Forummer schreef:Maar kun je wel lid zijn van een christelijke gemeente en voortleven in onbekeerdheid?
Dit is een retorische vraag.
Wat zou een onbekeerde willen doen in een gemeente van christenen? Is de kerk een plaats van Evangelisatie of van wedergeboren mensen?
Of allebei?
Als je in de gemeente tot je verstand bent gekomen, en je wilt de Heere Jezus, en Zijn geboden bewust niet volgen, dan zegt Paulus dit erover:
‘Het is toch niet aan mij om hen die buiten zijn te oordelen?
Oordeelt u immers niet alleen hen die binnen zijn? Maar hen die buiten zijn, oordeelt God. En doe de kwaaddoener uit uw midden weg.’ (1 Korinthiërs 5:12-13)
Er mag een (uiteraard barmhartig en gepast) oordeel zijn over het gedrag van iemand die deel uitmaakt van de gemeente van Christus (dus binnen is).
Als iemand volhardt in zijn zonde, mag er gevraagd worden uit de gemeente te vertrekken. Is dit onaardig, hard of ongepast? De gemeente van Christus is onderdeel van Zijn lichaam. Een gemeenschap van mensen die in Hem geheiligd zijn. Daar past geen tolerantie van een bewust aan de hand gehouden zonde bij. Ik realiseer me dat dit een heel moeilijk, ingewikkeld en ook onaangenaam onderwerp is.
Maar toch ook heel noodzakelijk. Natuurlijk staat de deur van de gemeente altijd open als iemand zich van zijn zonde bekeert! Er moet altijd blijvend gebed zijn voor degene die vertrekt. Er zal vreugde zijn als hij/zij weer terug zal komen.
In 1 Korinthe 5 staat dat een klein beetje zuurdeeg, het hele deeg doorzuurt. Zonde tolereren heeft dus consequenties.
Het gaat niet alleen over seksuele zonden in dit hoofdstuk maar:
1 Korinthe 5:11
Maar nu heb ik u geschreven dat u zich niet moet inlaten met iemand die, terwijl hij een broeder wordt genoemd, een ontuchtpleger is, of een hebzuchtige, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover. Met zo iemand moet u zelfs niet eten.
Pittige woorden van Paulus. Hoe moeten we dit heden ten dage in de gemeente in praktijk brengen?