Meditatie

Gebruikersavatar
Ad Anker
Moderator
Berichten: 10571
Lid geworden op: 28 feb 2012, 11:11

Re: Meditatie

Bericht door Ad Anker »

-DIA- schreef:Ik ben een preek aan het uitschrijven, wederom van ds. P. Blok.
Dat heb je 10 juni 2017 toch al gedaan?
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Meditatie

Bericht door -DIA- »

Ad Anker schreef:
-DIA- schreef:Ik ben een preek aan het uitschrijven, wederom van ds. P. Blok.
Dat heb je 10 juni 2017 toch al gedaan?
Daar ben ik nog altijd mee bezig. En niet dat ik sinds die tijd met dezelfde preek bezig ben... Ik tik vaker preken over van de band, of van elders, d.w.z. dat er een stilstand-functie moet zijn, om op dicteersnelheid (zin voor zin) te typen. Bij ds. Blok os het vrij eenvoudig, hij spreekt duidelijk zonder afgebroken zinnen, of veel verkeerd lopende zinnen. Dat was b.v. bij wijlen ds. A. Bregman of wijlen ds. J. Karens veel moeilijker.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
Ad Anker
Moderator
Berichten: 10571
Lid geworden op: 28 feb 2012, 11:11

Re: Meditatie

Bericht door Ad Anker »

-DIA- schreef:Bij wijze van een hoge uitzondering zou ik een preek willen plaatsen, mede vanwege het feit dat er zaken zijn die velen niet begrijpen. Die ook niet te begrijpen zijn en nog moeilijker onder woorden zijn te brengen. Vandaar dat ik bij wijze van een hoge uitzondering ter wille van het verband en de duidelijkheid geen losse citaten wenste eruit te halen. Tenslotte is ook een preek een meditatie.

PREEK OVER JOB 33:22-24
Geliefden,
Het werk en de persoon van Christus is een grote verborgenheid. Al is het waar, dat de godsdienstige mens godsdienstige kennis verzamelt, en op godsdienstige wijze spreekt over God, geloof, genade en geloofs-werkzaamheden, is het toch een zekere waarheid dat het werk Gods door de mens niet is te werken. Het is God die in u werkt, beiden, het willen en werken naar Zijn welbehagen. En het welbehagen Gods, openbaart zich niet alleen in de soevereiniteit van Gods verkiezing, hoewel de mens der zonde zich daarover te pletter loopt, maar Goddelijke soevereine verkiezing is er, maar er is ook soevereiniteit in de leidingen die God met Zijn gemeente houdt. Dat kan een mens niet uitdenken, daar weten zelfs Gods kinderen niets van. Het moet ze alles van de Heere geleerd worden.
En nu het wonderlijke werk van Zijn tussen tredende arbeid, daar heeft Jesaja in het 62e hoofdstuk ons naar gewezen, als hij sprekenderwijs de Middelaar invoert, en wij het woord beluistern: Om Sions wil zal Ik niet zwijgen en om Jeruzalems wil zal Ik niet stil zijn, totdat haar gerechtigheid voorkomt als een glans en haar heil als een fakkel die brandt.
En daarmee getuigt Jesaja vanuit het werk van de Middelaar dat er een moment is dan moet hij gaan spreken, en dat, wanneer Sion moet gaan zwijgen. Om Sions wil zal Ik niet zwijgen. Er is dus een erfdeel op aarde, die krijgen een keer een slot op de mond. Dan ben je uitgepraat. Om dat volk te verlossen spreekt Hij dan: Ik zal om Sions wil zal Ik niet zwijgen, en Ik zal om Jeruzalems wil niet stil zijn. Dat wil zeggen dat er een moment in het leven aanbreekt, dat Hij het voor Zijn gemeente gaat opnemen. Kennis van de Middelaar, kennis van het werk van de Middelaar, maar ook: Op welke wijze neemt Hij het voor Zijn volk op? Denk eens over die vraag mee! Op welke wijze neemt Hij het voor Zijn volk op? Dat is niet de mens die gelooft, en de mens die grijpt, en die tast en geen mens die met heeft, want dat staat er helemaal buiten mensen, Het is een eenzijdig werk.
Over die vraag, hoe Hij het voor Zijn gemeente opneemt, wil ik met u denken.
We gaan uw aandacht vragen voor het boek Job, het 33e hoofdstuk, de verzen 22 tot en met 24. Ik lees Gods Woord:
En zijn ziel nadert ten verderve, en zijn leven tot de dingen die doden. Is er dan bij hem een gezant, een uitlegger, één uit duizend, om de mens zijn rechte plicht te verkondingen? Zo zal Hij hem genadig zijn, en zeggen: Verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale, Ik heb verzoening gevonden.
Onze tekstwoorden spreken ons van:

RECHTSOEFENING
Ik lees drie zaken:
1. Het vonnis aanvaard
2. Het Borgwerk verklaard
3. De verzoening geschonken


Het vonnis aanvaard: en zijn ziel nadert ten verderve, en zijn leven tot de dingen die doden.
Het Borgwerk verklaard: Is er dan bij hem een gezant, een uitlegger, één uit duizend, om de mens zijn rechte plicht te verkondingen?
En de verzoening geschonken: Zo zal Hij hem genadig zijn, en zeggen: Verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale, Ik heb verzoening gevonden.
We vragen de Heere om over deze ingrijpende zaken licht te geven, de noodzakelijkheid te beleven, en alles wat daar buiten ligt als te kort voor de eeuwigheid in te leveren. Die verstaat, die versta het.

Geliefden,
Er ligt voor ons een ingrijpende boodschap. Niet gering, want het gaat over uw eeuwig welzijn. En dat eeuwig welzijn dat zal openbaar worden achter de poorten der eeuwigheid.
Tot zolang kan de mens zijn leven leven, zijn spel spelen, zijn vermeende gronden vasthouden.
Nou, er is op aarde een volk, dat eerlijk gemaakt wordt en dat door de Geest Gods geleerd en geleid wordt.
Wanneer we vanmorgen deze tekstwoorden voor ons hebben liggen, die we omschreven hebben met het woordje “Rechtsoefening” dan wijst dat op een daad Gods, een eenzijdige daad en een soevereine daad. Een daad, door de wereld niet te begrijpen, een daad door de godsdienst afgewezen. Want als dat waar is, dan zal er voor de poorten van de dood wat blijven liggen, mensen! Dan zal er wat blijven liggen!
Calvijn zegt in zijn Institutie: Die in het stuk van de rechtvaardigmaking des zondaars voor God mis is, is mis in alle dingen.
Rechtsoefening. Dat wijst naar een plaats des gerichts. Maar dat wijst ook op de partijen die in dit gericht voorkomen. Ik zal dat heel rustig opbouwen met u, zodat u straks niet zegt: Ik heb er niets van begrepen.
Was het maar eens waar, dat je er niks van begreep, en dat dat bij God kwam te brengen.
Heel eenvoudig: Rechtsoefening. Waarom is dit zo ingrijpend? Om tweeërlei oorzaak: Omdat de Heere Zijn hand zo stil houdt. Omdat er zo weinig doorbrekend genadeleven tot openbaring komt, en omdat de mens in de bloemhoven gejaagd wordt, en met allerlei gemoedelijkheid in het leven wordt gehouden.
Maar er is een volk op aarde dat wat anders leert: En die zijn ziel bij het leven niet meer heeft kunnen houden. Het vrome zaad van die op God vertrouwden.
Laat ik nog een tekst toegaan. Job, wie hij is . dat weet een kind. Is er iemand rechtvaardig gelijk Mijn knecht Job?
De Heere geeft in het eerste hoofdstuk daar wel een zeer duidelijk getuigenis van. Niet de mens, maar de Heere getuigd, God pronkt wel eens met Zijn gemeente. En Hij pronkt met Zijn Eigen werk. En dat lezen we in dit ingrijpende boek. Ik zal het verband niet te breed opbouwen. Luistert u maar. Hebt ge acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand op aarde is gelijk hij, een man oprecht en vroom en Godvrezende en wijkende van het kwaad. Een leesbare brief. En de Heere gaat met deze man een weg om hem twee onderscheiden zaken te leren. Termen? dan moet u ze maar voor goed nemen maar van God geleerd. Deze man had een zaaks-gerechtigheid, en hij moest van God een persoonsgerechtigheid leren. Voor zijn zaaks-gerechtigheid heeft hij gestreden. Met een punt van een diamant! Grift het in de rotsen! Hij is waar, oprecht, vroom, wijkende van het kwaad. Dat wist de Heere, en hij ook. En toch… had deze man een onopgeloste zaak. Maar… waar kom ik dat tegen? Waar kom ik dat tegen? Op allerlei wijze. Probeert die mens zich nog in het leven te houden. Dat weet Job ook. Maar daar kwam God een keer aan te pas. En de Heere betrok deze man in het gericht. We lezen ervan: Rechtsoefening. En span je nu eens wat in! Als de wereld een klap op de trom geeft dan loopt heel de jeugd naar de kroegen. Als daar of daar een festiviteit is dan zie je tientallen van je catechisantjes. Hoe durf je er te zijn? Onder de geopenbaarde Waarheid van Recht en Genade. We hebben u op de fluit is gespeeld, gij hebt niet gedanst. We hebben klaagliederen gezongen, ge hebt niet geweend.
Dan komt Job, en die wordt door God in het gericht betrokken. Ingrijpend, Hij gebruikt middelen. Het verband moet ik eigenlijk niet te breed opzetten, want
er liggen zoveel zaken in. We worden bij een gezelschap bepaald. Job, op de puinhopen van zijn leven. U weet, in ene dag overal doorheen. In ene dag! In ene dag beleefd: IJdelheid der ijdelheden. In ene dag, overal van af! Zaken weg, bezittingen weg, gezin weg, u weet het! Maar hij had een zaakgerechtigheid. En vanuit die zaaks-gerechtigheid kon hij zeggen: De Heere heeft gegeven, en de Heere heeft genomen, en de Naam des Heeren zij geloofd. En toen ging God persoonlijk met hem afhandelen. Een gezelschap, van vromen, Job, vier vrienden. Vier speken er, Job en zijn vrienden. Eén zwijgt er. Zal ik u eens wat voorlezen? Opdat we weten zouden hoe Gods Woord ons deze dingen voor komt te houden. We lezen van Job: De woorden van Job hebben een einde. Dan zegt hij tegen vrienden: mijn woorden hebben een einde. Ik hou er mee op! En ik lees daarachter: Toen hielden ook die drie vrienden, die mannen op van Job te antwoorden. Ze hebben tijden gesproken. Over God, Goddelijke zaken, wegen die gehouden worden, en ze komen er niet uit. En als deze dingen zijn gebeurt dan neemt de vierde het woord. De jongste. Elihu. Hij is nog een afstammeling van Thera. Dus wij weten dat hij uit het geslacht van Abraham is, het is een kleinkind van Thera. Dus deze geschiedenis speelt in de tijd van de aartsvaders. Kunt u lezen in de Schrift. De naam wordt immers genoemd. Hij heeft geluisterd en gezwegen. En dan staat er: want mijn buik zou bersten. Zou bersten als ik nog zwijg! En dan zegt deze Elihu tegen zijn God: Mijn Vader, laat Job beproefd worden tot het einde toe. Wat hij eigenlijk zegt? Hij zegt: Heere, ga nou maar door, ga nou maar door. Ja, God gaat een keertje door in het leven, volk van God. God trekt eens een keertje door. En ik geloof, als de Geest der ontdekking en ontlediging, twee zaken he! Ontdekt aan mijn bestaan en ontledigd aan je gemis. Als deze twee zaken in het leven is krijgt de ziel ook diezelfde begeerte. Trek maar door Heere, trek maar door. Er moet wat gebeuren.
En dat wordt ons nu in deze Schriftwoorden door Elihu duidelijk gemaakt. Een ingrijpende zaak.
Nu houd ik me niet langer bezig met het verband, want dan moet ik nog een uur praten. Als je maar de situatie begrijpt. En dan gaat de Heere met Job spreken, langs de weg van de middelen. Want Hij gebruikt Elihu. Luistert u maar mee. Er staat: Zijn ziel nadert tot het verderf, en zijn leven tot de dingen die doden. Waarom komt God Job tegen? Dat is een vraag die in het leven van vele kinderen Gods tot overdenking zou zijn. En mijn ziel doorzocht de reden, waarom God die tegenheden... Waarom komt God Zijn kinderen tegen? Is dat een vraag in je leven? Of heb je God altijd mee? Heb je God altijd mee? Ik weet het niet. Maar nu komt de Heere Job tegen. En waarom? Om een zaak op te lossen tussen Job en God. Er staat iets ingrijpends. Luistert u maar. Ik lees in de tekstwoorden: Die dingen. En, staat er, zijn ziel nadert ten verderve. Het is de Geest Gods die Job meeneemt in een heilig rechtsgebeuren. En dat meenemen door God, dat wil zeggen dat Job voor God geplaatst wordt. Niet de eerste keer, niet de eerste keer hoor! Maar hier wordt Job voor Gods rechterstoel geplaatst. En wanneer Job voor Gods rechterstoel geplaatst wordt, dan zegt Elihu tegen hem: Dat gaat jouw leven kosten! Dat gaat jouw leven kosten… Want ik lees in de Schrift: En zijn ziel nadert tot het verderf. En verderven, dan kunt u weten, verderven wat verdorven is, dat wordt weggedaan en dat wordt weggeworpen. De Heere zegt tegen Job: Ik ga je in een weg leiden, dat je een verwerpelijk mens wordt.
Job, en dat zeg ik met grote teerheid, Job moet naar de hel toe mensen. En dat wil hij niet, daar heeft hij voor gevochten en daar heeft hij voor gestreden. En nu zegt de Heere: Job, ik zal je een weg leren. Je gaat de weg van het verderf in. Zal Ik je leren dat dat een rechtmatige weg is? Hier heb je Mijn eisende Wet. Zeg het maar. Mijn eisende Wet. Zeg het maar! En wat moet Job dan zeggen?
Door Uw gramschap fel ontstoken is verbroken al mijn levenskracht. Rust noch vrede wordt gevonden om mijn zonden in mijn beenderen dag en nacht. Job gaat naar het einde toe, niet van zijn werken, maar van zijn leven. Want er staat dat Hij hem ten verderve leidt. Daar staat de wet, en daar staat de hel ook. En die beschuldigt hem. En de beschuldigingen van de satan, van de machten der duisternis, die zijn als pijlen in zijn ziel. Satan zegt: Je hebt God niet gediend, je hebt mij gediend! Je hebt mijn kant gezocht! Gods kant niet! En wie zal dat ontdekken? Heeft Zacharia niet gesproken van het Woord des Heeren, en de satan stond aan zijn rechterzijde. En als de Heere niet gezegd had: De Heere schelde u satan, Hij is het die Jeruzalem verkiest. Is deze Mij niet als een vuurbrand uit het vuur gerukt? Dan had hij eeuwig omgekomen met alles wat er in zijn leven gebeurd was. En zijn ziel nadert ten verderve. Een beschuldigende Wet, een beschuldigende hel en een aangeklaagde consciëntie. Nu is hij niet meer rechtvaardig. Nee. Nu is hij niet meer oprecht. Nu is hij niet meer vroom. Nu moet deze man inleven met heel de wereld staat hij daar verdoemelijk voor God. Nu legt de Heere niet alleen de schuld van zijn eigen leven, maar hij legt de schuld van alles op de schouders van Job. Hij is met heel de wereld verdoemelijk voor God. Hij moet worden wat hij nooit heeft gewild, en waar hij zichzelf nooit heeft kunnen brengen: Hij moet Adam worden. Hij moet de breuk inleven, de ontzaglijke gevolgen van de zonde. Het ganse Adamsgeslacht wordt hem voor ogen gesteld. De ouden zeiden: In het rechtsgeding moet je een keer Adam worden…
Spreek ik een vreemde taal? Zijn we al zover vervreemd van de ware zaligmakende bevindelijke gangen die God met Zijn volk komt te houden. Job gaat naar het verderf toe. Hij weet het. Hij weet het ook. Het is afgelopen mensen! Helemaal met hem afgelopen! En dan staat er heel simpel in de Waarheid: En zijn leven gaat tot de dingen die doden. Hij staat hier met een onverzoende schuld, daar staat hij met een eisend recht, en hij heeft geen kwadrantpenning om te betalen. Job, waarom zeg je nou niet wat je een poosje terug gezegd hebt? Neem nu een punt van een diamant en grift het in de rosten? Oh, zegt die man, dat is allemaal verborgen! Hier is een zaak die afgehandeld wordt, en daar sta ik helemaal met lege handen voor God. En mijn hoofd is als bedolven in de golven van mijn ongerechtigheid. En zulk een last van zonde en plagen niet te dragen die drukt mijn schouder naar beneden. Zou u denken mensen, dat Job dit momentje zou kunnen vergeten? Denk je dat? Ik lees in de Schrift: En zijn ziel gaat naar het verderf, en zijn leven tot de dingen die doden. Zie je, mensen, nu houd hij niks over. Heel zijn leven staat getekend in de Schrift. heeft Job dan niets aan te dragen? Heeft Job nog wat te pleiten? Heeft hij ergens nog te roepen? Niks meer. Het is gebeurd mensen. Gelooft u dat nog in Kootwijkerbroek? We hebben het geprobeerd zeven jaren het u voor te houden. De noodzakelijkheid om met een verzoend God in aanraking te komen. En nu gaat de Heere dit kind van God laten beleven: Ben je met mijn doem gediend, straf me want ik heb het verdiend.
Nu ga ik iets zeggen, moet je niet boos worden. De Heere neemt Job mee naar de rand van de hel. Echt hoor. En hij zegt tegen Job: Daar hoor jij thuis. Wat denk je ervan Job? Hij zegt: Ja Heere, daar hoor ik thuis. Bent U met mijn doem gediend? Straf me, dat heb ik verdiend. En daar met een gezicht op de hel, met een gezicht op een gerichtsoefende Majesteit, want hij krijgt met de eerste Persoon van het Goddelijke Wezen te doen. En dan is het afgelopen met je. En daar staat deze mens, met een aanvaarde schuld, die niets anders kan inwachten, dan dat de Heere het vonnis gaat uitvoeren. Luistert u naar me? Job krijgt een gezicht op de hel, Job moet naar de hel, en Job weet dat er geen ruimte meer voor hem overblijft.
Ik ben het met de oudjes eens hoor, die zeiden: Het is of ik zo voor de hel gehouden werd. En dan.. gebeurd. Gebeurd mensen. En op dát moment dat er dus niets is dat hem in zijn vonnis niet alleen hoort, denken hoor! denken! Maar dat hij zijn vonnis ook eigent. En dat hij zij vonnis ook aanvaard. In het natuurlijk rechtsgeding, maar ik zal niet teveel uitstapjes maken, is het gebruikelijk, dat als het vonnis daar is, dat dan de rechter tegen die gedagvaarde zegt: Heb je nog wat te zeggen? Alles is voorgelezen, proces verbaal is voorgelezen, alle feiten zijn voorgelezen, de tijden zijn voorgelezen. Het is duidelijk, hij kan er niet meer onderuit, het is gewoon zo. Heb je nog wat te zeggen? Nee, ik heb niks meer te zeggen. Dus als ik straks vonnis vel, ben jij uitgepraat? Ja. En ik geloof gemeente, dat er een volk op aarde is, die dat weten. Ik heb niks meer te zeggen. Het vonnis gehoord, het vonnis aanvaard, het vonnis geëigend, en dan? Dan gaat God wat doen! En dat heeft deze Elihu aan Job en ons geleerd. Begrijp toch eens, gemeente, in welk een dodelijke tijd dat we leven. Begrijp nu toch eens dat die algemene godsdienst van onze tijd een dodelijk gevaar wordt voor de Gereformeerde Gemeenten. Geloof dat nou toch eens, al die hebbelijkheid en dat Jezus aanpraten en Jezus aandringen aan een dood mens, dat dat niet van God is! De
mens uit de mens werkzaam maken. Terwijl er een volk op aarde is die een dodende weg gaat, een stervende weg gaat, en die niet weten hoe de eeuwigheid straks zijn zal. en die met alles wat er in hun leven gebeurt is over de aarde lopen en zeggen: O God! hoe zal dat nog eens eindigen! Weet je, wat het dodelijke van onze tijd is? Mensen, vergun me, we stikken van bekeerde mensen. En het ware volk, dat loopt een stervensweg. Een dodende gang die ze in hun leven gewaar worden. Het zal nog zo’n eeuwig wonder zijn, zo’n eeuwig wonder, ik hoor het het oude vrouwtje van Maris nog in d’Amandelhof, met haar handjes naar boven: Oh het zal nog zo’n wonder zijn. En ze wist waar haar schuld lag hoor! ’t Zal zo’n wonder wezen! Er is geen plaats voor God, er is geen voor het wonder, er is geen plaats meer voor de gangen van het leven. En wat is nou de vrucht? Wereldgelijkvormigheid. Gods kinderen, die lopen net zo makkelijk in de wereld als de wereld in de wereld. Consciënties spreken niet meer. Aandacht voor de prediking is er nauwelijks. We zitten op ons horloge te kijken: hoe lang duurt het eigenlijk nog? Terwijl er een volk op aarde is die denken: ik wou dat de kerk nooit meer uit ging. Vind je me hard? Is niet waar hoor. Is niet waar. Het gaat om uw zaligheid. Het gaat om de eer Gods. En wanneer de ere Gods ons opgebonden gaat worden, dan willen we wel bekeerd worden, maar eerlijk! Wel willen zalig worden, maar eerlijk zalig worden. En dan gaat deze wonderlijk gang van Job mij eens aanspreken. Hij zegt: je gaar naar het verderf. Hij zegt, en je leven gaat naar de dingen die doden, en dan? En dan vraagt deze Elihu in zijn opdracht Gods profetisch: Is er dan bin Hem een Gezant, is er bij hem dan een Uitlegger? Dat is een vraag. Een ingrijpende vraag. Bij Job is er niks meer. Hij zegt: Is er bij Hem een gezant? En dan wijst hij naar de stilte van de nooit begonnen eeuwigheid. Daar dringt…. daar mag Elihu indringen in Gods verborgen Raad. Is er dan bij Hem een gezant? Is er dan nog ruimte? En dan toont hij waar een helwaardig mens is, die zijn vonnis aanvaard, of Gods Geest zijn ogen eens openen wil. Is er dan bij Hem een gezant? En hij wijst hoe in het eeuwige Vrederaadsplan, de eeuwige Vader, een Gezant wilde hebben. Met Hem overeen geworden om de wil en de Raad van Zijn Vader uit te voeren. Want in dit geding komt de Middelaar niet voor, in zijn geboorte. Denken hoor! Daar komt de Middelaar voor met Zijn volmaakte Middelaarswerk. Daar staat Hij, de wil en de Raad van Zijn Vader volkomen uitgevoerd. De zonden van de gemeente volmaakt uitgedelgd. De schuld van Zijn Kerk tot de laatste penning betaald. De straf van Zijn gemeente gedragen: Door Uw gramschap fel ontstoken. Ik, Ik ben een worm, geen man. Een spot en smaad van mensen, die het boze volk naar hun baldadig wensen. Daar staat Hij met Zijn zielenprijs, met Zijn hartenprijs. Daar staat de Persoon! Ik heb de pers alleen getreden, en niemand der volken die met Mij was. Ik lees deze ingrijpende boodschap. En is er dan bij Hem een Gezant? Hij heeft de prijs van Zijn gemeente aanvaard. De verwerping van Zijn gemeente geëigend, de hel voor Zijn gemeente doorwaad. Maar bovenal voldoening gegeven aan al de eisen van het Goddelijke Recht. Is er dan bij Hem een Gezant? En nu wijst de Heilige Geest in dat rechtsgeding deze helwaardige mens naar de eeuwigheid, heb ik u gezegd, daar staat Hij voor Zijn Vader: Vader Ik ben toch Uw gezant he! Om Sions wil zal Ik niet zwijgen, om Jeruzalems wil zal Ik niet stil zijn. Ik ben Uw Gezant Vader, en Ik vertegenwoordig U voor Mijn gemeente. Als een gezant in het natuurlijke leven vertegenwoordiger is van het koningshof, zo vertegenwoordigd Hij Zijn gemeente op de aarde. En in die tussen-tredende arbeid staat Hij daar. Hij zegt: Is er dan een Gezant? Is die er? Job zag Hem niet voor die tijd. Toen was Hij verborgen achter het heilige Recht van Zijn Vader. Hij zag Hem niet. Hij was een volmaakte bedekking. Had Job van tevoren dan geen kennis aan die Gezant? Ja! Nooit geen inzicht in Zijn werk? Ja! Had hij dan geen kennis aan de leidingen van die Gezant? Ja ja! daar had hij kennis aan! Maar… maar hij had geen kennis aan Zijn tussen-tredende arbeid. Dat had hij niet. Nee, die kennis bezat hij niet, en die kennis wordt hem nou gegeven in het Rechtsgeding. Daar aanschouwt hij zijn Gezant. Daar komt Hij van achter dat Recht, en Hij plaatst Zich tussen de zondaar en tussen Zijn Vader als de eerste Persoon van het Goddelijke Wezen. Daar staat de Gezant. Denken hoor! Job ziet Hem, maar de Vader ziet het ook hoor! En daar staat Hij in Zijn zoete tussen-tredende arbeid, Die alles voldaan heeft. En omdat Hij volmaakt voldaan heeft kon de Vader niets meer eisen van Zijn gemeente. En daarom heeft de Heere Hem in de Schriften zo voorgesteld. Die Gezant, Hij is een Uitlegger, en dan wordt daar aan Job uitgelegd… Meedenken hoor volk! Nu wordt daar aan Job iets uitgelegd, hoe nou de Vader Zijn bevrediging vindt in het werk van Zijn Zoon. Daar wordt Job uitgelegd hoe de Vader genoegdoening genomen heeft met Hem en in Hem met Job. Nu kan Job kind worden omdat de Zoon Zich voor dat kind in de dood gaf. Nu kan Job kind worden omdat de eeuwige Vader hem zo gewild heeft, maar wel gewassen en gereinigd in het bloed van het Lam. Is Hij dan geen Uitlegger? Wat wordt er uitgelegd? Hoe de vader Zijn bevrediging gevonden heeft in de Zoon. En door dat dierbare geloof mag Job nou weten: De schuld des volks is uit Uw boek gedaan. Een Uitlegger. Hij is één uit duizend! Door de Vader verkoren wil dat zeggen, door de Vader bemind, en door de Vader eeuwig geliefd. Eén uit duizend. Om de mens zijn rechte plicht te verkondigen. O dan wijst het eeuwig Recht, dat de Vader dat alles volmaakt kon eisen
Van de kerk kon eisen, volmaakt kon eisen. De inleving van de totale onmogelijkheid om genoegdoening te doen aan het Goddelijke Recht, dat wordt daar geleerd. En dan gaan de ogen open: Vader, ze waren toch de Uwe, maar Gij hebt ze Mij gegeven. En niemand uit hen is verloren gegaan. En nu heeft die eeuwige Zoon, die Uitlegger, die Eén uit duizend, waar Job al zoveel van wist, want hij heeft gezegd: Mijn Verlosser leeft. Dat wist hij hoor! Maar hij wist niet hoe hij nou een persoonsgerechtigheid voor God zou krijgen. Dat wist hij niet. En daarom heeft hem de Heere meegenomen, begrijp je? En aan Job uitgelegd wordt dat de volmaakte gerechtigheid in Hem is, en hem verklaard wordt de volmaakte genoegdoening, die de eeuwige Vader genomen heeft in het Borgwerk van Zijn Zoon, dan hoort hij hoe zijn zaken voor de rechterstoel worden opgelost. Nog eens zeggen? Wanneer dat volmaakte tussen-tredende werk daar getoond wordt, dat weet je hoor, dan wordt later verklaard, en dat maakt het Goddelijke geheim uit, hoe dat nou verder uitgewerkt wordt. Want wat daar nu in de eeuwigheid aan Job getoond wordt, dat word nu persoonlijk aan zijn ziel toegepast. En hoe gebeurt dat dan? Luistert u dan maar met mij mee. Dan staat er: Zo zal Hij hem genadig zijn, en zeggen: verlos hem, dat hij in het verderf niet dale. Ik heb Verzoening gevonden. Dat bewijst mij een geschonken verzoening.
Maar eer dat ik dat overdenk gaan we zingen: Psalm 119 vers 69.
Gij zijt volmaakt, gij zijt rechtvaardig HEER’, Uw oordeel rust op de allerbeste wetten. En wat er verder volgt.

De Heere leert Zijn gemeente het Borgwerk van Christus aanvaarden. Denk je mee? De Heere leert zijn volk het Borgwerk van Christus aanvaarden. Dat gaat uw leven kosten. Dat gaat uw leven kosten. Anders kan het niet. Er is maar één prijs, één Middelaar, één Recht, één Genade. En daarom, en dát mag dan de troost zijn voor een ontdekt volk in hun stervensgangen, die overal uitgezet worden, en uitgetuigd worden. Die zegt: O God, waar zal dat nu eindigen! Dan ben je niet meer bekeerd hoor! Dan theologiseer je niet meer hoor. Dan moet er een oplossing komen. Begrijpt u? Is dat een ongelukkig leven? Welnee mensen. In de beleving daarvan is zoveel zoetigheid dat je heel de wereld wel cadeau kan krijgen. Een mens die het met God eens wordt heeft alles in God. Een mens die buigt onder de leidingen Gods heeft niks meer in te brengen. Dat wordt een rechteloos mens. Dan ben je een beetje leem. Dan kan God met je doen wat Hij wil.
Verzoening geschonken. Daar staat de Middelaar. Ik heb geprobeerd het u zo kinderlijk mogelijk voor te houden. Job ziet het, die Gezant, de Vader ziet het. Nu lees ik in de Schrift deze Goddelijke geheimen: Zo zal Hij hem genadig zijn. Hij, de eerste Persoon, en het voorwerp dat is Job. Zo zal Hij, de eeuwige Vader hem genadig zijn, in de aanschouwing dus van die Middelaar, zal de eeuwige Vader Job Zijn genade betonen. Nu krijgt Job de vrucht, van hetgeen in het rechtsgebeuren plaats heeft. Denkt u maar heel eenvoudig mee: En Hij zal zeggen, verlos hem. Hier spreekt de eeuwige Vader in het rechtsgeding. Want in dat Goddelijke Recht komen de drie Goddelijke Personen onderscheiden voor.
Ik heb lange tijd met deze waarheid gelopen. Ik heb menigmaal deze waarheid willen overdenken. En de Heere heeft het altijd uit mijn gezichtsveld verdreven. Tot op gisteren toe. Om met vrijmoedigheid met u te handelen over hoe Sion door Recht wordt verlost, en de wederkerenden door gerechtigheid. Zeg nu niet dat ik alle leven buiten de Rechtszaal afwijs. Dat doe ik niet. Ik zeg alleen dat er een leiding is die naar de Rechtszaal toe gaat. En als het leven voor de Rechtszaal er niet is weten we van de Rechtszaal helemaal niks af. Zo zal Hij zeggen, en dan zal hij delen in de tussen-tredende arbeid van die gezegende Middelaar, namelijk, dat zegt nou de eeuwige Vader, tegen Zijn enige Zoon. Want de enige Zoon, Die heeft niet alleen een recht van verwerving, maar die heeft ook een recht van toepassing. En nu zal de eeuwige Vader tot Zijn Zoon zeggen: Nu mag hij delen, verlos hem nu maar. Laat de gerechtigheid die je verwierf hem nu maar geschonken worden. Dat ze deel krijgen op de goedkeuring des Vaders van het werk van de Middelaar. Ja, ik kan het niet anders zeggen hoor. Nu mag de eeuwige Zoon het loon van Zijn arbeid zien, Die om de vreugde Hem voorgesteld het kruis droeg en de schande verachtte. Ik kan het ook eenvoudiger zeggen. Ik lees of hier in dit rechtsgeding de eeuwige Vader tot Zijn eeuwige Zoon zegt: Nou is hij van jouw. Daarom kon de bruid zeggen: Hij is de mijne, en ik de Zijne. O gij dochters van Jeruzalem. Nu kan de enige Zoon de Kerk eigenen als de Zijnen van de Vader gekregen. Eerlijk ontvangen. Verlos hem dan maar. Onder het hoge Recht. Hoe zei dat oude volk het ook weer?
Als onder het heilig recht, de ziele niet meer vecht, maar billijkt het zondenloon, wat hem ook overkoom’. Als in zijn laatste vreugde, het eren van Gods deugden, de deugd van het recht het wint, al zegt ze: Doodt dat kind! Dán wordt verloren gaan door God niet toegestaan. Hier wordt de Zoon gekust… Verlos hem dan maar, dan is hij van jou. Eerlijk van God. Hij is gekregen in de eeuwigheid, de Kerk is Hem gegeven in ’t verbond, de Kerk is Hem gegeven in de oefening van de opstanding, en hier mag de eeuwige Middelaar de Kerk ook ontvangen in opdracht van Zijn Vader: Verlos hem dan maar, want Ik wil het nou niet meer. Wat eerst de Wil in God was in de oefening van het Recht, hem het verderf te doen ervaren, daar zegt de eeuwige Vader in Christus: Nu wil Ik zijn verderf niet meer. Dat verderf is immers teniet gedaan. Er staat immers: Ik wil niet meer dat hij in dat verderf dale. Ik zeg wel eens: van de hel naar de hemel mensen! Want Ik heb Verzoening gevonden. De eeuwige Vader vond de verzoening in de arbeid van Zijn Zoon voor Zijn Kerk. Ik heb Verzoening gevonden. Door de voldoening. En die Voldoening is aan Hem getoond toen Hij die Gezant mocht aanvaarden: en nu heb Ik Verzoening gevonden. Ik lees drie dingen: Schuld vergeven. Waar is die schuld nou? Waar is die schuld nou? Die is geworpen in een zee van vergetelheid. En Ik gedenk dezelve niet meer. Die schuld, gemeente, is teniet. Nu is de Verzoening geschonken. En wat is dan de Vrucht? Dan mag hij die verzoende betrekking aanvaarden en nu mag hij geloven wat Paulus zegt in de Romeinenbrief: En die door de Geest geleid worden zijn kinderen Gods. En gij hebt niet ontvangen de geest der dienstbaarheid wederom tot vreze. Maar gij hebt ontvangen de Geest der aanneming tot kinderen, Doorwelken wij roepen: Abba Vader! Nu mag die gemeente Gods door het dierbare geloof de verzoende betrekking aanvaarden. Daar zou ik geen woorden voor kunnen vinden. Dan moet ik wel wat jaartjes terug, maar als ik daarover denk, toen was er geen zonde meer, en geen schuld meer, maar vergun me dat ik het zeg, toen was ik er zelf ook niet meer. Toen had God alles opgelost in Hem. Met Christus gekruist, het leven door het geloof des Zoons Gods Die mij liefgehad heeft, Zich voor Mij heeft overgegeven. Dat zijn van die momenten dan verbleekt alles van de aarde. Dan is het waar wat er hier staat. Dan wordt niet alleen het kind aanvaard. Meedenken hoor. Maar dan wordt dat kind ook gekoesterd. Begrijp je dat? Een gelovige koestering waardoor de Geest der verzegeling in het leven van Gods kinderen getuigen: Gij zijt schoon Mijn vriendin en Ik zie geen gebrek meer in u; Dan mag dat wonderlijke gemeenschapsgeloof aanbreken, bevestigd in de staat. Hoewel ze in de stand van het leven nog een dagelijkse rechtvaardiging van node hebben. En hoewel ze statelijk verzegeld zijn hebben ze in de stand van het leven nog een dagelijkse rechtvaardiging van node. De toevlucht te zoeken tot die blanke Bloedbruidegom bij alle gebeurtenissen van het leven, bij alles wat de ziel wedervaart. Om elke keer maar weer opnieuw door dat dierbare geloof uitgedreven te worden. Om Hem te mogen kennen, omhelzen mij, voert mij in het wijnhuis, en de liefde is een banier over mij. En ik hoor de bruid zeggen: ondersteun mij met de flessen, en ondersteun mij met de appelen, want ik ben krank van de liefde. De schuld drijft naar de hel, de liefde drijft naar de hemel. Dat zal op aarde ook de keuze maken, zelfs op het sterfbed van de gemeente des Heeren, wanneer het verderf doorgaat, en het afslopen van een lichaam der zonde en des doods. En de wegen na de dood leiden zekerlijk, dan zal de schuld wel naar de dood leiden, maar de liefde zal tot het Leven leiden. En dan mag de Kerk, omringd door de schaduwen van de dood wel eens uitzien: Ik zal dan gedurig bij U zijn, in al mijn noden, angst en pijn. Ja, dan mag Job, later mag hij dat getuigen, met het gehoor heb ik het gehoord, maar met het oog heb ik het nu gezien, daarom verfoei ik me in stof en as. En dan mag hij uitroepen in verwachting van de Heere: Wanneer komt de dag dat ik bij U mag wezen en zien Uw aanschijn geprezen.
Ik heb zo kort mogelijk de hoofdzaken u geprobeerd duidelijk te maken, gemeente. Dat is het leven! Dat is het leven! En anders niet. Met de hebbelijkheden uit God zal de Heere Zijn ware volk altijd een gemis doen overhouden. Met de rijkste openbaringen uit het Evangelie, zal er altijd, en dat zal Gods Geest blijven doen, een openstaande schuld naast liggen. Daarom kán de gemeente met de zoetste openbaringen van de Middelaar, en met de zoetste kennis van de wegen Gods hun gemis dan niet meer goed maken, al is in de vrucht van het leven een bedekkende gerechtigheid, dat heb ik al zo vaak gepreekt, waarin ze wel eens hemelse gedachten en hemelse vruchten mogen hebben. Maar als de vrucht weg is, dan blijft de gemeente met een openstaande schuld en een onvervuld recht op de wereld. Dat vraagt om vervulling.
Mag ik wat zeggen? God gunt Zijn leven, het leven van Zijn kinderen geen rust, dan alleen waar Hij gerust heeft. Daarom kán dat ware leven maar geen rust vinden. Daarom staat er in deze tekstwoorden: En zijn ziel nadert ten verderve. Dat gaat de Kerk zien. En als je nou in die wegen gaat, mag je wel een beetje tegenspartelen hoor, en je mag wel alles aandrijven. Als Gods Geest dat gaat doordrijven ik wil je voor mijn troon hebben. Om je te leren hoe Sion door Recht verlost wordt en de wederkerenden door gerechtigheid. Laat je maar meenemen hoor. Laar je maar meenemen. Daar ben je goed mee. Wat heb je nou jongens, als je dat nou niet hebt? Een beetje levensvreugde? En dan? Straks komt die grote eeuwigheid. En dan onverzoend voor God te moeten staan? En dan vraag ik me toch wel eens af, als God je vindt he, op de plaatsen der ijdelheid. Goed luisteren hoor. En ik hoor het, ze zeggen dominee die jongen die kwam van de kroeg, en die jongen die kwam van de disco, en die jongen die kwam midden uit de wereld, en ik zal op je graf staan, dan zal ik zal zeggen dat je naar de hel gaat. Hoor je? Dat zal ik zeggen hoor, je hebt de hel gezocht, je hebt de hel gekregen. Ik hoop achter God te blijven staan. En wie zou er willen leven buiten en zonder God? Zal je eeuwig omkomen. Met een leven in de wereld zal je met de wereld geoordeeld worden. En dan mag je denken dat je ruimte hebt, en je kan het van je afschudden als een hond het water afschud, en je kan met al je nepen in de consciëntie denken: laat die mam maar kletsen, laat die man maar praten. Maar ik zeg, ik zal straks aan de zijde Gods staan. Ik zal met mijn vinger naar je wijzen gemeente, dat ik je de weg gewezen heb. Vaders en moeders, blijf maar aan de zijde Gods al willen je kinderen niet aan de zijde Gods, maar blijf er maar achter hoor. Want ik zeg liever vrede met God dan vrede met de wereld. liever de goedkeuring Gods in mijn ziel. En kijk dan maar naar de gramme gezichtjes van je kindertjes en zeg het maar tegen ze: Mijn kinders, we staan aan de zijde Gods, ik heb je laten dopen. Ik heb je beloofd in die voorzijde leer op te voeden. En daar heb je voor te buigen. Dat is de eis van het Woord hoor.
En volk des Heeren. Ik heb u gezegd, ik heb die waarheid lang van me weggeduwd. Er moet allemaal maar plaats voor komen, plaats voor zijn in de gemeente. Niet om over grote zaken te praten vanuit de hoogte want ik heb ik in het midden van u doen overblijven een ellendig en een arm volk en verder kan je niet komen. Maar één ding is waar: God doet daden. Hij voert Zijn gemeente langs wonderlijke leidingen, en ach, laat ik er niet verder op doorgaan, maar weet je, mensen, vroeger stonden er op de preekstoelen geoefende kinderen Gods he! En wij hebben een ruim beleid gevoerd, nou, de nood he, zoveel vacante gemeenten. Mensen, nou, nou nu staan ze er he! Nu staan ze er. Nu moet je eens vragen of ze kennis hebben van God en van de Rechtszaal. Ach mensen, ach. Weet je wat Gods Woord zegt? Kinderen heersen over dezelve. Het oude volk van God zit te sterven onder de preken he. Het nabijkomende leven dat groeit als paddenstoelen uit de grond. Er is een volk op aarde dat loopt te schreeuwen naar de Hemel of er nog een druppel van boven mag komen, of hun leven nog verklaard mag worden. En zeg nou niet dat dat zwarigheid is, dat bedoel ik helemaal niet. We moeten aan de zijde Gods komen. Aan de zijde Gods. En daar ligt de ruimte voor de ziek, daar krijgt God Zijn eer en daar krijgt de Kerk de zaligheid. En daar hoor ik de Kerk van getuigen, en dat is waar: Ik zal o HEERE Die ik Mijn Koning noem de luister van Uw Naam en roem vermelden, en Uw wonderlijke daden met diep ontzag aandachtig gadeslaan.
Amen
.
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Meditatie

Bericht door -DIA- »

Ik wist niet meer dat ik deze al had uitgetypt! Heel mooi, want dat bespaart me vanavond heel veel tijd! Ik denk dat de preek nog wel ergens tussen mijn bestanden zweeft, maar zo kopiëren is vanzelf veel makkelijker! Dank u!

PS Waarom ik deze preek (opnieuw dus) plaatste, is omdat het gedoe over wat bevinding is niet meer bevat wordt.
Hier spreekt het duidelijk.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
Arja
Berichten: 2059
Lid geworden op: 30 mei 2019, 15:57
Locatie: Provincie Utrecht
Contacteer:

Re: Meditatie

Bericht door Arja »

Mijn zoon, geef Mij uw hart.
Spreuken 23 : 26.

Wat zou de reden zijn, dat de hemel op deze dag tot U komt, met zulk een wens? Dit is het grote smeekschrift van de grote Koning, aan U: Mijn zoon, geef Mij uw hart. Wij hebben niet meer te doen dan Christus te kiezen en gij hebt niet meer te doen, dan Hem uw hart te geven. O, indien wij Hem eens zagen in Zijn schoonheid, dan zou er niet veel gepredikt behoeven te worden, om ons te overreden Hem ons hart te geven!

Ik zal slechts zes of zeven redenen noemen, waarom wij aandringen op het kiezen van de dienst Gods in de jeugd en op het vroegtijdig geven van het hart aan Christus.

1. Ten eerste noemen wij het ernstig verlangen van Christus, het hart in die tijd te hebben. „Gedenk aan uwen Schepper in de dagen uwer jongelingschap." Pred. 12 vers 1. Dat is Christus'' ernstig verzoek aan zondaren, aan Hem te gedenken in de jeugd.

2. Een tweede overweging is deze: Omdat uw werk groot is en uw reis lang, geef daarom uw hart aan Christus in uw jonge jaren, om aldus intijds te zorgen voor een goed einde van uw lange reis.

3. Gij hebt slechts een korte tijd om dat grote werk te doen en de lange reis aan te vangen. Ja, er is reeds veel van onze kostbare tijd voorbij en slechts weinig van ons werk gedaan. Wij zijn nauwelijks begonnen. En nu moet ik zeggen, wat de heer des huizes zeide tot de wijngaardeniers: „Wat staat gij hier de gehele dag ledig? " Nu, wilt gij uw hart aan Hem geven?

4. Overweeg, dat indien gij uw hart in uw jeugd aan Christus geeft, dit U zal helpen het kwaad te ontvlieden, waarin gij en uw hart, in uw jonge jaren, geneigd zijn te vallen. „Want de jeugd en de jonkheid is ijdelheid." Pred. 11 : 10.

5 Bedenk, dat indien gij uw hart in uw jeugd aan Christus geeft, het meer aannemelijk en welkom voor Hem zal zijn, dan wanneer gij oud zijt of dat gij zult komen, wanneer gij zestig jaar hebt geleefd. Daarom doe het bijtijds, nu Christus het hebben wil.

6. Hoe vroeger gij uw hart aan Christus geeft, hoe eerder gij zult worden toegelaten tot het deelgenootschap, het vruchtgebruik en het genot van vele uitmuntende dingen in Hem. Zoveel te eerder zult gij worden toegelaten tot Zijn gezelschap, wat gij zult missen, zo gij Hem uw hart niet geeft.

7. Weet, dat zo gij uitstelt uw hart heden aan Christus te geven, gij morgen ongeschikter zult zijn, het te doen. Want gij kunt het niet één uur uitstellen of gij maakt u voor dagen onbekwaam uw hart aan Christus te geven. Daarom zeg ik heden tot u, jonge mensen, geeft uw hart aan Christus. Ik kan geen betere raad geven aan u allen. O, zullen wij Hem wegzenden met een weigering op de eerste dag van het feest en op de tweede dag van het feest en op de derde dag van het feest? O, zult gij alle drie dagen Christus weigeren? Ik raad u ernstig aan, doe het niet, maar geef Hem uw hart.

Overweeg, dat Christus buitengewoon aandringt en ernstig begeert, dat gij Hem uw hart geeft. Vervloekt zij de man en vrouw, die hun hart niet aan Christus willen geven en laat de ganse gemeente zeggen, Amen. De brede Evangelievloek zal op die persoon zijn: Indien iemand de Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking, Maranatha!" 1 Cor. 16 : 22.

Uit de preek die mijn leven voorgoed veranderde.
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Meditatie

Bericht door -DIA- »

Arja schreef:Mijn zoon, geef Mij uw hart.
Spreuken 23 : 26.

Wat zou de reden zijn, dat de hemel op deze dag tot U komt, met zulk een wens? Dit is het grote smeekschrift van de grote Koning, aan U: Mijn zoon, geef Mij uw hart. Wij hebben niet meer te doen dan Christus te kiezen en gij hebt niet meer te doen, dan Hem uw hart te geven. O, indien wij Hem eens zagen in Zijn schoonheid, dan zou er niet veel gepredikt behoeven te worden, om ons te overreden Hem ons hart te geven!

Ik zal slechts zes of zeven redenen noemen, waarom wij aandringen op het kiezen van de dienst Gods in de jeugd en op het vroegtijdig geven van het hart aan Christus.

1. Ten eerste noemen wij het ernstig verlangen van Christus, het hart in die tijd te hebben. „Gedenk aan uwen Schepper in de dagen uwer jongelingschap." Pred. 12 vers 1. Dat is Christus'' ernstig verzoek aan zondaren, aan Hem te gedenken in de jeugd.

2. Een tweede overweging is deze: Omdat uw werk groot is en uw reis lang, geef daarom uw hart aan Christus in uw jonge jaren, om aldus intijds te zorgen voor een goed einde van uw lange reis.

3. Gij hebt slechts een korte tijd om dat grote werk te doen en de lange reis aan te vangen. Ja, er is reeds veel van onze kostbare tijd voorbij en slechts weinig van ons werk gedaan. Wij zijn nauwelijks begonnen. En nu moet ik zeggen, wat de heer des huizes zeide tot de wijngaardeniers: „Wat staat gij hier de gehele dag ledig? " Nu, wilt gij uw hart aan Hem geven?

4. Overweeg, dat indien gij uw hart in uw jeugd aan Christus geeft, dit U zal helpen het kwaad te ontvlieden, waarin gij en uw hart, in uw jonge jaren, geneigd zijn te vallen. „Want de jeugd en de jonkheid is ijdelheid." Pred. 11 : 10.

5 Bedenk, dat indien gij uw hart in uw jeugd aan Christus geeft, het meer aannemelijk en welkom voor Hem zal zijn, dan wanneer gij oud zijt of dat gij zult komen, wanneer gij zestig jaar hebt geleefd. Daarom doe het bijtijds, nu Christus het hebben wil.

6. Hoe vroeger gij uw hart aan Christus geeft, hoe eerder gij zult worden toegelaten tot het deelgenootschap, het vruchtgebruik en het genot van vele uitmuntende dingen in Hem. Zoveel te eerder zult gij worden toegelaten tot Zijn gezelschap, wat gij zult missen, zo gij Hem uw hart niet geeft.

7. Weet, dat zo gij uitstelt uw hart heden aan Christus te geven, gij morgen ongeschikter zult zijn, het te doen. Want gij kunt het niet één uur uitstellen of gij maakt u voor dagen onbekwaam uw hart aan Christus te geven. Daarom zeg ik heden tot u, jonge mensen, geeft uw hart aan Christus. Ik kan geen betere raad geven aan u allen. O, zullen wij Hem wegzenden met een weigering op de eerste dag van het feest en op de tweede dag van het feest en op de derde dag van het feest? O, zult gij alle drie dagen Christus weigeren? Ik raad u ernstig aan, doe het niet, maar geef Hem uw hart.

Overweeg, dat Christus buitengewoon aandringt en ernstig begeert, dat gij Hem uw hart geeft. Vervloekt zij de man en vrouw, die hun hart niet aan Christus willen geven en laat de ganse gemeente zeggen, Amen. De brede Evangelievloek zal op die persoon zijn: Indien iemand de Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking, Maranatha!" 1 Cor. 16 : 22.

Uit de preek die mijn leven voorgoed veranderde.
Is dit misschien van C.H. Spurgeon? U hebt geen bron vermeld. Het doet me heel sterk denken aan de stijl van b.v.: 'Rondom de enge poort'.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Meditatie

Bericht door -DIA- »

t Is van Andrew Gray zie ik al.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
Arja
Berichten: 2059
Lid geworden op: 30 mei 2019, 15:57
Locatie: Provincie Utrecht
Contacteer:

Re: Meditatie

Bericht door Arja »

-DIA- schreef:t Is van Andrew Gray zie ik al.
Je hebt gelijk. Ik dacht dat ik het erbij gezet had. Dom van me. Maar bedankt @Dia.
Jantje
Berichten: 16185
Lid geworden op: 18 mei 2017, 20:42
Locatie: Walcheren - jantjevanrefoforum@gmail.com

Re: Meditatie

Bericht door Jantje »

Klopt het dat hij de grootvader was van Comrie?
Was getekend,
uw medeforummer Jantje
Gebruikersavatar
Herman
Moderator
Berichten: 11945
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:21
Locatie: Geldermalsen

Re: RE: Re: Meditatie

Bericht door Herman »

Jantje schreef:Klopt het dat hij de grootvader was van Comrie?
Nee.
Gebruikersavatar
Posthoorn
Berichten: 6465
Lid geworden op: 04 dec 2008, 11:22

Re: Meditatie

Bericht door Posthoorn »

Jantje schreef:Klopt het dat hij de grootvader was van Comrie?
De overgrootvader.

https://www.digibron.nl/search/detail/6 ... -woubrugge
eilander
Moderator
Berichten: 16786
Lid geworden op: 15 okt 2007, 21:42

Re: Meditatie

Bericht door eilander »

Zo'n preek van Andrew Gray... is die nu te moeilijk om in een leesdienst begrepen te worden?
Of zijn we het daarmee inhoudelijk niet eens? Niet bevindelijk genoeg?
Of wordt deze inhoud ook gewoon gevonden in hedendaagse preken...?
Ik hoorde ze vroeger alleen in leesdiensten in elk geval, en ik prijs mij gelukkig dat deze preken bij ons in elk geval nog wél gelezen werden.
Jantje
Berichten: 16185
Lid geworden op: 18 mei 2017, 20:42
Locatie: Walcheren - jantjevanrefoforum@gmail.com

Re: Meditatie

Bericht door Jantje »

Posthoorn schreef:
Jantje schreef:Klopt het dat hij de grootvader was van Comrie?
De overgrootvader.

https://www.digibron.nl/search/detail/6 ... -woubrugge
Juist ja. Dat zei ds. Meeuse zondag in zijn preek. Ik wist nou niet of ik het goed verstaan had. Maar dat is dan dus wel het geval.
Was getekend,
uw medeforummer Jantje
Gebruikersavatar
Ad Anker
Moderator
Berichten: 10571
Lid geworden op: 28 feb 2012, 11:11

Re: Meditatie

Bericht door Ad Anker »

eilander schreef:Zo'n preek van Andrew Gray... is die nu te moeilijk om in een leesdienst begrepen te worden?
Of zijn we het daarmee inhoudelijk niet eens? Niet bevindelijk genoeg?
Of wordt deze inhoud ook gewoon gevonden in hedendaagse preken...?
Ik hoorde ze vroeger alleen in leesdiensten in elk geval, en ik prijs mij gelukkig dat deze preken bij ons in elk geval nog wél gelezen werden.
Inderdaad. Gray is erg eenvoudig. Het is het gebrek aan bevinding wellicht. Andere terminologie. Bij een deel van onze gezindte worden de muren hoog opgetrokken. En dan vallen onze ouden erbuiten. Helaas.
Gebruikersavatar
Ad Anker
Moderator
Berichten: 10571
Lid geworden op: 28 feb 2012, 11:11

Re: Meditatie

Bericht door Ad Anker »

Juist zaterdag kocht ik "Elf predikatiën op de Avondmaalstijden" van Gray. In zijn eerste preek zegt hij dit:
Nu, ik ben heden hier gekomen, om uw laatste woord te horen, of gij Christus wilt nemen. Ik hoop dat gij er in toestemt Hem te trouwen. Nu, wat is uw antwoord; hebt gij er lust in, jongelingen en jongedochters? Oude mannen en vrouwen, stemt gij er in toe? O! zal dit huwelijksverdrag naar de hemel worden teruggezonden? O laat het niet zo zijn. Ik dring er bij u op aan, dat gij Christus trouwt op de volgende vijf gronden:
1. Indien al de heiligen in de hemel u raad zouden geven, zij zouden zeggen, dat het goed is met Christus getrouwd te zijn. (...)
2. Christus dringt er krachtig op aan bij allen die binnen de deuren van dit huis zijn. Hij valt voor u op de knieën, en bidt u Hem te trouwen, en zullen wij weigeren? Omhels hem toch, omdat Hij er zo krachtig op aandringt.
3. Bovendien, ik ben er zeker van, dat wij niet verre van ons eeuwig huis zijn, en dan bind ik dit op uw conscientiën, hoe gij u zult verantwoorden, dat gij die vraag: O zondaren! wilt gij Mij niet kiezen? niet hebt ingewilligd. (...)
4. Wilt toch de vriendelijkheid van de Koning overwegen, opdat die u bekore. (...)
5. Ten slotte, overweegt, dat er een dag aanstaande is, wanneer er geen andere woorden in de hemel en op de aarde zullen gehoord worden, dan 'ga' en 'kom'. Zal dat geen heerlijke dag zijn, wanneer allen zullen roepen 'Kom'? Christus, de Geest, en de Bruid, en hemel en aarde zullen roepen: 'Kom'. Er zal geen ander woord gewisseld worden tussen Christus en de Bruid als: kom, kom. (...)
Plaats reactie