Deze gelijkenis is niet bedoeld om het moment van wedergeboorte te schetsen. Dan moeten we 'm ook niet zo gaan gebruiken.
Maar dat betekent niet dat we er dienaangaande niets uit kunnen/mogen leren.
Hij zegt: de verloren zoon kwam tot zichzelf. Niet tot God. Hij ging rekenen: als ik nou knecht wordt bij m'n vader, heb ik weer eten. Kom op. Naar huis. Hij wilde niet hertseld zijn in het zoon-zijn. Hij wilde werken voor z;n brood. Zelf doen. Geen genade vragen. Op weg wat hij dus niet de berouwvolle zondaar.
Vind ik een gewaagde exegese. Hij durfde niet meer zoon te zijn, omdat hij dacht het verzondigd te hebben. Dat lijkt mij een logischer uitleg.
Dus niet de beleving en ervaring en de genadestand van die zoon onder de loep leggen. Kijk eens naar Vader. Vader die zijn Zoon gaf!
Gods goedertierenheid kuiswijd ten toon gespreid op Golgotha!
Zoek het toch niet in jezelf lieve mensen. Zoek en vindt alles in Hem!
Als de Heere Jezus beschrijft wat er in de verloren zoon omgaat, mogen wij dat ook doen. Wat is er toch tegen om het over het werk van de Geest in een mensenhart te hebben? Mensen kunnen dan zo kregel reageren.
De verloren zoon had / heeft net als ons nodig het 'in Christus zijn'. Buiten Hem is hij verloren. Kunnen we al een punt aanwijzen dan is het wel tijdens zijn thuiskomst. De Schrift zegt dat er blijdschap is in de hemel wanneer een zondaar zich bekeert en dus leeft. Welnu, dat feest werd aangericht toen hij thuis was en zat aan de tafel van zijn Vader.
Ja, maar zijn bekering begon al toen hij tot zichzelf kwam en het voornemen had tot zijn vader te gaan. Het is één geheel. En zo zitten we weer met een van de vele ‘onlogischheden’ in de theologie:
Het is genade als we om genade leren bidden.
Maar die genade waar we om bidden, hebben we toch echt nodig, anders zijn we niet behouden.
Daar kom je dus nooit helemaal uit.