Bert Mulder schreef:Stelde Dr. Beeke:
Hoe kan men aan gezinsgodsdienst doen als men de zekerheid van het geloof mist?” vroeg iemand. Dr. Beeke: „Dat is een ernstig probleem. Mensen kunnen de zekerheid van het geloof missen en toch beseffen dat de gezinsgodsdienst belangrijk is. Zij kunnen veel doen om de kinderen te onderwijzen. Sommige ouders vinden het normaal dat ze onbekeerd zijn en hun kinderen vinden dat dan ook. Onbekeerdheid is geen uitvlucht om je aan je plicht te onttrekken. Als ouders echt met hun onbekeerdheid worstelen, kan het goed zijn dat de kinderen daar iets van weten.”
Stel ik: Hoe kan men, zonder de levendmaking, en Gods Geest,
dood in de zonde liggende, ooit worstelen met het feit onbekeerd te zijn? Kan een
dood mens ooit iets gevoelen?
Als men dus aan het worstelen is met zijn geestelijke staat, moet dit toch bewijs zijn dat er leven is.
Zeggen ons de DL:
1-16. Die het levend geloof in Christus, of het zeker vertrouwen des harten, den vrede der consciëntie, de betrachting van de kinderlijke gehoorzaamheid, den roem in God door Christus, in zich nog niet krachtiglijk gevoelen, en nochtans de middelen gebruiken, door welke God beloofd heeft deze dingen in ons te werken, die moeten niet mismoedig worden, wanneer zij van de verwerping horen gewagen, noch zichzelven onder de verworpenen rekenen, maar in het waarnemen der middelen vlijtig voortgaan, naar den tijd van overvloediger genade vuriglijk verlangen, en dien met eerbiedigheid en ootmoedigheid verwachten. Veel minder behoren voor deze leer van de verwerping verschrikt te worden degenen, die ernstiglijk begeren zich tot God te bekeren, Hem alleen te behagen, en van het lichaam des doods verlost te worden, en nochtans in den weg der godzaligheid en des geloofs zo ver nog niet kunnen komen, als zij wel wilden; aangezien de barmhartige God beloofd heeft dat Hij de rokende vlaswiek niet zal uitblussen, en het gekrookte riet niet zal verbreken. Maar deze leer is met recht schrikkelijk voor degenen, die God en Christus den Zaligmaker niet achtende, zichzelven aan de zorgvuldigheden der wereld en aan de wellusten des vleses geheel hebben overgegeven, zolang zij zich niet met ernst tot God bekeren.
Voor de eerste soort, die helemaal geen geloofszekerheid hebben, stelt de DL toch dat ze die zaligheid verwachten mogen. Dus niet een soort van zuchten dat men het toch wel niet zal kunnen verkrijgen. Ook staat er dat ze zich niet onder de verworpenen mogen rekenen.
Van het tweede soort, die iets verder in de genade gevorderd zijn, stellen onze DL de zaak nog sterker, en dat ze nog minder reden hebben om verschrikt te zijn.
Bert, volgens mij moeten we wel uitkijken om het ware geloof en het "niet mismoedig worden" of het "niet verschrikt te worden" door elkaar heen te halen, dat zijn twee verschillende zaken.
Zoals jij het stelt hebben onze vaderen het ook niet bedoeld.
Er wordt troostrijk omgegaan met zoekende zielen , ze behoeven zich niet tot de verworpenen te rekenen , maar dat is nog wel iets anders als dat ze zich mogen rekenen tot de levendgemaakten.
Er wordt gewezen op de ruimte van zaligworden in een Ander.
Maar laten we het zoeken, zonder ook maar iets van Hem te kennen nu niet gaan vereenzelvigen met het zaligmakende geloof.
O, ik ben vuurbang voor die leer .
Een ieder die opgegroeid is onder de waarheid kent bij tijden wel zorgen om zijn of haar eeuwigheids bestemming.
En dat is goed , ja werd het maar meer gevonden , maar het is niet altijd een teken van leven. Er is zoveel nabijkomend werk.
We kunnen pas zien of het leven was als we iets , in wat voor mate ook, kennen van het eigenen door het geloof.
En dan is Hij zo gewillig om te zaligen.
Hij heeft aan Gods recht volkomen genoeg gedaan.
Daarom is er een weg terug voor doodgevallen zondaren.
Een druppel van dat Zoenbloed, een geloofsblik op Hem is voor eeuwig genoeg, maar zonder dat zullen we ons ernstig moeten onderzoeken of we wel in het geloof zijn.