Welkom in de wereld van het Nieuwe Testament. Zomaar voorbeelden van 2 NT-gemeenten:Geld is een gave van God, die je niet verkwist aan zelfverwennerij. Mogelijk hebben de bevindelijke piëtisten de Bijbel niet begrepen. Zwartkijken is weer een andere zonde. Sinds wanneer mag je het geld wat je verdiend hebt niet aanwenden aan gemakken voor jezelf? Kom op, zeg. En 'besteden in Zijn dienst' klinkt wel prachtig, maar wordt ook maar door dominees verzonnen. En in zijn uitwerking bijzonder vaag. In het oude Israel werd precies voorgeschreven wat je moest geven aan Zijn dienst en de rest mocht je houden. Iets dergelijks zal nog wel gelden. Geld is iets tussen jou en God. Je kunt een ander niet voorschrijven wat hij of zij daarmee moet doen. God reageert alleen op 'bezit' als de dienst van God tekort kwam, maar hij legde geen belasting op om alle bezit richting de godsdienst af te romen.
Hand 2: 44 En allen, die geloofden, waren bijeen, en hadden alle dingen gemeen; 45 En zij verkochten hun goederen en have, en verdeelden dezelve aan allen, naar dat elk van node had.
Hand 4: 32 En der menigte van degenen, die geloofden, was één hart en één ziel; en niemand zeide, dat iets van hetgeen hij had, zijn eigen ware, maar alle dingen waren hun gemeen. 33 En de apostelen gaven met grote kracht getuigenis van de opstanding van den Heere Jezus; en er was grote genade over hen allen. 34 Want er was ook niemand onder hen, die gebrek had; want zovelen als er bezitters waren van landen of huizen, die verkochten zij, en brachten den prijs der verkochte goederen, en legden dien aan de voeten der apostelen. 35 En aan een iegelijk werd uitgedeeld, naar dat elk van node had.
En zo zijn er meer (bijbelse) voorbeelden te noemen, bv de collecte voor de arme gemeente in Jeruzalem.
Mag je dan niet werken en winst maken? Tuurlijk. Mag je grote winst maken? Tuurlijk. Zo werkt onze maatschappij. Alleen: Wat doen we er mee? Heeft God zó ons hart, dat we met liefde offers brengen voor Zijn dienst? Zijn we zo dankbaar voor Gods onverdiende goedheid, dat wij met liefde en vreugde geven aan onze naasten?
Ik wil niemand iets voorschrijven, anders dan de oproep tot bekering en geloof. Want ik vrees dat veel afwijken van onze tradities dááraan te wijten valt: Een gebrek aan een leven uit genade...
Waarom mag de kritische vraag niet gesteld worden of de ger. gez., met al het goede wat ze ons brengt, nog wel recht doet aan de (piëtistische) traditie waar ze op gebaseerd is? Onze voorvaderen liepen in het zwart, leefden sober, en hielden afstand van de wereld uit een diep zonde-besef. Als wij die dingen nu doen, doen wij ze ook om die reden? Onze voorvaderen leefden erg sober, en gaven veel weg, uit een diep besef van eigen onwaardigheid, en uit liefde tot de dienst van God. Wij ook?Tiberius schreef:Bovendien ontstijgen de meeste argumenten die je hier langs ziet komen, het niveau van Wegwijs benatten en eigen nest bevuilen niet.
We staan in een mooie, rijke traditie als ger. gez. Maar, de waarde van alles wat we doen, zit m niet zozeer in wát we doen, maar in de achterliggende redenen, in het hart waaruit het voortkomt. Komt het voort uit een diepe ellendekennis en Godskennis, uit een liefde tot God en de naaste?
Als het hart er niet meer in is, bloed de traditie vanzelf dood. Is dát wat we willen?
----------------------------
Voor alle duidelijkheid: Ik pleit niet voor een domweg overnemen van de piëtistische manier van leven. M.i. hebben zij te weinig ruimte gelaten voor het genieten van Gods goede gaven. Wat dat betreft volg ik liever Calvijn na. Maar iets waar ik wél naar verlang, is dat de motivatie van de piëtisten, het levende en ernstige geloof, waarvanuit ze hun leven leidde, weer zou opbloeien.