Ik plaats vraagtekens bij de uitleg dat Jesaja 7:14 óók betrekking zou hebben op de geboorte van een kind in díé tijd. Vele vroegere gereformeerde exegeten hebben deze uitleg verworpen. Bv. Calvijn ziet niets in deze opvatting en verwerpt deze nadrukkelijk. Idem Matthew Poole, en in later tijd Kohlbrugge en anderen. M.i. hebben ook zij goede verklaringen voor het geheel van deze profetie en de specifieke duiding van het wonderteken met betrekking tot Achaz en de tijd waarin de profetie werd uitgesproken. Ook gaan zij in op de werkwoordsvormen waarmee deze profetie als het ware in het heden geplaatst wordt.Luther schreef:@Valcke, bedankt voor je citaten van Böhl! Blijft nog wel staan, dat de de letterlijke context van Jesaja 7 betrekking heeft op een voor ons onbekende jonge vrouw toch? Wat te doen met de werkwoordsvormen die allereerst betrekking lijken te hebben op een op handen zijnde bevalling?
Het idee van een kind die Immanuël zou heten in de tijd van Jesaja en Achaz stelt ons bovendien voor heel veel nieuwe vragen waarop de antwoorden ontbreken. Bv.:
- Wie was dan dit bijzondere kind, waar we verder niets van vernemen in de geschiedenissen? Hizkia kan het niet geweest zijn (die was al geboren). Welk kind uit die tijd zou deze bijzondere naam Immanuël met recht hebben kunnen dragen en om welke reden? (Bedenk ook dat het koningschap van de koning Achaz er een was van grote afgoderij en goddeloosheid.)
- Wat was dan het bijzondere wonderteken als het 'gewoon' een jonge getrouwde vrouw was die een kind baarde?
- Waarom wordt in hoofdstuk 8 gesproken over het land dat Immanuël toebehoort? Welke andere uitleg kan hieraan gegeven worden dan dat ook dáár Immanuël niemand anders is dan de Heere Jezus Christus?
Hoewel de profetie in relatie tot de tijdsomstandigheden van Achaz niet eenvoudig is en er veel verschillende verklaringen zijn, ben ik er lang niet van overtuigd dat we in vs. 14 óók een kind moeten lezen dat destijds geboren is (integendeel!). Wel was er nog een ander kind dat ook in deze geschiedenis (zoals in vs. 16) een rol speelt, namelijk het zoontje van Jesaja: Schear-Jaschub, reeds genoemd in vs. 3. Deze was toen echter al geboren en mag dus niet verward worden met het beloofde kind in vs. 14.