Erasmiaan schreef:Apart dat memento niet op mijn argumenten ingaat en alleen zichzelf blijft herhalen. Maar wat Mozes deed was volgens memento niet goed. "Och, of al het volk des HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gave!" Maar wat Mozes zegt, mogen wij ook zeggen. En Paulus (dat was prediking!): Ik wenste wel van God, dat, en bijna en geheellijk, niet alleen gij, maar ook allen, die mij heden horen, zodanigen wierden, gelijk als ik ben, uitgenomen deze banden.
Mijn punt is niet, dat je niet mag wensen. Maar dat wensen geen aanbod is. Wensen is - in wezen - God om iets vragen. Aanbod is mensen tot iets iets uitnodigen. Dat zijn 2 verschillende dingen.
Wensend preken : zie de teksten van Erasmiaan. Ik denk daarbij ook nog aan de biddende wens: alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen (in deze tekst zie je dus dat én wensen én rechtstreeks aanspreken heel goed samen gaat)
Dat is in geheel geen wens. Dat is een zeer dringende bede aan de hoorder. Bij een wens is God in wezen het adres aan wie het verzoek gedaan wordt. Bij het aanbod en de oproep is de mens aan wie het verzoek gedaan wordt. Dat is een verschil.
Over Gods volk spreken: Paulus gaat zelfs zijn eigen bekering verhalen aan Agrippa. De Heere Jezus zelf gaat zeggen wie er nu zalig zijn in de zaligsprekingen. Zalig zijn zij....Zalig zijn zij......Hij spreekt hier niet tot Gods volk, maar over Gods volk.
We moeten letten op het doel: Paulus verteld zijn bekering bij Agrippa in een rechtsverdediging, en in zijn brieven om zijn autoriteit als apostel te bevestigen. Het doel is dus geheel anders dan om de gemeente te beschrijven "hoe God zijn volk bekeerd".
Jezus, als Zoon van God, beschrijft inderdaad kenmerken van een ware gelovige. Hij, God zijnde, kan en mag dat. De prediker mag die kenmerken dan ook met volle overtuiging preken: ze komen uit het Woord. Alles wat in het Woord staat, mag, ja moet gepredikt worden. Bij die tekst, en niet als standaardvulling voor elke preek.
@GJdeBruin: Lees nogmaals wat ik over Smytegeld schrijf. Hij volgt sommige Puriteinen, die stellen: Wanneer een onbekeerde een aantal concrete stappen zet (keurig uitgewerkt, zoals Smytegelt in het kort hier ook doet) zál hij bekeerd worden. Dat idee, namelijk dat als een onbekeerde een aantal dingen doet, dat dit er toe zál leiden dat hij bekeerd wordt, zouden velen nu activistisch noemen. De mens wordt namelijk heel erg ingeschakeld: Doe dit, doe dat, doe dat, en dan wordt je bekeerd. Loop een stappenplan af, en je bent bekeerd. De vraag, hoe je zulk spreken beoordeeld, is vanwege de inhoud een heel andere discussie dan de aanbod-discussie.
Verder ben ik het met bovenstaande reactie zeker eens. Voor een preek bestaat geen mal. Het heeft ook te maken met de tekst waarover gepreekt wordt.
Dan zijn we het daar over eens. M.i. moet de tekst gepreekt worden. Aan de uitleg van de tekst moet de preektijd besteed worden. Dan zal de toepassing elke keer anders zijn, omdat de tekst elke keer anders is. Dat houdt de prediking fris en levendig. Wanneer elke tekst leidt tot dezelfde toepassing, namelijk tot een beschrijving hoe God zijn volk bekeerd, dan mogen we onszelf de vraag wel stellen of het wel de tekst is die gepreekt wordt.
Ik ben hartelijk voorstander van een onvoorwaardelijk aanbod van genade in de prediking, maar het is geen mal.
Ik geloof ook niet in een mal (hoewel ik, net als iedereen, wel een ideaalbeeld heb). Maar ik geloof wel in de prediking van de tekst. Dat daar de preektijd mee gevuld wordt. Zeker tegenover preekmethoden waarin de uitleg van de tekst maar een beperkt gedeelte van de preektijd in beslag neemt, en geen aanbod of nodiging klinkt, en de prediking weinig zichtbare vrucht draagt, daar mogen best kritische vragen aan gesteld worden. Het gaat immers om mensenzielen!