Mannes schreef:Wet en Evangelie schreef:Mannes schreef:Moderamen schreef:Wat ik me afvraag: hoe zou je als klein kerkverband met weinig predikanten zulke situaties kunnen voorkomen? Kerkrechtelijk ligt er nou eenmaal veel macht bij ambtsdragers.
Beter zou zijn om een predikant geen deel uit te laten maken van welk bestuur of overleg orgaan dan ook.
Gezien het commissie rapport en begeleidend schrijven was de invloed van enkele predikanten in deze veel te groot!
Hoe wordt het voorzitterschap van de kerkenraad geregeld binnen de DKO?
Volgens DKO behoort er gestemd te worden wie er 1e voorzitter is maar zodra er een predikant komt is deze voorzitter....
Eigenlijk bedoelde ik de figuurlijke voorzitter, als iedere ambtsdrager zich zou gedragen zoals beschreven in ''In goede orde'' H.2.6, dan was deze situatie niet zo uit de hand gelopen...
In het Gereformeerd kerkrecht wordt beleden dat Christus het Hoofd der kerk is. Nooit is er een ambtsdrager of persoon als gesteld om te heersen over of in de kerk. Ook Petrus niet (de papen zeggen dat dat de eerste paus was, een leugen!).
Gelijkheid in de ambten
Er is in het Gereformeerd kerkrecht ook nooit gezegt dat een bepaald ambt het
hoogste ambt is: In de D.K.O. (maar ook in eerdere redacties) is altijd beleden de gelijkheid der ambten (art. 17 D.K.O.). De ambten staan niet trapsgewijze boven elkaar, maar altijd naast elkaar. Ieder ambt heeft eigen taken (men leze de formulieren voor het bevestigen van predikanten, ouderlingen, diakenen). De predikanten hebben vooreerst te prediken, de gemeente te onderwijzen, en hebben met de ouderlingen toezicht te houden over de gemeente en de christelijke tucht (die medisch is, dus herstellend van aard) uit te oefenen. De ouderlingen hebben daarnaast toezicht op de leer. De diakenen hebben de christelijke handreiking te doen, zieken te troosten.
(Uitvoeriger zijn de ambtelijke taken beschreven in de formulieren en de artikelen. 16, 18, 23 en 25 D.K.O., (waarbij nog opgemerkt wordt dat onze vaderen ook - in navolging van Calvijn - het doctorenambt kenden, deze waren dat met name aangesteld om op de universiteiten en in de gemeenten 'de Heilige Schrifture uit te leggen', verder het bestrijden van ketterijen en 'dolingen').
Moderamen
Het moderamen bestaat uit preases en scriba en eventueel assesor.
Wat betreft het praesidium in vergaderingen daar is binnen het Gereformeerd kerkrecht uitvoerig over gehandeld. (Art 35 D.K.O schrijft hierover).
Hierin valt onderscheid te maken:
-In het praesidium binnen de kerkenraad. Art. 38 D.K.O.: Dit dient bij beurte gedaan te worden -zo er meerdere dienaren des Woords zijn- door de dienaren des Woords in de gemeente of door de dienaar des Woords alleen (nu was dit vroeger dan geheel gebruikelijk, in de Nadere Reformatie had men in Utrecht, Rotterdam, Middelburg etc. bijv. meerdere predikanten en konden deze dus 'bij beurte presideeren'). Het preasesschap gaat uit als de vergadering gesloten is. Ook wilden onze vaderen niet dat men tweemaal achtereen dezelfde preases had om hiëarchie te voorkomen. Bij ontbreken van predikanten mogen ouderlingen dit doen. Echter de praktijk van bij beurte presideeren onbreekt binnen de GGiN men kent hier een vaste preases van de kerkenraad en daarmee logenstraft men de woorden van art. 35 D.K.O.: 'Voorts zal zijn ambt
[bedoeld wordt het preasidium, Info-feitenkenner] uitgaan, wanneer de samenkomst scheidt.'
-In het preasidium op de classis. Art. 41 D.K.O.: Of bij beurte, of middels verkiezing (echter de preases van de vorige vergadering mag niet tweemaal achtereen preases zijn) en ook hier geldt: art. 35 D.K.O.: 'Voorts zal zijn ambt
[bedoeld wordt het preasidium, Info-feitenkenner] uitgaan, wanneer de samenkomst scheidt.'
-In het preasidium op de synode. Hier geldt dat de preases verkozen wordt, (deze mag wel meerdere jaren achtereen preases zijn). Alleen geldt wel altijd: art. 35 D.K.O.: 'Voorts zal zijn ambt
[bedoeld wordt het preasidium, Info-feitenkenner] uitgaan, wanneer de samenkomst scheidt.' Dus bij elke vergadering moet opnieuw een preases gekozen worden. Sommige (buitenlandse) kerken hanteerden de regel dat men geen twee jaar achtereenvolgens preases op de synode mocht zijn.
(In de GGiN, kent men op de synode een toerbeurtregeling voor het preasidium wat niet aan te bevelen is: Want is iedere predikant wel geschikt om preases te zijn op een synode? Dat was de reden waarom op synoden altijd een gekozen preases was.)
Verder geldt voor het gehele moderamen: Dat dit óf gekozen is (synode, classis) óf per toerbeurt (classis, kerkenraad) gebeurt.
Nu binnen de GGiN hanteert men vaste scribae op alle vergaderingen (om hiëarchie te voorkomen, dat hebben onze vaderen recht in gezien is het wel verstandig het volledige moderamen te kiezen). Ook heeft de GGiN sinds kort een vaste notulist op de synode (dhr. Meijering) wat zeer vreemd voor komt, want a) hij is diaken en het diakenambt heeft niet de taak om in het moderamen deel te nemen en b) een notulist kent het Gereformeerd Kerkrecht niet.
Deputaten
Een kerkenraad, classis of synode kan deputaten benoemen.
Synodale deputaten (art. 49 D.K.O.) hebben een diensttijd van 1 á 2 jaar.
De reden om deputaten te stellen is als volgt: 'Aangezien de kerkelijke vergaderingen niet dag aan dag samenkomen, en niet zelve alle besluiten, die zij nemen, kunnen uitvoeren, benoemen zij deputaten, die uitvoeren wat hun door de vergadering is opgedragen. Zulke deputaten worden benoemd nu eens voor enkele zaken, dan voor een bepaald soort van zaken, soms met opdracht om alleen in een zaak te adviseeren, dan om zelf handelend op te treden.' (dr. H. Bouwman, Geref. Kerkrecht II).
F.L. Rutgers wijst erop wat onze vaderen bedoelden met deputaten:
'Dus hebben de deputaten geenerlei macht en niets te zeggen, noch over de synode, classe, kerkeraad, predikanten, noch over eenig gemeentelid, tenzij de synode hun opgedragen heeft om aangaande iemand iets te doen, dan is het niet hun macht, maar die van de synode. Evenals een bediende, die iets voor zijn heer doet, diens macht heeft. Maar zoodanige lastgeving kent hun geen macht toe. Macht kunnen zij niet oefenen. Zij zelven hebben geen uitspraak over iets te doen. Dus hebben de deputaten geenerlei macht en niets te zeggen, noch over de synode, classe, kerkeraad, predikanten, noch over eenig gemeentelid, tenzij de synode hun opgedragen heeft om aangaande iemand iets te doen, dan is het niet hun macht, maar die van de synode. Evenals een bediende, die iets voor zijn heer doet, diens macht heeft. Maar zoodanige lastgeving kent hun geen macht toe. Macht kunnen zij niet oefenen. Zij zelven hebben geen uitspraak over iets te doen.' Deputaten zijn er dus niet om te macht uit te oefenen, maar om een opdracht uit te voeren voor de synode e.d., vervolgens doen zij rapport aan de synode. De synode neemt besluiten, niet de deputaten.
De GGiN heeft diverse deputaatschappen (die opdrachten uitvoeren voor de synode, het kan van alles zijn).
-Nuttig is het de opmerking van Voetius in acht te nemen, dat om de twee jaar het halve deel van de deputaten aftreed en er nieuwe voor in de plaats komen. Dit alles om hiëarchie te voorkomen. En om te voorkomen dat diverse functies bij een selectief aantal mensen liggen. Hoe je het dan ook wendt of keert: dat riekt naar hiëarchie.
-Bevreemdend is dat binnen het deputaatschap Theologische School dhr. M. Meijering én docent én deputaat (penningmeester van dit deputaatschap). is. De docenten zijn werkzaam voor de deputaten. De deputaten controleren (in de goede zin des woords) de docenten.
-Verder bestaat er nog kort het deputaatschap Algemene kerkelijke zaken.
Eén van de functies is: 'Het deputaatschap heeft tevens tot taak de synode na het sluiten van de vergadering te vertegenwoordigen
in zaken die het geheel van het kerkelijk leven aangaan of die anderszins van voldoende zwaarwichtig belang zijn en het spreken van de kerk tussentijds noodzakelijk maken'. Een zeer ruime opvatting van de bevoegdheid der deputaten (waarvoor Voetius eertijds zo voor huiverde), tussen de regels door lees ik een dagelijks bestuur, een continu moderamen.
Lees Calvijn, Voetius, Rutgers, Bouwman zij streden tegen hiëarchie.
De reformatie heeft eenmaal de strijd aangegaan met de paapse kerk, een kerk vol van hiëarchie.
Hoe is ook vandaag de dag nog van kracht: de kerk moet dagelijks gereformeerd worden. Ook in de kerkregering.