Zacharia vanaf hoofdstuk 9

Plaats reactie
Alexander CD
Berichten: 1063
Lid geworden op: 13 sep 2008, 18:44

Zacharia vanaf hoofdstuk 9

Bericht door Alexander CD »

Zacharia 9 en volgende.
Wat Luther en Calvijn hebben laten liggen in Zacharia(wat sommigen beweren) wil niet zeggen dat daar is geen goede amillenialistische uitleg van is.
Het amillenialistische standpunt is dat de duizend jaren waarin Christus regeert al van Pinksteren is tot aan de wederkomst van onze Heere en Heiland, waarin de kerk het hoogste goed is de Jood en de Heiden in één gemeente van Christus is,een gerealiseerd koninkrijk, waar Christus nu al regeert.
Het Premillenialisme, waarvan het pre- staat voor Christus wederkomst, Christus komt terug voor het duizendjarigrijk begint, waarin de Joden nog steeds alleen Gods speciaal volk bekeert zullen worden en die zullen de heidenen bekeren.
Vele profetieën zijn nog onvervuld. Christus zal zichtbaar op aarde regeren.
Het postmillenialisme, Christus komt terug na het duizendjarig vrederijk, waarin de joden een speciale rol vervullen en nadat de volheid der heidenen zal zijn binnengegaan, de Joden tot bekering zullen komen en zij zullen de wereld bekeren en er zal een vrederijk( veel heerlijke dan we nu kunnen voorstellen) ontstaan wat in korte tijd (na de duizend jaar) weer zal worden afgebroken voor Christus wederkomst.
Wat staat er in Zacharia?.
Hoofdstuk 9.
Om tot een juiste uitleg te komen is “Chadrach”altijd een struikelblok geweest tot Hengstenberg, die in de 19e eeuw tot de conclusie kwam dat het Persië voorstelde.
Chadrach, betekent in het hebreeuws iets was sterk is , zwak wordt, dit woord werd gebruikt om de machtige Perzen uit die dagen niet tegen Israël in het harnas te jagen.
Tot vers 9 geeft het de overwinningstocht van Alexander de Grote weer, Tyrus en Sidon zal verwoesten en de filistijnen tot een klein staatje terug te brengen, Israël werd met rust gelaten zodat ze zich in hun land konden versterken. In zeer korte tijd verovert Alexander de Grote het enorme Perzische rijk en Alexander wordt koning over het Hellenistische rijk van Egypte tot ver in India.
Vanaf vers 9 wordt ons een heel andere Koning voorgesteld, rijdende op een veulen van een ezel,
Niet met krijgsgeweld, maar toch zal hij al de gebonden uit Zijn volk vrijheid geven( van zonden en schuld).
Wanneer kwam deze Koning, dat lezen we in het evangelie, voor het kruis, voor Pinksteren, niet na Zijn wederkomst, dit pas precies bij het amillenial standpunt.
Dus deze profetie is vervuld in de eerste komst van Christus toen Hij Zijn geestelijk koninkrijk opgericht heeft, let ook op de natuur van het koninkrijk het komt niet met veel tumult zoals een aards koninkrijk zoals de campagne van Alexander de Grote, hierin zie ook het geestelijk karakter.
Zijn koninkrijk zal zijn van zee tot zee, de ganse aarde en de kracht van Israël zal verbroken worden, geen eigengerechtigheid meer en vrede zal tot de heidenen gesproken worden.
Deze Koning komt in stilheid, in zachtmoedigheid, in vrede en ootmoed, onze Heiland kon ook niet anders komen want onze nood is een geestelijk nood.

Vers 10 Het leger van Israël is verbroken(onder de Romeinen), maar dit heeft geen effect op de vrede boodschap van het evangelie.
De rest van hoofdstuk 9 is allemaal historische profetie,het leert ons de geestelijke realiteit.
De Heere is met Zijn volk, hoe klein ook, Hij maakt hen tot een kroon van juwelen, hoe goed is God voor Zijn volk.

Hoofdstuk 10
Vele commentatoren hebben hun theorieën al klaar als ze dit lezen, namelijk de herrijzenis van nationaal Israël, dat is de spade regen voor de oogst die essentieel is voor de oogst.
Maar als één historische periode hiermee overeenkomt dan is het wel het begin van de nieuw testamentische periode, Pinksteren.
Pinksteren, zoals zijn naam als omstandigheden geven aan dat pinksteren noodzakelijk was voor Gods oogst in de wereld.
De Heere Jezus zond Zijn Geest die als regen op ons gesprenkeld werd en daardoor de oogst zeker werd.
Vers 2 en3 geven het dilemma aan waarin Gods volk onder het oude testament leefde, herders die hen op de verkeerde weg brachten (farizeeën) en de genade van God ontkennen.
Het ware volk van God, het huis van Juda, zijn de bekeerden van alle eeuwen.
De rest van het hoofdstuk laat zien dat God voor Zijn volk strijdt. Hij doet het onmogelijke, de zee wordt gesplitst om een weg voor Zijn volk te bereiden net als bij de schelfzee en een oordeel verkondigen aan de Goddeloze wereld.
Onze vrienden (pre en post) zullen dit wel niks vinden maar wij houden dit principe aan, net als het nieuwe testament dat al de profetieën van Christus koninkrijk altijd geestelijk uitlegt.
Wat willen zij met Assur doen dat niet meer bestaat of Egypte dat niet meer meetelt in de grote wereld?
Hoofdstuk 11.
Opent met de voorspelling van het laatste oordeel over de zondige natie Israël, omdat ze de
Heiland afgewezen hebben. De Libanon, de dennen en de cederen is poëtische taal voor de Tempel en deze op zijn beurt moet het aardse volk voorstellen.
Dennenbomen en cederen waren belangrijk voor de constructie van de Tempel die Salomo bouwde.
In vers 3-9 gaat het over de staat van het volk Israël in de tijd van de Heere Jezus, ze zijn de slachtschapen, omdat, dat het einde is waar ze zich naar haasten.
De ellendige der schapen(vs 7) dat is het overblijfsel der verkiezing der genade, Rom. 11 vs 5.
Zacharia gekleed in de Geest der profetie, komt naar voren in de persoon van Christus, en de Geest verteld hem 5 eeuwen van te voren wat er zal geschieden, en op vervolg van Gods gebod zegt hij “ik zal de schapen weiden”. In het visioen neemt hij de twee staven Liefelijkheid en samenbinders, in NT taal genade en vrede, waarmee Christus de schapen leidt tot zalig- en heiligmaking.
De genadige besturing van het volk door Christus, wordt door het volk afgewezen en de verschrikkelijke woorden “Ik zal u niet meer weiden” volgen.
Drie herders worden in één maand afgesneden, deze herders moeten een voorstelling geven waardoor God het volk bestuurd had als Profeet, Priester en Koning.
Dit drievoudige ambt wordt door God verlaten in één maand wat een korte profetische periode moet voorstellen. Van de dag dat de joden Christus verworpen hebben, zitten ze zonder Profeet, Priester en Koning. Jezus zegt dan ook in Joh. 10 Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en worde van de Mijnen gekend. Hiermee geeft Christus te kennen dat Hij er voor ons is in het drievoudige ambt, van Profeet, Priester en Koning, en naast hem is er geen andere.
We moeten altijd onderscheidt maken tussen de twee Israëls, de slachtschapen(Maar gijlieden gelooft niet; want gij zijt niet van Mijn schapen, gelijk Ik u gezegd heb.)en de ellendige onder schapen.
DE HERDER VAN ISRAEL VERBREEKT HET VERBOND EN VRAAGT OM ZIJN LOON.
Vers 10 omschrijft hoe de Herder van Israël, verworpen door de zijnen, de staf liefelijkheid verbreekt,als een teken dat Zijn ambt wat betreft de natie Israël tot een einde is gekomen.
1. En ik nam mijn stok LIEFELIJKHEID, en ik verbrak denzelven, te niet doende mijn verbond, hetwelk ik met al deze volken gemaakt had.
Die geloven in een toekomstig herstel van de natie Israël hebben nooit goed begrepen wat deze uitspraak van Zacharia toch inhoudt.
We vragen onze vrienden toch deze uitspraak van Zacharia serieus te nemen, Christus heeft het verbond met het aardse volk verbroken om het nooit meer te herstellen.
9. Zacharia is de laatste van alle profeten, behalve Maleachi en deze bevestigt Zacharia’s woorden, het laatste woord is vloek.( Met een vloek zijt gij vervloekt, omdat gij Mij berooft, zelfs het ganse volk)
VERS 11 . Dus werd het te dien dage vernietigd, “te dien dage”, is de dag dat ze Christus gekruisigd hebben. Dat was alleen het einde van Israël naar het vlees, Israël naar de geest bleef Gods volk, de ellendigen onder de schapen, die hebben gezien dat dit een woord des Heeren was.
De Goede Herder gaat voort( in de persoon van Zacharia) en vraagt Zijn loon, het teken dat Zijn ambt is beëindigd, het aardse volk is niet langer Zijn kudde.
Weinig recht is gedaan aan vers 12 en 13 bij geen enkele richting van interpretatie, we zullen proberen dit te repareren.
God heeft zijn woord teruggenomen van de zondige natie, vs 9 “Ik zal u niet meer weiden”. Het verbond dat hen maakte tot een bevoorrechte ontvanger van dat woord is nu voor altijd verbroken(vs10). Nu moet alleen het contract nog beëindigd worden, de Herder vraagt Zijn volle loon. Hij ontvangt Zijn prijs, dertig zilverlingen.
Hier eindigt het letterlijke en begint het profetische, wat door velen over het hoofd is gezien. Het is duidelijk dat de Herder zijn loon nooit heeft ontvangen, hij heeft het zelfs nooit gezien, Judas Iskariot had het op zak. Hier ontbreekt de zin van het letterlijke en begint het profetische.
In het volgende vers, in gehoorzaamheid aan Gods woord, geeft de Herder het geld aan de (tempel) pottenbakker. In het evangelie kreeg de pottenbakker geen geld, nog gaf de Herder het geld, het geld kwam terug bij de priesters toen Judas het in de tempel wierp. De priesters konden het niet in de schatkist terug doen want het was bloedgeld. Ze kochten het veld van de pottenbakker aan het begin van de vallei van de zoon van Himmon, buiten de stadsmuren, gewijd aan de onwaardigen, om vreemdelingen en heidenen te begraven, die toch de joodse begraafplaatsen zouden ontheiligen.
Maar waarom wordt de pottenbakker genoemd? Omdat Zacharia’s profetie diep geworteld is in Jeremia. En om de juiste betekenis te vinden moeten we teruggaan naar Jeremia( bekende en veel misbruikte) hoofdstukken 18 en 19.
Jeremia moet naar het huis van de pottenbakker gaan, het huis van de vakman die zorgde voor de tempel potten.
Daar ziet hij de pottenbakker (representatief voor de Heere) aan het werk op de schijven. Het vat dat hij maakte werd verdorven als leem en hij maakte er weer een ander vat van en dan komen de woorden des Heeren.
7. In een ogenblik zal Ik spreken over een volk en over een koninkrijk, dat Ik het zal uitrukken, en afbreken, en verdoen;
9.Ook zal Ik in een ogenblik spreken over een volk en over een koninkrijk, dat Ik het zal bouwen en planten;
De actie wordt uitgelegd aan Jeremia, het vat is Israël naar het vlees, het heeft gefaald en is verworpen en wordt afgevoerd. Een ander vat, de NT kerk wordt gemaakt van de ruïne van het eerste vat.
In hoofdstuk 19 gaat het verder in gehoorzaamheid aan het woord van God, neemt Jeremia een aarden vat gaat naar het dal van de zonen van Himmon bij de poort ten oosten van Jeruzalem, de poort die uit kijkt over het land der heidenen. Daar gooit hij het vat kapot en verklaart,
Zo zegt de Heere der heirscharen: Alzo zal Ik dit volk en deze stad verbreken, gelijk als men een pottenbakkersvat verbreekt, dat niet weder geheeld kan worden; en zij zullen hen in Tofeth begraven, omdat er geen andere plaats zal zijn om te begraven.De onomkeerbaar doem over nationaal Israël, het vat kan niet weer gerepareerd worden, ondanks de voorbarige conclusie van de Post ‘s en Pre’s ze hadden beter eerst Zacharia en Jeremia kunnen lezen.
Zacharia is de geïnspireerde opvolger van Jeremia, het is duidelijk van hoofdstuk 19: 6 waar de dal van de zonen van Hinnom, of Tofeth een nieuwe naam krijgt, moorddal, hiervan leidt Zacharia af slachtschapen ( hfdst 11)
Betalen voor hun eigen begrafenis.
De twee profetieën hangen aan elkaar. De tempelpriesters in de dagen van de Heere Jezus kregen hun geld terug en kochten daarvoor het pottenbakkers veld, maar ze hadden niet door dat ze voor hun eigen begrafenis als natie betaalden, met verradersgeld.
Ze waren de gelezen vreemdelingen en heidenen terwijl ze trots waren Abrahams natuurlijke afstamming te zijn terwijl de heidenen Abrahams ware kinderen zijn zoals Paulus en Johannes de doper ons vertellen. Op hun weg naar Zion passeren deze verlosten des Heeren(Jesaja 35:10), deze kinderen Gods uit het oosten, de begraafplaats van de Joodse natie, gekocht met de beloning van verraad, deze begraafplaats is de hel, want het dal van de zoon van Hinnom was de vuilstortplaats van Jeruzalem, daar waar de vuren altijd branden en werd zo een symbool van het eeuwige vuur dat brandt in de hel. Want Hinnom vertaald in het Grieks wordt Gehenna, hel.
Nog is de profetie niet ten einde want bij de ingang van het dal van Hinnom (gehenna) werd klei gevonden dat puur en wit is, deze pure witte klei werd door de tempel pottenbakkers gebruikt om de mooiste tempel vaten van de maken, daarom kreeg het de naam pottenbakkersveld. Hier in de mond van de hel, hier haalt God een volk weg wat was zonder hoop, zonder God en zonder belofte in de wereld, maar die naar de verkiezing der genade, in Christus voor de grondlegging der wereld door de effectieve roeping, geroepen zijn uit de duisternis tot een wonderbaar licht, uit de vloek der slavernij vrijgekocht
Het belang van de dertig zilverlingen.
Waarom werd de heere Jezus verraden voor 30 zilverstukken, we gaan terug naar Exodus 21
32.Indien de os een knecht of een dienstmaagd stoot, hij zal zijn heer dertig zilverlingen geven, en de os zal gestenigd worden. Christus was niet meer waard dan en knecht.
De rest van het hoofdstuk spreekt ook duidelijke taal, de tweede staf Samenbinding wordt verbroken, de Joden worden verstrooit over de wereld, al hoewel al de stammen onder de Joden zijn verenigd in de ballingschap zowel onder Babel als onder Perzië.
Wat er ook gebeurd in Palestina, de joden blijven verstrooid, geestelijk hebben ze geen thuis.
Dat geven vers 15-17 ook aan, Israël naar het vlees is overgeven aan de afgodische herder, niet dat ze letterlijk afgoden zijn gaan dienen, maar een krachtige uitdrukking is gebruikt om de geestelijke afgoderij aan te geven die een vals en misleidend Godsbeeld creëert
En wee het volk dat aan zulke bedriegerij is overgegeven, want ze hebben de leugen gelooft. Kinderkens, bewaart uzelven van de afgoden.
In het kort, deze laatste verzen beschrijven het noodlot van de natie nadat ze Jezus hadden verworpen en overgegeven aan het volgen van blinde rabbijnen, ze hebben Gods woord verlaten en volgen nu fabelen.
Wat een waarschuwing voor ons, om gehoorzaam te blijven aan de Koning der Koningen en Zijn woord te volgen, maar zal ook de kerk niet op dezelfde manier eindigen als Israël.
Let op het verschil dat je de beloften voor Israël naar de Geest niet geeft aan Israël naar het vlees, wat velen doen in hun zgn letterlijk nemen van de tekst.
Gods woord maakt duidelijk onderscheidt zoals ook hier “slachtschapen en de ellendigen der schapen.
Een volgende keer hoofdstuk 12.
Alexander CD
Berichten: 1063
Lid geworden op: 13 sep 2008, 18:44

Re: Zacharia vanaf hoofdstuk 9

Bericht door Alexander CD »

Hoofdstuk 12
De last van het woord des Heeren over Israel.
In de laatste drie hoofdstukken wordt de eerste komst van Christus omschreven, Zijn koninkrijk ontstaat door het evangelie, ook is er aandacht voor de voorrechten en de heerlijkheid van dit koninkrijk. Het eerste vers introduceert God als Soevereine Schepper, almachtig in kracht, alwetend,
Die alles ziet wat er in en mensenhart omgaat, want Hij is ook de Schepper van de geest in het binnenste. Dit is een woord van verzekering en hoe nodig hebben we dat in deze tijd, het is een woord van bemoediging in ons voortdurend conflict met de wereld.
Jeruzalem, daar is God geheel van vervuld, dat is Zijn centrale doel voor deze wereld, nee, niet die stad met die naam in Palestina maar de ware kerk van Christus, het nieuwe en hemelse Jeruzalem, tot wie de geslachten der heidenen(volken) mogen komen om Gods woord te leren
Dit Sion van het evangelie wordt een lastige steen voor allen die tegen haar zijn, want zo is de ware kerk van Christus altijd door de eeuwen heen geweest. Die God tegenwerken verwonden alleen zichzelf. De apostelen van Jezus Christus, dat zijn de leidslieden van Juda die een vurige haard onder het hout zijn. Het woord is Gods woord en is als een vuur onder de natiën. Degenen met een futuristische kijk op profetie kunnen niks met dit woord zonder hun eigen millennium te ontkennen, als er een Gods regering is op aarde, dan is satan gebonden en alle mensen bekeerd tegen wie moeten ze dan nog als een fakkel onder schoven zijn?
De zwakke als David en David als God!
Te dien dage zal de Heere de inwoners van Jeruzalem beschutten; en die, die onder hen struikelen zou, zal te dien dage zijn als David; en het huis Davids zal zijn als goden; als de Engel des Heeren voor hun aangezicht.
Letterlijke uitleg van dit vers (8)is onmogelijk.
We zijn hier op evangelische grond, al de heerlijkheid van het oude testament wordt hier gericht op het evangelie. De grote verlosser van het oude testament was David, koning en herder van het volk, het koninkrijk begon bij David.
Maar in het koninkrijk van Christus zal de kleinste gelovige zijn als het koninklijk huis van David, en het huis van David als God, God regeert Zelf in Christus Jezus, niets dan het evangelie kan uitleg geven aan dit vers, en de Heere Jezus had dit voor ogen toen hij zei,
Voorwaar zeg Ik u: onder degenen, die van vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan meerder dan Johannes de Doper; doch die de minste is in het Koninkrijk der hemelen, is meerder dan hij.
Op wat voor manier is dan de kleinste gelovige uit Christus Koninkrijk dan groter dan de grootste uit oudtestamentische tijden?
Niet in wedergeboorte, want ook de OT gelovige was wedergeboren door de Geest.
Niet in geloof, want de OT gelovige is ons ten voorbeeld in geloof. Niet in gebed en toewijding , want het boek der psalmen is voor ons nog steeds een boek van gebed en lofprijzing. Als we een modern liedboek nemen valt dat in het niet bij de diepgang van de Psalmen denk aan Ps 24, Ps 72, Ps 45 en hooglied.
Wat wordt dan bedoeld? We zijn meer in voorrecht en status. De dag was aan het dagen vertelde de Heere Jezus de discipelen”dat Hij hen vrijuit van de Vader zal spreken”. Een nieuw tijdperk in de heilsgeschiedenis brak aan.
Vader, Zoon en Heilige Geest waren niet volledig geopenbaard voor Christus hemelvaart.
De volle glorie en kracht van de Goddelijke Naam, wachtte tot de volheid der tijden wanneer God Zijn Zoon stuurde. Nog kon de Heilige Geest gegeven of volledig geopenbaard worden voordat Christus verheerlijkt was. Nu in het evangelie is God volledig geopenbaard, de Heilige Geest is over ons uit gestort als de Geest der aanneming tot kinderen, door welke wij roepen Abba, Vader! De wet is geschreven in onze harten (2Cor. 3 :3).
De kerk is overgegaan van de oudtestamentische fase van dienstbaarheid aan de wet,tot de vrijheid waarmede Christus ons heeft vrijgemaakt. We hebben toegang tot God door het bloed van Zijn Zoon, in het OT hadden we alleen de typen en schaduwen van dierlijke offers.
We hebben Mozes geruild voor Christus, de aardse tempel en priester voor een hemelse in de orde van Melchizedek. In al deze dingen genieten we in het evangelie veel grotere zegeningen dan mogelijk was onder de wet, en zijn we groter dan de grootste heilige voor Christus.
Dit is de betekenis van Zacharia’s tekst laat niemand er een futuristische uitleg aan geven, want wij zullen onze grond verdedigen als Samma in de akker vol linzen(2 Sam.23:11-12).
We geven niks weg aan deze “uitleggers” die het aan de joden willen geven en ons beroven van de vrijheid die we in Christus hebben.

Door het hoofdstuk heen horen we telkens weer “te dien dage”, welke dag wordt daarmee bedoeld? Welke andere dag zou daarmee bedoeld kunnen worden dan de dag van het evangelie, de dag der zaligheid, Gods lange dag, die gloorde boven Golgotha, de dag die nu al 2000 jaar duurt en die zal eindigen in de dag der eeuwigheid. Die dag wanneer Christus zal terugkomen voor Zijn volk, wanneer dit sterfelijke, onsterfelijkheid zal aandoen, wanneer het Lam ons zal voeden en God Zelf bij ons zal wonen en alle tranen van onze ogen afwissen.
Hoe wordt dan het huis van David geopenbaard als God, als de Engel des Heeren voor hun aangezicht. Christus is het huis van David en de Engel voor het Goddelijk Aangezicht, de Engel des Heeren in het oude testament, openbaarde God, in het nieuwe testament is Hij geopenbaard als God, dat is het verschil.
De zwakste onder de gelovigen zal worden als David, Petrus zegt, gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk, woorden ontleent aan Deut.14:2, wie is nou Israël in Gods ogen?
Vers 9 toont de onverwoestbare natuur van Christus koninkrijk.
Vers 10 omschrijft de uitstorting van de geest op de pinksterdag, het huis van David en de inwoners van Jeruzalem zijn dezelfde als in vers 8 dus laat niemand de kerk van Christus beroven van deze uitstorting en het aan een toekomstige Joodse generatie geven.

Het aanschouwen van” Dien zij doorstoken hebben” is niet exclusief Joods, wie ontkent dat dit alle gelovigen zijn, is een gevaar voor het geloof en de waarheid. Geen toekomstige Joodse generatie zal de Zoon van God doorsteken, net zomin als wij heidenen uit de 21e eeuw, wij waren er niet bij! Maar onze zonden hebben Hem aan het hout genageld, het was om ons dat Jezus aan het kruishout leed, iedere verloste ziel mag op Jezus zien als degene die ze doorstoken hebben.

Vers 11-14 spreekt weer over het huis van David en de inwoners van Jeruzalem, met dezelfde betekenis als in vers 8, als deel van het geheel worden belangrijke families uit de geschiedenis van David genoemd, want hier is Davids Grote Zoon en Davids Koninkrijk is hier de gehele kerk van al degenen die verlost zijn door Jezus bloed.
Het rouwklagen van de geslachten en de mannen en vrouwen afzonderlijk, toont het individuele karakter van de zaligheid en de noodzaak van de persoonlijke bekering, ieder mens zal op zichzelf moeten zien.
Het evangelie ken geen nationale bekering, bekering in het evangelie is altijd individueel!
De rouwklage van Hadadrimmon, in het dal van Megiddon, wordt hier genoemd in vers 11 omdat het de rouwklage is voor de goede koning Josia.
Hier eindigt de effectieve monarchie van Davids huis in bloed, in het dal van Megiddon( de koningen na Josia waren geen echte koningen meer, maar knechten van de grootmachten Egypte en Babel). De oudtestamentische monarchie eindigde met Josia in het vreselijke veld van Armageddon. De diepe rouw van de mensen toen wordt genoemd om een vergelijk te treffen met de diepe rouw van degenen die het leven van hun Zaligmaker en Koning in doodsstrijd en bloed zagen eindigen, maar hun rouw zal verandert worden in vrolijkheid, want Hij stierf voor hun zonden en stond op uit de doden, en komt weder zonder zonde tot zaligheid.

Dit is geen Joods privilegie, deze laatste hoofdstukken uit Zacharia is EVANGELIE!!
Plaats reactie