Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Gebruikersavatar
pierre27
Berichten: 5890
Lid geworden op: 10 sep 2005, 12:00
Locatie: Eemvallei

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door pierre27 »

Even een paar dagen weggeweest en las onderweg het stuk op refdag.nl.
Leuk artikel, wat ik hoop is dat mede hierdoor in zowel de GG als de GGiN bij hen die werkelijk mogen weten dat een Ander voor hun zonde heeft betaald, een besef van schaamte gaat komen.
Zoals ooit de rechter hardop vroeg, is het een eer of een leerverschil? Ik denk eerlijk gezegt van beiden maar dat menseneer een belangrijke rol heeft gespeeld is voor mij niet moeilijk.
Wanneer ik zo de gesprekken lees tussen Ds Verhage en Ds Steenblok gaat me een en ander duidelijker worden.

Ik heb een en ander van mn pc overgezet, als het te lang is mods verwijder het dan AUB

VERSLAG VAN DE SAMENSPREKING
(Woordelijke notulen)
tussen ds A. Verhagen, dr Steenblok en de Kerkeraad van Gouda, inzake een aanklacht van ds Verhagen, over enkele uitdrukkingen in het Jaarboekje en de Goedsche Kerkbode,
gehouden op 18 Januari 1952, des avonds half acht in de pastorie te Gouda.
Aanwezig zijn: ds A. Verhagen, dr C. Steenblok, verder de ouderlingen: C.J. Smit, J. Hoogendijk, P.P. de Jong, C. Huisman, C. Lagerdijk, D. de Wit en P. Baas en de diakenen P. van Welzenis, G. Veerman, L.G. Krikke en J. de Knecht.
Diakenen H. Hoogendoorn en L. Kruyt zijn absent.
Dr Steenblok opent de vergadering en leest voor Psalm 147 en gaat voor in gebed. De praeses stelt voor de leiding der vergadering over te dragen aan de oudste ouderling, C.J. Smit, hetwelk ds Verhagen aanvankelijk niet nodig acht, daar het maar een bespreking is en niet een rechtbank behoeft te zijn. Gaat er tenslotte toch mede accoord, daar dr Steenblok bezwaarlijk voorzitter kan zijn, wijl het hem zelf betreft. Oud. Huisman wordt verzocht als scriba te fungeren.
Aan ds Verhagen wordt gevraagd of hij bezwaar maakt tegen woorde¬lijke opname van het gesprokene door middel van een draadopnemer, waarop deze ontkennend antwoordt en ook ondervindt dit geen bezwaar bij de broeders kerkeraadsleden.
De voorzitter C.J. Smit stelt voor nu direct in behandeling te nemen het ingekomen stuk bij de Kerkeraad van Gouda, gedateerd 5 November 1951. Leest dit voor.
Smit verzoekt ds Verhagen een verdere toelichting te geven inzake zijn aanklacht, in het bijzonder betreffende het punt: "aanbieding".
Dr S. Ds Verhagen had in de eerste plaats bezwaar tegen een zinsnede in het jaarboekje en vervolgens wat ik geschreven heb in de Kerkbode. Welk bezwaar heeft ds Verhagen tegen de beantwoording van de vraag over Matt. 9:13?
Ds V. Vanzelf ook mijn gedachte heeft zich over deze zaak niet stil gehouden. Ik heb gevoeld het gewichtige van deze bespreking, dat het maar niet een onderonsje is, maar dat het een zaak van grotere betekenis is. Om nu weg te nemen de gedachte: Ik heb dit of dat gezegd, heeft het mij goedgedacht om mijn gedachten ook op papier te zetten. Dan kan er altijd vergeleken worden, wanneer er later over gesproken wordt of het is zoals het hier is besproken. Wanneer ik dit zeg en U dat zegt, gaat dat een klein beetje door elkaar, daarom heb ik mijn gedachten op papier gezet. Daarin ligt ook de beantwoording van hetgeen U mij daar vraagt. U begrijpt, de zaak is van dien aard, dat wanneer er later op teruggekomen moet worden, dan moet er bewezen kunnen worden en ik ben er ook absoluut niet op tegen om de Kerkeraad een afschrift te geven.
Dr S. Maar ik heb altijd graag, dat de zaak waar het over loopt be¬handeld wordt. Naar aanleiding van Uw vraag heb ik enkele oude vade¬ren laten spreken. Heeft U bezwaar tegen de uitspraken van die vaderen?
Ds V. De ene grondt zich hierop, de andere grondt zich daarop. Naar aanleiding daarvan heb ik ook mijn gedachte daarom op papier gezet, waarin U ridderlijk horen kunt hoe ik daartegenover sta.
Dr S. Ja, mijn bezwaar is, dat als U hier nu tegen is, tegen beantwoor¬ding van die vraag: dat U dan tegenover onze vaderen komt te staan, want dat zijn onze vaderen, die zo spreken.
Ds V. Citaten, dat weet U veel beter dan ik, is wel eens verbazend moeilijk. U hebt b.v. een citaat uit Calvijn, laten we nu geen citaten-oorlog in het leven gaan roepen, maar laten we toch de zaak zuiver bekijken. U begrijpt, ik ben als oudste predikant van de Geref. Gemeenten. Ik heb met de Geref. Gemeenten lief en leed 44 jaar meege¬maakt. Ik durf te zeggen, dat het belang mij aan het hart gaat. En waar het hier niet gaat over een persoonlijk belang, verheugt het mij, dat er zich een mogelijkheid heeft voorgedaan in broederlijke zin te spreken. Het gaat hier over geen bijzaken, maar het gaat over de zaak des Heeren. Temeer, waar we troebele dagen beleven, de gevaren van alle kanten dreigen, is het me juist een behoefte geweest deze zaak met U te behandelen. Ik meen in mijn schrijven geen scherpte betracht te hebben, niets verborgen te hebben. U heeft mij geantwoord. Dit antwoord kon mij niet bevredigen, omdat ik een andere kijk op de zaak had, maar ik kan verkeerd wezen en daarom vind ik deze bespreking juist en ik hoop van harte dat alles zakelijk wordt behandeld, maar dat we onze con¬sciëntie vrijmaken.
Dr S. Bij mij gaat het vanzelf ook om de ere Gods, maar we moeten toch de zaken behandelen zoals ze zijn, en dan heeft U bezwaar tegen die vraag, die ik beantwoord heb. Dan gaat het er toch allereerst over welk bezwaar U heeft, speciaal tegen die voorstelling. En dan kunt U vanzelf een ander standpunt hebben. Ik heb recht er op, dat U zich verklaart en dat het dan gaat over deze vragen. En geen andere zaken er bij haalt.
Ds V. Mijn bezwaar staat daarmee in verband.
Dr S. Ik heb daar geschreven in dat jaarboekje. blz. 136: "Geen mensen in de staat der rechtheid worden geroepen, maar zondaars tot waar¬achtige bekering." Ook worden niet tot zaligheid geroepen allen, die uiterlijk geroepen worden, doch velen worden zo geroepen tot overtuiging, maar niet tot overbuiging en zaligheid. Zoals Christus zegt, dat Hij niet gekomen is om te roepen, die in eigen oog rechtvaardigen zijn, maar zondaren, die ontdekt aan zichzelve zijn, tot bekering. U heeft daar bezwaar tegen en ...
Ds V. Tegen Uw stelling.
Dr S. U heeft bezwaar tegen een gezegde hier en U zegt, dat het een stelling van mij is.
Ds V. Ik heb bezwaar tegen die stelling, die daaruit voortvloeit.
Dr S. Dat is een tweede. We moeten goed onderscheiden. Eerst moet U gegronde bewijzen bijbrengen tegen dit: dat U zegt, dat gaat tegen de Schrift.
Ds V. Volgens mij wel.
Dr S. Mag ik dat dan nu horen?
Ds V. Dat zal ik U voorlezen. Het kan voor mij een bewijs zijn en dan nog niet voor U.
Dr S. De gronden zijn de Schrift en de Belijdenisschriften. We moeten de zaak scherp stellen. U moet gegronde bewijzen bijbrengen tegen mijn uitdrukkingen.
Ds V. De laatste tijd hebben we dikwijls gehoord: "Mensen we moeten ons onderwerpen aan de Synode". Daar moeten we dus ook op kunnen gronden.
Dr S. Ja, maar allereerst aan de Schrift. Wat is de onschriftuurlijke grond?
Ds V. Voor dat ik dat doe, mag ik dan hier in het midden van de Kerkeraad betuigen, dat ik mij volkomen onderwerp aan het besluit van de Synode van Utrecht van 11, 12 Januari 1950. Dat ik onmogelijk aanvaarden kan de grondslag door ds Kok voorgesteld i.v.m. de vereenzel¬viging van aanbod en belofte. Ik heb behoefte om dat in Uw midden te zeggen, dat we met menselijke praatjes geen rekening hebben te houden. Omdat deze zaak enige ruchtbaarheid gekregen heeft, omdat het op de classis geweest is, wil ik het denkbeeld wegnemen, dat het voortkomt om een lans te breken voor ds Kok. Ik betuig openlijk, dat zijn stelling onschriftuurlijk, en ik durf dit te zeggen, zielsmisleidend is en dat de orde, die God in Zijn Woord gesteld heeft en ook in onze belijdenisschriften voorkomt, daarmee niet overeenkomt. Ik heb behoefte in Uw midden dat openlijk te zeggen. Het spijt mij voor hem, dat hij in die weg gekomen is. We hebben 38 jaar met hem geleefd en als kind en knecht blijf ik hem hoogachten, maar zo ik tegenover U sta, heb ik ook tegenover hem gezeten, in die oprechtheid: Je moet terug, want je zult de bittere gevolgen dragen. Dan komende, dat waar ik bezwaren had i.v.m. vereenzelviging van aanbod en belofte, dat ook mijn bezwaren, die ik aan U geschreven heb daarbij komen. Naar aanleiding van hetgeen U schreef: Worden in Matt. 9:13, in de uitdrukking, dat de Heere Jezus niet gekomen is om te roepen rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering, onder zondaren verstaan: onherborenen of herborenen? Dat was de vraag, die gesteld werd. En het antwoord, dat daarop gegeven werd, daardoor worden verstaan herborenen en ontdekte zondaren, met welke mening dr Steenblok, blijkens het slot van zijn artikel, zich ten volle kon verenigen. Diezelfde stelling komt ook weer naar voren in het jaarboekje, dat Christus zegt, dat Hij niet gekomen is om te roepen in eigen oog rechtvaardigen, maar zondaren, die ontdekt zijn aan zichzelf. Nu komt eigenlijk de kwestie waar het over loopt. Dr Steenblok maakt in het geheel geen onderscheid in de uit- en inwendige roeping. Hierom voel ik mij bezwaard en heb ik één en andermaal met dr Steenblok gecorres¬pondeerd. Doch met zijn brieven heeft deze mij niet kunnen bevredigen. Immers dr St. haalt verschillende Kanttekeningen aan, maar het heeft mij verwonderd, dat hij juist de Kanttekening bij Matt. 9, waar het hier over gaat, niet aanhaalt. Als we de Kanttekening lezen, dan staat er: (no 14) d.i. metgezellen der tollenaren, die door de Joden voor grote zondaren gehouden werden of in openbare zonden leefden en hieruit blijkt dus, dat Jezus geen herhoren, ontdekte zondaars roept, waar dus duidelijk de uitwendige roeping naar voren komt. Dat is punt één van ons verschil.
Toen ik de Kanttekening onderzocht had was het mij niet mogelijk die beantwoording van U te accepteren, waar ik geloof, dat daar gesproken werd over de uitwendige roeping. Daarbij ging dr St. voort met het pu¬bliceren over dit leerstuk en niet alleen in de Kerkbode van 27 Oct. en 9 Nov. 1951, maar bovendien deed hij in samenwerking met ouderling Bas uit Alblasserdam een brochure verschijnen "Afbakening". De be¬doeling van dit boekje is, schrijft men, thans een begrensde afbakening van de leer te maken, opdat daardoor worde geweerd de vreemde smet van menselijke vonden en bedenkingen. Het spijt mij echter te moeten verklaren, dat ik het met de doorgaande loop van dit boekje niet eens ben. Immers duidelijker dan elders brengen de schrijvers als hun mening naar voren, dat het welmenend aanbod van genade slechts komt tot diegenen, aan wie aanvankelijke genade is verheerlijkt. Terwijl daaren¬tegen aan andere hoorders slechts de donder en bliksem der Wet wordt voorgehouden. Zij, die anders leren, dus komen met een welgemeend, onvoorwaardelijk aanbod van genade, heten daarin verkapte remonstran¬ten; dezelve zouden in de bediening de orde van de Catechismus: ellende, verlossing en dankbaarheid miskennen, de leer van de 3 verbonden voorstaan, de bediening der Wet aan het Evangelie niet laten voorafgaan, enz. Zeker de schrijvers dezer brochure kunnen niet ontkennen, dat zowel onze vaderen, als ds Kersten een welmenend aanbod van genade gepredikt hebben, maar bij onze oude schrijvers heet het, dat zij niet anders zouden gedaan hebben, dan: bekendmaken, voorstellen, voordragen, voorhouden en aandienen, terwijl ds Kersten de algemene aanbieding niet onvoorwaardelijk zou gesteld hebben. Ds Kersten zou deze dan aan een voorwaarde, welke dan verbrijzeling des harten en veroot¬moediging des zondaars is, willen verbinden [1]. Dat is voor mij niet mogelijk om te aanvaarden. De uitwendige roeping, we houden toch vast: Christus is het Hoofd van het Verbond der Genade, en uit kracht daarvan is er een openbaring van het Verbond hier op de wereld en heeft God Zijn knechten geroepen om in het midden van een wereld, die in het boze ligt, Zijn Goddelijke boodschap te brengen, niet om te zeggen of aan verkorenen of aan verworpenen, maar aan alle mensen, aan wie ze Gods boodschap komen te brengen. God werkt Zijn kracht en Souve¬reiniteit uit in de roeping tot de zaligheid, maar wij hebben de boodschap te brengen om te betuigen, dat een gevallen mens nog met God verzoend worden kan. Dat ze allen niet verzoend zullen worden, mij dunkt, daar hoeven we niet over te praten. Maar dat het aanbod van genade, gebracht in de bediening van het Verbond, alle mensen raakt. Wij hebben de boodschap te brengen. En de Heere heeft het voor Zich gehouden, wat Hij met die boodschap komt te doen. Nu ligt het in mijn hart ver¬klaard, ik meen, dat ik er iets van geleerd heb, dat het aanbod welge¬meend is, dat het aanbod onvoorwaardelijk is. Als we het eenvoudige boekje van ds Kersten over die aanbieding lezen, dan is het voor mij zo duidelijk, dat nooit en nooit hebben wij anders gepredikt, dat elk mens van nature ligt onder het oordeel en dat er geen andere weg is om onder dat oordeel Gods vandaan te komen, dan door waarachtige wederge¬boorte door de inplanting in Christus.
Vandaar dat ik het van ds Kok verafschuw. Hij gaat eigenlijk het geloof voorop stellen en het werk van Gods Geest totaal uitschakelen en dat kan nooit anders dan tot een zielsbedriegelijk einde voeren.
Maar aan de andere kant zien we toch ook, dat God met de prediking doet naar Zijn eeuwig vrijmachtig welbehagen en ik kan niet anders zeggen dr Steenblok, dat ik hier openlijk verklaar, dat de algemene aanbieding van het Evangelie voor mij onvoorwaardelijk is. Ongenoegzaam tot zaligheid, het is Gods boodschap, die gebracht wordt, dat een diep gevallen mens, nog met God bevredigd kan worden.
De Heere houdt voor Zich, wie Hij daarmee zal bedelen, daar hebben wij niet mee te maken. Naar aanleiding daarvan voelde ik mij bezwaard. Ik hoop, dat U het mij niet kwalijk neemt.
Het zou mij tot een grote blijdschap zijn, als die zaak tot een broederlijke oplossing kwam.
Aan de ene kant zie ik het gevaar van ds Kok en aan de andere kant zie ik een gevaar van die eenzijdigheid en ik meen, dat we daar elkaar zeer ernstig voor te waarschuwen hebben. We hebben het 44 jaar zo gepreekt, dat is geen dag en uur. Met veel gebrek, maar geen andere grondslag mogen we en kunnen we brengen en daarom zie ik een gevaar.
Dr S. En heeft U nooit gedacht, ds Verhagen, dat U zelf wat een¬zijdig is.
Ds V. Dat kan best waar zijn.
Dr. S. Laten we nu eerst Uw bezwaar tegen het jaarboekje eens nemen. Daar staat: Niet mensen uit de staat der rechtheid worden geroepen, maar zondaars tot waarachtige bekering. Hier hebt U de uitwendige roeping. Zondaars worden tot waarachtige bekering geroepen. Ook worden niet tot zaligheid geroepen allen die uiterlijk geroepen worden, daar heb je ook de uitwendige roeping. Want die worden allemaal niet tot de zaligheid geroepen, maar ze worden wel geroepen en niet genodigd tot de zaligheid (dan in de weg van waarachtige bekering). [2]
Ds V. Dat accepteer ik niet. Het is een nodiging tot de zaligheid.
Dr S. God nodigt niemand tot de zaligheid dan in de weg der waar¬achtige bekering.
Ds V. In de uitwendige roeping zeg je, dat er plaats is.
Dr S. In de weg der bekering.
Ds V. Vanzelf, maar dat is Gods zaak. In de prediking is een nodiging tot de zaligheid.
Dr S. Er moet gezegd worden: Een ieder – nadat de wetsprediking gekomen is. –
Ds V. Daar heb ik het niet over. Als het gaat: zaligmakend, dan zal te allen tijde eerst de wet voor het evangelie gaan.
Dr S. In de uitwendige roeping ook.
Ds V. Dat wil zeggen, mogen wij in de aanbieding van het Evangelie de lieflijkheid van het Evangelie, de armoede van de zonde, dat we zeggen: mensen, denkt er eens aan, de bezoldiging van de zonde is de dood, kijk het geluk van het arme volk van God eens aan.
Dr S. Een mens is van nature in het Werkverbond. Eerst de val, dan Bethlehem en Golgotha. In de uitwendige roeping is ook een orde.
Ds V. Betrekkelijk. Als er gezegd wordt: Wie heeft lust den Heere te vrezen, dan weten we toch dat van nature geen mens lust heeft om God te vrezen.
Dr S. Daar gaat dan weer aan vooraf dat tweede versje van de psalm. [3] Het gaat hier ook over de orde in de voorstelling.
Ds V. De nodiging tot de zaligheid brengt zulk een machtige verant¬woordelijkheid voor die worden genodigd.
Hij is gekomen tot de Zijnen en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. De verantwoordelijkheid, dat is mijn heilige vrees.
Dr S. De verantwoordelijkheid houdt vanzelf niet in, dat we iemand uit zijn natuurkrachten aan het werk brengen, dus de nodiging houdt niet in, dat iemand zal komen met behoud van zijn zonden. Hij wordt ook niet genodigd om te komen met een tijdgeloof.
Ds V. Daar praat je niet over. Als je de mensen voorstelt het heil, dat er in Christus is, dan is de prediking een Goddelijke boodschap voor allen, die er onder zitten.
Dr S. Die boodschap is tweeledig. Eerst aankondiging, dat hij gevallen is.
Ds V. De roep tot bekering is een bewijs, dat hij gevallen is.
Ds S. Allereerst aankondiging, dat een mens onder het verbroken werkverbond ligt. Als hij nu geroerd wordt en verslagen, dan gaat het Evan¬gelie zeggen: U komt de belofte toe enz.
Ds V. We praten niet over de belofte, alleen over de uitwendige en inwendige roeping.
Dr S. Wat is nu de orde in de uitwendige roeping?
Ds V. Mag ik U voorlezen? Ds Kersten zegt, dat de uitwendige roeping niet licht te achten is, dat ze Gods boodschap aan ons is, dat zij roept tot bekering, dat zij nodigt tot de zaligheid en zij biedt verloren zondaren Christus aan.
Dr S. Mag ik eens iets voorlezen van ds Kersten uit de Saambinder van 12 Mei 1927?: Een onbekeerde heeft geen grond om te hopen, maar God heeft naar Zijn grote barmhartigheid ons wedergeboren tot (zegt Petrus) een levende hoop. 0, grijpe het U eens aan, die nog het ware geloof mist. Werpt Uwe ijdele hope weg, die geen grondslag heeft. Niets dan het verderf, niet anders dan de eeuwige dood hebt gij te wachten. Ziet God als Uw rechter aan, valt voor Hem in. Hij mocht u leiden tot Christus in Wien alleen behoud voor uwe ziel te vinden is, enz. En in het no. van 22 Sept. 1927: Werd uw ziel ooit om God verlegen? Moest ge de grond uit al uw godsdienst ooit verliezen? Of kondt gij het houden bij uw gedoopt zijn, bij uw belijdenis, bij uw ijver voor de kerk en waar¬heid? Zijt ge dan geen gevallene in Adam? Kunt ge dan Gode behagen met Uw historisch geloof? Zal God lust hebben aan Uw uiterlijke godsdienst? O, eer Hij u eeuwig buitensluit valle Uw grond weg en worde het u gegeven, tot God te komen in Christus als een helwaardige. Voorwaar, de Heere zal u niet verstoten.
Uit het no. van 24 Jan. 1929: Elk zondaar behoeft die ontdekking van zonde en ongerechtigheid. Wij hebben God beledigd door de zonde en het zal gekend moeten worden door de werking van de Heilige Geest, hoe groot onze zonden en ellenden zijn of nimmer zal genade der ver¬zoening ons deel worden. Is er één waarheid, die gereder toegestemd en nochtans minder beleefd wordt dan deze? Eén der oorzaken van donker¬heid en dodigheid in Gods kerk ligt in het gemis van rechte kennis der zonde, deels wordt de leer der ellende bespot, kennis der ellende wordt door velen onnodig geacht. Immers, zij zijn bondelingen, zij hebben de wereld nooit zo goddeloos gediend. Waartoe dan die diepe ellendekennis, alsof niet Paulus de vrome Farizeeër, zich kende als de grootste der zondaren. Voorwaar, voorwaar, Satan had geen groter winst kunnen maken om de zielen te misleiden, dan door de noodzakelijkheid van waarachtige kennis der zonde weg te cijferen. Geblinddoekt met de ver¬wachting van de hemel wandelen velen ter helle heen. Maar meer nog, onder Gods volk mist ge meer en meer die diepe ontdekking, die zelfkennis, dat verloren gaan buiten Christus. De schade is onnoemelijk groot, God komt niet aan Zijn eer, voor Christus is schier geen plaats. Eén zaak ontbreekt nl, diepe, waarachtige kennis der zonde.
Ds V. Dat spreek ik niet tegen.
Dr S. Ja maar in de uitwendige roeping wordt het zo voorgesteld, dat er een in- en uitsluiten is. Wie wordt nu uitgesloten? Die in zijn zonde voortvaart.
Ds V. Dat zal de Heere wel doen.
Dr S. Dat moeten wij ook doen.
Ds V. Wat de inwendige roeping betreft, daar is geen verschil van gevoelen over. U leest dit van ds Kersten, ik kan weer een meer liefelijker voorstelling lezen. Ik heb bezwaar tegen Uw voorstelling, dat er bedoeld worden geen onherboren, maar herboren zondaren. Al zet U me op mijn hoofd, ik kan dat nooit aanvaarden. De Kanttekening heb ik U voorgelezen. Er wordt in het geheel niet gesproken, dat er verbroken zon¬daren waren.
Dr S. Ik lees hier: Ook worden niet geroepen tot zaligheid allen, die uiterlijk geroepen worden.
Ds V. Dat wil zeggen, het wordt hun aangeboden. Dan is de verant¬woordelijkheid voor hen. Niet dat ze de aanbieding aanvaarden kunnen, maar het moet voor God in de klem daarmee komen. Uw voorstelling klopt niet met de grondslag van de uitwendige roeping.
Dr S. Dat klopt er wel mee. Ik maak juist onderscheid tussen de uitwendige en inwendige roeping. U gaat zeggen: de uitwendige roeping is onvoorwaardelijk, en ik zeg: voorwaardelijk. U hebt in "Daniël" geschreven, dat er een onvoorwaardelijke aanbieding is, en daar zit nu ons verschil. Ik heb de uitwendige roeping wel degelijk naar voren gebracht en onderscheid gesteld. U kunt toch eigenlijk Uw bezwaar in dezen niet handhaven.
Ds V. U zegt, dat die roeping komt tot herboren zondaren en dat aanvaard ik niet.
Dr S. De belofte is altijd onvoorwaardelijk, maar de voorstelling in de uitwendige roeping, vóór de wedergeboorte is voorwaardelijk, insluiten en uitsluiten. Als je je bekeert, zul je genade hebben maar als je je niet bekeert, dan blijf je zonder. Dat is de voorstelling in de uitwendige roeping.
Ds V. Ik zie het gevaar, dat de uitwendige roeping niet wordt voorgesteld, zoals ik meen, dat die is.
Dr S. Die zijn zonde belijdt, zal barmhartigheid geschieden, dat is de voorstelling in de uitwendige roeping. Daarentegen, die zijn overtreding bedekt, zal niet voorspoedig zijn.
Ds V. Ik zie niet, dat dat de uitwendige roeping is.
Dr S. Toch is het zo.
Ds V. Dan verschillen we. Het gaat broederlijk, maar we verschillen. Laten we de classis de zaak uit laten maken, dan zal ik mij daaronder buigen.
Dr S. De uitwendige roeping is altijd weer voorwaardelijk.
Ds V. Neen, dat kan ik niet zien.
Dr S. U komt in botsing met onze vaderen. Mag ik eens een ding voorlezen uit een heel oud werk, geschreven tegen de Remonstranten?
Ds V. U hebt in het kerkelijk jaarboekje geschreven, dat degenen, die een onvoorwaardelijk welmenend aanbod van genade prediken remon¬strants zijn, gaan naar de leer der drie verbonden, de orde in de cate¬chismus omkeren en de Wet niet voor het Evangelie laten gaan. Dat kan ik onmogelijk aanvaarden. Ik vind het een ontzettende belediging, [4] waar we 44 jaar met de ouden, die juichen voor Gods troon, die grondslag hebben gebracht en dat we nu gekwalificeerd worden alsof het op gang is naar de Remonstranten.
Dr S. Hier hebben we de zuivere grondslag. Het vierde argument wordt genomen van de roeping, waarop geantwoord wordt, dat het eerste deel onwaarachtig is, nl. dat Christus zou gestorven wezen, d.i. verzoening met God verworven hebben voor alle degenen, die door de uiterlijke stem des Evangelies geroepen worden. Het bewijs, dat de broeders daarvan voortbrengen is ook van gener waarde, dat God anders geveinsdelijk zou handelen, want dat volgt niet, overmits in de uiterlijke roeping God de mensen niet verkondigd, dat Christus voor ieder mens, hetzij, dat hij gelove of niet gelove, zich bekere of niet bekere, gestorven is, maar bij de uiterlijke roeping tot zaligheid wordt altijd bijgevoegd, de geëiste conditie (d.i. voorwaarde) van geloof en bekering. Daar wordt dan ieder mens niet absoluut verkondigd, dat Christus voor hem gestor¬ven is, hoe hij zou mogen gesteld wezen, maar alleen voor de boetvaar¬dige en gelovige zondaren. Wat schijn van geveinsdheid kan God hier dan toegeschreven worden als Hij alle mensen in het gemeen laat aanzeggen en verkondigen, dat Christus gestorven is voor alle boetvaardige en gelovige mensen? De boetvaardigen en gelovigen worden ernstig getroost en de onboetvaardigen en ongelovigen worden aangewezen de weg, die ze moeten ingaan, zullen ze de vruchten des doods van Christus mede genieten, nl. dat ze zich moeten bekeren en in Christus geloven. God handelt hier met grote ernst en geenszins geveinsd. Dat Hij in de roeping de mensen laat aanzeggen, dat meent Hij, staat vast en is waar¬achtig. Ter contrarie, God zou geveinsdelijk handelen indien Hij liet verkondigen, dat Christus voor een ieder mens zonder onderscheid zou gestorven zijn en dat daarna de onboetvaardigen en ongelovigen zouden bevinden dat Christus' dood hun ganselijk niet te nutte komt. Daarbene¬vens om eigenlijk te spreken, roept God niet ter zaligheid alle diegenen, die uiterlijk geroepen worden, want Hij roept alleen ter zaligheid. God laat de zaligheid alleen verkondigen de gelovigen en boetvaardigen. [5] De ongelovige en onboetvaardige roept Hij eerst tot bekering, voor Hij ze roept ter zaligheid en zo zij zich niet bekeren zo dreigt Hij hen met de straf der eeuwige verdoemenis, en laat hen verkondigen, niet dat Christus voor zodanigen gestorven is en verzoening met God verworven heeft, maar dat de toorn Gods op hen blijft.
Ds V. Daar wil ik nu tegenover eens wat lezen: Zoals we reeds gezegd hebben is dit naar onze stellige overtuiging niet juist, maar onze mening is, dat de uitwendige roeping moet komen tot alle mensen, die leven onder de zuivere bediening des Woords, zowel dus tot de ver¬worpenen als tot de uitverkorenen. Dit is de regel door onze Gerefor¬meerde vaderen van alle tijden geleerd. Wel leren zij, in onderscheid met de Remonstranten, dat het niet insluit, dat de mens uit vrije wil of eigen kracht nu gevolg kan geven. Dus zijn wij er van overtuigd, dat er een schromelijk misbruik wordt gemaakt door Remonstranten, alsmede tegen¬woordig door de Gereformeerde Kerken, van het algemeen aanbod van genade. Zoals die dat voorstellen, is het bedriegelijk en zielsverwoestend. Evenwel, het misbruik heft het gebruik niet op. Onze vaderen hebben ons geleerd, dat het niet gaat over de uitkomst, maar allereerst dat God ons gebiedt te prediken. Het Woord leert, dat het Evangelie alle crea¬turen gepredikt moet worden, onder welken zowel uitverkorenen als verworpenen zullen zijn. Het Evangelie wordt aan mensen verkondigd, niet aan uitverkorenen en verworpenen, maar aan zondaren, die allen verlossing van node hebben. Het Evangelie nu wordt door mensen be¬diend, die de verborgen Raad Gods niet kennen en daardoor kan de Evangelie bediening niet anders dan algemeen zijn. Zie hiervoor de ge¬lijkenis van het net in de zee, alsook van de zaaier. God werkt Zijn verborgen raad door de uitwendige roeping uit. Aanbieden is welgemeend, want God heeft Zichzelf geheel voorbehouden of hetgeen Hij aanbiedt, Hij zal schenken. Hij verklaart alleen, wat Hij wil, wat wij zullen doen. Dit te prediken is niet remonstrants.
Dr S. Deze schrijver zegt iets anders, dan wat u zegt.
Ds V. Wijs mij dat aan.
Dr S. U zegt, dat de uitwendige roeping onvoorwaardelijk is. Dat zegt deze man niet. De uitwendige roeping is altijd een zedelijke aanrading. U tast daar mis in en ik hoop, dat U dat goed ziet. Wanneer U op de preekstoel gaat zeggen: "Mensen, de zaligheid wordt je aangeboden", dan gaat dat toch mis.
Ds V. Nee, je leeft nog in de mogelijkheid.
Dr S. Ja, maar U zegt toch niet: de zaligheid wordt je onvoorwaarde¬lijk aangeboden.
Ds V. Dat wil zeggen ...
Hoogendijk. In de zaak op zichzelf is hier geen verschil.
Ds V. Wanneer je het woord Gods brengt, dan is de zaaier bezig om te zaaien.
Dr S. U gaat zomaar zaaien, zonder eerst te ploegen. Dat moet eerst gebeuren. Daar zit juist de breuk. U springt over het stuk der ellende heen.
Ds V. Ik zeg, mensen, je kunt bekeerd worden.
Dr S. Je moet toch eerst zeggen: mensen je ligt in de dood.
Ds V. Dat is een stokpaardje om ons in een verdacht licht te stellen.
Dr S. Zoals U spreekt op het ogenblik, dan gaat U niet de Wet voorop zetten.
Ds V. Hij kan toch juist zalig worden, omdat hij dood is in zonden en misdaden, anders was hij al zalig.
Dr S. Neen, neen, eerst Jacob zijn zonde aankondigen, en dan komt het dat er genade is voor degene, die zijn zonde belijdt en laat. U volgt toch ook de orde van de drie stukken? Eerst het stuk van de ellende?
Ds V. Ja, ja, maar daar ligt een verschil.
Hoogendijk. Ik had er alles voor over als ds Verhagen nu eens een tekst nam in dit verband en daarover in Gouda kwam spreken. Dat zou ik nu voor de aardigheid wel eens graag willen.
Ds V. Ik zou eens graag willen spreken over die tekst: 1 Cor.1:9: "God is getrouw, door welken gij geroepen zijt tot de gemeenschap Zijns Zoons Jezus Christus, onzen Heere." De tweeërlei roeping ligt daarin en willen jullie dat horen, dan zeg ik: hier heb je hem.
Hoogendijk. Ja, dan krijgen we een zuivere voorstelling hoe ds Verhagen er over denkt.
Ds V. Het is mij niet te doen om beroering te verwekken; ik verafschuw het gepraat en het geschrijf en al de spektakels, die ze op het ogenblik maken om de gemeenten in beroering te brengen. Laten we het met elkander goed maken. Begrijp goed, dat ik hier naar toe gekomen ben in het besef, dat daar een doctor in de godgeleerdheid zit en dat wij een schoenmaker geweest zijn. Maar aan de andere kant heeft dat God mij geleerd en heb ik 44 jaar voorgesteld, en heb ik mijn bezwaar kenbaar gemaakt en heb niet geveinsd. Ik verheug me, dat het in zondanige geest mogelijk is. Laten we de zaak tot een zodanige oplossing brengen, want het is een zaak voor de gehele Geref. Gemeente. Laten we trachten, dat we de strijd niet nodeloos oplaaien. Je hebt aan de ene kant die een¬zijdigheid en je hebt aan de andere kant de andere eenzijdigheid. We hebben twee wee's. Die de rechtvaardige verdoemt en de goddeloze rechtvaardigt. Als het in goede harmonie gaat – en ik geloof, dat het gaat – het gaat niet: wie wint het. Ik zou zeggen: laten we deze zaak ter classis brengen en laat op de classis de zaak nu eens besproken worden, want er is grote onkunde en een grote verwarring.
Huisman. Als het op de classis komt. Hier zitten we nu bij elkaar. We hebben daarstraks de punten gehad. Dr Steenblok zegt: de uitwendige roeping – niet dat hij die loochent – dat doet hier niemand, de vraag is: Is de uitwendige roeping voorwaardelijk of onvoorwaardelijk. Er is niets op tegen om daarover op de Classis te praten, maar ik geloof, ds Verhagen, dat U dat te allen tijde moet verliezen.
Ds V. Goed.
Huisman. De uitwendige roeping kan nooit onvoorwaardelijk zijn.
Ds V. Waarom niet?
Huisman. Als een mens in zijn natuurstaat in zijn onbekeerlijkheid voortleeft, dan luidt toch Zondag 31: de onboetvaardige wordt gezegd, dat zij geen deel hebben in het rijk van Christus. Er zijn wel oude schrij¬vers, die ver gaan in de aanbieding, maar in de lijn bedoelen ze toch altijd, dat diegenen Christus krijgen, die Hem aanvaarden, op de wijze die God stelt en daar is genade voor nodig, want anders is een mens een vijand van Christus. Dus in de eerste plaats zou God zelf er aan te pas moeten komen om Zelf die voorwaarde te geven.
Ds V. Daar gaat het niet over.
Dr S. Daar gaat het hier wel over. We moeten zuiver separeren.
Ds V. In de krant staat: Die roeping komt tot de verbrokenen van hart.
Huisman. Wat is dan de inhoud van die roeping?
Ds V. De boodschap van de zaligheid komt tot elk mens, die onder het Woord leeft.
Dr S. Indien hij gelooft zal hij die zaligheid hebben. Daar loopt het over.
Smit. Als U, als wij, dr Steenblok enkele jaren hoorden, zou U er ook een heel andere kijk op hebben.
Ds V. Daar zie ik nu juist iets in, waar ik voor vrees.
Dr S. Ik vrees voor die kant, waar U heengaat. Dat is oppervlakkigheid.
Ds V. Nee, als het die kant op gaat, gaat het de lijdelijkheid heen.
Dr S. Neen, want er wordt juist geleerd: "Die zich bekeert, zijn zonden belijdt en laat, zal barmhartigheid geschieden". Dat is het voorwaardelijke. U is het daarmee eens.
Ds V. Men gaat dan aan een mens, die reeds aanvankelijk genade ont¬ving, het aanbod van genade prediken.
Dr S. U begrijpt het niet goed. De uitwendige roeping houdt dit in, dat voor een ieder, die zich bekeert en gelooft, genade is.
Ds V. Ja.
Dr S. En in de prediking heb je het zo, dat je de orde van de HeideIb. Catechismus volgt en dat gezegd wordt; eerst spreek je in de toepassing de onbekeerde aan, je gaat ze hun zonde aankondigen en je gaat ook zeggen: indien hij zich bekeert en gelooft door genade, dan zal hij behoren tot de gezaligden en dan kom je bij het bekommerd volk: gij gebrokenen van hart.
Ds V. Dan bent U bezig aan degenen, die inwendig geroepen zijn.
Dr S. Ja goed, maar dat doe je ook uitwendig.
Ds V. In de uitwendige roeping ga je zeggen: kijk eens mensen, nu zegt Gods boodschap "Zo waarachtig als Ik leef, indien Ik lust heb in je dood." Je moet er rekenschap van afleggen, je moet God ontmoe¬ten. Moet je zo in die weg blijven voortleven; een biddende vader, een biddende moeder gehad, je mag ze daarop wijzen enz.
Dr S. Ja, dat is allemaal goed. Maar het blijft toch zo, dat er gezegd wordt, die zich nu bekeert, die zal het ontvangen, maar die zijn nek verhardt, die zal in het kwaad vallen. Daar heb je nu het voorwaardelijke van de uitwendige roeping.
Ds V. Daar verschillen wij in.
Dr S. Als U daarin verschilt, dan verschilt U met de bijbel.
Ds V. Dat kan wezen. Het ligt voor mij onomstotelijk vast, dat het on¬voorwaardelijk is. In de bediening van het Woord staan we voor zondaren, die als allen de bekering nodig hebben. Of ze het krijgen is wat anders. Dat is de Souvereiniteit Gods.
Ds S. Dus U gebruikt toch de sleutelmacht.
Ds V. Dat doet het Woord. Het gaat in een weg van waarachtige wedergeboorte.
Dr S. Voorwaardelijk gaat U dus insluiten namens God.
Ds V. Neen, de uitwendige roeping heeft geen enkele voorwaarde, waarom ze geroepen worden.
Dr S. Dat is een tweede. Dat is het punt niet. [6] Dat de roeping tot één komt en tot de ander niet, daar ligt geen grond van in het schepsel. Maar kom je tot de inhoud van die boodschap. Die is, dat je aan gaat kondigen: de doodstaat voorop en vervolgens, dat hij opgeroepen wordt tot bekering en als hij zich bekeert, dan zal hij genade krijgen.
Ds V. Nooit anders gedaan.
Dr S. Nu, dan is er geen verschil ook.
Ds V. Er is wel verschil.
De Wit. Wat verstaat dr Steenblok onder een voorwaardelijke aanbieding en ds Verhagen onder een onvoorwaardelijke aanbieding. Ik geloof, dat het een misverstand is.
Dr S. Van mij is het geen misverstand.
Ds V. Ik versta onder het onvoorwaardelijk: hij komt tot allen, die onder het Woord komen en er behoeft geen enkele voorwaarde van in hem te liggen en dan wordt aan alle mensen de boodschap gebracht.
Smit. Indien ze zich bekeren.
Ds V. Dat is weer wat anders. Volgens Uw krant wordt de uitwendige roeping uitgeschakeld.
Dr S. Neen, die wordt niet uitgeschakeld, maar U ziet het verkeerd. U moet eens even horen wat de oude schrijvers zeggen, ik heb hier Meade: Nu ware overtuigingen zijn de rechte hoedanigheden om de zondaar Christus te doen ontvangen; want Hij kwam niet om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering en dat zijn zulken, die zien, dat ze zondaars zijn en daardoor in een verloren staat en conditie zijn. Matt. 9:12-13.
Ds V. Maar wat zegt de Kanttekening?
Dr S. Goed, exegetisch is er enig verschil over. Hier heb ik Baruet, die zegt: Zo verklaart de Heiland Zichzelf: Ik ben niet gekomen enz. De rechtvaardigen in hun verbeelding wordt de hoop van genezing, indien ze zo blijven, afgesneden. Maar die zich als grote zondaars beschouwen, wordt de deur van genade geopend. In het jaarboekje heb ik de verklaring van deze en andere oudvaders neergelegd. Daarmee ontken ik de uitwendige roeping niet. Juist heb ik over de uitwendige roeping geschreven.
Ds V. Als ds Kersten over de uitwendige roeping praat, komt hij zelfs dat het aanbod van genade ... ik heb nooit kunnen lezen, dat dat voorwaardelijk is. Nooit. Hij zegt, dat aan degenen, die – met eerbied uitgedrukt – God wil volgens Zijn Eeuwige Raad, dat ze het nooit zullen deelachtig worden, nochtans God komt met het welmenend aanbod van genade voor wie onder de prediking geleefd heeft. Hij sprak de on¬bekeerde altijd aan met diep medelijden en vermaande ze, we leven nog.
Dr S. Ik heb verschillende preken van ds Kersten en ik heb er geen één, waar hij het woord "aanbieding" noemt. Ik heb veel Saambinders nagelopen en het is een zeldzaamheid als hij het woord "aanbieding" gebruikt.
Ds V. Ik heb bij hem in de leer gegaan. Ik heb het van hem geleerd.
Dr S. Ik heb hier b.v. (van ds Kersten) dat "welmenend" zegt niet, dat God de zaligheid nu van allen wil of bedoelt, want dan zouden ze ook allen zalig worden. Het zegt niet anders, dan dat de Heere bekend maakt, dat allen, die in de door Hemzelf voorgeschreven weg van waar¬achtige bekering en geloof komen de zaligheid zullen ontvangen en dat het hem aangenaam is, dat iemand komt. En Hij belooft ook allen, die alzo komen de rust der ziel en het eeuwige leven. Dat is de roeping. Daar bent U het toch zeker wel mee eens?
Hoogendijk. Wat is nu het verschil tussen het aanbieden en het bekend maken?
Ds V. Ik geloof zeer groot.
Hoogendijk. Wat U zegt, ds Verhagen tegen de onbekeerde mensen, daar val ik boven op: Het zal wat wezen, onder die Waarheid geleefd te hebben en dan verloren te gaan. Dat zegt Gods Woord ook. Maar wat is nu het verschil tussen aanbieden en bekendmaken.
Ds V. De tekst: Hij is gekomen tot de Zijnen en de Zijnen hebben hem niet aangenomen. Is er dan een aanbieden geweest of niet?
Dr S. De aanbieding wordt niet genoemd.
Ds V. Als U iets niet aanneemt, dan is het je aangeboden. Ik weet, dat de mens in zijn onvermogen leeft, maar dat zal zijn oordeel verzwaren. Voor mij is dit een bewijs, dat dit niet voorgesteld wordt, maar het wordt aangeboden. [7]
Dr S. In Gal. 3 staat, dat Christus voorgeschilderd is geworden. In Rom. 3:25 staat dat Christus voorgesteld is geworden tot een ver¬zoening enz.
Ds V. Wanneer je de rijkdom van Christus predikt voor een arm en verloren mens in de weg van geloofsoefening, dan is het of je hem voorschildert, maar hier werd de vraag daareven gedaan: Het onderscheid tussen voorstellen en aanbieden en ik neem de tekst: Ze hebben Hem niet aangenomen, Hij is gekomen tot de Zijnen.
Dr S. Tot het Zijne. (Joh. 1:11.)
Ds V. De Zijnen, dat waren de uitwendige verbondskinderen en die hebben Hem niet aangenomen, wegens ongeloof, vijandschap, enz. Later komt na deze tekst de wedergeboorte naar voren. Dan wordt de grondslag gelegd dat er nooit van een geestelijke aanneming van Christus sprake kan zijn dan door de wedergeboorte.
Dr S. Dan had het er toch moeten staan als daar zo'n nadruk op valt. Onze vaderen gebruiken het woord: voorstellen, bekendmaken e.d. naast aanbieden.
Ds V. Ik vind, de verantwoordelijkheid is groter juist in de aanbieding. Hoe menigmaal heb ik U niet willen bijeenvergaderen, enz.
Dr S. Daar heb je weer een verschil over de verklaring van die tekst. Ik heb er hier één die zegt: dat ziet op de Farizeën.
Ds V. Ja, de geleerdste mensen hebben de grootste dwalingen gebracht. Floortje heeft nooit zoveel dwalingen gebracht als dr Kuyper.
Dr S. Deze mensen verdedigen juist de waarheid Gods. Calvijn voorop en anderen zeggen, dat deze tekst niet ziet op de mens op zichzelf maar op de Farizeeën.
Huisman. De tekst: Hij is gekomen tot het Zijne enz. wil helemaal niet zeggen, dat Christus onvoorwaardelijk aan die mensen aangeboden is, waar het hier over gaat. De Heere heeft ook de gelijkenis van de boze landlieden. Christus was, wat Zijn profetisch ambt betreft, niet de eerste profeet. God heeft van ouds af Zijn profeten gezonden, vroeg op zijnde en zendende. En die profeten van de oude dag hebben maar niet het Evangelie aangeboden, neen, die hebben ook de Wet gepredikt en net als de catechismus in de weg van de drie stukken hebben ze de mensen tot bekering geroepen. De profeten hebben ook altijd in de weg van de drie stukken gepredikt. Ook de Heere Jezus zelf: Weest dan gijlieden volmaakt enz. En ze hebben ook de hoogste Profeet in hun vijandschap en onbekeerlijkheid verworpen. Ik geloof, dat we het woord "aannemen", dat daar gebruikt wordt, in een heel andere zin moeten zien. Ze hebben zich ook niet onderworpen aan de Wet.
Ds V. "Als ik niet gekomen ware, zegt de Heere Jezus, dan had je een voorwendsel".
Huisman. In vergelijking.
Ds V. Neen, zo staat het er: dan hadt ge een voorwendsel. Nu niet. [8]
Dr S. Het gaat er over: een mens gaat niet verloren, maar hij ligt verloren.
Ds V. Ik geloof niet, dat we de punten van verschil hier opgelost krijgen, al is de bespreking nog zo broederlijk. Laat de Classis uitspraak doen.
Dr S. U houdt dus vast, dat de roeping onvoorwaardelijk is.
Huisman. De Catechismus zegt toch: hoeveel stukken zijn U nodig.
Ds V. Dat is de inwendige roeping.
Dr S. De uitwendige roeping is dus, wat haar inhoud betreft volgens U onvoorwaardelijk.
Ds V. Geen strikvragen leggen. Ik zeg: de uitwendige roeping legt geen voorwaarde in de mens, waarom die tot hem gebracht wordt.
Dr S. Dat zijn we allen eens. Maar de inhoud.
Ds V. Dat er niets in de mens zit enz. De inhoud is vanzelf van dien aard, dat de mens moet leren de drie stukken en dat hij die alleen leert door de inwendige roeping.
Allen. Dan is er geen verschil ds Verhagen!!
Huisman. Dan is de uitwendige roeping toch voorwaardelijk.
Smit. Ja, dat zegt U nu toch ook ds Verhagen.
Huisman. We zouden het allemaal jammer vinden als U straks op een Classis komt en er zou gezegd moeten worden: Ds Verhagen heeft een dwaling. Dus laten we het hier oplossen.
Ds V. Daar ben ik verantwoordelijk voor.
Veerman. Toch moeten we in deze tijd voorzichtig zijn, vooral waar U straks aangehaald hebt de toestand in onze kerken en omdat de mensen het direct op gaan blazen, lijkt het mij wel gewenst om zeer voorzichtig te zijn.
Ds V. Ons volk moet weten wat er gebeurt.
Veerman. Als er zekerheid is van een afwijking in de leer.
Ds V. De toestand is hoogst gevaarlijk. Er wordt een lijn gevoerd ...
Dr S. Noemt U man en paard.
Ds V. Ds Kok. Ik heb hem onder vier ogen betuigd, dat het mij een diepe smart is. Net zo goed als ik met U gesproken heb. Ik ben vrij van zijn bloed. Het blijft een vriend van me. Mocht hij in de rechte weg terugkomen. Ik ben bevreesd ook voor de andere kant.
Dr S. Ik ben voor U bevreesd als voorzitter van het Landelijk Verband.
Ds V. Omdat U zo'n hoge taak hebt om onze toekomstige leraars te onderwijzen ben ik te meer bezwaard.
Dr S. Ik zal waken, zoveel ik kan, dat we niet afbuigen, noch ter rechter- noch ter linkerzijde.
Ds V. Dat boekje van de "Afbakening" daar protesteer ik tegen. Daarin worden wij verdacht gemaakt, wat niet recht is.
Dr S. Dan trekt U zich wat aan, waar het oog niet op was. Of je zou zeggen, dat U dan toch zo'n kant op Iigt.
Ds V. Wie een welgemeend aanbod van genade brengt, wordt daarin voorgesteld als verkapt remonstrants enz.
Dr S. Dat wordt daar bewezen ook. Wanneer U het zo onvoorwaardelijk opvat als daar straks door U gezegd, dan heb ik daar ook geen bezwaar tegen, tegen die nadere verklaring, maar dan moet dat toch ook zo uitgedrukt worden. In het boekje "Afbakening" wordt ook gezegd, dat het aanbod naar het souverein welbehagen Gods tot de één wel en tot de andere niet komt, maar dat naar zijn inhoud de eis van geloof en bekering eraan verbonden is. Dat was de bedoeling in dat boekje. En daar is U het dan ook niet mee oneens, blijkens Uw antwoord daarstraks.
Ds V. Ik heb gezegd, dat waar ds Kok het geloof stelt als eis voor de bekering, dat is fout, want middelijkerwijs gaat de levendmaking voor het zaligmakend geloof.
Dr S. Maar voordat hij wedergeboren is, komt de eis van bekering en geloof ook, in de uitwendige roeping. Maar hij kan zich niet bekeren. Hij moet juist aan zijn onvermogen ontdekt worden, opdat hij een smeke¬ling worde aan de troon der genade. En dan is God nog vrij om hem te herscheppen.
Ds V. De tekst: Alsof God door ons bade, laat u met God verzoenen. Voor mij is dat een tekst, die ziet op de uitwendige roeping.
Dr S. Ik beschouw hem zowel in de uitwendige als in de inwendige roeping. In de uitwendige roeping zo, dat het verzoek: Laat u met God verzoenen, dat komt in de voorwaardelijke voorstelling tot de onher¬borene: indien je aan je schuld ontdekt wordt, laat je dan verzoenen. Dus in de uitwendige roeping komt het voorwaardelijk en in de in¬wendige roeping onvoorwaardelijk, want dan werkt God het Zelf. In de uitwendige bediening van het Verbond is alles voorwaardelijk: Als hij gelooft dan heeft hij het, als hij het niet gelooft, dan mist hij het. De schrift gaat daarin voor. Dat kunt U wel ontkennen, maar het is toch zo en daar stemt U mee in ook. In de uitwendige bediening – ook wanneer het volk Gods aangesproken wordt – is het zo, dat wanneer die trekken in het hart zijn, dan wordt het aangekondigd: je hebt genade. Neem b.v. het Avondmaalsformulier. Allen, die alzo gezind zijn, wil God in genade aannemen en voor waardige medegenoten houden, maar die dat getuigenis niet in hun harten gevoelen, die worden buitengesloten. Dus dat is altijd voorwaardelijk.
Ds V. Met dien verstande, dat je het voorwerpelijke en het onder¬werpelijke hebt. Juist in de prediking van het voorwerpelijke moet de noodzakelijkheid van het onderwerpelijke aangegeven worden. Ik blijft toch verschil houden over de uitwendige roeping. Ik kan niet zien, dat deze voorwaardelijk is.
Dr S. Ik zal het nogmaals zo duidelijk mogen zeggen: Dat de uitwendige roeping, ook de wedergeboorte en alle Gods bemoeienissen, niet alleen met het Woord maar ook in het maatschappelijke leven, komen altijd onvoorwaardelijk, want een mens heeft alles verbeurd en heeft nergens recht op dan op de hel, maar wat betreft de inhoud van die uitwendige roeping, komt de Heere weer te zeggen: Zoekt den Heere en leeft, dat is weer voorwaardelijk. Dat zult U toch niet ontkennen.
Ds V. De vier eigenschappen van de uitwendige roeping, die ik U voorlas, daarmee bent U het eens.
Dr S. Wat ds Kersten ervan zegt, ben ik het mee eens, maar de uitleg daarvan, van U en mij is verschillend. Uw uitleg kan anders wezen dan de mijne. Ik zeg: dat hij ook aan de uitwendige roeping een voorwaarde¬lijke vorm geeft. Dat kan nooit anders, anders zou hij in botsing komen met Zondag 31 en ook met de Schrift en dat kan niet.
Ds V. Bij een bespreking vroeger met Ds Kersten kwam naar voren de weldaden van te leven onder het verbond, de machtige verantwoorde¬lijkheid, die dat meebracht. Maar in het merendeel had God geen welgevallen.
Dr S. Dus ze hebben niets uit Christus' verdiensten gekregen?
Ds V. Weer een punt, waarmee ik het niet eens ben. [9]
Dr S. Dat is een Synodebesluit en daar moet U zich aan onderwerpen.
Ds V. D.w.z. als er geen Christus was, was er geen genade, want alle genade is van Christus.
Dr S. Maar de genade is voor Christus gegaan.
Ds V. Als er geen Christus was, was er geen genade.
Dr S. U zult toch niet zeggen, dat de uitwendige roeping door Christus verworven is.
Ds V. Als er geen Christus was, was hij er niet.
Dr S. Je kunt zeggen: Als er geen verloren zondaar was, dan was er geen genade.
Ds V. Als je in Justus Vermeer leest, hoe Christus Zijn bloed gezweten heeft enz. waar er anders geen brood voor de eter en geen zaad voor de zaaier was.
Dr S. Maar het is niet verworven door Hem. Dat zegt Justus Vermeer ook uitdrukkelijk.
Ds V. D.w.z. er zou geen brood enz. zijn, als Zijn bloed niet door de aarde gegaan was.
Dr S. Waar zegt hij dat? Ik vrees, dat hij het niet gezegd heeft. Hij heeft alleen gezegd in zijn catechismus, dat het zijdelings uit het Genadeverbond vloeit, maar in dezelfde Zondag zegt hij, dat de goddelozen alles krijgen in de ongunste Gods.
Ds V. Als er geen Christus was, was er geen genade.
Dr S. Als er geen verkiezing was, was er geen genade. En Christus is voorwerp van de verkiezing. Dat vloeit niet voort uit de verdienste van Christus, want dan zouden eigenlijk de heidenen nog wat uit Christus ontvangen.
Ds V. D.w.z. als er geen Christus was, was er geen genade. Buiten Christus is de eeuwige dood. Nu er leven op de wereld is ...
Dr S. Dat is een tweede. De goddeloze moet ook aan zijn einde komen. En dan zou je een halve Christus voor de goddelozen willen nemen. Maar terzake: ten opzichte van die tekst is een exegetisch verschil, maar dat is geen dogmatisch verschil. En ten opzichte van dat boekje, ik ont-ken geen uitwendige roeping, want die stel ik juist. Ik vereenzelvig de uitwendige en de inwendige roeping ook niet. Dat doet feitelijk meer iemand, die zegt, dat het onvoorwaardelijk is. Niet dat hij dat bewust doet, maar het vloeit er uit voort. Ds Kersten heb ik ook in dat boekje aangehaald, dus ik verschil van ds Kersten geen haarbreed, dat zeg ik ook eerlijk. Ds Kersten zegt: de praedestinatie en de verkiezing moet in de prediking de preek beheersen. En eerst de dood verkondigen en dan het leven. Eerst ontdekking en dan de toeleiding. Voor de beloften moet eerst plaats gemaakt worden. Daar ben ik het roerend mee eens en zo preek ik het altijd. Als ik het goed zie, is ons verschil wat gereduceerd.
Ds V. Niet veel. Laat de zaak op de classis aan de orde worden ge¬steld.
Dr S. Ik vraag dan toch de Kerkeraad af, hoe die daar over oordeelt. Of er reden voor is, dat U naar de classis gaat. U moet nog aangeven, waarin U niet bevredigd bent.
Ds V. Met Uw zienswijze over de uitwendige roeping kan ik niet mee. Hij is in die weg voor mij onvoorwaardelijk.
Dr S. Dus wat zijn inhoud aanbelangt, onvoorwaardelijk? Dan hebben we verschil, anders niet.
De Wit. Toen straks de punten ter sprake kwamen, bleek ds Verhagen toch vlak te liggen met dr Steenblok inzake voorwaardelijk en onvoor¬waardelijk.
Ds V. Ik kan de voorstelling in het jaarboekje niet accepteren enz. Dat die roeping alleen tot aangeslagen mensen komt. Ik houd vast, dat in die tekst niet de inwendige roeping, maar de uitwendige roeping naar voren komt.
Dr S. Goed er is dus een exegetisch verschil.
Ds V. U hebt Calvijn geciteerd, maar Calvijn zegt: Inst. IIl,24,8: want er is een algemene roeping, die God door middel van de uiterlijke pre¬diking des Woords allen gelijkelijk tot zich roept, ook hen, wien Hij die roeping tot een reuke des doods enz.
Dr S. Calvijn zegt ook, dat alleen de wedergeborenen geroepen worden om verzoend te worden. U is tegen de oude schrijvers.
Ds V. Dan dient U maar een aanklacht tegen mij in.
Huisman. We lezen wel eens Daniël en de Kerkbode en laten we eerlijk zijn: er is iets verschil. Niet of er een uitwendige roeping bestaat of niet, maar wat de inhoud ervan is. Ds Verhagen wil meer zeggen: mensen, kijk nu eens wat een groot geluk het is. De zaligheid kun je nu allemaal deel¬achtig worden, want onbekeerd ben je allemaal. De zaligheid is er nu nog voor je. Dr S. wil er de nadruk op leggen, dat ook de uitwendige roeping komt in de weg van de drie stukken en de kennis van ellende voorop. Ds Verhagen komt in zijn blad niet erg in dat eerste stuk. U zegt: Christus is U nu het hele jaar aangeboden.
Ds V. Ja, hij is ook verantwoordelijk. Dat zullen de sterfbedden wel openbaren.
Dr S. Maar verantwoordelijk toch niet, dat hij niet zalig wordt.
Huisman. Is hij dan niet verantwoordelijk, zoals de Catechismus zegt: Welke stukken zijn U nodig gekend te worden, dat hij zijn doodstaat niet aanvaard heeft.
Ds V. Niemand betwist dat. De één zegt: je verzwijgt de ellende, maar de grote verantwoordelijkheid ligt vanwege Gods bemoeienissen van te leven onder het verbond.
Dr S. We leven onder de bediening van het verbond.
Ds V. We leven onder het Verbond. [10]
Smit. U schrijft hier toch ook, dat de verantwoordelijkheid van elk mens wortelt in de schepping.
Ds V. De verantwoordelijkheid wordt vergroot naarmate de bemoeie¬nissen. Dat hem Christus aangeboden is als de Weg der zaligheid en dat hij die verworpen heeft.
Dr S. Niet alleen verantwoordelijk dat hij de middelen der genade verworpen heeft, maar ook, dat hij die verkeerd gebruikt heeft en dat hij met een tijdgeloof op stap gegaan is.
Ds V. Volgens U komt de uitwendige roeping tot degenen, die alrede genade bezitten.
Dr S. U ziet dat mis. Het ligt anders. De uitwendige roeping is voorwaardelijk en komt tot iedereen, maar in de voorstelling komt hij tot de onherborene, dat hij genade zal hebben zo hij zich bekere en gelooft. Bekeert U en gelooft het Evangelie. Dat is de uitwendige roeping. In de inwendige roeping geeft Gods de genade van geloof en bekering. Dat is onvoorwaardelijk.
Ds V. De roeping komt onvoorwaardelijk tot de mens. Als je zegt: wat is nodig tot zaligheid, dan ga je toch de stukken opnoemen.
Dr S. Dat is de voorwaarde. Geloof en bekering worden bij onze vade¬ren zelfs niet aangeboden. Zo is dan het geloof een gave Gods, niet omdat het aan de vrije wil des mensen wordt aangeboden – dus niet omdat het aangeboden wordt – maar omdat het de mens metterdaad wordt medegedeeld, ingegeven en ingestort. Dat zeggen de Dordtse Leerregels. Iets wat ingestort wordt, kan toch niet aangeboden worden?
Ds V. De boodschap is: Gelooft in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden.
Dr S. Dat is de voorwaarde. Het wordt niet aangeboden. Dat kan niet.
Ds V. Al wat nodig is tot de zaligheid, dat wordt aangeboden.
Dr S. Het geloof wordt niet aangeboden. Als God het zaligmakend geloof aan elke hoorder aanbiedt, dan zou Hij het toch ook aan elke hoorder moeten geven.
Ds V. De souvereiniteit Gods te erkennen in de practijk van het leven is een harde les. Maar in de prediking van het Evangelie wordt de volle zaligheid aangeboden, en geen halve zaligheid.
Dr S. Het geloof kan niet aangeboden worden.
Huisman. Ds Verhagen, wat U zegt: AI wat nodig is tot zaligheid wordt aangeboden, kunt U toch nooit volhouden.
Dr S. De wedergeboorte wordt toch niet algemeen aangeboden.
Ds V. Ik zeg, dat die te verkrijgen is. Dat kan. Niet, dat het gebeurt.
Dr S. Het is zeker wel zo, dat aan de voornaamste der goddelozen, uitgezonderd de lastering tegen de Heilige Geest, kan nog genade geschonken worden, want de zonden kunnen niet te groot zijn. Altijd in de weg, dat hij zich bekeert. Alleen ken Uwe ongerechtigheden enz. Altijd weer de eis, de voorwaarde. Dat hij dan gaat zeggen: 0 God, ik ben niet in staat om het te doen, want ik lig gevallen en zo een smekeling mocht worden. Vele zijn geroepen en weinige uitverkoren. Dat is eigenlijk de uitwendige roeping. Ik beroep me op Zondag 31. De uitwendige roeping is voorwaardelijk. Die zijn zonde belijdt en laat enz.
Ds V. Ik maak bezwaar tegen hetgeen Uw boekje mededeelt, dat degenen, die een welmenend aanbod brengen, remonstrants leren.
Dr S. U komt niet goed uit. U noemt het bezwaar niet op. U durft niet te ontkennen dat de aanbieding voorwaardelijk komt. Het wordt toch in deze vorm aangeboden, dat die zich bekeren enz., maar toch niet als hij in zijn onbekeerdheid voortwandelt?
Ds V. Dat zal je toch nooit gehoord hebben.
Dr S. Ik zeg het als tegen een kind zo duidelijk.
Ds V. Voor mij is het: Kok valt die kant uit, maar ik vrees, dat U een andere kant uitgaat.
Dr S. Is het duidelijk voor de Kerkeraad, dat ik geen verkeerde uitspraak doe en dat het verkeerd begrijpen ligt aan de kant van Ds Verhagen, of is het anders?
Ds V. Laat mij die verantwoordelijkheid dragen.
Smit. Is er dan iemand tegen de voorstellingen, zoals Dr Steenblok die leert?
Dr S. Een mens is dodelijk onvermogende tot het goede.
Ds V. Maar hij heeft een conscientie, voldoende om hem te verontschuldigen. [11]
Dr S. De apostel zegt: Gij waart dood in zonde en misdaden.
Ds V. Ja, maar verantwoordelijk dood en ... niet als een lijk.
Dr S. Maar toch geestelijk dood.
Ds V. Maar met onderscheid.
Dr S. Kan hij wat aannemen?
Ds V. Dat hij het niet kan ... maar U moet hem niet als een lijk beschouwen.
Dr S. Kan hij wat aannemen?
Ds V. Dat heeft hij gekund.
Dr S. Kan hij het nog? Neen! Dat is juist de doodstaat. Je kunt zeggen: het is de schuldige onmacht.
Ds V. Maar hij is geen lijk. Als we zo gaan praten, dan gaan we de kant van de lijdelijkheid op.
Dr S. Hij zal toch wederom geboren moeten worden.
Ds V. Hij is geen lijk.
Dr S. Hij is zeker verantwoordelijk, dat hij omkomt, want het is een schuldige onmacht. Hij zal het wonder van genade moeten krijgen, anders zal hij er nooit komen.
Ds V. Als er een leeuw een mens verscheurt ... maar als een mens een mens vermoordt, dan komt hij voor de rechtbank.
Dr S. Hij maakt een mens niet dood, maar hij ligt al dood.
Ds V. Denk niet, dat wij dat al die jaren ontkent hebben.
Baas. Tot het goede ligt een mens dood.
Ds V. Dat wil zeggen met dit onderscheid, dat je hem niet als een stok en een blok beschouwt.
Dr S. U stemt toch wel toe, dat hij dood is tot het goede?
Baas. En als God aan zo één wat aanbiedt, zou Hij geveinsdelijk handelen.
Ds V. Als ik op de preekstoel sta, dan is God aan het woord.
Dr S. Neen, God is niet aan het woord, wij zijn maar knechten. Als God ons eens gebruiken wil, dan komt het. U mag niet te veel in de leraars leggen.
Ds V. Als U de boodschap van God brengt is God aan het woord.
Dr S. Neen, dat kan nooit. God spreekt niet. Een mens spreekt. Onze Dordtse Vaderen zeggen: "God roept niet in de uitwendige roeping, maar de leraar."
Ds V. Ds Kersten heeft gezegd: "Het is de Goddelijke boodschap."
Dr S. Goed, dat kunt U zeggen, maar de Gelderse Deputaten hebben het scherp onderscheiden en die zeiden: "En zovele die belangt aan dewelke het woord der zaligheid gekomen is, dezelven worden wel ge¬zegd alle geroepen te worden, maar niet allen worden zij geroepen ter zaligheid." En elders zeggen zij, dat er velen geroepen worden door de dienst der mensen, welke God niet roept of de Heilige Geest. Dat Hij ook ter zaligheid niet allen roept, die uiterlijk geroepen worden. Dus U ziet, dat de uitwendige roeping altijd voorwaardelijk is, want als je het onvoorwaardelijk zou stellen, dan zou God alle mensen roepen tot de zaligheid en dat kan niet. Maar, ds Verhagen, wat is nu eigenlijk het verschil?
Ds V. Mijn verschil is, dat ik misschien uit onkunde of domheid handel, maar ik heb niet zitten huichelen. Ik bekijk de roeping onvoorwaardelijk en dat ik niet kan aanvaarden die beschouwing in verband met de uit¬wendige roeping.
Dr S. Ik heb toch duidelijk gezegd, wat ik versta onder uitwendige roeping. Wanneer U bezwaar hebt, moet U mij kunnen bewijzen, dat ik onschriftuurlijk ben in mijn opvattingen daarover.
Ds V. Dan neem ik alleen deze tekst uit Matth. (9:13): U verwerpt de aanbieding.
Dr S. Ik zeg: Ik verwerp de onvoorwaardelijke aanbieding, maar niet de voorwaardelijke aanbieding. U stelt dus een onvoorwaardelijke aanbieding.
Ds V. Ja, maar dan moet je niet gaan vertellen: Nu ben je er hoor. We verkondigen dood en, leven.
Smit. Dan gaat U toch de voorwaarde stellen. In Uw artikel in "Daniël" staat de voorwaarde er in, maar toch gaat U er in zeggen: onvoor¬waardelijke aanbieding. De mensen zijn tegenwoordig al blij als ze maar een keer het woord "aanbieding" horen.
Ds V. Waarom heeft dr Steenblok dan, dat stukje geschreven tegen de Saambinder?
Dr S. Ik las in de Saambinder van 11 October 1951 ... Vergun mij ds Verhagen, geeft U er niet om, dat als ik U bestrijd, "Daniël" er bij vernoem? Ik vraag dat, want ik moet U toch tegenkomen, ook in dat onvoorwaardelijk aanbod.
Ds V. Dan doe ik het ook, maar laten we er dan mee wachten a.u.b.
Dr S. Nee, dan ga ik in de eerstvolgende Kerkbode een uiteenzetting geven.
Ds V. Dat doet U dan. Neen, U moet het anders doen. U moet mij aanklagen, dat ik onzuiver in de leer ben.
Dr S. Heeft U bezwaar, dat ik dan b.v. een aanklacht op de classis doe, als U op de classis komt?
Ds V. Doet U dat.
Dr S. Zult U dan niet zeggen: "U had het eerst op de kerkeraad moeten brengen? Kan het direct hier op de classis Rotterdam?"
Ds V. Neen, U moet dezelfde weg bewandelen, die ik bewandel. U moet naar de Kerkeraad van Kampen komen.
Dr S. Neen, het komt nu toch op de classis Rotterdam.
Ds V. Ik ontzeg U het recht om het buiten de kerkeraad om te doen. Ik ben aan het kerkrecht gebonden, maar U ook.
Huisman. Die stukken kunnen toch tegenover elkaar gesteld worden, het hoort toch bij elkaar. Anders krijgen we precies hetzelfde.
Dr S. De kerkeraad hier brengt ter sprake op de classis het verschil tussen ds Verhagen en ons. Is iemand van de kerkeraad het met ds Verhagen eens, laat hij het maar zeggen.
Hoogendijk. Er is geen verschil tussen ds Verhagen en dr Steenblok. Op de classis lachen ze er om.
Ds V. Er blijkt ... Dr Steenblok gaat zeggen: Ik ga U bestrijden in Uw schrijven in Daniël. Dus in mijn schrijven komt het verschil uit, want hij gaat me bestrijden. Ik heb me er voor over, dat U een aanklacht tegen me doet, maar dan moet U eerst naar mijn kerkeraad komen.
Dr S. Ik ga U bestrijden, wanneer U zich niet duidelijker uitspreekt, zo heb ik het bedoeld.
Ds V. En wederkerig ga ik waarschuwen voor Uw stelling. U hebt een brochure in het leven geroepen, nu doe ik het ook. [12]
Dr S. Doe het.
Smit. Laten we de zaak niet vooruit lopen, terwijl hij nog niet afgewik¬keld is.
De Wit. Ds Verhagen, als U het woordje "onvoorwaardelijk" in "Daniël" weglaat, dan is er geen verschil.
Ds V. Stuur ik in "Daniël" de mensen op een droggrond naar de eeuwigheid?
Dr S. U gaat eigenlijk stellen in "Daniël", dat het Evangelie de kenbron van ellende is.
Ds V. Middellijkerwijs wordt dat Nederland ingegooid, dat wij mensen op een verkeerde grond de eeuwigheid insturen. Laat dat maar uitge¬zocht worden. Dat mijn ligging soms anders is, wil ik bekennen. Ik heb Gouda meegemaakt. We hebben ds v. Reenen gehad, ds De Blois, beide een andere voorstelling, als die U geeft, maar wat de grondslag van de waarheid betreft, is er geen verschil.
Dr S. Dus in de grond van de zaak is er geen verschil tussen U en mij.
Ds V. Het schijnt van wel. U zegt: "Ik ga U bestrijden."
Dr S. Alleen in die weg, ik zal me daarvan onthouden, wanneer U ook te kennen geeft, dat er geen verschil is in de grond.
Ds V. Dr Steenblok, onze ligging verschilt dag en nacht.
Dr S. Is het een wezenlijk verschil?
Ds V. Dat wil ik graag uitgemaakt zien. We gaan allen naar de eeuwigheid. We zijn dienaren des Woords. Brengen we de mensen op een verkeerd pad, dan moet de classis ingrijpen.
Dr S. U zei daarstraks: "Er is een onvoorwaardelijk aanbod van genade." En ik zeg voorwaardelijk. Toen heb ik gevraagd: "Wat verstaat U onder dat onvoorwaardelijk?" Wanneer U het zo verstaat, dat het uit het souvereine welbehagen tot de ene mens wel en tot de andere niet komt, dan zijn we het eens. Maar dat voorwaardelijke ziet inzonder¬heid daarop, dat bij de voorstelling van het Evangelie ook de eis gebracht wordt: Bekeert U en gelooft. Dat hij onder de Wet als kenbron van ellende daar ligt van nature en dat hij uit de Wet zijn ellende moet kennen, opdat hij dan een smekeling worde aan de Troon der Genade. Als God hem komt herscheppen, dan krijg je de zaligmakende bediening uit de Wet. Bent U het daarmee eens ds Verhagen? Zeg het nu eerlijk.
Ds V. Dat heb ik nooit anders gepreekt.
Verschillende broeders: Dan zijn we er toch.
Ds V. Neen, het verschil ligt er, dat U de uitwendige roeping overschakelt in de inwendige roeping.
Hoogendijk. Dr Steenblok zegt: "De uitwendige roeping gaat over de zondaars."
Dr S. In onze kerkbode staat, maar ook hier is weer beperking, want zal er sprake zijn van een aanbieding voor schuldvergeving, dan zal er toch eerst aankondiging moeten zijn van schuldigheid. Voor iemand, die zijn schuld niet weet, kan ook al bezwaarlijk schuldvergeving aangeboden worden in eigenlijke zin. Daarom zal hier geen sprake kunnen zijn van het onvoorwaardelijk algemeen aanbod van genade. Bent U het daarmee eens ds Verhagen?
Ds V. Er is in Nederland een grote verontwaardiging gekomen, dat U in dat blaadje "De Saambinder" bestreden hebt. Daar ligt voor mij de zaak. Laat mijn gang gaan, ik ben niet bevredigd. De classis moet maar uitspraak doen.
Dr S. Is er grond voor die onbevredigdheid? Is er wezenlijk verschil tussen ds Verhagen en mij? Is er één van de broeders, die zegt, dat er een wezenlijk verschil is?
Allen persoonlijk afgevraagd. Antw. Geen wezenlijk verschil. [13]
Dr S. U wilt de zaak in brede kring hebben, maar is dat wel in de aard van de liefde?
Ds V. Het is kerkrechtelijk en dat is niet op de straat.
Dr S. Wanneer het een zaak is, die geen wezenlijk verschil geeft ...
Ds V. Voor mij is het een wezenlijk verschil. Eerlijk.
Dr. S. Dan moet U aan kunnen geven, waarin dat bestaat.
Smit. Is er dan niet een mogelijkheid, dat de leraars de zaak met elkaar bespreken?
Dr S. Houdt U vast, dat ik naar Kampen kom?
Ds V. Laat ik nu mijzelf eens prijzen. Dat is eerlijk elkaar openlijk te zeggen. Er zijn er met mij die het met Uw stelling niet eens zijn, maar die hun mond houden. [14]
Dr S. Maar U gaat graag naar de classis, ds Verhagen.
Ds V. Dat zijn de vergaderingen, die de kwesties oplossen.
Dr S. Maar als nu de kwestie geen kwestie is?
Veerman. Volgens Uw zeggen niet, ds Verhagen. U houdt aan een woord vast, maar de zaak is hetzelfde.
Ds V. Bij mij niet. Bij dr Steenblok is een andere gedachte dan in de oude leer in de Geref. Gemeente.
Dr S. Neen, ik kan U stapels citaten van ds Kersten voorleggen. Allemaal komen ze op de drie stukken. De doodstaat voorop.
Ds V. Nooit anders geweest. Maar in de bediening van het Woord ...
Dr S. In de bediening van het woord is het altijd voorwaardelijk. Hoe kunt U toch zo wezen? U gaat in tegen de Schrift en ik waarschuw U.
Ds V. Dr Steenblok, ik waarschuw U voor de eenzijdigheid.
Dr S. Ik waarschuw U voor Uw stelling. Ik ben niet eenzijdig. Ik breng de volle Raad Gods.
Ds V. De weg tot oplossing is de classis.
Dr S. De oplossing is hier al gegeven. U hoeft niet naar de classis, maar U wilt er naar toe.
Ds V. Goed, maar Iaat mij er naar toe gaan.
Dr S. Dan moet U ook eerlijk willen wezen. Dan moet U het niet voorstellen, dat U het hier graag opgelost had willen zien. Dat moet U dan niet zeggen. We moeten eerlijk wezen.
Ds V. Als U zo zeker van Uw zaak bent, dan moet U zeggen: Ik ben blij, dat het op de classis komt.
Dr S. Voor mij is het geen bezwaar, maar ik wil U maar even ter kennis brengen, dat U volledig uit eigen overweging naar de classis wil. Dat er hier geen reden gegeven wordt, dat U naar de classis loopt. Wanneer er nu geen wezenlijk verschil is, dan geldt: Zaken, die op min¬dere vergadering afgehandeld kunnen worden en waar een redelijke grond voor is, dat ze niet op de meerdere vergadering moeten gebracht worden, die mogen niet eens op de meerdere vergadering gebracht worden.
Huisman. De kerkeraad kan toch besluiten, dat hier geen wezenlijk verschil is.
Lagendijk. Allen zeggen: geen wezenlijk verschil; alleen wordt opge¬merkt, dat ds Verhagen een verkeerd woord gebruikt, namelijk: onvoor¬waardelijk algemeen aanbod, maar dat hij bij nadere verklaring komt tot een voorwaardelijk aanbod. En dat in Daniël de nadere uiteenzetting, zoals hier, ontbreekt.
Hoogendijk. Waarom moest dat nu met die woorden in die krant gezet worden in deze tijd?
Veerman. Molenaar heeft ook een stukje geschreven, dat kant noch wal raakt.
Ds V. Ik vind in de Kerkbode dingen, die kant noch wal raken.
Hoogendijk. Die moeten dan ook bewezen worden.
Lagendijk. Hier worden bewijzen gegeven.
Dr S. De kerkeraad heeft bezwaar tegen het stukje van de heer Mole¬naar, waar hij gaat spreken van verbondskinderen in algemene zin.
Ds V. Ik heb bezwaar tegen de uitdrukkingen in de kerkbode, dus die brengen we samen uit.
Dr S. De kerkeraad heeft bezwaar tegen de gebezigde uitdrukkingen: onvoorwaardelijk.
Smit. Dan komt U met die zaak op de classis en dan legt de kerkeraad deze bezwaren daartegenover. Bezwaar tegenover bezwaar.
Ds V. En ik mijn bezwaar.
Smit. In orde.
Ds Verhagen moet weg en neemt afscheid.
Laatst gewijzigd door pierre27 op 06 mei 2010, 18:52, 1 keer totaal gewijzigd.
Zalig is de mens, welken de Heere de zonden niet toerekent.
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door memento »

Pfff, wat een gesprek hierboven. En ik denken dat discussies op RF vermoeiend waren...

PS> Wat betreft je citaat van meer dan 50 woorden: Het betreft iets wat het RD ook weer overgenomen heeft uit externe bronnen en waarop ze dus geen copyright kunnen claimen, dus dat is geen probleem.
Gebruikersavatar
pierre27
Berichten: 5890
Lid geworden op: 10 sep 2005, 12:00
Locatie: Eemvallei

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door pierre27 »

memento schreef:Pfff, wat een gesprek hierboven. En ik denken dat discussies op RF vermoeiend waren...

PS> Wat betreft je citaat van meer dan 50 woorden: Het betreft iets wat het RD ook weer overgenomen heeft uit externe bronnen en waarop ze dus geen copyright kunnen claimen, dus dat is geen probleem.
Ik geloof dat ik voldoe aan de intentie van de uitgevers..namelijk om daar waarmogelijk is helderheid te verschaffen
Zalig is de mens, welken de Heere de zonden niet toerekent.
Gebruikersavatar
Gian
Berichten: 6339
Lid geworden op: 27 nov 2004, 21:24

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Gian »

memento schreef:Pfff, wat een gesprek hierboven. En ik denken dat discussies op RF vermoeiend waren...
Afdeling hobby en vrije tijd :Oo
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangrijk deel het elimineren van theologische contradicties.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9099
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Bert Mulder »

Pierre, ---Snoei, zie eerdere Mod postings---Auto

Bedankt!
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Afgewezen »

Wie geeft er eens een goede analyse van dit ingewikkelde gesprek?
::please
Gebruikersavatar
huisman
Berichten: 19262
Lid geworden op: 12 nov 2009, 23:38

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door huisman »

Afgewezen schreef:Wie geeft er eens een goede analyse van dit ingewikkelde gesprek?
::please
Rouwendal............ hé we zijn weer on topic.
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Afgewezen »

huisman schreef:
Afgewezen schreef:Wie geeft er eens een goede analyse van dit ingewikkelde gesprek?
::please
Rouwendal............ hé we zijn weer on topic.
Ik zag trouwens dat ik dit gesprek zelf ook in een boekie heb staan: 'Om de oude waarheid' of 'het leergeschil aangetoond'.
Jaja...
Wilhelm
Berichten: 3240
Lid geworden op: 13 okt 2007, 19:26

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Wilhelm »

Afgewezen schreef:
huisman schreef:
Afgewezen schreef:Wie geeft er eens een goede analyse van dit ingewikkelde gesprek?
::please
Rouwendal............ hé we zijn weer on topic.
Ik zag trouwens dat ik dit gesprek zelf ook in een boekie heb staan: 'Om de oude waarheid' of 'het leergeschil aangetoond'.
Jaja...

Is dat dat verschrikkelijke boekje dat uitgegeven is door de uitgetredenen ?
Dat boekje heb ik na lezen direct weggedaan...
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Afgewezen »

Wilhelm schreef:
Afgewezen schreef:
huisman schreef:
Afgewezen schreef:Wie geeft er eens een goede analyse van dit ingewikkelde gesprek?
::please
Rouwendal............ hé we zijn weer on topic.
Ik zag trouwens dat ik dit gesprek zelf ook in een boekie heb staan: 'Om de oude waarheid' of 'het leergeschil aangetoond'.
Jaja...

Is dat dat verschrikkelijke boekje dat uitgegeven is door de uitgetredenen ?
Dat boekje heb ik na lezen direct weggedaan...
Ik denk dat jij 'Uit ons uitgegaan' bedoelt. :huhu Da's weer wat anders.
Ander
Berichten: 3548
Lid geworden op: 20 mar 2007, 20:50

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Ander »

Wilhelm schreef:
Afgewezen schreef:
huisman schreef:
Afgewezen schreef:Wie geeft er eens een goede analyse van dit ingewikkelde gesprek?
::please
Rouwendal............ hé we zijn weer on topic.
Ik zag trouwens dat ik dit gesprek zelf ook in een boekie heb staan: 'Om de oude waarheid' of 'het leergeschil aangetoond'.
Jaja...

Is dat dat verschrikkelijke boekje dat uitgegeven is door de uitgetredenen ?
Dat boekje heb ik na lezen direct weggedaan...
Wel mooi dat je het eerst gelezen hebt! :super
Wilhelm
Berichten: 3240
Lid geworden op: 13 okt 2007, 19:26

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Wilhelm »

Ander schreef:[Wel mooi dat je het eerst gelezen hebt! :super
Ja natuurlijk, maar het was niet goed voor mn hart.
Zonder gekheid : de toon vond ik echt beneden alle peil.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Afgewezen »

Ik weet nog heel goed dat dat boek uitkwam. Ik logeerde toen mijn tante, die had het ook besteld. Ik moest op een baby passen en toen kon ik in het boek lezen.
Het was erg spannend... :barbare :barbare (zoiets)
Gebruikersavatar
Mister
Administrator
Berichten: 11782
Lid geworden op: 25 jul 2005, 12:06

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Mister »

Afgewezen schreef:Ik weet nog heel goed dat dat boek uitkwam. Ik logeerde toen mijn tante, die had het ook besteld. Ik moest op een baby passen en toen kon ik in het boek lezen.
Het was erg spannend... :barbare :barbare (zoiets)
Een soort vechtinstructie?
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Afgewezen »

Mister schreef:
Afgewezen schreef:Ik weet nog heel goed dat dat boek uitkwam. Ik logeerde toen mijn tante, die had het ook besteld. Ik moest op een baby passen en toen kon ik in het boek lezen.
Het was erg spannend... :barbare :barbare (zoiets)
Een soort vechtinstructie?
Nee, gevechtshandeling. :hum
Plaats reactie