huisman schreef:Afgewezen schreef:Nog even terug naar Openb. 22. Graag een inhoudelijke reactie op deze argumenten:
Bij het horen zit het aannemen inbegrepen, anders kon aan het begin van het boek Openbaring niet gezegd worden 'Zalig is hij die leest, en zijn zij die horen...". Alleen het horen met het oor, het ontvangen van het aanbod, maakt niet zalig. Dat zul je met me eens zijn. Zie ook de kanttekening bij de door jou genoemde tekst.
Bovendien: gaat een ongelovige pleiten dat de Heere Jezus spoedig terugkomt? Die uitleg heb ik nog nooit gehoord.
Het gaat om een oproep "en die het hoort" dat zijn dus niet de Bruid en de Geest maar diegene die het de Bruid en de Geest horen zeggen worden opgeroepen om het (in geloof) na te zeggen.
Je gaat niet in op wat ik zeg. "Zalig is hij die hoort". Dat 'horen' betreft hier dus een horen én geloven.
En ook als je erin wilt lezen dat het een oproep tot geloof betreft, dan nóg geldt dat er eerst geloof moet zijn en dat er dan pas mét de Geest en de Bruid meegebeden kan worden "kom". Altijd komt het weer op het geloof aan.
huisman schreef:Zullen alle hoorders dat doen : Nee, daar eindigt de Heere Jezus ook de gelijkenis die ik aanhaalde mee
Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?
'
Zoals gezegd - maar daar ga je ook weer niet op in - het gaat hier niet om roepen om bekering. Dat blijkt nergens uit de tekst.
huisman schreef:Heb ik ooit gezegd dat je als rechthebbende mag smeken om de vervulling van de beloften ? Ik denk dat jij het woord pleiten zo interpreteerd, maar pleiten op Gods genade lijkt pardoxaal omdat genade juist is voor rechtelozen maar het is wel voluit Bijbels.
Ja, dat zeg je wel. Omdat je gedoopt ben, ben je in het verbond en heb je 'dus' recht op vervulling van de belofte. Heel gechargeerd: ik bid om bekering, en God is dan 'verplicht' om mij te horen, want 'Hij heeft het Zelf beloofd'.
7 ¶ Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt , en u zal opengedaan worden.
8 Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt ; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden.
9 Of wat mens is er onder u, zo zijn zoon hem zou bidden om brood, die hem een steen zal geven?
10 En zo hij hem om een vis zou bidden , die hem een slang zal geven?
11 Indien dan gij, die boos zijt , weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal uw Vader , Die in de hemelen is, goede gaven geven dengenen, die ze van Hem bidden!
Het gaat niet om dit soort beloften, dit zijn niet eens echte beloften. De Heere Jezus zegt hier alleen maar hoe het toegaat in het Koninkrijk der hemelen.
Nee, het gaat om de beloften die in de doop verzegeld worden. Dat we als rechthebbende daarop zouden mogen pleiten. Want is het immers beloofd? Dát is een gedachtegang waar ik me tegen verzet.
Het heeft natuurlijk weinig zin om dan alle troostrijke beloften uit de Bijbel tevoorschijn te halen en dan te zeggen 'maar je mag er toch om bidden?' Dat weet ik natuurlijk ook wel. Maar dat is niet waarom het hier gaat.