Jacobus KoelmanGod heeft niet meer welgevallen in een zondaar, die zeer neerslachtig en diep bedroefd over zijn zonden is, voordat hij de Heere Jezus aanneemt, dan Hij vermaak of welgevallen in hem had, voordat die droefheid in hem was. Al zijn schreien, bidden en treuren maken niet dat God hem niet aanziet als een vijand, als een rebel, als een verrader, terwijl hij nog weigert Christus aan te nemen.
Gelezen, gedacht, gehoord... [3]
-
- Berichten: 945
- Lid geworden op: 24 mar 2004, 00:17
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [3]
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [3]
Vertaald:
Buiten Christus is het niets.
Daarom zijn er mensen die zeggen dat het begint met Christus. Dat is ook naar de Schrift. (Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste)
Helaas verstaan velen mensen dit niet en hebben het alleen over de beleving van hun ellende. Graag nemen ze nog iets mee, maar een mens moet er helemaal tussenuit.
Buiten Christus is het niets.
Daarom zijn er mensen die zeggen dat het begint met Christus. Dat is ook naar de Schrift. (Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste)
Helaas verstaan velen mensen dit niet en hebben het alleen over de beleving van hun ellende. Graag nemen ze nog iets mee, maar een mens moet er helemaal tussenuit.
-
- Berichten: 945
- Lid geworden op: 24 mar 2004, 00:17
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [3]
Nog een citaat van Koelman:CvdW schreef:Vertaald:
Buiten Christus is het niets.
Daarom zijn er mensen die zeggen dat het begint met Christus. Dat is ook naar de Schrift. (Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste)
Helaas verstaan velen mensen dit niet en hebben het alleen over de beleving van hun ellende. Graag nemen ze nog iets mee, maar een mens moet er helemaal tussenuit.
Het is onmogelijk dat een ziel deel heeft aan een belofte, voordat de ziel in het geloof uitgegaan is naar Jezus, om met Hem verenigd te worden. Jezus is de eerste belofte en de grond van al de anderen, Gen. 3:15; Gal. 3:16. Het geloof heeft voornamelijk Jezus tot voorwerp. Het is onmogelijk enige genade of heilige hoedanigheid in de ziel te verstaan, die aangenaam voor God is, voor het geloof en voor de vereniging met Christus. Het moet uit Christus vloeien of niet. Zo niet, dan is alle genade niet uit Zijn volheid, hetgeen strijdig is met Joh. 1:16; Kol. 1:19. Zo ja, dan is er eerst vereniging gemaakt door het geloof, want gemeenschap of mededeling van de genade van Christus aan een ziel veronderstelt een vereniging en deze volgt erop.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [3]
Omdat ds. A. Schot binnenkort een beslissing moet nemen over het beroep van Rijssen-Zuid zat ik zo wat te kijken op gergeminfo, en daar vond ik een link bij een link bij naar een interview met deze predikant:
https://cip.nl/53729-laten-we-onze-mens ... ant-zetten
https://cip.nl/53729-laten-we-onze-mens ... ant-zetten
© -DIA- 33.950 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [3]
Op andere plaatsen wordt het ook wel vergeleken bij een huwelijksverbond tussen Christus en Zijn Bruidskerk. (citaat uit stuk van ds. Schot)
Ds. Van der Groe wijst hier ook op. Neem en lees.
Ds. Van der Groe wijst hier ook op. Neem en lees.
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [3]
God is alwetend
Dat God alwetend is, is tot troost voor elk kind van God persoonlijk. Bijvoorbeeld in het geval zij niet de juiste en heldere kennis van zichzelf hebben. Zij vinden zo veel verdorvenheden in hun hart dat ze tot de conclusie komen dat zij geen genade hebben. Zij zeggen met Rebekka: ’Is het zo? Waarom ben ik dus?’ Als ik genade zou bezitten, waarom is mijn hart dan zó doods en aardsgezind?
Maar God is een God Die alles weet. Hij kan genade waarnemen waar u dat niet kunt. Hij kan genade zien die verborgen ligt onder verdorvenheden, zoals sterren verborgen kunnen zijn achter een wolk. God kan die heiligheid in u zien die u in uzelf niet kunt onderscheiden. Hij kan de bloem van genade in u zien, hoewel het onkruid daarbovenuit groeit.
God ziet iets goeds in Zijn volk, als zij in zichzelf geen goed zien. Hoewel zij zichzelf moeten veroordelen, zal Hij hen vrijspreken.
Gods alwetendheid is voor Gods kinderen ook tot troost als hun persoonlijk onrecht wordt aangedaan Het is hun lot om te lijden. Christus is eenmaal met doornen gekroond. Daarom zullen hun voeten niet enkel over rozen kunnen gaan. Maar God ziet het als Zijn kinderen onrecht wordt aangedaan! Dan wordt de appel van Zijn oog aangeraakt. Zou Hij daar niet gevoelig voor zijn? De goddelozen verwonden de rug van Gods kinderen, maar God schrijft hun wreedheid op. Hij verlost allen die op Hem betrouwen.
Thomas Watson
Dat God alwetend is, is tot troost voor elk kind van God persoonlijk. Bijvoorbeeld in het geval zij niet de juiste en heldere kennis van zichzelf hebben. Zij vinden zo veel verdorvenheden in hun hart dat ze tot de conclusie komen dat zij geen genade hebben. Zij zeggen met Rebekka: ’Is het zo? Waarom ben ik dus?’ Als ik genade zou bezitten, waarom is mijn hart dan zó doods en aardsgezind?
Maar God is een God Die alles weet. Hij kan genade waarnemen waar u dat niet kunt. Hij kan genade zien die verborgen ligt onder verdorvenheden, zoals sterren verborgen kunnen zijn achter een wolk. God kan die heiligheid in u zien die u in uzelf niet kunt onderscheiden. Hij kan de bloem van genade in u zien, hoewel het onkruid daarbovenuit groeit.
God ziet iets goeds in Zijn volk, als zij in zichzelf geen goed zien. Hoewel zij zichzelf moeten veroordelen, zal Hij hen vrijspreken.
Gods alwetendheid is voor Gods kinderen ook tot troost als hun persoonlijk onrecht wordt aangedaan Het is hun lot om te lijden. Christus is eenmaal met doornen gekroond. Daarom zullen hun voeten niet enkel over rozen kunnen gaan. Maar God ziet het als Zijn kinderen onrecht wordt aangedaan! Dan wordt de appel van Zijn oog aangeraakt. Zou Hij daar niet gevoelig voor zijn? De goddelozen verwonden de rug van Gods kinderen, maar God schrijft hun wreedheid op. Hij verlost allen die op Hem betrouwen.
Thomas Watson
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [3]
Ik ben al jaren in het bezit van een preek op een oud cassettebandje. Het is een zeer ernstige en aangrijpende preek. Ik weet niet van wie deze preek is, want het werd aan het eind van deze preek niet afgelezen. De preek werd gelezen op 18 juni 1989. Ik ben de preek nu aan het uittypen, en zal het eerste deel hier ter lezing plaatsen. Wellicht is er een onder ons die weet van wie deze preek is, en of die misschien nog in druk te verkrijgen is.
HET OORDEEL TEN LAATSTEN DAGE
En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken.
Openbaringen 20:12
Geliefden,
Dit is het gezicht van het laatste en algemene en van het eeuwige oordeel, dat Johannes zag, nadat hij had gezien al de worstelingen, al de strijd, al de smarten, al de overwinningen van de heiligen hier op de aarde. Dit gezicht bevat de laatste en grootste troost als grond van alle lijdzaamheid der heiligen. Om deze oorzaak zit de Zoon van God op Zijn troon van genade en laat aan Johannes zien de ganse gedaante van dit laatste algemene en eeuwige oordeel.
De heiligen die hier reizen onder menigvuldige beproevingen mogen voortreizen zonder vrees, wetende dat hun de dag des oogstes staat te gekomen, en dat de tijd nadert wanneer zij zullen rusten van al hunne arbeid en zij zullen worden geleid tot de eindeloze heerlijkheid.
Want de apostel heeft gezegd: Indien wij alleenlijk in dit leven zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen, 1 Kor. 15:9.
Daarom is dit de meest zekere troost die de heiligen hebben, dat zij weten dat zij die dag te wachten hebben. Want wanneer zij die dag van verre zien, zo zijn ze getroost omdat ze weten dat deze zichtbare hemel zal voorbijgaan, en zij wachten op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarin gerechtigheid voor eeuwig zal wonen.
En wanneer zij zien op de goddelozen, die scharlakenrood zijn in hun zonden, zo denken ze toch bij zichzelven: O, ellendige schepselen, er komt een eindeloze wraak over u, die niet gelooft. Wanneer zij zien op hunne medebroederen, de heiligen, en zij zien sommige verbannen, sommigen vervolgd, sommigen in de gevangenis, en sommigen gedood, en wanneer zij horen de stem van God, klinkend in hunne oren, zeggende: Vreest niet, gij klein kuddeke, want het is uws Vaders welbehagen, ulieden het Koninkrijk te geven. En wanneer zij denken aan die sierlijke kroon van eeuwig leven en eeuwig durende heerlijkheid, die op hun hoofd zal gezet worden, dan hebben zij sterke vertroostingen in hunne ziel. Dan zullen zij zeggen: Welgelukzalig! Want de dag van mijn verkwikking komt nader. Wanneer alle heiligen de erfenis zullen bezitten, waarnaar ze met vreugde uitzien, dan zullen ook wij met de anderen ons deel ontvangen.
Maar nu het tegendeel!
De tijding kwam tot Nabal dat David met zijn mannen, gewapend tegen hem optrokken. Zij die zo smadelijk door hem bejegend waren kwamen tegen hem op, en hij verschrikte. Dit nieuws was ontzettend voor Nabal, want zijn hart bestierf in hem, en tien dagen daarna bezweek hij.
Maar, o mijne geliefden, de tijding van de aantocht van David was niet zo vreselijk voor Nabal, als de tijding van de laatste dag zal zijn voor hen, die niet met God verzoend zijn. O, vreselijk en ontzettend zal deze tijding zijn voor uw hart, wanneer gij ze zult horen, want er is gezegd van die dag dat er zullen zijn tekenen in de zon en in de maan en in de sterren. En op aarde oorlogen en benauwdheid onder de volkeren. En wanneer de zee en de wateren groot geluid zullen geven.
Dan zullen de harten van de mensen bezwijken van vrees. Want zij zullen niet weten waar ze heen moeten. Tot God durven ze niet te komen omdat ze tegen Hem gezondigd hebben. Tot de Zaligmaker durven ze niet te gaan omdat zij Zijn bloed onder hunne voeten vertreden hebben. Tot de engelen of heiligen durven zij niet te komen, want zij zullen het vonnis van de Rechter goedkeuren.
Ik weet niet waar ze dan heen moeten vlieden. Maar tot de Zijnen zegt Hij: Ziet op, en hef uwe ogen omhoog, want de dag van uw verlossing is nabij!
O, die dag zal zijn een dag van vertroosting voor de heiligen, maar vol van verschrikking voor allen, die nooit vrede vonden in Zijn bloed.
Nu, Johannes zag dit gezicht, en ik wens dat de Geest van de Zoon uwer aller ogen opene, opdat ge moogt zien wat hij zag. En dan zetten we hier boven dit gedeelte en boven deze tekst:
HET OORDEEL TEN LAATSTEN DAGE
1. De Rechter
2. De wijze van het gericht
3. De uitvoering van het oordeel, beide over godzaligen en over de goddelozen.
Hij zag de Rechter, en hij beschrijft Hem zoals hij Hem zag. Hij zag de troon waarop Hij zat en hij zag het ontzagwekkende aangezicht van Hem, Die op de troon zat. Want Hij komt ten oordeel. En op deze dag zal het bijzonder werk zijn van de Zoon van God om te oordelen. Er zal een troon gezet zijn in de wolken. Want de godzaligen zullen worden opgenomen in de wolken, de Heere tegemoet, in de lucht. Zo zal Zijn troon zijn in de lucht en op de wolken .
Johannes zag dat deze troon wit was, want wit is de Heere die daarop zit.
Wit zijn de heiligen en de engelen die daar rondom staan. Heilig zal de Rechter zijn, en heilig zullen de getuigen zijn in dat gericht.
Rechtvaardig zal de Rechter zijn in de vrijspraak van alle gelovigen, en rechtvaardig zal Hij zijn in het uitspreken van het schuldig over de goddelozen.
Rechtvaardig zal Hij zijn in het beschuldigen van de goddelozen, want Hij zal hun niets ten laste leggen dan dat waarvan uwe consciëntie zal getuigen dat het waar is. Gij zult overtuigd worden van de rechtvaardigheid van uw veroordeling, en van de rechtvaardigheid van het vonnis. Hoewel het vonnis voor eeuwig zal zijn, en het u geen hoop zal laten, wijl het onherstelbaar zal zijn en zeer streng zal wezen. Evenwel zal de consciëntie van de goddelozen er niets tegen kunnen inbrengen. Want de Heere is rechtvaardig in Zijn richten.
Wij lezen in Mattheus 22 vers 12, dat de man die geen bruiloftskleed aanhad verstomde.
O, mijne geliefden, hij had niets in te brengen om te voorkomen dat zijn handen en voeten werden gebonden en hij uitgeworpen werd in de buitenste duisternis waar wening zal zijn en knersing der tanden.
Zo wit is die troon, dat er tegen niemand onrecht zal worden bedreven op die dag.
O, een kind van een jaar oud en dat van een man, ja van een ontijdig geborene, indien het naar het verderf gaat, zo zal God rechtvaardig zijn in het oordeel.
De troon was groot. Want groot is de Rechter Die zal zitten op die troon. Want het is God, Die hemel en aarde maakte, en Die alles vervult met Zijn tegenwoordigheid.
Groot zal zijn de vergadering die zal staan rondom de troon. Een ontelbaar getal van engelen en alle heiligen die ooit geleefd hebben zullen zitten rondom deze troon.
Groot is het getal van hen die daar geoordeeld zullen worden. Zelfs alle duivelen en goddelozen zullen staan op de aarde.
O, mijne hoorders, dan zal het gezien worden: Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. Velen zullen geworpen worden in het onuitblusselijke vuur.
Groot is het vonnis dat zal worden uitgesproken, want het is voor eeuwig en zal niet worden herroepen.
De volgende zaak waarin Hij wordt beschreven is Zijn ontzagwekkend aangezicht.
Johannes zag Eén Die op de troon zat, en er was niet meer dan één, want Zijns gelijke is er niet. Hoewel daar vele tronen en vele richters zullen zijn, evenwel zal er Eén zijn boven allen. Daar zullen velen veler rechters zijn, doch er zal slechts één heraut zijn, die het vonnis uitgeven zal. Daar zal niet zijn een heilige van een dag oud, of van een man, of wij zullen allen instemmen met de veroordeling der goddelozen.
O, Johannes noemt de Naam van die Ene niet, maar Hij kan gekend worden door Zijne majesteit. Hij zal gekend worden door Zijn macht, want de hemelen zullen door Hem worden opgerold, en de aarde zal wegvlieden voor Zijn aangezicht, en geen plaats zal voor die gevonden worden . Kent Hem uit Zijn ontzaglijk aangezicht en Zijn alziende ogen, dat geen zuiverheid in de hemelen noch in de aarde ziet, noch in de zee, en daarom zullen zij voor Hem wegvlieden.
Het is waar, er zullen anderen in hunne plaats komen, maar deze oude hemelen, deze oude aarde, deze zon, en dit oude firmament, die gedwongen waren te zien op mannen vrouwen toen zij zondigden, die zullen staan op Gods bevel. Want Hij heeft besloten dat ze zullen staan tot die dag. Ze moeten gehoorzaam zijn aan de inzettingen Gods, doch daarna zullen deze oude hemel en deze oude aarde en deze oude zee niet meer zijn.
Petrus heeft geschreven: Maar de hemelen die nu zijn en de aarde zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd en worden ten vure bewaard tegen den dag des oordeels en der verderving der goddeloze mensen: 2 Petri 3 vers 7.
Tot zover een begin van de preek.
HET OORDEEL TEN LAATSTEN DAGE
En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken.
Openbaringen 20:12
Geliefden,
Dit is het gezicht van het laatste en algemene en van het eeuwige oordeel, dat Johannes zag, nadat hij had gezien al de worstelingen, al de strijd, al de smarten, al de overwinningen van de heiligen hier op de aarde. Dit gezicht bevat de laatste en grootste troost als grond van alle lijdzaamheid der heiligen. Om deze oorzaak zit de Zoon van God op Zijn troon van genade en laat aan Johannes zien de ganse gedaante van dit laatste algemene en eeuwige oordeel.
De heiligen die hier reizen onder menigvuldige beproevingen mogen voortreizen zonder vrees, wetende dat hun de dag des oogstes staat te gekomen, en dat de tijd nadert wanneer zij zullen rusten van al hunne arbeid en zij zullen worden geleid tot de eindeloze heerlijkheid.
Want de apostel heeft gezegd: Indien wij alleenlijk in dit leven zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen, 1 Kor. 15:9.
Daarom is dit de meest zekere troost die de heiligen hebben, dat zij weten dat zij die dag te wachten hebben. Want wanneer zij die dag van verre zien, zo zijn ze getroost omdat ze weten dat deze zichtbare hemel zal voorbijgaan, en zij wachten op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarin gerechtigheid voor eeuwig zal wonen.
En wanneer zij zien op de goddelozen, die scharlakenrood zijn in hun zonden, zo denken ze toch bij zichzelven: O, ellendige schepselen, er komt een eindeloze wraak over u, die niet gelooft. Wanneer zij zien op hunne medebroederen, de heiligen, en zij zien sommige verbannen, sommigen vervolgd, sommigen in de gevangenis, en sommigen gedood, en wanneer zij horen de stem van God, klinkend in hunne oren, zeggende: Vreest niet, gij klein kuddeke, want het is uws Vaders welbehagen, ulieden het Koninkrijk te geven. En wanneer zij denken aan die sierlijke kroon van eeuwig leven en eeuwig durende heerlijkheid, die op hun hoofd zal gezet worden, dan hebben zij sterke vertroostingen in hunne ziel. Dan zullen zij zeggen: Welgelukzalig! Want de dag van mijn verkwikking komt nader. Wanneer alle heiligen de erfenis zullen bezitten, waarnaar ze met vreugde uitzien, dan zullen ook wij met de anderen ons deel ontvangen.
Maar nu het tegendeel!
De tijding kwam tot Nabal dat David met zijn mannen, gewapend tegen hem optrokken. Zij die zo smadelijk door hem bejegend waren kwamen tegen hem op, en hij verschrikte. Dit nieuws was ontzettend voor Nabal, want zijn hart bestierf in hem, en tien dagen daarna bezweek hij.
Maar, o mijne geliefden, de tijding van de aantocht van David was niet zo vreselijk voor Nabal, als de tijding van de laatste dag zal zijn voor hen, die niet met God verzoend zijn. O, vreselijk en ontzettend zal deze tijding zijn voor uw hart, wanneer gij ze zult horen, want er is gezegd van die dag dat er zullen zijn tekenen in de zon en in de maan en in de sterren. En op aarde oorlogen en benauwdheid onder de volkeren. En wanneer de zee en de wateren groot geluid zullen geven.
Dan zullen de harten van de mensen bezwijken van vrees. Want zij zullen niet weten waar ze heen moeten. Tot God durven ze niet te komen omdat ze tegen Hem gezondigd hebben. Tot de Zaligmaker durven ze niet te gaan omdat zij Zijn bloed onder hunne voeten vertreden hebben. Tot de engelen of heiligen durven zij niet te komen, want zij zullen het vonnis van de Rechter goedkeuren.
Ik weet niet waar ze dan heen moeten vlieden. Maar tot de Zijnen zegt Hij: Ziet op, en hef uwe ogen omhoog, want de dag van uw verlossing is nabij!
O, die dag zal zijn een dag van vertroosting voor de heiligen, maar vol van verschrikking voor allen, die nooit vrede vonden in Zijn bloed.
Nu, Johannes zag dit gezicht, en ik wens dat de Geest van de Zoon uwer aller ogen opene, opdat ge moogt zien wat hij zag. En dan zetten we hier boven dit gedeelte en boven deze tekst:
HET OORDEEL TEN LAATSTEN DAGE
1. De Rechter
2. De wijze van het gericht
3. De uitvoering van het oordeel, beide over godzaligen en over de goddelozen.
Hij zag de Rechter, en hij beschrijft Hem zoals hij Hem zag. Hij zag de troon waarop Hij zat en hij zag het ontzagwekkende aangezicht van Hem, Die op de troon zat. Want Hij komt ten oordeel. En op deze dag zal het bijzonder werk zijn van de Zoon van God om te oordelen. Er zal een troon gezet zijn in de wolken. Want de godzaligen zullen worden opgenomen in de wolken, de Heere tegemoet, in de lucht. Zo zal Zijn troon zijn in de lucht en op de wolken .
Johannes zag dat deze troon wit was, want wit is de Heere die daarop zit.
Wit zijn de heiligen en de engelen die daar rondom staan. Heilig zal de Rechter zijn, en heilig zullen de getuigen zijn in dat gericht.
Rechtvaardig zal de Rechter zijn in de vrijspraak van alle gelovigen, en rechtvaardig zal Hij zijn in het uitspreken van het schuldig over de goddelozen.
Rechtvaardig zal Hij zijn in het beschuldigen van de goddelozen, want Hij zal hun niets ten laste leggen dan dat waarvan uwe consciëntie zal getuigen dat het waar is. Gij zult overtuigd worden van de rechtvaardigheid van uw veroordeling, en van de rechtvaardigheid van het vonnis. Hoewel het vonnis voor eeuwig zal zijn, en het u geen hoop zal laten, wijl het onherstelbaar zal zijn en zeer streng zal wezen. Evenwel zal de consciëntie van de goddelozen er niets tegen kunnen inbrengen. Want de Heere is rechtvaardig in Zijn richten.
Wij lezen in Mattheus 22 vers 12, dat de man die geen bruiloftskleed aanhad verstomde.
O, mijne geliefden, hij had niets in te brengen om te voorkomen dat zijn handen en voeten werden gebonden en hij uitgeworpen werd in de buitenste duisternis waar wening zal zijn en knersing der tanden.
Zo wit is die troon, dat er tegen niemand onrecht zal worden bedreven op die dag.
O, een kind van een jaar oud en dat van een man, ja van een ontijdig geborene, indien het naar het verderf gaat, zo zal God rechtvaardig zijn in het oordeel.
De troon was groot. Want groot is de Rechter Die zal zitten op die troon. Want het is God, Die hemel en aarde maakte, en Die alles vervult met Zijn tegenwoordigheid.
Groot zal zijn de vergadering die zal staan rondom de troon. Een ontelbaar getal van engelen en alle heiligen die ooit geleefd hebben zullen zitten rondom deze troon.
Groot is het getal van hen die daar geoordeeld zullen worden. Zelfs alle duivelen en goddelozen zullen staan op de aarde.
O, mijne hoorders, dan zal het gezien worden: Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. Velen zullen geworpen worden in het onuitblusselijke vuur.
Groot is het vonnis dat zal worden uitgesproken, want het is voor eeuwig en zal niet worden herroepen.
De volgende zaak waarin Hij wordt beschreven is Zijn ontzagwekkend aangezicht.
Johannes zag Eén Die op de troon zat, en er was niet meer dan één, want Zijns gelijke is er niet. Hoewel daar vele tronen en vele richters zullen zijn, evenwel zal er Eén zijn boven allen. Daar zullen velen veler rechters zijn, doch er zal slechts één heraut zijn, die het vonnis uitgeven zal. Daar zal niet zijn een heilige van een dag oud, of van een man, of wij zullen allen instemmen met de veroordeling der goddelozen.
O, Johannes noemt de Naam van die Ene niet, maar Hij kan gekend worden door Zijne majesteit. Hij zal gekend worden door Zijn macht, want de hemelen zullen door Hem worden opgerold, en de aarde zal wegvlieden voor Zijn aangezicht, en geen plaats zal voor die gevonden worden . Kent Hem uit Zijn ontzaglijk aangezicht en Zijn alziende ogen, dat geen zuiverheid in de hemelen noch in de aarde ziet, noch in de zee, en daarom zullen zij voor Hem wegvlieden.
Het is waar, er zullen anderen in hunne plaats komen, maar deze oude hemelen, deze oude aarde, deze zon, en dit oude firmament, die gedwongen waren te zien op mannen vrouwen toen zij zondigden, die zullen staan op Gods bevel. Want Hij heeft besloten dat ze zullen staan tot die dag. Ze moeten gehoorzaam zijn aan de inzettingen Gods, doch daarna zullen deze oude hemel en deze oude aarde en deze oude zee niet meer zijn.
Petrus heeft geschreven: Maar de hemelen die nu zijn en de aarde zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd en worden ten vure bewaard tegen den dag des oordeels en der verderving der goddeloze mensen: 2 Petri 3 vers 7.
Tot zover een begin van de preek.
© -DIA- 33.950 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [3]
Met een beetje googelen had je 'm zelf ook kunnen vinden, DIA. Het komt uit een preek van John Welch, die te vinden is op Theologienet.-DIA- schreef:Ik ben al jaren in het bezit van een preek op een oud cassettebandje. Het is een zeer ernstige en aangrijpende preek. Ik weet niet van wie deze preek is, want het werd aan het eind van deze preek niet afgelezen. De preek werd gelezen op 18 juni 1989. Ik ben de preek nu aan het uittypen, en zal het eerste deel hier ter lezing plaatsen. Wellicht is er een onder ons die weet van wie deze preek is, en of die misschien nog in druk te verkrijgen is.
HET OORDEEL TEN LAATSTEN DAGE
En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken.
Openbaringen 20:12
Geliefden,
Dit is het gezicht van het laatste en algemene en van het eeuwige oordeel, dat Johannes zag, nadat hij had gezien al de worstelingen, al de strijd, al de smarten, al de overwinningen van de heiligen hier op de aarde. Dit gezicht bevat de laatste en grootste troost als grond van alle lijdzaamheid der heiligen. Om deze oorzaak zit de Zoon van God op Zijn troon van genade en laat aan Johannes zien de ganse gedaante van dit laatste algemene en eeuwige oordeel.
De heiligen die hier reizen onder menigvuldige beproevingen mogen voortreizen zonder vrees, wetende dat hun de dag des oogstes staat te gekomen, en dat de tijd nadert wanneer zij zullen rusten van al hunne arbeid en zij zullen worden geleid tot de eindeloze heerlijkheid.
Want de apostel heeft gezegd: Indien wij alleenlijk in dit leven zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen, 1 Kor. 15:9.
Daarom is dit de meest zekere troost die de heiligen hebben, dat zij weten dat zij die dag te wachten hebben. Want wanneer zij die dag van verre zien, zo zijn ze getroost omdat ze weten dat deze zichtbare hemel zal voorbijgaan, en zij wachten op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarin gerechtigheid voor eeuwig zal wonen.
http://www.theologienet.nl/documenten/Renwick6.rtf
Even scrollen tot pag. 34
~~Soli Deo Gloria~~
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [3]
Ik had de naam nooit gehoord! Ik kon wel nagaan dat het niet een van de 'nieuwere predikers' was, gelet op de taal, de diepte, de breedvoerigheid en ernst die uit deze preek spreekt. Ik was van plan de hele preek uit te typen, maar als die online staat is dat vanzelf veel handiger. De vraag is wel, en dan moet ik controleren, of dat geen ingekorte versie is.Hendrikus schreef:Met een beetje googelen had je 'm zelf ook kunnen vinden, DIA. Het komt uit een preek van John Welch, die te vinden is op Theologienet.-DIA- schreef:Ik ben al jaren in het bezit van een preek op een oud cassettebandje. Het is een zeer ernstige en aangrijpende preek. Ik weet niet van wie deze preek is, want het werd aan het eind van deze preek niet afgelezen. De preek werd gelezen op 18 juni 1989. Ik ben de preek nu aan het uittypen, en zal het eerste deel hier ter lezing plaatsen. Wellicht is er een onder ons die weet van wie deze preek is, en of die misschien nog in druk te verkrijgen is.
HET OORDEEL TEN LAATSTEN DAGE
En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken.
Openbaringen 20:12
Geliefden,
Dit is het gezicht van het laatste en algemene en van het eeuwige oordeel, dat Johannes zag, nadat hij had gezien al de worstelingen, al de strijd, al de smarten, al de overwinningen van de heiligen hier op de aarde. Dit gezicht bevat de laatste en grootste troost als grond van alle lijdzaamheid der heiligen. Om deze oorzaak zit de Zoon van God op Zijn troon van genade en laat aan Johannes zien de ganse gedaante van dit laatste algemene en eeuwige oordeel.
De heiligen die hier reizen onder menigvuldige beproevingen mogen voortreizen zonder vrees, wetende dat hun de dag des oogstes staat te gekomen, en dat de tijd nadert wanneer zij zullen rusten van al hunne arbeid en zij zullen worden geleid tot de eindeloze heerlijkheid.
Want de apostel heeft gezegd: Indien wij alleenlijk in dit leven zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen, 1 Kor. 15:9.
Daarom is dit de meest zekere troost die de heiligen hebben, dat zij weten dat zij die dag te wachten hebben. Want wanneer zij die dag van verre zien, zo zijn ze getroost omdat ze weten dat deze zichtbare hemel zal voorbijgaan, en zij wachten op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarin gerechtigheid voor eeuwig zal wonen.
http://www.theologienet.nl/documenten/Renwick6.rtf
Even scrollen tot pag. 34
© -DIA- 33.950 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [3]
Als ik het zo lees, was de gelezen preek een verkorte versie!
© -DIA- 33.950 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [3]
Pas dan maar op-DIA- schreef:Als ik het zo lees, was de gelezen preek een verkorte versie!

Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [3]
Het gebeurt meer dat preken ingekort online staan. Wellicht ook om auteursrechtelijke redenen.eilander schreef:Pas dan maar op-DIA- schreef:Als ik het zo lees, was de gelezen preek een verkorte versie!
Citaat:
"Zijn eerste plaats was Silkirk in een onbeschaafde streek, terwijl hij nog zeer jong was. Wat betreft de vrucht op zijn arbeid daar, moet men zeggen, dat er meer waren die hem bewonderden, dan dat zij zijn leer aannamen, want hij had dit met iedere profeet gemeen, dat de haat der goddeloze mensen hem als een schaduw volgde; ja zelfs de predikanten uit die streek waren meer genegen om twisten met hem te zoeken, dan partij te kiezen voor zijn leer."
Beschamend:
"Een ongetrouwde jongeman zijnde, begaf hij zich in de kost bij een zekeren Mitchill, en had een van diens jongens tot zijn slaapgezel. Deze laatste behield tot zijn dood toe grote achting voor John Welch en zijn bediening, wegens de indrukken, die het gedrag van John Welch in zijn gemoed nagelaten hadden, hoewel hij toen nog een kind was. Zijn gewoonte was als hij 's avonds naar bed ging, een Schotse geruite wollen mantel over zijn dekens te leggen, welke hij des nachts omsloeg, als hij zich tot zijn nachtgebeden begaf, om zich daarmee dan tegen de kou te beschutten. Van het begin van zijn predikdienst tot zijn dood toe, rekende hij de dag slecht besteed, wanneer hij geen zeven of acht uren in het gebed doorgebracht had. Dit vergat die jongen niet, zelfs tot zijn hoge ouderdom."
Ik zou zeggen: Neem en lees! Het is gezonde kost.
© -DIA- 33.950 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [3]
Onze Heere Jezus Christus wordt de Middelaar tussen God en de mens genoemd. Het ambt van Middelaar geeft onmiddellijk te kennen dat Hij voor iedereen bereikbaar moet zijn. Een middelaar bemiddelt niet voor één partij - hij moet dichtbij beide partijen staan tussen wie hij bemiddelt. Indien Jezus Christus een volkomen Middelaar tussen God en de mens zal zijn, moet Hij zó dicht bij God kunnen komen, dat God Hem Zijn medegenoot zal noemen. Vervolgens moet Hij zó dicht tot de mens naderen, dat Hij Zich niet zal schamen hem broeder te noemen. En zo is onze Heere precies. Denk hier eens over na, u die niet tot Jezus durft te gaan. Hij is Middelaar en daarom mag u tot Hem komen. Jakobs ladder reikte van de hemel tot aan de aarde, maar als hij zes van de onderste treden had weggezaagd, zou de ladder toch geen enkel nut hebben gehad? Wie zou de berg des HEEREN kunnen beklimmen? Jezus Christus is de grote verbinding tussen hemel en aarde, maar indien Hij de arme, sterfelijke mens die tot Hem komt, niet wil aanraken, wat hebben de mensenkinderen dan aan Hem?
C. H. Spurgeon
C. H. Spurgeon
Re: Gelezen, gedacht, gehoord... [3]
Ja, er is een ogenblik in Zijn toorn, maar een leven in Zijn goedgunstigheid. Zo ervaart het ook de zondaar, die getrokken wordt in het rechtsgeding met God. Als de Heere onze ongerechtigheid ordelijk ons voor ogen stelt en de bronnen van ons hart bloot legt, benevens onze diepe val in Adam belicht door Zijn Geest, dan blijft er geen verwachting dan het eeuwige oordeel en het verderf van voor het aangezicht des Heeren. De zonde toch is de dood waardig. Daarom moet de geloofsbeschouwìng van de gekruiste Zaligmaker een heilige wraakbegeerte opwekken in de ziel tegen de zonde. De zonde is mij de dood geworden. De zonde, die Jezus de dood bracht! Hoe gruwelijk moet zij wel zijn in Gods reine en heilige ogen De zonde, die de hel noodzakelijk maakte, die haar eeuwige brandstof biedt. De zonde, die de eerste wereld te gronde richtte en Sodom en Gomorra in vlammen deed opgaan. De zonde, die Korach, Dathan en Abìram ter helle deed varen en Judas deed heengaan naar zijn eigen plaats. Zie op Jezus, verslagen zondaar; zie op Jezus, u allen die Hem kent en bemint, en de zonde wordt u bitter als de dood en Zijn bloed begeerlìjk als het leven. Toen eenmaal aan de Romeinen het bebloede kleed van Julius Caesar getoond werd, vermoord door Brutus, een van zijn vertrouwden, zwoeren zij wraak. Als u jezus ziet aan het kruis, bedenk dan de kracht van Zijn bloed en de verdoemelijkheid van de zonde. Wraak aan de zonde, wraak aan de oude mens, wraak aan de duivel. Moet ook ons niet worden toegeroepen: ’Gij hebt nog tot den bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde’ (Hebr. 12:4). Zie toch de arbeid van Jezus’ ziel en bedenk, dat Hij Zijn erfdeel duur heeft gekocht. Lezer, u, die nog onbekeerd voortleeft, met het teken van het verbond aan uw voorhoofd, zult u hardnekkig voortgaan met Zijn bloed te vertreden, Zijn rantsoen te verachten? U zult het niet, nee, nóóit kunnen verantwoorden voor God. In de dag der dagen zult u met een gesloten mond staan voor Zijn rechterstoel. Dat u in het heden van de genade met klagende lippen en een zuchtend hart aan Zijn voeten zou mogen neerzinken en de bede van de tollenaar slaken, die steeds werd gehoord en verhoord. Kinderen des Heeren, leer verlaten alles wat oorzaak was, dat God Immanuël moest verlaten, de zonde. ’Een iegelijk die den Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid’ (2 Tim. 2:19).
Ds. I. Kieviet
Ds. I. Kieviet