Lees ook even de kanttekening bij Deuteronomium 23:1:Lapressa schreef:
Nou dat is dus eigenlijk iets wat ik zelf dus moeilijk vind. Het ene wordt strikt genomen en het ander niet. Waarom het ene wel en het ander niet?
Als je nu Deut. 24:1 neemt, die moet ik dus letterlijk lezen zoals ik begrijp hier uit postings. maar wat dan te doen met Deut. 23:2? Daar staat: Mannen bij wie de zaadballen zijn geplet of het lid is afgesneden, mogen niet deelenemen aan de dienst van de Heer.
Hoe zit dat dan met mannen die er aan geopereerd zijn vanwege bijv. kanker? Die mogen dus niet meer in de kerk komen. Of nemen we dit dan niet strikt?
Volgens mij wordt het ene strikt genomen en het ander niet, hoe het ons uitkomt. Er staat ergens in het nieuwe testament dat vrouwen geen vlechtings des haars mogen hebben. Als je iets veel zit in de reformatorische kringen is het wel deze haardracht.
Voorts is het zo dat we onderscheid maken tussen de wetten. Je hebt burgerlijke wetten, ceremoniële wetten en de wet der zeden (heb je misschien ook wel op catechisatie geleerd). Welnu, die burgerlijke wetten golden vooral voor het volk Israël, de ceremoniële wetten golden t.a.v. de tabernakel/tempeldienst en de wet der zeden (10 geboden) is eeuwig geldend. Pas dit nu eens toe op de voorbeelden die je aandraagt.Kanttekening schreef: in de vergadering
Dat is, naar het meeste gevoelen, zal geen stem hebben in publieke vergaderingen, noch plaats in den Raad der regenten, rechters of officieren des volks, welke vergadering ook een vergadering Gods genoemd wordt, Ps. 82:1. Alzo werden ook tot het priesterambt geen toegelaten, die enig gebrek aan het lichaam hadden, Lev. 21:17, enz. De reden van deze wet kan zijn: eensdeels, omdat zodanigen gemeenlijk kleinhartig zijn; anderdeels, omdat het tot verwijt en kleinachting van het ambt zou kunnen strekken. Van de bijeenkomsten der gemeente tot den publieken godsdienst kan men dit niet verstaan, omdat daarin ook de vreemdelingen [mits besneden zijnde] toegelaten werden, Exod. 12:48; Lev. 22:18; Num. 9:14, en Num. 15:15. Daarentegen in de vergadering, van welke Deut. 23:1 en in het volgende gesproken wordt, mochten de Ammonieten en Moabieten ganselijk niet komen, gelijk volgt Deut. 23:3.
Anderzijds moet opgemerkt worden dat de wetten die we nu niet meer hanteren wel vaak voorbeelden en lessen bevatten.