Johannes hoofd neigde naar de borst van Christus

Gebruikersavatar
SecorDabar
Berichten: 1541
Lid geworden op: 14 okt 2011, 16:18

Johannes hoofd neigde naar de borst van Christus

Bericht door SecorDabar »

Joh. 13: 25 En deze, vallende op de borst van Jezus, zeide tot Hem: Heere, wie is het?

Kanttekening 30: Dat is, neigende zijn hoofd naar de borst van Christus, om het in stilte en in het geheim te verstaan wie de verrader zou zijn.


Joh. 21: 20 En Petrus, zich omkerende, zag den discipel volgen, welken Jezus liefhad, die ook in het avondmaal op Zijn borst gevallen was, en gezegd had: Heere! wie is het, die U verraden zal?


1.Wat heeft ons de menselijke belichaming van Christus ons te zeggen?
2.Wat van gedachten komen er in ons op als we de geschiedenis lezen van de lichamelijke nabijheid van Johannes met Christus?
3.Wat van gedachten hebben wij er bij dat op dit moment Christus met een verheerlijkt lichaam aan de rechterhand van Zijn Vader ons aanziet ?

Ik las het volgende stukje over bovenstaande geschiedenis:

Er was een heel bijzondere omgangsverhouding tussen Johannes en de Heere Jezus.
Dat bijzondere komt tot uitdrukking als gezegd wordt van Johannes dat hij de discipel was “dien Jezus liefhad”.
Zo noemt Johannes zichzelf steeds weer. Niet om zich daarop te verheffen.
Stel je voor dat een mens iets zou worden met genade die hem onverdiend bewezen wordt!
Nee, niet uit zelfverheffing zegt Johannes dit, maar wel wil hij op deze manier duidelijk maken,
dat hij mogelijk nog meer dan anderen ons kan zeggen Wie de Heere Jezus is.

In de schoot van Jezus Christus
Datzelfde komt ook uit in een andere uitdrukking die een paar maal van Johannes gebruikt wordt.
In Joh. 13:25 lezen we dat Johannes op de borst van de Heere Jezus viel. Dat wordt herhaald in 21:20.
Bij het gebruiken van de maaltijd ligt men naar oosterse gewoonte aan rond een tafel.
Dat was ook zo tijdens het paasmaal, dat Jezus met Zijn discipelen gebruikte in de laatste nacht van Zijn leven.
Naast Jezus lag Johannes aan. Men noemt dat ‘in de schoot van iemand liggen’.
Met het hoofd vlak voor de borst van degene dat naast hem ligt.
Zo had Johannes dan ook gelegenheid om op de borst van Jezus te vallen,
dat wil zeggen, zijn hoofd tegen Jezus borst laten rusten.
Dat deed hij om Hem zo de vraag te stellen wie Jezus zou verraden en op die vraag antwoord van Jezus te ontvangen.
Johannes lag dus het dichtst bij het hart van Jezus.
Dat is voor Johannes kennelijk een groot voorrecht geweest.
Maar hij vertelt dit niet om zijn eigen belangrijkheid te onderstrepen.
Als hij vanuit zijn oude bestaan daartoe al de neiging zou hebben gehad, dan zou de Heilige Geest,
Die Johannes bij het schrijven van zijn Evangelie geïnspireerd heeft,
hem wel bewaard hebben voor een openlijke demonstratie ervan.
Wat is dan de reden voor de vermelding van dit feit?
De woorden ‘aan de borst van Jezus’ doen sterk denken aan de woorden die Johannes
al eens eerder heeft gebruikt en die daar betrekking hebben op de Zoon van God.
Van Hem wordt gezegd, dat Hij ‘in de schoot des Vaders’ is.
Op grond daarvan sprak men vroeger wel van de Heere Jezus als van "de eeuwige Schootzoon".
Lees echter eens nauwkeurig in welk verband Johannes dat van Jezus schrijft.
Hij heeft het in dat verband over het kennen van God de Vader.
Hoe is dat kennen mogelijk?
Geen mens zal daartoe uit zichzelf komen: Niemand heeft ooit God gekend. Niemand zou ook God kunnen kennen.
Dat die kennis toch mogelijk is en zelfs een werkelijkheid wordt in het leven van blinde zondaren,
is dankzij het feit, dat de Zoon des Vaders ons de Vader heeft verklaard.
Hoe kon Hij dat dan doen?
Doordat Hij God kent zoals geen ander Hem kent. Zijn plaats in de schoot des Vaders’ stelt Hem ertoe in staat.
Zo kan Hij de Vader verklaren, of zoals er letterlijk staat: ‘exegetiseren’.
Begrijpt u? In de schoot van iemand zijn betekent na aan het hart van die persoon liggen.
Maar ook: die persoon goed leren kennen.
Nauwkeurige kennis van hem ontvangen en zo in staat gesteld worden
van die persoon te vertellen en hem bekend te maken.
Die positie heeft Johannes mogen hebben in zijn omgangsverhouding tot de Heere Jezus.
Zo is hij temidden van de anderen in staat, meer nog dan zij, juiste kennis van Jezus door te geven.
Zo is Johannes gemaakt tot wat de Heere Jezus van hem wilde maken: getuige, theoloog, apologeet, pastor.
Johannes’ positie in dezen was uniek.
Van niemand anders wordt gezegd dat hij de discipel was dien Jezus liefhad
en van niemand anders wordt gezegd dat hij in de schoot van Jezus was.

Evenwel, van hen die geroepen worden om het Woord te verkondigen,
moet wel gezegd kunnen worden dat zij weten wat het is om
aan de voeten van Jezus te zitten om door Hem onderwezen te worden.
Hoe zouden ze anders kunnen doorgeven wat Hij doorgegeven wil hebben?
Trouwens, ook al zijn we niet geroepen tot een speciale taak in Gods Koninkrijk,
voor ons persoonlijk onderwijs dienen we allemaal aan de voeten van Jezus te zitten,
zoals Maria van Bethanië dat indertijd deed.
Het onderwijs dat de Heere Jezus als de grote Leermeester onder andere aan Johannes gegeven heeft,
heeft vrucht gedragen.

Johannes is op die manier gemaakt tot Getuige
In zijn eerste brief kan Johannes schrijven, dat hij verkondigt wat hij gehoord heeft,
wat hij met zijn ogen gezien heeft en met zijn handen getast heeft (1 Joh. 1:1).
De dingen waarover hij schrijft heeft hij niet uit de tweede hand. Hij was er zelf bij als oor- en ooggetuige.
Wie kan het beter weten dan hij? Als getuige is hij niet afhankelijk van wat hij eerst van anderen heeft moeten horen.
Hij draagt persoonlijk kennis aan wat hij verkondigt.
Daarin gelijkt hij op zijn Meester. Jezus heeft ons de Vader verklaard, zo zagen we zojuist aan de hand van Joh. 1:18.
Dat kon Hij doen als geen ander, omdat Zijn plaats dichtbij het hart van de Vader was, ‘in de schoot des Vaders’.
Heel vaak vinden we dan ook – juist in het Evangelie naar Johannes – uitspraken die duidelijk maken
dat Hij gekomen is om te getuigen. Bijvoorbeeld 3:11: ‘Wij spreken wat Wij weten en getuigen wat Wij gezien hebben’.
Ook 8:14: ‘Hoewel Ik van Mijzelf getuig, zo is nochtans Mijn getuigenis waarachtig;
want Ik weet van waar Ik gekomen ben en waar Ik heenga’.
Verder 18:37: ‘Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik aan de waarheid getuigenis geven zou’.
En Johannes de Doper zegt van Hem: ‘En hetgeen Hij gezien en gehoord heeft, dat getuigt Hij’
Welnu, het ligt helemaal in de lijn van dit werk van Jezus, dat ook Johannes zijn ‘getuigenis’ geeft.
En hij kán dat doen; hij was erbij. Meer dan eens onderstreept hij dat feit.
Bijvoorbeeld in 19:35, als hij vertelt van wat er met Jezus is gebeurd nadat Hij gestorven was.
Toen werden Zijn beenderen niet gebroken, maar wel werd Zijn zijde doorstoken met een speer.
Johannes heeft dat zien gebeuren en deze ooggetuige vertelt ervan.
Ook heeft hij, onder de verlichting van de Heilige Geest, gezien wat de betekenis van zowel het een als het ander was.
Johannes heeft de profetie in vervulling zien gaan. Geen been van Hem zou gebroken worden.
En: Zij zullen zien Wien zij doorstoken hebben.
Zo is Johannes getuige van de waarachtigheid van Gods Woord en van de waarachtigheid van Jezus als Messias:
Hij is inderdaad Degene die komen zou. Als Johannes zijn Evangelie gaat besluiten, herhaalt hij het.
In 21:24 zegt hij: ‘Deze is de discipel die van deze dingen getuigt’.
Net zoiets als wat op een andere plaats door Petrus gezegd wordt als hij er op wijst
dat hij aanschouwer geweest is van de heerlijkheid (2 Petr. 2:16).

Ds P den Butter
Secor Dabar = Gedenkt het Woord (Psalm 119:49)


Al kunnen wij niets doen zonder de Geest,
toch zal de Geest niets doen zonder het Woord.
(Ds. Ebenezer Erskine)
Plaats reactie