Bevinding (geloofsbeleving)

CvdW
Berichten: 2951
Lid geworden op: 23 mar 2015, 13:07

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door CvdW »

Thea schreef: 09 okt 2023, 10:20 Oké, ik ga er van uit dat die dominee het niet uit zijn duim heeft gezogen. Het zal er dus toch ergens in staan. Waarom moet het ontkracht worden? Om je eigen ingegraven posities niet prijs te hoeven geven? Het gaat mij @Maanenschijn helemaal niet om partijdigheid. Het gaat mij om de beschuldigingen die die de gg veelvuldig worden gedaan, te ontkrachten. Ik wordt 'doodmoe ' van al die beschuldigingen en stokpaardjes van verschillende mensen.
Even zwart/wit. Er wordt gesproken over een citaat. Een citaat is een letterlijke weergave. Het zou goed zijn om te vermelden welke institutie is gebruikt (Dr. Sizoo of Dr. de Niet, enz.)
Het gaat niet om een beschuldiging, maar om nauwkeurigheid.
Thea
Berichten: 1086
Lid geworden op: 03 jan 2019, 14:54

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Thea »

Oeps, dat stond er niet bij.....sorry, ik weet het niet.
Gebruikersavatar
Herman
Moderator
Berichten: 12061
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:21
Locatie: Geldermalsen

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Herman »

CvdW schreef: 09 okt 2023, 11:13 Even zwart/wit. Er wordt gesproken over een citaat. Een citaat is een letterlijke weergave. Het zou goed zijn om te vermelden welke institutie is gebruikt (Dr. Sizoo of Dr. de Niet, enz.)
Het gaat niet om een beschuldiging, maar om nauwkeurigheid.
Dat is ook spijkers op laag water zoeken. De Institutie is in zoveel verschillende vormen te raadplegen dat de taal of vertaling er niet toe doet. Wil je dan duidelijkheid scheppen, dan zet je de paragraafnummers in de lopende tekst als verwijzing. Maar dat hoeft natuurlijk niet in een Saambinderartikeltje, omdat die geen pretentie van academische zorgvuldigheid heeft.
Inwoner
Berichten: 407
Lid geworden op: 11 sep 2023, 14:09

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Inwoner »

CvdW schreef: 09 okt 2023, 11:13
Thea schreef: 09 okt 2023, 10:20 Oké, ik ga er van uit dat die dominee het niet uit zijn duim heeft gezogen. Het zal er dus toch ergens in staan. Waarom moet het ontkracht worden? Om je eigen ingegraven posities niet prijs te hoeven geven? Het gaat mij @Maanenschijn helemaal niet om partijdigheid. Het gaat mij om de beschuldigingen die die de gg veelvuldig worden gedaan, te ontkrachten. Ik wordt 'doodmoe ' van al die beschuldigingen en stokpaardjes van verschillende mensen.
Even zwart/wit. Er wordt gesproken over een citaat. Een citaat is een letterlijke weergave. Het zou goed zijn om te vermelden welke institutie is gebruikt (Dr. Sizoo of Dr. de Niet, enz.)
Het gaat niet om een beschuldiging, maar om nauwkeurigheid.
Het gaat om de eindscriptie van (toen nog) student Brijder en de bijdrage in 'De Saambinder' vam 5 oktober 2023 betreft een interview door Jan van 't Hul.
In een interview komt niet alles aan bod. Brijder is inmiddels als predikant bevestigd in Meliskerke. Je zou hem kunnen bellen over zijn onderzoek.
Wellicht is de scriptie beschikbaar.
Mannetje
Berichten: 7772
Lid geworden op: 23 mei 2014, 09:54
Locatie: Tholen

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Mannetje »

Dat laatste vermoed ik niet. Het is een intern stuk, waarin de laatste jaren de net bevestigde studenten iets over mogen vertellen in de Saambinder.
-
Gebruikersavatar
Maanenschijn
Berichten: 4089
Lid geworden op: 01 jan 2016, 14:33

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Maanenschijn »

Vandaag in de blog van dr. De Vries:

https://drpdevries.com/2024/02/18/wat-is-bevinding-2/
schreef:
Wat is bevinding?


Wat betekent bevinding in het kerkelijk spraakgebruik?

De woorden 'bevinden' en 'bevinding' komen we slechts een paar maal in de Bijbel tegen. Toch is bevinding een zeer wezenlijk onderdeel van het christelijk geloof. De zaak die met het woord wordt aangeduid, vinden we overal in de Schrift en wel met name in het boek van de Psalmen. In dat Bijbelboek kijken we Gods kinderen in het hart. Daar lezen we van hun strijd, hun zorgen, hun moeiten, hun vreugde en blijdschap.

In de taal van alledag wordt het woord bevinding zelden meer gebruikt, hoewel ik pas nog in een seculiere krant een artikel las waarin de auteur vertelde wat zijn bevindingen waren. Daarmee bedoelde hij wat hij had geconstateerd, wat hij had meegemaakt. Voor het overgrote deel van de jongeren is dit echter inmiddels verouderd Nederlands.

In het kerkelijk spraakgebruik komt het woord bevinding nog wel voor. Ik denk aan de uitdrukking Schriftuurlijk-bevindelijke prediking. Als deze uitdrukking goed wordt ingevuld, betekent dit dat bevinding nooit een zelfstandig thema is. Het gaat erom dat wij de kracht van de bijbelse boodschap kennen. Dat wij weten van Gods heiligheid en majesteit, van onze verdorvenheid en verlorenheid, maar ook van de toegang tot de Vader door de Zoon en van verborgen omgang met God. Een waarachtig geloof is een beleefd geloof. Een geloof dat verbonden is met de praktijk van de godzaligheid.

Bij de puriteinen kom je in dit kader ook de uitdrukking ‘affectionate preaching’ (gevoelvolle prediking tegen). Echte bediening van het Evangelie is niet alleen op het verstand maar ook op het hart gericht.

John Bunyan heeft in zijn autobiografie Genade overvloeiende voor de voornaamste van de zondaren het doel van zijn prediking als volgt verwoord: ‘Het beviel mij totaal niet om mensen meningen te zien indrinken, als ze onwetend leken van Jezus Christus, en de waarde van hun eigen zaligheid, van een gezonde overtuiging van zonde, vooral van ongeloof, en een hart dat in vlam was gezet om door Christus gered te worden, met een sterk zuchten naar een waarlijk geheiligde ziel; dat het was waarin ik mij verheugde; deze waren de zielen die ik gezegend achtte.’

Wanneer we zeggen dat het levende geloof een bevindelijk karakter heeft, bedoelen we dus dat het een zaak is van het hart. In de Statenvertaling komen we het woord ‘bevinding’ tweemaal tegen en wel in Rom. 5:4. Dan gaat het om de bevinding, de ervaring van de waarachtigheid van Gods beloften. In die zin komt het deelwoord ‘bevonden’ voor in Psalm 46:2: ‘God is ons een Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtig bevonden een Hulp in benauwdheden.’

De bevinding van de waarachtigheid van Gods beloften is een aspect en een heel belangrijk aspect van de bijbelse bevinding, maar het is niet het enige aspect. Bij bevinding behoort ook zoals ik al aangaf de bevinding van eigen verdorvenheid, de ervaring dat wij niet voor God kunnen bestaan. In de Psalmen kijken we Gods kinderen in het hart. Door genade wordt de taal van de boetepsalmen onze taal.

Echter, dat geldt niet minder voor de lof- en dankpsalmen. Een christen mag met David roemen in de vergeving van zonden. Als dat een beleefde zaak is – en geen zaak van beschouwing – maakt het ons klein en verwonderd. Een levend geloof is een beleefd geloof en bij een levend geloof hoort ook bekering. Dat wil zeggen droefheid naar God en vreugde in God. En dat zowel droefheid als vreugde een zaak zijn van het hart behoeft geen betoog.

*

Prof. L.H. van der Meiden over bevinding

Prof. L.H. van der Meiden, een christelijk gereformeerd hoogleraar van een vorige generatie schreef een boekje Wat is bevinding? Dat is nog altijd meer dan de moeite waard om gelezen te worden.

Van der Meiden schrijft daarin onder andere: ‘Het geheim van het geloof is God te laten werken, Christus te laten zaligen, en de Heilige Geest te laten toepassen. Dit totale afzien van de mens en zijn bestaan als zondaar, en God alleen te laten werken is de hoogste activiteit van het geloof (…). Als de Heilige Geest mijn ziel levend bearbeidt, mijn oog ontsluit voor Gods dierbare beloften, de heerlijkheid, de rijkdom, de noodzaak en de bereidwilligheid van de Christus in mij geeft te verstaan, dan leer ik in beginsel mijn hand leggen op die beloften, pleiten op die beloften en zo die beloften in beginsel te geloven.

Dan geloof ik dus allereerst mijn ellende; dan geloof ik dat ik in Adam verdoemelijk ben, een kind van de vader der leugenen werd, dood ben in misdaden en zonden; ik geloof mijn schuld, mijn vloekwaardigheid, mijn Godsgemis en met heel mijn hart belijd ik: Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd en gedaan dat kwaad is in Uw ogen; opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken en rein in uw richten (Ps. 51:6).

Maar ik geloof ook Gods heilsbelofte, waarvan ik het teken ontving en die aan mij verzegeld is; daar word ik werkzaam mee; mijn hart zoekt het water des levens in te drinken. Dan kan mijn ziel tot God schreeuwen, gelijk een hert smacht naar de waterstromen, en kan mijn hart hongeren en dorsten naar de dierbare Christus.

En in dat zoeken, bidden, schreien, pleiten, vluchten, en in het drinken van de eerste druppels van het water des levens, in het eten van de eerste kruimeltjes van de genade, is geloof. En dit geloof openbaart zich in het opwassen in de genade rijker en voller. Dit geloof en dat geloven is geen vrucht uit eigen wortel, maar naar het woord van Calvijn, een zeldzame, bijzondere gave van de Heilige Geest; het verenigt met Christus en doet ons met Hem samengroeien, (Efeze 2:8-9; Joh,. 15:1vv; 2 Kor. 5:17).’

*

Wedergeboorte, en geloof

Zonder geloof is het onmogelijk God te behagen. Daarom klinkt in een bijbelse prediking het bevel – en niet slechts de wens – van bekering en geloof. In een bijbelse prediking horen we niet minder dat het geloof een genadegave van God is. Wie echt gelooft, herkent zich in de woorden van de apostel Paulus: ‘Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde waarmede Hij ons liefgehad heeft, Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden)’ (Efeze 2:4-5).

De Dordtse Leerregels zijn in dit verband heel waardevol. In dit belijdenisgeschrift wordt beleden dat God verloren zondaren zoekt en de prediking is daarbij het middel wat Hij gebruikt. Christus wordt ons in de prediking aan het hart gelegd en dan is de vraag of wij Hem als onze enige en volkomen Zaligmaker willen hebben of het leven nog in onszelf kunnen vinden op welke wijze dat ook is.

Als wij de dood in onszelf en het leven in Christus mogen vinden, hebben wij dat niet van onszelf. Dat is te danken aan de wederbarende werking van Gods Geest. Dan staat er zo mooi in de Dordtse Leerregels II/IV, 12 over deze werking: ‘’Het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrift (die van den Auteur van deze werking is ingegeven), in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtig wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven.’

De wederbarende werking van Gods Geest is ook een werking met een bevindelijk karakter. Dat wordt met het woord ‘zoet’ onderstreept. Alleen wie de Zoon van God aanschouwt en gelooft, heeft het eeuwige leven, maar dan wordt wel een levend geloof bedoeld. Er is ook een geloof dat wij nog beter vandaag kunnen kwijtraken dan morgen. Een geloof waarbij wij menen te bezitten wat wij in werkelijkheid nog missen. Een levend geloof is zoals de puriteinen konden betuigen ‘a selfdespairing trust in Christ’ (een aan jezelf wanhopend vertrouwen in Christus) en ‘a soul’s satisfying view on Christ’ (een zielsverzadigend zien op Christus).

Bevinding wil zeggen ondervinding, ervaring en wel dat God heilig is en een mens niet voor Hem kan bestaan, dat wij voor God een verdoemelijk zondaar zijn, maar ook dat het bloed van Christus van alle zonden reinigt en dat het geloof in dit bloed het hart een vreugde geeft die de wereld ons nooit gegeven heeft of geven zal.

Wij onder­vinden dat Gods Woord waarachtig is. Wij ondervinden ook dat de duivel listig is. Diens ge­dachten blijven hen niet onbekend. Zij ondervinden dat zijzelf tot hinken en zinken geneigd zijn en blijven, maar ook dat God de Zijnen nooit verlaat. In strijd en aanvechting wordt het ge­loof beproefd. In die strijd wordt bemerkt en ervaren: ‘Gij, die God zoekt in al uw ziels­ver­driet, Houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven; Nooddruftigen, veracht Zijn goedheid niet, Nooit zal Hij Zijn gevangenen begeven.’

*

De Schrift is de toets van bevinding

Er is ware en valse bevinding. Niet alle ervaring is ervaring gewerkt door de Heilige Geest. Mensen zeggen soms met veel nadruk: ‘Zo heeft God het mij geleerd.’ Toetssteen van alle ware bevinding is het Woord van God. Wat niet naar Gods Woord is zal geen dageraad heb­ben. Trouwens wanneer wij werkelijk iets van de Heere geleerd hebben, luisteren we ook naar datgene wat God anderen heeft geleerd.

Meer dan eens zien wij dat mensen, die zoveel waarde hechten aan datgene waarvan zij menen dat de Heere het hen heeft geleerd, datgene wat God anderen heeft geleerd zonder onderzoek veroordelen. Eigen inzichten zijn de norm en niet het Woord van God. Men meent wel aan te kunnen wijzen dat anderen zichzelf be­drie­gen, maar de vrees voor zelfbedrog wordt gemist.

We moeten de geesten beproeven of zij uit God zijn. Er is niet alleen de Heilige Geest, maar er zijn ook vele andere geesten. Mensen kunnen zeggen: ‘Zo heeft God het mij geleerd’, ter­wijl de werkelijkheid is: ‘Zo heb ik het mijzelf wijsgemaakt of laten maken.’ Bij alle ware be­vin­ding wordt er geroemd in het Woord, staat Hij centraal die de inhoud van het Woord is, namelijk Jezus Christus en blijft er een arme bedelaar over. Waarachtige bevinding behoeft niet verdedigd te worden met een beroep op eigen bekeerd zijn enz, maar kan de toetssteen van de Schrift doorstaan.

Bij ware bevinding draait het niet om onszelf, maar ware bevinding is wel een deel van onszelf. De ware bevinding is naar Gods Woord en heeft de HEERE Zelf ons door Zijn Woord geleerd. Daarom zei de psalmist:

Ik roem in God; ik prijs 't onfeilbaar woord;

Ik heb het zelf uit Zijnen mond gehoord.

'k Vertrouw op God, door gene vrees gestoord;

Wat sterv'ling zou mij schenden?

Ik heb beloofd, wanneer G' in mijn ellenden

Mij bijstand boodt, en 't onheil af zoudt wenden;

Tot U, o God, mijn lofzang op te zenden,

Door ijver aangespoord.

Leunen op Christus alleen

Kern van het levende geloof is en blijft: als een arm zondaar tot Christus vluchten. Toen de moordenaar aan het kruis aan de Heere Jezus vroeg: ‘Heere gedenk mijner als Gij in uw konink­rijk zult gekomen zijn’ (Luk. 23:42) zei de Heere Jezus niet dan moet je eerst dit hebben en dan dat kwijt raken. De nood van de man was juist dat hij niets had. Dat is ook de nood van ieder mens die aan zijn schuld ontdekt wordt. Die ziet en beleeft: ik heb niets dan schuld. Wie nu als de moor­denaar aan het kruis met die schuld tot Christus gaat, ont­vangt hetzelfde antwoord als die moordenaar: ‘Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn’ (Luk 23:43).

Tussen het zien op Christus en het ontvangen van vrede met God, zit geen enkele tijdsruim­te. Waar het een is, is het ander en waar het een ontbreekt, ontbreekt het ander. Dat wil niet zeggen dat elke christen de vrede met God in dezelfde mate voelt. Er kunnen wel veel aanvechtingen en bestrijdingen zijn.

Wie vrede met God ontvangt, mag daarvan ook bewijzen of blijken van ontvan­gen. Zo spreekt Paulus in Romeinen 5 vanuit de vrede met God die door het geloof wordt ontvangen, over bevinding. Als wij vrede met God hebben ontvangen, moeten wij de bevin­ding van de vrede met God niet met de vrede zelf gelijk stellen. Als wij van alle ondervindingen van de vergeving van zonde en de vrede met God een optelsom gaan maken, worden we een mens die rijk is in zichzelf.

Paulus betuigde daarentegen in Filippenzen 3:14 dat hij vergeet wat achter hem lag en zich strekte tot hetgeen voor was. Dan gaat het in ieder geval om het feit dat hij ‘besneden was ten achtsten dage, uit het geslacht van Israël, van den stam van Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, naar de wet een farizeeër; Naar den ijver een vervolger der gemeente; naar de rechtvaardigheid, die in de wet is, zijnde onberispelijk’ (Filip. 3:5-6).

Volgens de kanttekening van de Statenvertaling bij Filippenzen 3:14 moeten we bij het vergeten wat achter is aan alles denken ‘dat voorbij is, waarmede verstaan wordt hetgeen hij tot nog toe gedaan heeft, ook nu bekeerd zijnde tot Christus.’ Paulus vergat dat hij overvloediger gearbeid had dan de andere apostelen (1 Kor. 15:10). Hij wist zich de minste van de apostelen (1 Kor. 15:9), de allerminste van al de heiligen (Efeze 3:8) en de voornaamste van de zondaren (1 Tim. 1:15).

Wij moeten nooit meer worden dan een bedelaar die ziet op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs Jezus. Toplady dichtte: ‘Moede kom ik arm en naakt tot de God Die zalig maakt’ (Nothing in my hand I bring, simply to the cross I cling). Zo begint het geestelijk leven hier op aarde, zo wordt het voorgezet en daar eindigt het hier op aarde mee. We moeten van een verloren zondaar een geredde zondaar worden. Met minder kan het niet, alles wat wij meer worden of willen zijn, is teveel.

De psalmist zei: ‘'k Zal gedenken hoe voor dezen, ons de HEER' heeft gunst bewezen’ (Psalm 77:7 berijming 1773). Zo kunnen we troost scheppen uit de vervulling van Gods beloften in ons leven, uit de blijken van Zijn vergevende liefde en Vaderlijke goedheid. Maar dan blijft nog waar dat de bevinding nooit de grond van onze zaligheid is. Wat dat be­treft, moet we telkens weer ondersteboven gaan met onszelf.

De grond van onze zaligheid is niet onze bevin­ding van Gods trouw en van de verge­ving der zonden, maar de trouw van God en de vergeving der zonden zelf. Ik besluit dit stukje met de woor­den uit een Engels gezang waarin dat heel mooi is ver­woord:

My hope is built on nothing less,

Then Jesus' blood and righteousness.

I dare not trust the sweetest frame,

But wholly rest in Jesus' name.

Voor degenen die geen Engels kennen, voeg ik een vertaling toe, maar die kan ik niet zo mooi laten rijmen als in het origineel het geval is.

Mijn hoop is op niet anders gebaseerd

dan op Jezus' bloed en gerechtigheid.

Ik durf zelfs de zoetste gestalte/bevinding niet te vertrouwen,

maar rust helemaal in de naam van Jezus.
Wie lege handen heeft, kan ze altijd vouwen.
Gebruikersavatar
Posthoorn
Berichten: 6505
Lid geworden op: 04 dec 2008, 11:22

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Posthoorn »

‘Gij, die God zoekt in al uw ziels­ver­driet, Houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven; Nooddruftigen, veracht Zijn goedheid niet, Nooit zal Hij Zijn gevangenen begeven.’
Wist je dat die komma achter 'Nooddruftigen' fout is? Nu lijkt het of de nooddruftigen opgeroepen worden om Gods goedheid niet te verachten. Maar dat is niet wat er staat. Er staat dat Gods goedheid de noodddruftigen niet veracht! Kijk maar in het onberijmde.

Vele jaren geleden attendeerde ds. M.J. van Gelder hierop in een preek. Ik ben het nooit vergeten.
Plaats reactie