Rapport CGK schreef:In het licht van de Schriften moeten alle seksuele handelingen daarbuiten en dus ook homoseksuele handelingen als zonde worden aangemerkt. De prediking moet oproepen dergelijke zonden te belijden en te bestrijden. Er is vergeving bij God! Intussen laat de prediking ook duidelijk doorklinken dat een homoseksuele gerichtheid op zichzelf geen zonde is en ook homoseksuele gevoelens en verlangens dat niet per se zijn.
Luther schreef:(...)Daarom betreur ik het ook zeer dat je het CGK-rapport op dit punt behoorlijk scherp kritiseert. De puriteinen maken een onderscheid tussen de aantrekkingskracht van de zonde en de wortel van die aantrekkingskracht. Het toelaten ervan is zonde, net zozeer als ik dat met een andere dan mijn eigen vrouw zou hebben. Daarmee is niet mijn identiteit bedoeld, maar mijn onzuivere verlangens. (...)
Jij zegt: "Alles wat in strijd is met de scheppingsorde (en afwijkt van het goede beeld Gods waarnaar de mens geschapen is) is zonde; en dat met inbegrip van de geneigdheid daartoe." Dat geldt echter iedereen; maar dat geldt in dit geval de actieve geneigdheid en het beoefenen daarvan van de homoseksuele gerichtheid. Daarmee zeg je toch in feite tegen iemand die diep in zijn identiteit als homo is geboren: 'Jij mag er niet zijn, jij bént zonde.' (En dat bovenop zoals over ons allen wordt gezegd dat we onder vloek liggen.)
Luther, door omstandigheden ben ik niet in staat de discussie momenteel te vervolgen.
Daarom een heel korte reactie.
Wat ik belijd is dat alle mensen in zonden ontvangen en geboren zijn. Ik belijd dat onze geneigdheid tot zondigen een deel is van onze natuur in Adam, en dat deze zondige natuur ons tevens tot schuld is. Daaronder valt voor mij ook de geneigdheid tot 'Porneia' (ontuchtigheden, zedenloosheden), van welke aard ook. Voor mij zijn daarop geen uitzonderingen. Mijn geneigdheid tot overspel is zonde. Mijn geneigdheid tot doodslag is zonde. Mijn geneigdheid tot afgoderij is zonde.
Het bevreemdt mij dan dat een synode zegt dat hierop een uitzondering bestaat, namelijk de geneigdheid tot de homofiele zonde en dat zelfs de verlangens hiernaar geen zonde hoeven te zijn. Voor mij is dat niet zo. De zonde tot PORNEIA leeft in ieders hart, ook in het mijne. Bij de ene persoon uit deze geneigdheid zich anders dan bij de andere, dat verandert niets aan het feit dat dit zonde is.
Wat hier WEL gezegd moet worden dat de natuurlijke geneigdheid tot de ene zonde in aard niet verschilt van de natuurlijke geneigdheid tot de andere zonde. Wij zijn ALLEN zondaren en derven de heerlijkheid Gods. Het is dus niet zo dat personen met een grotere natuurlijke geneigdheid tot de homofiele zonde méér zondaars zijn dan anderen. Dit moet beslist weersproken worden.
Dan het punt dat de verzoeking tot zonde geen zonde is. Op dat punt ben ik het met je eens dat de verzoeking tot zonde zelf geen zonde is. Dat is het pas wanneer in de verzoeking bewilligd wordt door de zondige gedachte toe te laten. Maar de
verzoeking tot zonde is iets anders dan de
geneigdheid tot zonde in het hart.
Hier moet ik het nu bij laten.