Geplaatst: 20 sep 2006, 22:03
eh Bert,
de Marrowmen leerden geen vrije wil. Daar hebben jouw aangehaalde artikelen het over.
de Marrowmen leerden geen vrije wil. Daar hebben jouw aangehaalde artikelen het over.
Dat heb ik dan ook niet gezegd. Ze leerden algemene verzoening.Miscanthus schreef:eh Bert,
de Marrowmen leerden geen vrije wil. Daar hebben jouw aangehaalde artikelen het over.
Daarom ben ik ook een nieuwe topic begonnenAfgewezen schreef:Deze weerlegging is gebaseerd op redenering. In de Bijbel wordt deze redeneertrant echter doorbroken.Bert Mulder schreef:Is het niet zo, dat in modern Nederlands, als jij mij een appel aanbied, ik dat kan weigeren aan te nemen?
Nou neem ik even voor waar dat je geloofd in onweerstaanbare genade. Dus dat zou dan moeten betekenen:
of dat genade weerstaanbaar is
of dat genade niet aangeboden wordt in wat modern Nederlands bedoeld.
God belooft - en laat Zich 'weerhouden' door ons ongeloof.
God roept - en laat het toe dat Hij tevergeefs roept.
God nodigt - en staat toe dat zondaren Zijn nodigingen weigeren.
Et cetera.
Niet wat wij logisch beredeneren, maar wat de Bijbel ons leert, dát is de maatstaf.
En verder zijn we behoorlijk off topic!
Beste Bert,Bert Mulder schreef:Dat heb ik dan ook niet gezegd. Ze leerden algemene verzoening.Miscanthus schreef:eh Bert,
de Marrowmen leerden geen vrije wil. Daar hebben jouw aangehaalde artikelen het over.
Een onvoorwaardelijke nodiging
Wij worden allen door het Evangelie als arme, blinde, naakte, doemwaardige en onmachtige zondaars tot Hem geroepen en genodigd; en het is het gebod en de raad Gods, dat wij tot Hem zullen komen en Hem als een vrij genadegeschenk van Gods eeuwige en oneindige liefde zullen aannemen, en dat wij ons door Hem wederom met God zullen laten verzoenen.Nu, al degenen onder ons, die dit nog niet gedaan hebben, die nog niet in waarheid en met hun ganse hart in de Middelaar Christus Jezus geloven, maar die nog buiten Zijn gemeenschap leven in zichzelf, die worden van ons, als dienaren Gods, ernstig vermaand en gebeden, dat zij toch in hun ongehoorzaamheid en ongelovigheid niet verder zullen voortgaan, en sluiten zichzelf voor eeuwig buiten de zaligheid en verlossing die daar is in Christus Jezus, maar dat zij toch eens willen ontwaken uit de slaap hunner zorgeloosheid en vleselijke gerustheid, en opstaan uit de dood der zonde, opdat Christus over hen moge lichten.
O! wij zijn van God gezonden om Christus Jezus hier onder u lieden te prediken en u lieden de zaligheid en verzoening met God in en door Hem te verkondigen. Wij zijn de getuigen en gezanten van onze Heere Jezus Christus, om Hem door het woord der prediking alle zondaren voor te dragen en aan te bieden tot een Middelaar en Verlosser, tot een Profeet om hem te leren, tot een Hogepriester om al hun zonden bij God te verzoenen, en tot een Koning om hen te heiligen en te bekeren.
Ach mensen! wie of hoedanig gij ook zijn mocht, veracht en verwerpt toch dit heerlijke geschenk van Gods vrije genade niet langer! Maar erkent toch eens uw geestelijke armoede, blindheid, naaktheid en doemwaardige machteloosheid! O! wordt er toch eens met ernst over verlegen en verslagen en gaat toch eens uit uzelf als uit een grondloze kuil van eeuwige rampzaligheid en ellende, en opent uw harten toch eens voor de grote en al- genoegzame Middelaar Christus Jezus, en laat u van Hem uit enkel vrije genade behouden en verlossen.
En gij gelovigen in onze Heere Jezus Christus! Wordt gij toch met deze uw Heiland en met Zijn zaligheid en genade nauwer en inniger in de geest van uw gemoed verenigd! Blijft in Hem en gebruikt Hem dagelijks tot wijsheid en wast alzo op in de genade en in de kennis van onze Heere Jezus Christus!
Hem zij de heerlijkheid, beide nu en in alle eeuwigheid! Amen.
(Ds. Th. v.d. Groe-Catechismus-Zondag 6 )
Bert,Bert Mulder schreef:Dat je dus de dwalingen van de Marrowmen aanhangt, zoals je zelf zegt, is een serieuse dwaling. Het is NIET gereformeerd. Het strookt niet met Calvijn, Luther of de Dordtse vaders, of enige andere getrouwe vaders.
GEDULD!Zonderling schreef:Bert,Bert Mulder schreef:Dat je dus de dwalingen van de Marrowmen aanhangt, zoals je zelf zegt, is een serieuse dwaling. Het is NIET gereformeerd. Het strookt niet met Calvijn, Luther of de Dordtse vaders, of enige andere getrouwe vaders.
De Marrow-men leerden:
1. de particuliere verzoening in de dood van Christus.
2. de algenoegzaamheid van de dood van Christus.
Zij leerden dus beide, Bert.
De Dordtse Synode leerde ook beide, Bert, bestudeer de Acta eens!
Op de algenoegzaamheid van de dood van Christus fundeerden zij de leer van het aanbod van genade.
Jij haalt de algenoegzaamheid van de dood van Christus en de algemene verzoening door elkaar.
Verder heb je mij niet beantwoord ten aanzien van de wederstandelijkheid-onwederstandelijkheid van de genade. Je hebt alleen gezegd dat de DL in een bepaald artikel niet spreken van "genade". Ik kan je echter uit de Acta laten lezen dat de Dordtse Synode leerde dat de genade wederstaan kan worden (maar NIET in de inwendige roeping).
Wanneer je de Marrow-men niet wilt lezen, raad ik je aan de Acta van de Dordtse Synode werkelijk te bestuderen, dan zul je zien dat je gedwaald hebt.
Vaarwel !
Daar lees ik niets van genade aan verworpenen. Dat artikel zegt dat een iegelijk die geloofd eeuwig leven hebben. Dus het bevel van het Evangelie, volgens dit artikel, is dat aan iedereen moet gepredikt worden het bevel van bekering en geloof. En iedereen die geloofd zal zalig worden.2-5. Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk, die in den gekruisigden Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte aan alle volken en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.
Acta van de synode van Dordt, 1618-1619:2-6a. Die het onderscheid tussen verwerving en toeëigening daartoe gebruiken, opdat zij den onvoorzichtigen en onervarenen dit gevoelen zouden kunnen inplanten, dat God, zoveel Hem aangaat, aan alle mensen die weldaden, die door den dood van Christus verkregen worden, gelijkelijk heeft willen mededelen; maar dat sommigen de vergeving der zonden en het eeuwige leven deelachtig worden, anderen niet, dat zulk onderscheid hangt aan hun vrijen wil, dewelke zichzelven voegt bij de genade, die zonder onderscheid aangeboden wordt, en dat het niet hangt aan die bijzondere gave der barmhartigheid, die krachtiglijk in hen werkt, opdat zij zichzelven die genade boven anderen zouden toeëigenen.
Want dezen, zich houdende alsof zij dit onderscheid in een gezonde mening voorstelden, trachten den volke het verderfelijk venijn van de Pelagiaanse dwalingen in te geven.
En ik kan nog veel meer aanhalen, maar ik wil jullie ook niet vermoeien. Als je het wilt lezen kunt het ook zelf opzoeken:IV.
Maar indien gij het eigene en bizondere einde aanschouwt, en de zaligmakende kracht des doods Christus, zoo zeggen wij, dat Jezus Christus, volgens den raad zijns Vaders en zijnen eigenen, niet voor de verworpenen, en die verloren zullen gaan, maar alleen voor de uitverkorenen en die gelooven zullen, krachtiglijk gestorven zij, namelijk, opdat Hij hunlieden de vergeving der zonden, de verzoening met God, niet alleen
[696]
door zijne verdienste zoude verkrijgen, maar ook zijne krachtige genade zoude mededeelen, door dewelke Hij ons dezelve metterdaad zoude deelachtig maken.
Hetwelk met vele klare bewijsredenen kan bewezen worden, van dewelke deze weinige genoeg zullen wezen:
De eerste bewijsreden: 1 Uit die plaatsen, in dewelke de dood Christi kenlijk op deze wijze bepaald wordt:
Matth. 1. En gij zult zijnen naam noemen Jezus, want Hij zal zijn volk zalig maken van hunne zonden.
Joh. 10. Ik stel mijn leven voor de schapen, namelijk, mijne eigene, gelijk zulks blijkt uit de vergelijking vs. 11, 12, 14.
Hand. 20:28; alwaar Hij den herders van Efeze, op eene bizondere wijze beveelt de zorg der Kerk, dewelke God met zijn eigen bloed verkregen heeft.
Ef. 5:25. Gij, mannen! hebt uwe eigene huisvrouw lief, gelijk Christus zijne Gemeente lief gehad heeft, en zichzelven voor haar overgegeven heeft, opdat Hij ze heiligen zoude.
Openb. 5:8, 9. Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode gekocht door uw eigen bloed, uit alle stammen, talen, en volken en natiën, en hebt ons Gode gemaakt tot Koningen, enz.
Al is het, dat in deze plaatsen allen te zamen, het woord alleen niet uitgedrukt staat, nochtans is het in die dingen ingesloten, die door de voorverhaalde woorden beteekend worden, of anders moest alle kracht, van sluitredenen en gevolgen te maken uit eenige woorden, ten eenemaal weggenomen worden.
Want indien Christus een Zaligmaker is, even gelijk en even na van alle volkeren, zoo is het, dat de Engel te vergeefs daar bij gevoegd heeft zijn volk. Indien Christus zijn leven gesteld heeft, even gelijk, voor allen, zoo is het, dat Christus te vergeefs gezegd heeft, voor mijne eigene schapen.
Indien Christus met zijn bloed gekocht heeft allen en een ieder mensch, zoo is het, dat het geen kracht van gevolg zoude hebben, hetgeen Paulus daar bij voegt, ,,dewelke Hij met zijn bloed verkregen heeft." Gelijkerwijs ook de mannen niet meerder hunne eigene huisvrouwen, als anderer lieden huisvrouwen zullen moeten liefhebben, indien Christus niet eene liefde, die allen even gelijk en even na zij, zichzelven voor allen in den dood overgegeven heeft. En diegene kan niet gezegd worden gekocht te zijn uit alle volken, indien de anderen niet minder gekocht zijn, als hij; enz.
2. Bewijsreden. Voor dewelken Christus krachtiglijk gestorven is, is Hij in plaats van dezelven als hunlieder Borg gestorven; dat is, Hij is voor dezelven alzoo gestorven, dat Hij hen van de schuld des doods bevrijdt. Maar Hij is niet in plaats van de verworpenen, als hun Borg, gestorven, dat is, voor hen is Hij alzoo niet gestorven, dat Hij hen van de schuld des doods bevrijdt. Derhalve, enz.
Het tweede deel dezer bewijsreden is zeker. Want anderszins zouden zij niet rechtvaardiglijk van God kunnen gestraft worden, dewijl God eene zonde niet tweemaal kan straffen, eenmaal in Christus, en andermaal in degenen, die verloren gaan, van dewelke Hij zijne schuld afeischt tot den laatsten quadrant-penning toe; Matth. 5:26; en 18:34.
Het eerste deel dezer gevolgreden wordt bewezen, uit de kracht van het woordeken άντί dat is, voor, gelijk Rom. 5, vs. 6, 7, 8; en uit de gewone beteekenis van het woordeken ύπέρ, voor; welke woorden de Schriftuur in deze zaken gebruikt. Daarna uit deze navolgende plaatsen:
Jes. 53:5. Alwaar gezegd wordt, dat Hij onze krankheden gedragen heeft, en dat Hij onze smarten op zich geladen heeft, en dat de kastijding onzes vredes Hem opgelegd is geweest, dat onzer aller zonden op Hem geworpen zijn geweest, en dat Hij zichzelven gegeven heeft tot eene offerande voor de schuld onzer zonden, enz.
Gal. 3. Wordt Hij gezegd voor ons de vloek geworden te zijn.
2. Cor. 5:21. Wordt Hij gezegd voor ons zonde geworden te zijn; vs. 15. Indien één voor allen gestorven is, voorwaar, zoo zijn dezelven ook gestorven.
Hetwelk ook de voorbeelden der offeranden bewijzen, en het woordeken λΰτρον en άντίυáλvτρον, dat is, rantsoen, en losgeld, welke woorden de Schriftuur in deze zaak gebruikt.
3. Bewijsreden. Aan dewelken de beloften des Ouden Testaments gedaan zijn, namelijk, dat Christus in den dood zal overgegeven worden, en dat de vrucht daarvan en de zaligmakende weldaden door Hem tot de Gemeente inderdaad zullen komen, voor dezelven alleen is Christus krachtiglijk gestorven. Maar alleen aan de uitverkorenen zijn deze beloften gedaan. Derhalve, enz.
Het tweede deel dezer bewijsreden wordt uitdrukkelijk bewezen van Paulus; Rom. 9:7, 8.
[697]
Want alleen de kinderen der belofte worden gerekend in het zaad, tot dewelke namelijk dat woord van de eeuwige bezitting der erve behoort; en cap. 11. De uitverkorenen hebben het verkregen (hetgeen Israel zoekt); de anderen zijn verhard geworden.
4. Bewijsreden. Uit de navolgende plaatsen, in dewelke de dood van Christus tot de uitverkorenen en geloovigen eigenlijk uitgestrekt wordt:
Joh. 11:51. Hij profeteerde, dat Christus zoude sterven voor dat volk; en niet alleen voor dat volk, maar opdat Hij de verstrooide kinderen Gods bijeen zoude vergaderen.
Rom. 8.32. Die zijnen eigenen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven: hoe zoude Hij ons niet met Hem alles schenken? Nu, Hij schenkt niet alles met Hem aan allen en een iegelijk. Derhalve heeft Hij ook voor dezelven zijnen Zoon niet gegeven.
Insgelijks vs. 34. Wie is Hij, die verdoemt? Christus is die, dewelke gestorven is, ja veel meer, die ook opgestaan is. Derhalve eigenlijk voor diegenen, die niet verdoemd zullen worden, is Hij gestorven.
Insgelijks, Heb. 2:10. Het betaamde Hem, door Wien alle deze dingen zijn, dat Hij, met vele kinderen tot de heerlijkheid in te leiden, den Vorst hunner zaligheid door lijden heiligen zoude; want Hij, die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit één; om welker oorzaak wil Hij zich niet schaamt, henlieden broeders te noemen.
En vs. 13. Ziet daar Ik, en de kinderen, die God Mij gegeven heeft. Nademaal dan de kinderen des vleesches en bloeds deelachtig zijn, zoo is Hij ook desgelijks derzelver deelachtig geworden, opdat Hij door den dood te niet maken zoude dien, die de macht des doods had.
Uit hetwelk blijkt, dat het bizondere einde van den dood van den stervenden Christus geweest is, dat Hij de kinderen Gods, en de kinderen, die Hem van den Vader gegeven zijn, door zijn dood zoude verlossen.
Alzoo ook Heb. 9:12. Christus is door zijn eigen bloed eenmaal in het heiligdom ingegaan, eene eeuwige verlossing gekregen hebbende. Nu, in de verworpenen kan dezelve niet eeuwig zijn.
Insgelijks vs. 15. Daarom is Hij een Middelaar des Nieuwen Testaments, opdat door den dood, die geschied is tot verlossing van die overtredingen, die onder het eerste Testament waren, diegenen, die geroepen zijn, de belofte van het eeuwige erfgoed zouden ontvangen. Derhalve zoo is het eigen einde van den dood van Christus geweest; dat de geroepenen (te weten krachtiglijk) dezelve zouden deelachtig worden.
5. Bewijsreden. Uit vele plaatsen, in dewelke de dood Christus, samen met de verlossing, noodwendiglijk samengehecht en geknocht wordt.
Heb. 9:26. Hij is geopenbaard door zijne offerande, om de zonde te niet te doen. Insgelijks, cap. 10:10. Wij zijn geheiligd door de offerande des lichaams van Christus. En vs. 14. Door eene eenige offerande heeft Hij diegenen, die geheiligd worden, in der eeuwigheid volkomen gemaakt.
6. Bewijsreden. Uit die plaatsen, in dewelke de dood van Christus, en de kracht daarvan, gezegd wordt te behooren alleen tot de erfgenamen des Nieuwen Testaments, in welker harten een nieuwe wet ingeschreven wordt, en welker zonde vergeven worden, zoodat ze niet meer in gedachtenis komen.
Heb. 9:15 wordt Hij genaamd een Middelaar, en Heiligmaker des Nieuwen Verbonds, en datzelve wordt Hij gezegd bevestigd te hebben; vs. 17, 18. Datzelve verhaalt hij ook in 't breede, cap. 10 vs. 15, en vervolgens. En daarom wordt de drinkbeker der dankzegging genaamd het bloed des Nieuwen Testaments; en Gal. 3: vs. 15, en 17; dat de beloften des verbonds, aan Abraham en zijn zaad gedaan zijnde, gezegd worden door Christus bevestigd te zijn.
7. Bewijsreden. Uit die plaatsen, in dewelke Christus gezegd wordt alleen voor de uitverkorenen en geloovigen de voorbidding te doen.
Joh. 17. Ik bid niet voor de wereld.
Heb. 9:24. Christus is in den Hemel zelven ingegaan, opdat Hij aldaar verschijne in het aanschouwen Gods voor ons.
1 Joh. 2. Mijne kinderkens, enz, wij hebben een Voorspreker bij den Vader, en dezelve is de verzoening voor onze zonden.
8. Bewijsreden. Eindelijk: Omdat Hij de verworpenen nooit gekend heeft; Matth. 7; en 25, zich over hen niet ontfermt, maar hen haat; Rom. 9; en omdat zij allen verhard worden; Rom. 11. Welke dingen alle te zamen, al ware het, dat men dezelve op de zachtste wijze, als men ooit zoude kunnen, uitlegde, evenwel nochtans bewijzen,
[698]
dat Christus eigenlijk, en uit eene allerhoogste liefde, en niet een zeker voornemen van zalig te maken, alleen voor de uitverkorenen gestorven zij.
Dit dan dus gesteld en bewezen zijnde, verwerpen wij deze navolgende leerstukken der Remonstranten. Haags. Conf. pag. 158. Latijnsche Brand. p. 186. Antwoord aan die van Walch. p.50, 51. Grevinch. Tegen Ames. pag. 8, 9, en 15. Conf. 139. Nederlandsche Conf. 139. Latijnsche Conf. Brand. 157 Brand. 185 In de Ant. op de Stell, en de Tegenst. Delf. Conf. Haags. pag. 160. Brand. Latijnsche Cont. 189. Antw. aan die van Walch. 50, 51.
Bert, hier staat het tegengestelde van wat jij beweert.tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.
Klavier, wat ik geloof is juist dat:Klavier schreef:Bert, hier staat het tegengestelde van wat jij beweert.tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.
Al jouw voorbeelden hebben betrekking op de vervulling en toe-eigening. Niet op de aanbieding.
Dus geen argumentatie voor jouw visie!!!
Ik kan dezelfde argumentatie -allemaal- aanvoeren als bewijs van het tegendeel.
Zie de andere topics over dit onderwerp.
Je hebt inhoudelijk geen antwoord gegeven op mijn betoog.
Ik probeer vanuit de Bijbel voorbeelden aan te dragen.
De uitleg van de teksten met de kanttekeningen te onderbouwen.
Wijs me aan waar het fout gaat in mijn denkwijze.
Het breekpunt.
En daarna gooien we Boston, Comri, Brakel, De Erskines, Kersten etc in de kachel.
en wat ik telkens probeer daar over te zeggen:tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.