Kijk ook eens wat Brakel ervan zegt in hfdst. 30 (over de roeping), met name in het slot van dit citaat:
XII. Nu komt in bedenking: Of God ook roept allen, die onder de bediening des Evangelies zijn, en niet zalig worden, dan of God alleen de uitverkorenen roept? Ik antwoord: God roept allen en een ieder, die onder de bediening des Evangelies leven. Dit dient wel opgemerkt, opdat men vrijmoedigheid heeft om Christus aan te nemen. 't welk men niet zou doen, indien 't Evangelie niet aangeboden werd, en opdat men erkent de rechtvaardigheid Gods in 't straffen van degenen, die op zo groot een zaligheid geen acht geven, en het Evangelie niet gehoorzaam zijn.
Opdat een iegelijk van deze zaak overtuigd worde, zo merkt:
1. Vergelijkt u met de wilde Indianen, die noch Christus, noch zaligheid kennen. Ziet u niet dat God aan u wat anders doet dan aan hen? Zoudt u met hun staat wel willen wisselen? Waarom niet? Is 't niet omdat hier meerder hoop is om zalig te worden als daar? Zal niet de verdoemenis degenen, die onder de bediening geleefd hebben, en onbekeerd gebleven zijn, zwaarder zijn dan van de woeste heidenen? En waarom toch, indien de zaligheid hun niet was aangeboden geweest? Waaruit dan blijkt, dat zij allen geroepen worden, die het Evangelie horen.
2. Een ieder, die onder de bediening is, hoort de stem van den leraar, lerende, vermanende en bestraffende, zo geschiedt het aan hem, die het hoort; en de leraar is een dienaar van Christus en uitdeler der verborgenheden Gods, 1 Kor. 4:1. Gezanten van Christus' wege, 2 Kor. 5:20. Zodat die hen hoort, die hoort Christus, en die hen verwerpt, die verwerpt Hem, Luk. 10:16. Hierbij, u hoort de eigene woorden Gods in de Schrift vervat; dewijl dan een ieder de stem der leraren en de woorden Gods in zijne oren hoort klinken, zo worden al die zaken tot hem gesproken, en hij wordt door het Evangelie geroepen.
3. De Schrift zegt duidelijk dat velen, die verloren gaan, geroepen waren:
Matth. 20:16 ... velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren
Luk. 14:16 18 ... hij noodde er velen. En hij zond zijn dienstknecht uit... om te zeggen: Komt, want alle dingen zijn nu gereed, en zij begonnen allen zich eendrachtelijk te ontschuldigen.
Matth. 22:3. En zond zijne dienstknechten uit om de genooden ter bruiloft te roepen; en zij wilden niet komen.
Was de gast zonder bruiloftskleed niet genodigd? Ja hij toch, dat was zijn misdaad niet dat hij kwam. maar dat hij niet recht kwam, zonder bruiloftskleed. Zo is het klaar dat een iegelijk, die onder de bediening is, tot Christus geroepen en genodigd wordt.
4. Daar is ene algemene uitroep tot allen, zonder enige bepaling. Die dorst heeft, die geen geld heeft, die wil, Jes. 55:1,2; Joh. 7:37; Openb. 22:17. Die niet wil, die geen dorst heeft, die late het; 't komt uit hem en 't zal op hem aankomen, hij was genodigd, hij hoorde die algemene stem.
5. Velen verstoten het Evangelie, dies was het hun aangeboden, want dat niet aangeboden wordt, kan men niet verstoten:
Hand. 13:46. ...Het was nodig dat eerst tot u het Woord Gods gesproken zou worden; doch nademaal u hetzelve verstoot, enz.
Velen zijn het Evangelie ongehoorzaam. 2 Thess. 1:8. En zijn den Zoon ongehoorzaam, Joh. 3:36. Dies werd hun Christus aangeboden, en hun werd gelast in Christus te geloven.