Deze twee vormen van "ergernis" zijn verschillend.
De farizeeën (echt geen vrome kwasten) werden niet onder de "schapen" gerekend zoals de discipelen, omdat ze niet als volgelingen van Jezus werden gezien, maar eerder als tegenstanders van Zijn bediening.
Ik zocht het op: het woord "σκανδαλίζω" (skandalizō), heeft een scala aan betekenissen, waaronder "aanstoot nemen", "struikelen", "verleiden tot zonde", "aanstoot geven", "ergernis veroorzaken", of "doen afvallen".
Dat de Farizeeën een aanstoot nemen of zich ergeren aan Jezus' leringen is een andere vorm van "ergernis" van de discipelen. De ergernis van de F. was een reactie op de bedreiging die ze voelden in Jezus' boodschap en acties. Ze weigerden in Hem te geloven. De discipelen zeiden amen om de Belijdenis van Petrus: "Heere, tot wien zullen wij heen gaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. En wij hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods." En jaaa, ook zei ergerden zich, maar niet omdat Hij hun Christus NIET was, maar omdat ze geconfronteerd werden met de realiteit van Zijn lijden en dood, iets wat hun verwachtingen van een Messias die politieke bevrijding zou brengen, uitdaagde. "En wij hoopten, dat Hij was Degene, Die Israël verlossen zou." (Lukas 24).
Het heeft niet veel te maken met het verwisselen van de ene kerk voor de andere en ik ben blij dat de disciplen zich daarna niet meer aan Hem geergerd hebben. Ze werden vervuld met de Heilige Geest, wat hen de kracht en moed en ook wel wijsheid gaf om het evangelie te prediken, ondanks vervolging en uitdagingen.
Kan zijn hoor, dat mensen zich ergeren aan de prediking en aanbieding van Christus... en dan een andere kerk opzoeken. Dat komt er dichter bij... maar dan nog is het anders.