Toch zegt Brakel dat wel en ik ben het met hem eens gelet op zijn argumentatie.
Ok. Daar hebben we nu niet veel aan. Ik heb de boeken van Brakel niet, en als Brakel het kan beargumenteren vanuit het Woord, waarom kan jij dat dan niet? Vooralsnog gaat het me niet om welk verbond. Naast overeenkomsten tussen verbonden zijn er ook duidelijke verschillen. Dat wil je zien of juist niet.
In Psalm 2:7 geeft de Heere met eerbied gesproken ook een inkijkje in Zijn verbond van eeuwigheid. Daar kun je niet omheen. Dus er is een verbond van eeuwigheid van de Vader met de Zoon.
Ik lees nergens van een verbond oid in ps2vs7. Des te vreemder lijkt me je conclusie die je daar aan verbind. Welke zin zou expliciet op een verbondssluiting wijzen?
En in Lukas 22:29 staat toch duidelijk dat de Vader Christus het Koninkrijk verordineerd heeft? Dat kan toch niet anders dan dat dat in de eeuwigheid is geschied? Ook Galaten 3:17 is daar zeer duidelijk over.
In Luk.22vs29 gaat het net als in ps 89 over de komende Koning en Zijn koninkrijk. Dat koninkrijk is
van de grondlegging der wereld bekend, zie oa Matth.25vs34, dus niet van eeuwigheid. Wat wel van eeuwigheid is, is de Gemeente. Die is
voor de grondlegging der wereld verkoren in Hem(Ef.1vs4). Christus is van eeuwigheid verkoren als Hoofd van de Gemeente. Dus ook hier gaat het feitelijk over Christus.
Het verbond is er mi niet primair ter wille van de verlossing van mensen, maar ter wille van de Godsopenbaring. In het bijzonder de openbaring van Christus Jezus. Als je nu eens niet als eerste vraagt hoe de mens verlost zal worden, maar vraagt hoe God zichzelf zal openbaren, is mi de noodzaak van een verbond van eeuwigheid (en de hele discussie over raadsbesluiten, uitverkiezing ect) niet meer noodzakelijk. Want waarom zou het niet helder in de Schrift gestaan hebben als er iid een verbondssluiting van eeuwigheid was, of een verbondssluiting van voor de grondlegging der wereld?
Daarbij vraag ik me af hoe God iets kan besluiten voor de schepping van de tijd. Dan spreek je mi niet over iets wat 'wordt', maar over iets was 'is'. Dan gaat het niet over wat God voor ons gedaan heeft in de eerste plaats, maar over wie God in Wezen is. En wat God in de tijd doet, is dan niets anders dan zijn heerlijkheid (Christus) openbaren in de mens.
In Gal.3vs17 gaat het duidelijk om het verbond met Abraham nl 430 jaar voordat de wet daaraan toegevoegd werd. Ook daar gaat het niet om een verbond van eeuwigheid.
Ik probeer me te beperken tot de vraag of er van eeuwigheid een verbond is geweest om mensen te verlossen. Voor mij is dat een heel wezenlijke vraag, zonder de gevolgen verder op rf te bespreken. Er komt heel snel veel meer bij kijken waarin we alleen maar meer op zijsporen geraken waarin ook weer heel verschillend gedacht kan worden. Ik heb er nogal wat moeite mee als we sporen volgen, zonder te weten waar die vandaan komen, of waar die op gebaseerd zijn. Hoe kan je nu ergens mee akkoord gaan, zonder te weten waar het op gebaseerd is? Hoe kan je nu tevreden zijn met een gedachte die een ander bedacht heeft, zonder te weten waar je het in de Schrift zou moeten zoeken? Want wees eerlijk Erasmiaan, je bijbels verweer is ronduit vaag te noemen. Als we het verschil tussen Koninkrijk en Gemeente al niet weten, als we het verschil tussen het verbond met David en Abraham al niet weten, laat staan kunnen bewijzen dat God voor de tijd een afspraak gemaakt heeft met andere Goddelijke Personen ter wille van de mens, wat heb je dan nog (met alle respect) aan Brakel en alle andere schrijvers in een discussie over deze dingen?