-DIA- schreef:Arja schreef:Jona's gebed beschrijft het lijden, de dood en opstanding van de Heere Jezus, las ik vandaag ergens. Wat vinden jullie van die stelling?
Dit is een vergelijking die de Heere Jezus Zelf maakt. Waar hij zegt dat de Zoon des Mensen drie dagen in het graf zou zijn. (even geen tekst bij de hand, maar je snapt het wel). Maar het gaat hier over zijn gebed. Nou dat heb ik zo nog niet gehoord. Maar ik wil wel eens verder kijken wat er van staat. Het lijden van Christus, de dood, en opstanding. Ja, het ligt er wel in, maar had het nooit zo gehoord.
“En Jona bad tot de Heere, zijn God, uit het ingewand van de vis. En hij zeide: Ik riep uit mijn benauwdheid tot de Heere, en Hij antwoordde mij; uit de buik van het graf schreide ik, en Gij hoordet mijn stem. Want Gij hadt mij geworpen in de diepte, in het hart der zeeën, en de stroom omving mij; al Uw baren en Uw golven gingen over mij heen. En ik zeide: Ik ben uitgestoten van voor Uw ogen; nochtans zal ik de tempel Uwer heiligheid weer aanschouwen. De wateren hadden mij omgeven tot de ziel toe, de afgrond omving mij; het wier was aan mijn hoofd gebonden. Ik was nedergedaald tot de gronden der bergen; de grendels der aarde waren om mij heen in eeuwigheid, maar Gij hebt mijn leven uit het verderf opgevoerd, o HEERE, mijn God!” (2:1-6).
In dit gebed vinden we in de eerste plaats het angstwekkende lijden van de Heere Jezus, zoals bijvoorbeeld omschreven in o.a. Psalm 69:2,3: “Verlos mij, o God! want de wateren zijn gekomen tot aan de ziel. Ik ben gezonken in grondeloze modder, waar men niet kan staan; ik ben gekomen in de diepten der wateren, en de vloed overstroomt mij”.
Maar niet alleen Zijn lijden en sterven, ook Zijn opstanding vinden we terug in de woorden: “maar Gij hebt mijn leven uit het verderf opgevoerd, o HEERE, mijn God!”
Vergelijk dit met Psalm 16:10 “Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving ziet ...”. Deze tekst wordt door Petrus aangehaald om de opstanding van Christus te bewijzen (Hand. 2:27-30).
Verder bidt Jona: “Wat ik beloofd heb, zal ik betalen ...”. Op gelijke wijze heeft de Heere Jezus alles wat van Hem geschreven stond vervuld. Zo luidden Zijn eerste woorden: “Wist gij niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen mijns Vaders?” en Zijn laatste woorden aan het kruis: “Het is volbracht”. Bron: Israël en de Bijbel