Voorbereiding op de zondag

-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Voorbereiding op de zondag

Bericht door -DIA- »

Susanna schreef: 22 apr 2023, 23:08 Kan het lezen van preken ter voorbereiding op de zondag ook leiden tot minder persoonlijke betrokkenheid met de boodschap van de preek de volgende dag? Bijvoorbeeld, als je hoofd al vol zit met wat je de dag ervoor hoorde of las als voorbereiding op de zondag?

Vraag de Heere God een bepaalde voorbereiding op de zondag zodat een mens meer open voor Zijn boodschap staat? Of mag je gewoon blij naar de zondag toeleven met een eenvoudig gebed of de Heere de dienst wil zegenen en de dominee wil helpen?

De Heere is toch niet zozeer geïnteresseerd in uiterlijke vormen van voorbereiding, maar in een oprecht hart dat Hem zoekt?

Zomaar een paar simpele vragen.
Dat hoeft geen bezwaar te zijn. Als we het tenminste niet alleen met ons verstand moeten doen. En nee, we sluiten vanzelf het verstand niet buiten. Maar als God werkt hoeft je verstand niets te onthouden, dan gaat het dieper, en dan kan het zo diep gaan, dat het er nooit meer uit gaat.
Ik lees ook van mensen die het liefst in de kerk zijn. Als het iedere dag kerk was zouden ze er zijn. En nee, dan bedoel ik geen vrome mensen want die moeten alles alleen met het verstand doen en dat gaat niet.
Ik hoor ook nog een man die wel een dorpelwachter wilde zijn.
Want één dag in Zijn voorhoven waren voor die man beter dan duizend elders.
Begrijpen we dat, met ons verstand? Ja toch wel? Ik vraag niet naar de zielstoestand maar of we verstandelijk begrijpen.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Voorbereiding op de zondag

Bericht door -DIA- »

We achten het goed om, zoals we vroeger ook gewoon waren, om op de zaterdagavond een voorbereiding op Gods dag te houden. Daarom, voor hen die hier waarde aan hechten, plaats ik een meditatie die ik vond in het Gereformeerd Weekblad.
Dit blad bestaat niet meer, maar het is wel een blad dat we via Digibron nog kunnen lezen. Dit blad verscheen in kringen van de Gereformeerde Bond. Het stond ietwat reschts van De Waarheidsvriend. Ik kan dan ook met name de oudere jaargangen van harte aanbevelen, vooral in deze verwarrende tijden.
We hebben hieronder een meditatie van wijlen ds. E. van Meer, hij was predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk. Ik heb ook gezien dat meditaties van hem ook te vinden zijn op de website van de HHG Harskamp.
-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.

UIT GENADE
Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof: n dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit de werken, opdat niemand roeme. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. Efeze 2:8-10

Wat de apostel te schrijven kreeg aan de gemeente der Efeziërs, geldt voor 's Heeren volk van alle tijden en plaatsen: „Gij zijt zalig geworden."
Misschien huivert u voor zulk een uitspraak terug. Zeker, u weet wel, dat Paulus niet naar eigen inzicht en op eigen gezag aldus betuigd heeft, doch dat de Geest, die in al de waarheid leidt, zijn pen bestuurde. Nochtans kan de vraag bij u opkomen: „Zalig, gelukzalig, vol van geluk, dat is geen geringe zaak. Blaast de apostel in onze tekst niet wat hoog van de toren? Ware de verzekering: „Gij zult eenmaal zalig worden" niet meer gepast geweest?"

Misschien huivert u voor zulk een uitspraak terug. Zeker, u weet wel, dat Paulus niet naar eigen inzicht en op eigen gezag aldus betuigd heeft, doch dat de Geest, die in al de waarheid leidt, zijn pen bestuurde. Nochtans kan de vraag bij u opkomen: „Zalig, gelukzalig, vol van geluk, dat is geen geringe zaak. Blaast de apostel in onze tekst niet wat hoog van de toren? Ware de verzekering: „Gij zult eenmaal zalig worden" niet meer gepast geweest?"

Deze vraag steunt op goede gronden. De beginnelingen op de weg des levens gevoelen zich immers allerminst welgelukzalig. Bij ontdekkend licht rees hun grote schuld voor hen op, en kwam hun hart openbaar als de bron van telkens nieuwe wanbedrijven; de Heere wordt gezien in Zijn heiligheid en gramschap, maar nog niet in Zijn gunst en ontferming; voor een eeuwig omkomen moet de ziel vrezen bij een open hel en een gesloten hemel. En wat de meer gevorderden betreft: zij beleven uurtjes van zoete weelde, als zij met hun Bruidegom en Goël in de hof mogen verkeren, etende van Zijn edele vruchten en genietende van Zijn gevoelige tegenwoordigheid. Doch hoe spoedig is deze zaligheid weer voorbij. De keurlingen, die genade kennen, hebben nog zo veel te stellen met satans bestrijding, met de lokking van de wereld en met de aandriften van het vlees. Wat al twijfelmoedigheid en afdwaling en ingezonkenheid. Schandelijk verloochenen de Sionieten hun Koning door doen en nalaten, door spreken en zwijgen. Het is te billijken, dat de Heere Zich terugtrekt; de klacht is evenwel te smartelijker: „Ga ik voorwaarts, zo zie ik Hem niet, of achterwaarts, zo verneem ik Hem niet." En... wat blijft er van Paulus' roem: „Gij zijt zalig geworden" bij zulke ervaringen over?

Lezer, lezeres, de apostel handelt hier niet allereerst over het standelijke leven van Gods volk. Als hij er op let, hoe gebrekkig de uitingen en openbaringen van het leven des geloofs nog slechts zijn, krijgt hij anders te spreken. Dan is het: „Wij zelf, die de eerstelingen des Geestes hebben, zuchten in onszelven, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams." Neen, niet het standelijke leven heeft Paulus op het oog. Hij bepaalt de Bruidskerk veeleer bij haar staat, bij haar in-zijn in den Middelaar, bij haar toebehoren aan de Drie-enige, bij hetgeen zij voor de Allerhoogste is. En dan mag de apostel zonder uitbeding zeggen: „Gij zijt zalig geworden."

Geworden! De Sionieten zijn het van nature allerminst. Paulus herinnerde de Efeziërs daaraan. Zij bogen voor een niet-bestaande Diana, terwijl de Eeuwige en Waarachtige hun onbekend was. Zo waren zij zonder God in de wereld; en uit dit rampzalige feit vloeide een reeks van rampzalige gevolgen voort. Satan beheerste hen, zij deden de wil des vleses en der gedachten, dood waren zij door de misdaden en de zonden. Ondanks hun beschaving en ontwikkeling, ondanks hun bedrijvigheid en welvaart, waren zij dood voor het Koninkrijk der hemelen. Als een lijk hadden zij geen oog voor hun doemwaardigheid en geen oor voor de stem des Allerhoogste; hun mond was stom voor de lof van de Oppermajesteit en hun hart was koud voor de dienst des Heeren.

In onze natuurstaat zijn wij aan de heidense Efeziërs gelijk. Let er eens op: Paulus schrijft in het 2e kapittel van zijn brief aanvankelijk „gij", doch weldra vervolgt hij met „wij". De apostel voegt zich met alle andere Christgelovigen bij de Efeziërs: „Wij hebben eertijds onder de macht van de duivel verkeerd; wij waren kinderen des toorns." O, wat is het verleden van 's Heeren volk donker! Op eenmaal echter slaat Paulus een anderen toon aan: „Maar - gezegend is dit „maar" - maar God, die rijk is in barmhartigheid, heeft ons levend gemaakt met. Christus". En daarom mag de apostel verzekeren: „Gij zijt zalig geworden".
Wat betekent deze uitdrukking eigenlijk? Het woord, dat de Heilige Geest deed neerschrijven, komt herhaaldelijk in de Schrift voor en is door de Statenvertalers op verschillende wijzen weergegeven. De bedoeling is echter altoos: redden, genezen, behouden. In de storm op het meer van Gennesareth riepen de discipelen: Heere, behoed ons", en tot de bloedvloeiende vrouw sprak de Heiland: Uw geloof heeft u behouden." Beide malen is het woord gebezigd, dat wij ook in Efeze 2 : 8 aantreffen. Zalig maken is redden.

"Ei, waarvan is Gods gemeente dan bevrijd? De Schrift leert het duidelijk. Laat mij een paar aanhalingen doen. Vóór Zijn geboorte werd aangekondigd, dat de Heere Jezus Zijn volk zalig zou maken van hun zonden. Elders lezen wij, dat de gerechtvaardigden door Hem behouden worden van de toorn. En ook, dat Hij verlost allen, die met vrees voor de dood bevangen waren, dewijl Hij teniet heeft gedaan degene, die het geweld des doods had, dat is de duivel. Staat hier eens bij stil! De Wet, die onverbiddelijk voor Gods recht opkomt, stelt aan de ontdekte diens aangeboren en dadelijke zonden voor ogen; zij eist betaling van de schuld tot de laatste penning toe, anders zal de hoogste straf worden opgelegd. Wie daar kennis aan heeft, moet zuchten: „Wee mij, want ik verga." Maar nu is de Borg opgetreden, om aan de Wet te voldoen en aan het recht van de beledigde Oppermajesteit genoegdoening te verschaffen. Plaatsbekledend vervulde Hij de geboden in dadelijke gehoorzaamheid en droeg Hij in lijdelijke gehoorzaamheid de vloek, die op de overtreder der Wet drukt. Dat is zaligheid, redding!

Nu mag de apostel vragen: „Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? " Nu wordt de satan afgewezen, wanneer hij de Jozua's in hun vuile klederen zoekt te weerstaan (Zach. 3). Wij hoorden voorts, dat de gerechtvaardigden behouden worden van de toorn. Als een dreigende onweerswolk hangt de gramschap van de driemaal Heilige boven de werkers der ongerechtigheid. Schrikkelijk zal het wezen, als de bliksemschichten uitflitsen en de donderslagen ratelen; het „Bergen, valt op ons, heuvelen, bedekt ons" zal geen verhoring vinden. Doch op Golgotha heeft de Borg Zich aan het zwaarste gericht blootgesteld; naar lichaam en ziel is Hij door het wraakzwaard doorboord; angsten der hel doorworstelde Hij, toen Hij in de Godverlatenheid aan het hout der schande hing. Het was, opdat Zijn volk vrijuit zou gaan.

Dat is zaligheid, redding! Er is geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn. Wij wezen er ten derde op, dat de Sionieten verlost worden van de dood. Door de verzoening in het bloed des Lams neemt de geestelijke dood, het gescheiden zijn van de Heere God, een einde. De tijdelijke, lichamelijke dood verandert van karakter; hij is niet langer de gerechtsdienaar, die naar de kerker van het verderf sleept, doch hij wordt de bode des hemels, die Thuis brengt. En de eeuwige dood moet als prooi loslaten een iegelijk, die gemerkt is met het teken van de Zoon des mensen (Ezech. 9:4). Dat is zaligheid, redding! Hij, die dood is geweest en levend is in alle eeuwigheid, heeft de sleutels der hel en des doods; de vorst der duisternis staat tanden knarsend, maar ook machteloos tegenover de sterke Held en Diens volk.

Gij zijt zalig geworden." Ja, de gunstgenoten worden bevrijd uit de greep van hun aanklagende schuld, uit de dreiging van de toorn van de Allerhoogste, uit de boeien van de drievoudige dood. Doch er is méér. In plaats van hun ellendige last ontvangen de vrijgekochten de goederen des heils. De mantel van Jezus' gerechtigheid wordt hun om de schouders geslagen, opdat hun naaktheid toegedekt zij. Aangenomen tot kinderen, mogen zij „Abba, Vader" zeggen tot Hem, die weleer als een gestreng Rechter was te duchten. Met vrijmoedigheid krijgen zij toe te gaan tot de Troon der genade, om geholpen te worden ter bekwamer tijd. De wetenschap, dat alle dingen moeten medewerken ten goede voor hen, die de Heere liefhebben, beurt hen op en houdt hen staande. Zij reizen voort met de zekerheid, dat er een onbevlekkelijke erfenis voor hen bewaard wordt, en dat omgekeerd zij voor die erfenis bewaard worden. Het woord van de Goede Herder: „Ik ben gekomen, opdat zij het leven hebben en overvloed hebben" vindt bevestiging; daarom zullen Gods kinderen, als zij op hun plaats zijn, de harpenaar bijvallen: „O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen, die U vrezen!"

Maar dan zal ook de vraag oprijzen: „Waarom hebt Gij mij verkoren, waarom was 't op mij gemunt? " Onze tekst brengt het antwoord: „Uit genade zijt gij zalig geworden." „Uit genade." Neen, de Heere was niet verplicht ons te beweldadigen; wij hadden ons Zijn zegen in geen enkel opzicht waardig gemaakt; zelfs hadden wij Zijn heil niet begeerd of er om gevraagd. „Uit genade." Vrije gunst bewoog Hem, ongehouden goedheid deed Zijn ingewand rommelen van barmhartigheid, loutere ontferming was de bron van verkwikkende wateren.

Uit genade." De Heere heeft redenen genomen uit Zichzelf, om, zonder aanzien des persoons, een volk te formeren, dat Zijn lof zou vertellen vanwege Zijn uitgestorte zaligheden. En ziet nu, hoe de drie Personen bij dit genadewerk betrokken zijn.
Vóór de grondlegging van de wereld, in de stille eeuwigheid, vond de Kabinetsraad plaats. Daar ontvouwde de Vader Zijn gedachten des vredes; Hij wees de Zoon aan als de Volvoerder van het heilsplan en gaf Hem het verkoren erfdeel, dat gezaligd zou worden. Daar is de Zoon de Vader bijgevallen, verklarende: „Zie, Ik heb lust om Uw welbehagen te doen." Daar heeft de Heilige Geest bewilligd tot deelname aan de arbeid van herschepping en heerlijkmaking. O Sion, wat ligt uw heil hecht verankerd in Jehovah, de God des eeds en des verbonds! Uit Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Wat dreef de Drie-enige tot deze raadsbesluiten aan? Het is alles voortgekomen uit soevereine, aanbiddelijke genade.

Uit genade kreeg de mens, toen het paradijs zich achter hem sloot, de moederbelofte mee als eerste verkondiging van 's Heeren goedertierenheid. Uit genade mocht een reeks profeten de Persoon en het werk van de Borg tekenen. Uit genade waren ceremoniën, voorwerpen van het heiligdom en mannen Gods een voorafschaduwing van de onuitsprekelijke Gave, die stond te komen.

De volheid des tijds brak aan. Op de smeking van het ware Israël: „Och, dat Gij de hemelen scheurdet" volgde de dankzegging: „Hij heeft gedacht aan Zijn genade". Ja, uit genade offerde de Vader Zijn lieve Schootzoon in de kribbe van Bethlehem en daarna op het kruis van Golgotha. Uit genade liet Hij Zijn Knecht, de Rechtvaardige, door de mensen mishandelen als de ergste boosdoener. Uit genade stond Hij de satan toe, alle helse gruwelen over Zijn Eniggeborene uit te gieten. Uit genade verborg Hij zelfs Zijn Aangezicht voor de Beminde gedurende de drie uren van duisternis. En voorts: uit genade ging Jezus Christus rond te midden van een krom en verdraaid geslacht. Uit genade legde Hij Zijn hemelse luister af, opdat een arm volk door de armoede van Zijn dienstknechtsgestalte rijk zou worden. Uit genade liet Hij Zich binden, bespotten, verguizen. Uit genade wilde Hij tot zonde gemaakt worden en als een vloek sterven. Uit genade hieven de Vader en de Zoon op de Goede Vrijdag en de Paasmorgen een beurtzang aan; van het kruis af kwam de proclamatie: „Het is volbracht", en uit de hoogwaardige Heerlijkheid klonk het wederwoord: „Mijn Zoon, Ik zeg U, staat op.

Toen Christus ten hemel opvoer vol eer, was voorwerpelijk alles gereed, wat tot zaliging van zondaars nodig was. Doch hoe zou dit grote heilsgoed nu onderwerpelijk het persoonlijke bezit van gevallen Adamskinderen worden? Ook op deze vraag luidt het antwoord: „Uit genade." Want de Geest van Pinksteren is uitgestort, om de gewisse weldadigheden Davids toe te passen en toe te eigenen. Tot nog toe vroeg het werk van de Vader en van de Zoon meer bijzonder onze aandacht; maar thans treedt de Derde Persoon naar voren. Wij lezen de tekst verder: „Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof."

Door het geloof." De apostel liet er op volgen: „Niet uit de werken." Deze toevoeging worde eerst overwogen.
Met Adam, ons stam- en bondshoofd, richtte de Heere het werkverbond op. In de staat der rechtheid was de mens bekwaam aan zijn Schepper en Koning te behagen; Jehovah zou hem en zijn nageslacht gunstrijk zegenen met een ruime beloning, indien een gewillige en kinderlijke gehoorzaamheid werd betoond. Ach, dit werkverbond is door de mens snood verbroken, toen hij het oor leende aan de leugentaal van de vorst der duisternis.

Niettemin blijft het verbond der werken aanlokkelijk. Wij zoeken onszelf een eigen gerechtigheid bij God op te richten. Aanstonds wijst u op de Farizeeën, de Roomsen, de Remonstranten, maar... de Gereformeerden mogen niet vergeten worden. Ziet eens op de bedrijvigheid van een aanvankelijk ontdekte ziel. Zus mag het niet en zo moet het wel, dit is ongeoorloofd en dat moet betracht worden. De Bijbel wordt geregeld opengeslagen en de kerkgang niet licht verzuimd. Er komt ontegenzeggelijk een uiterlijke vernieuwing van het leven tot stand, die in de beginne hoopvol stemt. Doch de opgewektheid slaat allengs in moedeloosheid om, wanneer het licht van Boven doet zien, dat wij zelfs met onze beste werken God niet kunnen ontmoeten, en dat al, wat wij voortbrengen, niet meer is dan een wegwerpelijk kleed.

Ook na ontvangen genade behoudt het werkverbond echter zijn aantrekkingskracht. Al onderschrijven wij onze tekst van harte: „Niet uit de werken, opdat niemand roeme" - toch steekt het eigen Ik gedurig weer het hoofd op, om gekroond te worden vanwege ons kerkelijk meeleven, ons ijveren voor de beproefde oude Waarheid, onze mededeelzaamheid, en zo meer. Hebt u u nimmer op dergelijke arglistige overleggingen betrapt? Iedere Sioniet heeft bij de voortduur de moeilijke les te leren, dat uit de werken van de Wet geen vlees zal worden gerechtvaardigd.

Gelukkig, wie door hemelse onderrichting verstaat, dat hij met het werkverbond vast- en doodloopt, en het alzo louter van genade moet hebben. Voor hem zal zich de betekenis van de woorden „door het geloof' ontsluiten.
Als wij tot het zaligmakende geloof gekomen zijn, bouwen wij op de werken, even goed als te voren. Maar nu niet meer op onze eigen werken, want daarop kregen wij de dood te schrijven; nee, dan bouwen wij op de werken van een Ander, dat is op het borgwerk van de Heere Jezus. Dat wij deze waarheid al dieper mogen inleven. Geloven is: onze leunsels verliezen, onze steunsels als waardeloos laten varen, en vertrouwend rusten op hetgeen Immanuel naar Gods raad volbracht heeft. Wij kunnen het ook met andere woorden zeggen; geloven is: gelijk een bedelaar de ledige hand ophouden, opdat een genadegift ons toevalle. In het ophouden van de hand ligt niets verdienstelijks, nochtans is het onmisbaar. „Uit genade zijt gij zalig geworden" - er is niets van de mens bij. En evenwel mag de toevoeging „door het geloof" niet worden geschrapt.

Hoe komt het echter tot zulk een geloof? Voor velen bestaat deze vraag eigenlijk niet. Zij zijn direct klaar. U hoort hen aldus redeneren: „De Schrift predikt, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om zondaren zalig te maken. Dat u een zondaar bent, zult u wel niet ontkennen. Verlaat u dus op de Heiland. Aarzelt niet, het is heel eenvoudig. Geen tegenwerpingen, geen bedenkingen! Ook voor u ligt het heil gereed, grijpt het maar!

Wie zichzelf slechts enigermate leerde kennen, is het met deze voorstelling van zaken niet eens. Een mens brengt uit zichzelf wel ongeloof, maar geen geloof voort. Onwil en onmacht zitten ons dwars, sinds in Edens hof de vader der leugen gesteld werd boven de Waarachtige. Wij willen niet bukken onder het Woord van de Heere, dat ons schuldig en strafwaardig verklaart; wij willen evenmin opgericht worden door de beloften van God, die in Jezus Christus ja en amen zijn. Aan onze onwil paart zich de onmacht. Wij kunnen de zaligheid niet in ontvangst nemen; wij hebben geen voeten, om ons naar de schatkamers te dragen, en geen handen, om de zegeningen aan te vatten. Ach, nu wordt het nog een eeuwig omkomen. De zaligheid is er, de rivier Gods is vol water, maar ons ontbreekt het geloof, het kruikje, om de lafenis te scheppen.

Luistert weer naar de tekst: En dat niet uit u, het is Gods gave." Ongetwijfeld versterken deze woorden het voorgaande „uit genade"; doch met recht laten wij ze tevens aansluiten bij het „door het geloof". Een waar geloof is een genadegave een gave Gods. Daarom wordt in Fil. 1 : 29 gezegd: U is uit genade gegeven in Hem te geloven."
De oorsprong van al, wat bestaat, is een verborgenheid. Ook het begin van het geloof is een geheimenis. Het geloof komt immers uit de wedergeboorte op. De Geest van Vader en van Zoon, de door de Borg verworven Geest, legt een nieuw levensbeginsel in de keurling, die dood is door de misdaden en de zonden. En gelijk een zaadkorrel in de akker, zo komt de hemelse levenskiem onder de bearbeiding des Geestes allengs tot openbaring.

De Heilige Geest overtuigt van zonde. Het kind des Heeren moet weten, waar het aan toe is. De ellende, die de duivel zorgvuldig toegedekt hield, wordt bloot gelegd; het blinde zielsoog wordt geopend, om de jammerstaat te aanschouwen. O, die dagelijkse rebellie tegen een heilig en goeddoend God! O, dat aangeboren kwaad, dat ons tot een voorwerp van 's Konings toorn maakt! Daar gaat de ziel in het zwart vanwege des vijands onderdrukking, daar loopt zij eenzaam en ongetroost in haar gemis.

De Heilige Geest trekt door. Hij overtuigt niet alleen van zonde, maar verheerlijkt ook Christus. Hij maakt de Middelaar begeerlijk voor een door onweder voortgedrevene. Hij geeft een verslagen en verbroken hart zicht op de willigheid van de schuld overnemende Borg. Hij deelt uit de volheid van Jezus' kruis- en zoenverdiensten mede aan de ziel, die kwam te hongeren en te dorsten naar de gerechtigheid. Er is een gaan van kracht tot kracht; van de kracht der verdoemende Wet tot de kracht van het alles reinigende bloed van het Lam. Onvergetelijk is de ure, als de Bruidegom met bevende lippen ge-mijnd mag worden: „Ik ben mijns Liefsten en Zijn genegenheid is tot mij!" En als op de Troon om Immanuels wil geen vertoornd Rechter, maar een verzoend Vader wordt aanschouwd, die Zijn gunst en vriendschap biedt - dan smelt de ziel weg: „Heere, nu kunt Gij mij geen kwaad meer doen! Uit genade hebt Gij mij gezaligd door een geschonken geloof!" Zou de Heilige Geest Zich niet verheugen, wanneer Zijn stille, onwederstandelijke werking tot dit vruchtgevolg leidde?

Gedurig wordt het geloof nog bestreden door buiten- en binnenpraters, door satans listen en door het verzet van de oude mens. Wat kan het dan laag aflopen. „Is er wel ooit iets aan mij gebeurd? " zo vraagt de Sioniet met vreze en beving. Dat zijn donkere tijden. Maar de rokende vlaswiek wordt niet uitgeblust; te Zijner tijd komt de Heere over, en in een door de Geest vernieuwd geloof mag de ziele den Goël weder omhelzen en rusten aan 's Vaders hart.
Zo gaat het voort onder vallen en opstaan, totdat de laatste vijand door 's Heeren kracht verslagen is. En dan... neen, ik kan niet beschrijven of zelfs mij maar voorstellen, hoe opgetogen gejubeld zal worden bij de glazen zee: „Uit genade zalig, eeuwig zalig uit genade!"
„Uit genade zalig door een geschonken geloof, en niet uit de werken." De beweldadigde valt er geheel bij uit. Maar... kweekt deze prediking geen zorgeloze en goddelze mensen?

Wij lezen het laatste gedeelte van den tekst. „Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen." De werken zijn in 's Heeren oog derhalve allerminst een onverschillige zaak, ook al dragen zij voor geen honderdste part tot de zaligheid bij.

Het volk des Heeren is Gods maaksel.
Uit kinderen des toorns formeerde Hij, in de weg van wedergeboorte en bekering. kinderen des welbehagens. Hij schiep ze. Hij herschiep ze in Christus Jezus. Hij voegde hen als ledematen in het lichaam in. waarvan de Middelaar het Hoofd is; Hij plantte hen als ranken in den waren Wijnstok; Hij nam hen als burgers in Sion op en stelde hen onder Zijn gezalfde Koning.

Jehovah formeerde Zich uit het gevallen menselijk geslacht een volk, opdat het door goede werken Zijn lof zou vertellen. Maar let er nu op, dat de Heere Zijn verlosten geenszins hun gang laat gaan in het stuk der heiligmaking; zij zullen hun Weldoener geen eer toebrengen naar eigen goeddunken en in eigen kracht. Neen, ook het leven der dankbaarheid ligt onder het „uit genade"; dit wordt nog wel eens vergeten en daarin komt de lokking van het werkverbond weer openbaar.

Nadrukkelijk verklaart Paulus, dat God de goede werken voorbereid heeft. In Zijn Wet heeft Hij ze voorbereid. Niet de mens, ook niet de vernieuwde mens, heeft te bepalen, op welke wijze de Allerhoogste zal worden gediend. De geboden, die de Koning Zelf uitvaardigde, zijn voorbeeld en richtsnoer; zij geven antwoord op de vraag: „Wat zal ik, met Gods gunsten overladen, dien trouwen Heer' voor Zijn genade vergelden? " God heeft de goede werken voorbereid in Zijn Woord; doch Hij bereidt ze tevens voor in Zijn keurlingen door de aandrijving en bekwaammaking des Geestes. Het is de Derde Persoon, die de afkerigheid wegneemt, de lusteloosheid verdrijft en het onvermogen overwint. Hij wekt de begeerte, den Heere welbehaaglijk te mogen zijn: Hij richt de wankele schreden op den weg des vredes en in het spoor der gerechtigheid. Ook bij de betoning der dankbaarheid geldt: „Komt, want alle dingen zijn gereed." Alleen wat uit de Hemel gewrocht is, keert als een welriekend reukoffer naar de Hemel terug. „Uw vrucht is uit Mij gevonden", spreekt Jehovah door de mond van Hosea; uit onszelf zal in der eeuwigheid geen vrucht rijpen, die Hem aangenaam is.

God heeft de goede werken voorbereid, opdat wij in dezelve zouden wandelen. Op deze aarde, waar doornen en distels welig tieren, heeft Hij een pad gebaand voor het volk, tot Zijnen dienst bereid. Christus toch heeft een voorbeeld nagelaten, opdat de Zijnen door de kracht des Geestes Zijn voetstappen zouden navolgen. Uit genade worden de gekenden in gedaante naar Jezus' beeld veranderd; uit genade komen ontluisterde beelddragers Gods tot nieuwe heerlijkheid in hun Goël; uit genade krijgen zij, die eertijds slaven van den boze waren, deel aan de dienstvaardigheid der heilige engelen. Och, de Sionieten bespeuren er zo weinig van bij zichzelf; huns inziens worden zij niet beter, maar slechter. Nochtans is de Koning om hunnentwille als gebonden op de galerijen, terwijl Hij verklaart: „Gij zijt schoon gelijk Thirza, en liefelijk als Jeruzalem." En straks? „Wij zullen Hem gelijk wezen, want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is." Uit genade Hem aanschouwen, uit genade Hem gelijk!
Zalig worden gaat gemakkelijk, of het gaat helemaal niet. Indien wij onszelf blijven handhaven, is het een verloren zaak; maar als wij onszelf krijgen uit te leveren aan almachtige genade, is alles gewonnen.

Staat gij nog in uw natuurlijke vijandschap tegenover het „uit genade"; stoot gij de bedelaarsgestalte als onterend van u af? Mocht gij leren te bukken en te buigen. Want armen worden met goederen verzadigd, doch rijken ledig weggezonden. Ontgronding is de voorwaarde tot bevestiging in de genade, ontlediging baant den weg tot vervulling met de genade.
En gij, bekommerde, die het van uzelf niet meer kunt verwachten, maar die aan de Borg geen houvast hebt - blijf niet twijfelmoedig in het gevoel van uw onwaardigheid omdolen. De Trooster doe u verstaan, dat onze tekst, evenals de ganse Heilige Schrift, doorgeurd is van de boodschap der genade, welke gij behoeft. Want genade is Gods zaligende goedheid juist voor zulken, die niets verdiend en alles verbeurd hebben. Het kome er van dat gij nog dieper in de troosteloosheid wegzinkt, om dan tenslotte te vallen in de eeuwige Armen der genade.

Waakt en bidt, gij, die genade moogt kennen. De verzoeking ligt aan de deur, om groot te worden met het heil, aan u bewezen, en om het genadeverbond weer te verkwanselen tegen het werkverbond. Er is genade toe nodig, om van genade te leven. Gij zijt uit genade verkoren en geroepen, gij wordt door genade bewaard, gij zult op genade sterven en eens eeuwiglijk in genade roemen. Geloofd zij de Drie-enige, de God aller genade! Amen, ja, amen.

Ds. E. van Meer

Bron: Digibron, Gereformeerd Weekblad
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
Johann Gottfried Walther
Berichten: 4763
Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49

Re: Voorbereiding op de zondag

Bericht door Johann Gottfried Walther »

Voorwoord
Hoe indringend kon Ralph Erskine veel van zijn preken besluiten door het volgende uit te
roepen: 'O, hoe kunt u het over uw hart verkrijgen om heen te gaan zonder Hem, die de wens
van alle heidenen is? Wat mij aangaat, ik mag niet denken aan uw heengaan in zo'n staat'.
Hoe kon hij de gemeente smeken om tot Christus te komen. Hij schilderde vanaf de kansel de
vreselijkste bedreigingen van de Wet voor, maar ook de allerlieflijkste nodigingen van het
heilig Evangelie. De Erskines wisten dat de verkondiging van het aanbod van het Evangelie
het kanaal was waardoor God in Christus Zich in zondaren wilde verheerlijken. De Erskines
waren wars van menselijke inspanningen. 'Alleen Christus kan staan tussen het wraakzwaard
van Gods gerechtigheid en de zondaar, en anders zal het zwaard u treffen', zo hielden zij de
menigte van zondaren voor. Zij hoefden de mensen niet te bekeren, maar ze wisten dat God de
dwaasheid van de prediking hiervoor wilde gebruiken. Ze wisten uit eigen ervaring dat de
Geest Zich paart aan het Woord. Ze werden gedrongen door de liefde van Christus. Door niets
lieten zij zich ophouden om deze boodschap te verkondigen. Door het geredeneer van het
verstand niet, door de godsdienst niet, maar ook niet door de onverbroken en schijnbaar
verharde harten van vele zondaren.
Ook waren ze een vijand van een wettische leer. Hoe bestraften ze die predikers die alleen
maar een Evangelie hadden voor half bekeerde mensen, en alleen maar helpende genade
wilden verkondigen. 'Beter geen Evangelie dan een voorwaardelijk Evangelie', zo was de
mening van Ralph Erskine hieromtrent. Nee! de Erskines predikten een rijk Evangelie voor
dode zondaren, voor een iegelijk die wil! Voor vijanden, voor verharden, voor onwilligen,
voor onverbeterlijken, ja voor de grootste zondaren. De Erskines waren net als hun Meester
bewogen met de schare, en ze wilden niets anders dan zondaren verzamelen rondom het kruis
van Golgotha, om dan op Jezus te zien, gelijk de gebeten Israëlieten moesten opzien naar de
koperen slang. "Neemt eens een blik op Golgotha, en aanschouwt daar Die Man van
smarten!'
De Erskines wisten ook dat het geloof voor alles nodig was. Alleen door het geloof in de
beloften van het heilig Evangelie is de zondaar rechtvaardig voor God. Ze waren in dit
leerstuk dan ook voluit Reformatorisch. Dit was zeker geen aangepraat geloof, maar dit geloof
werd wel gewerkt door de Geest en alleen door het gehoor van het gepredikte Woord! Of
noemen we het overbuigende werk van de Geest, die het hart gewillig maakt om Christus door
het geloof aan te nemen, tegenwoordig een aangepraat geloof? Waarom zeggen we dit? Laten
we goed beseffen dat een mens niet in de eerste plaats een vijand van de Wet is, maar wel een
doodsvijand van het aanbod van het Evangelie uit vrije genade! Zij leerden echter geen geloof
waarbij de zondaar eigendom van zichzelf bleef, maar dit geloof betekende een sterven aan
alles wat van onszelf is. Juist daarom wezen ze het wetticisme zeer streng af, want de
wettische mens probeert toch alleen maar om met eigengerechtigheid voor God te kunnen
bestaan. 'O', verzuchtte Ralph Erskine, 'hoezeer gaat de wereld in een wettische droom ten
onder'.
Wet en Evangelie worden steeds weer vermengd, en men denkt alleen tot God te mogen
naderen als men zich in een bepaalde gestalte bevindt. En men zwoegt om zich in een
bepaalde gestalte te persen. Allerlei maskers worden opgezet! Men wil eerst vruchten zien, en
dan bezien om de boom goed te maken! Maar de aard van het geloof is juist dat ik 'in mijn
zonden en ellenden tot Hem zich ter genezing mag wenden'. Hoevelen wachten op
geschiktheden die ze nooit bij zichzelf zullen vinden? Hoevelen wachten totdat zij wat
bezitten, terwijl God alleen maar lege handen wil vullen? En zolang als ze niets bezitten, zo
redeneert men, dan is de oproep tot geloof niet op zijn plaats, dus leeft men min of meer
gerust verder.
Anderen menen van alles te bezitten, maar ze kennen Christus nog niet en denken dat het wel
zonder Hem kan. Niet iedereen komt zover, en men leeft met een traan verder naar de
eindeloze eeuwigheid. Ze hebben wel weldaden van Christus ontvangen, maar kennen Hem
nog niet. Ze hebben een onbekende God lief. Ja, ze hebben zelfs gemeenschap met God
terwijl er nog een hemelhoge schuld open staat. Wel wedergeboren, maar niet
gerechtvaardigd! Ademhalen buiten Christus, vrijheid buiten Christus, geloof buiten Christus!
Daarom mag het Evangelie ook alleen maar, aan wedergeborenen, uitverkorenen, ootmoedige,
diep-ontdekte, bekommerde vlaswiekjes verkondigd worden. De preken hoeven dan ook niet
meer appellerend te zijn, want de mens moet eerst wedergeboren zijn voordat het Evangelie
voor hem bestemd is, dus zijn de preken alleen nog maar voor het onderwijs van al die
bekommerden die een zekere heiligmaking kennen voor de rechtvaardigmaking.
De Gereformeerde Gezindte is in diep verval! We hebben een leer waarin Wet en Evangelie
vermengd worden. Men wil niet meer alleen door het naakte geloof zalig worden, maar men
wil zich bewijzen met allerlei bijzondere openbaringen en verhalen. We zijn reeds ver
afgeweken van de leer der vaderen! En de vrucht is een kerk met onbekeerde mensen. Ons
volk gaat verloren omdat het zonder kennis is. Men hoort het onderscheid niet meer tussen het
belovende Evangelie en tussen de eisende Wet. Er worden veel meer mensen zalig door de
Wet, dan door het Evangelie, terwijl de Wet juist een bediening des doods is. De Wet werkt
toorn; de Wet verdoemt en toont geen barmhartigheid!!
Maar degenen die zich laten vallen in de zoete Middelaarshanden van Christus, die worden uit
genade gered, en leven uit en door Die Ander. Dit is een leven door het geloof en niet door
aanschouwen. Dit geloof moet wassen en toenemen, opdat ik Hem meer en meer mag kennen,
maar dit geloof moet ook beproefd worden, opdat ik geoefend mag worden in het drukken van
Zijn voetstappen. De ware gelovigen worden beproefd en moeten door veel druk en
kruiswegen heen, maar 'uit die allen redt hun God, Hij is hun hulp alleen'. Dit houdt afzien
van alles in: van mijn verdorven mens, van de wet, van de wereld, van mijn godsdienst, om
alleen in Hem alles te bezitten wat nodig is tot de zaligheid. 'Rechtvaardigmaking,
heiligmaking, ja een volkomen verlossing'. Dit wordt ons aangeboden door de beloften van het
Evangelie. Door het Woord alleen! Maar het blijkt steeds maar weer dat we liever wat in
handen hebben, dan dat we als een restloze op Christus willen vertrouwen!
Ik moet deze dingen kwijt, want ik weet dat we afgeweken zijn van de eenvoudigheid die naar
het Woord is! Afgeweken van de eenvoudige, ontdekkende en belovende prediking! In de
preken van de Erskines zijn de bedreigingen van de Wet wáár, maar in deze preken zijn ook
de beloften van het Evangelie wáár! En waar zijn nu die kostelijke waarheden van het Woord
van God gebleven, die ten tijde van de Reformatie onder het stof vandaan waren gekomen?
We denken dan aan onderwerpen als: door het geloof alleen, door Het Woord alleen, door de
genade alleen. Waar zijn de preken over de vrijheid der kinderen Gods? Waar durft men
binnen de bevindelijk gereformeerde gezindte nog te preken over de mooiste tekst uit de
Bijbel: 'Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven
heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe?'
Nee, als je het 'zomaar' gelooft dan heb je het gestolen! Wie gelooft het zomaar? Er zijn
gemeenten in ons land waar er van de 2000 leden 8 oude mensen aan het Avondmaal durven!
Geloven die oude mensen 'zomaar'? Of gelooft die onbekeerde massa van 1992 mensen
zomaar? Gaan die dan niet naar de hel als ze ongelovig sterven? Of wordt er alleen gepreekt
voor een andere kerk die misschien vol met mondbelijders zit? Dan staan we op de verkeerde
kansel! Het lijkt wel of er nu een geloof is dat als kenmerk draagt: 'twijfel'. Dit is nu net het
ongeloof! Heeft een kind van God dan geen twijfel? Jazeker, maar dit is tot zijn schande. Het
ware geloof bestaat in kennis, toestemmen en vertrouwen (H.C. zondag 7). Maar het lijkt nu
wel of het tegendeel waar is. Zoveel te harder geklaagd zoveel te meerder licht; zoveel te
minder avondmaalsgangers, zoveel te rechtzinniger kerk, zoveel temeer wettische
dienstbaarheid zoveel te meer Godsvrucht.
O, Maarten Luther was er al bang voor dat, voordat hij zou sterven dat dan de leer der werken
weer ingevoerd zou zijn. En hoe is dit niet uitgekomen! Lees zijn geschriften!! (Denk aan zijn
kostbare verklaring van de Galatenbrief, de boekhandel blijft ermee zitten, terwijl allerlei
levensbeschrijvingen met veel foto's als broodjes over de toonbank gaan. Dit spreekt
boekdelen!). De bekeringen worden gemeten en gewogen. En waaraan? Aan de vruchten?
Nee, aan de voorwaarden! Want ze nemen 'zomaar' Jezus aan, terwijl ze nog niet genoeg
ontdekt waren, nog niet genoeg ootmoedig, nog niet genoeg missend geweest zijn. Maar er is
niemand die 'zomaar' Jezus aanneemt, maar het is wel de vraag of men Jezus ooit wel
aangenomen heeft. Maar dit is heel wat anders! Iedereen moet Jezus aannemen, maar niemand
mag geloven dat hij Jezus aangenomen heeft als dat geloof hem niet wederbaart. Laten we dan
separeren naar de vruchten en niet naar de voorwaarden, want wie durft te zeggen dat hij
genoeg ontdekt was, dat hij genoeg verloren was, dat hij genoeg overtuigd was?
Maar laten we liever prediken, verkondigen, heenwijzen, vermanen, opwekken, bidden, of de
Heere Zelf de wasdom wil geven. Want aan ons is de plicht om het Woord zo zuiver mogelijk
te verkondigen en de sleutelen van het hemelrijk te hanteren in de prediking van het Woord.
Dit hebben de gebroeders Erskine zo getrouw mogelijk gedaan. De preek in dit boekje werd in
onze gemeente gelezen, waarbij hij mij zo trof dat ik het voornemen kreeg om deze uit te
geven en te verspreiden. Ik kon helaas niet de gehele verhandeling in dit boekje kwijt, zodat ik
me beperkt heb tot 'het gebruik ter onderrichting'. Ik hoop en bid dat er harten door doorstoken
mogen worden, om te mogen zien op Die doorstoken Borg en Heiland Die Zichzelven
vernietigd heeft, om de losprijs te betalen om Zijn Gemeente vrij te kopen. 'En de Schrift zelf
zegt: die in Mij gelooft zal niet beschaamd worden!'
P.S. Ik heb hier geen kerkverbanden, predikanten of personen in het bijzonder op het oog,
maar ik spreek hierin mijn grote zorg uit over het afwijken van de oude gereformeerde leer
binnen de gereformeerde gezindte als geheel.
K.J. Kaptein
Urk


Ralph Erskine n.a.v. Zach 13v7

Bent u bevreesd dat u geen uitverkorene bent? O! zoek u toch met deze verborgenheid niet te bemoeien, maar overeenkomstig Gods geopenbaarde wil in Zijn Woord, bied ik u Gods Uitverkorene aan, in Dewelke Zijn ziel een welbehagen heeft; en als u met uw hart onmiddellijk gebruik van deze aanbieding maakt, door Hem ook tot uw Uitverkorene te stellen, dan kunt u van uw verkiezing volkomen zeker zijn. Bent u bevreesd dat u de zonde tegen de Heilige Geest hebt begaan? Dan moet ik u zeggen, dat uw vrees daarvan, een zeker bewijs is, dat u die nooit hebt gedaan, en daarom bied ik u ook aan, de Man, Die Gods Metgezel is. En als u gewillig bent om Hem tot uw Zaligmaker aan te nemen, zo zult u in eeuwigheid aan die zonde nimmer schuldig staan.
Bent u vol vijandschap tegen God? Ik bied u Hem aan als een volkomen Zaligmaker, Die al uw vijandschap verbreken kan, als u gewillig bent om Hem dat te laten doen. Bent u een onboetvaardig zondaar, die van alle bekering volkomen ontbloot is? Ik bied u Hem aan als een Vorst en Zaligmaker, Die verhoogd is om te geven bekering en vergeving van zonden. Geeft u uw toestemming? Hebt u Hem reeds eerder aangenomen? Dan bied ik u Hem echter bij vernieuwing aan, opdat u Hem opnieuw mag aannemen en liefelijker omhelzen dan ooit tevoren. Of hebt u tot hiertoe geweigerd om Hem aan te nemen? Ik bied u Hem nochtans aan, opdat u ondanks al de verachting die u aan Hem betoond hebt, Hem nu nog zou aannemen en in het geloof omhelzen. Bent u onmachtig om in Hem te geloven? Hebt u geen kracht om van Zijn aanbieding gebruik te kunnen maken? Wel, dan bied ik u Hem aan als de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, om dit alles krachtdadig in u te werken. Bent u begerig, arme ziel, dat Hij Zijn kracht met dat doel aan u ten koste mag leggen? Wat zal ik zeggen? Bent u onwillig te geloven? Alhoewel dit het voornaamste beletsel en de grootste hinderpaal van alles is, nochtans bied ik u daarentegen aan, de Man Die Gods Metgezel is, als een Zaligmaker, Die zowel kracht als oneindige waardij heeft, opdat Hij “in u werke, beiden het willen en het werken naar Zijn welbehagen”.

(...)
Bent u gewillig om Hem met dat doel aan te nemen, opdat Hij u aan het gebrek van uw geloof
kan ontdekken en het geloof van Zijn uitverkorenen in u werken zou? Kunt u zeggen dat het
niet in uw geloof, maar in Christus Zelf is, dat u alle heil en zaligheid zoekt? Kunt u zeggen:
Welke verkeerdheid er ook in mijn geloof zijn mag, ik weet echter dat er niets verkeerds in
Christus is, en dat ik Hem moet hebben om alles wat in mij verkeerd is recht te maken? Kunt
u zeggen: Hoezeer ik ook in het duister wegens mijn geloof ben, en wat voor soort geloof het
ook zijn mag, dat ik heb ondervonden, dit weet ik echter, dat ik soms de kracht van het
ongeloof heb ondervonden. En toen ik even weinig kon geloven als de bergen verzetten, dat
toen nochtans, het blijde genadeklank van het zalige Evangelie mijn hart trof, en mij zoveel
heerlijkheid en uitmuntendheid in Christus deed zien, dat de hele wereld niets bij Hem te
vergelijken was in mijn ogen. Ook weet ik niet beter of het is nog de begeerte van mijn hart
om Hem te hebben tot mijn Profeet, om de blindheid en donkerheid van mijn gemoed weg te
nemen. Tot mijn enige en eeuwige Hogepriester, om mij van alle schuld der zonden te
ontheffen. En tot mijn Koning, om de kracht van mijn zonden en begeerlijkheden weg te
nemen.
Zegt uw hart: ‘Graag, ja graag wilde ik Hem hebben, opdat ik aldus in Hem gezegend, en Zijn
Naam daardoor in mij verheerlijkt mag worden?’ Is dit de ademtocht van uw ziel? Dan durf ik
het op mij te nemen om de gelukkige bode te zijn, die u in de Naam des Heeren aankondigt
dat, hoe lage dunk u van uw geloof hebt, en hoezeer u uzelf ook, vanwege uw zonde en
schuld, beschouwt als het zwartste en onreinste monster dat ooit de hel heeft voortgebracht,
dat u nochtans het geloof van Gods uitverkorenen hebt, en aanvankelijk in een zalig
huwelijksverbond met de Man, Die Gods Metgezel is, gekomen bent. En daarom is de Heere
der heirscharen, in en door Hem, uw verzoende God en Vader, zodat u reeds voor eeuwig
buiten gevaar bent, dat het zwaard van Zijn gerechtigheid u ooit zal raken. U behoort tot
Christus’ schapen, en dit zwaard heeft al Zijn wraak en grimmigheid tegen Hem als Herder
uitgelaten, opdat al Zijn schapen bevrijd zouden zijn

https://www.tabernakel.nl/storage/data/ ... igheid.pdf
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Voorbereiding op de zondag

Bericht door -DIA- »

Vanavond een preek beluisterd, en ik dacht dat ik er een klein deel van mocht delen. Want DV morgen zal het weer de Dag des Heeren zijn. Ik dacht dat een kleine overdenking dan best op zijn plaats kan zijn op de zaterdagavond.

Ik citeer even letterlijk uit de preek:

Gemeente,
We worden vanmiddag gebracht op het eenzamen eiland Patmos. De plaats waar Johannes moest verkeren. Een gevangenisplaats. Een plaats, jonge vrienden, waar hoeren, tollenaren, overspelers, en allerlei mensen die wat op hun geweten hadden naartoe werden gestuurd. En daar zat Johannes nu midden tussen.
Had hij ook een misdaad begaan? Jazeker! Hij had het Woord Gods verkondigd. Dat was een misdaad.
Hoe lang zou het nog duren? Het wordt in Nederland ook een misdaad! Denk er maar goed over, hoor, jong en oud! Ik zeg het niet om je bang te maken, maar we zien wel, dat in ons vaderland meer en meer, en zeker de zuivere prediking, aan de kant geschoven wordt. Zul je erop letten? Op de tekenen der tijden?
Johannes zat middenin de verdrukking. Een oude man inmiddels, negentig jaar oud. Zo verbonden aan zijn gemeente te Efeze. Losgescheurd. En dan werd hij zomaar op dat eenzamen eiland Patmos gebracht. Denk er eens over. Wat dat voor hem geweest moet zijn. Johannes wist de weg ook niet. Hij heeft niet geweten dat hij weer terug zou keren. Hij zat daar midden in de raadsels. Wat heeft dat ook in zijn leeftijd, op zo’n leeftijd teweeggebracht! Een gemeente van zoveel zielen achter te moeten laten. En daar in de eenzaamheid, wat moest hij daar doen op dat eiland Patmos? Er was geen kerk, geen gemeente. Wat moet je dan doen op een zondag?
Het is toch aangrijpend, gemeente, wij leven in een tijd, waar we op verschillende plekken nog naar de kerk kunnen gaan, om op te gaan onder het zuivere Woord. En dan zijn er zoveel mensen, die gaan in hun vrije tijd zo makkelijk de grens over, en denken geen ogenblik na of ze nu zondag wel of niet naar de kerk kunnen. We hebben allerlei oplossingen. Terwijl Johannes zo begeerde op te gaan, maar hij kon het niet. Waar zou u zich nu liever bij thuis voelen? Wees eens eerlijk. Jonge vrienden, wees eens eerlijk! Hoor je ook bij die mensen die zo gemakkelijk weggaan? En die nadenken, waar ze naar de kerk kunnen? Is de zondag, voor u en voor mij, is dat nou de bijzonderste dag van de week? Zie je nu daar het meeste naar uit? Wees eens eerlijk? Voor Johannes wel! En weet u wat dan zo opmerkelijk is, dat die man, afgezonderd daar op Patmos, waar geen gemeente en waar geen kerk is, op de dag des Heeren zich afzonderd. Hij zocht een plaats op, waar hij ‘in de Geest’ mocht zijn. Leest u dat, in vers tien? In de geest, nou zegt u, dat betekent zeker dat hij een visioen kreeg? Nou dat kan, maar weet u wat onze kanttekening zegt? Nou, luister goed: Op die dag, die tot de Godsdienst was geheiligd, is aan Johannes, met heilige bedenkingen bezig, deze openbaring geschiedt.
Weet je wat er eigenlijk staat, kinderen? Johannes was bezig met de dingen van de eeuwigheid. Hij was heel eenvoudig bezig met mediteren en overdenken. Doen wij dat ook nog wel eens? Overdenken? U zegt: Nou ja, dominee, ik lees elke morgen een paar verzen uit Gods Woord. Nou dat is goed, en dan? Nou, dan gaat de Bijbel dicht en dan ga ik aan ’t werk, en dan bid ik nog. Maar overdenken…? Dat hoort er ook bij. Zomaar rustig overdenken, mediteren? Moet ik nog dichterbij komen, gemeente? Me eens afvragen: wat heeft dat Woord mij nu te zeggen? Mijn kostelijke ziel er eens naast leggen voor die grote eeuwigheid. Want anders, dan druppelen zo die woorden, als water over een steen over mijn ziel, en dan gaat het zomaar voorbij… Dan is het goed dat ik het doe, maar de overdenking is ook noodzakelijk…

Uit een preek over Openbaring 1 vs. 12-14, door ds. B.J. van Boven, uitgesproken op 4 september 2014 in Mijdrecht.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
CvdW
Berichten: 2928
Lid geworden op: 23 mar 2015, 13:07

Re: Voorbereiding op de zondag

Bericht door CvdW »

-DIA- schreef: 06 jan 2024, 21:39 Vanavond een preek beluisterd, en ik dacht dat ik er een klein deel van mocht delen. Want DV morgen zal het weer de Dag des Heeren zijn. Ik dacht dat een kleine overdenking dan best op zijn plaats kan zijn op de zaterdagavond.

Ik citeer even letterlijk uit de preek:

Gemeente,
We worden vanmiddag gebracht op het eenzamen eiland Patmos. De plaats waar Johannes moest verkeren. Een gevangenisplaats. Een plaats, jonge vrienden, waar hoeren, tollenaren, overspelers, en allerlei mensen die wat op hun geweten hadden naartoe werden gestuurd. En daar zat Johannes nu midden tussen.
Had hij ook een misdaad begaan? Jazeker! Hij had het Woord Gods verkondigd. Dat was een misdaad.
Hoe lang zou het nog duren? Het wordt in Nederland ook een misdaad! Denk er maar goed over, hoor, jong en oud! Ik zeg het niet om je bang te maken, maar we zien wel, dat in ons vaderland meer en meer, en zeker de zuivere prediking, aan de kant geschoven wordt. Zul je erop letten? Op de tekenen der tijden?
Johannes zat middenin de verdrukking. Een oude man inmiddels, negentig jaar oud. Zo verbonden aan zijn gemeente te Efeze. Losgescheurd. En dan werd hij zomaar op dat eenzamen eiland Patmos gebracht. Denk er eens over. Wat dat voor hem geweest moet zijn. Johannes wist de weg ook niet. Hij heeft niet geweten dat hij weer terug zou keren. Hij zat daar midden in de raadsels. Wat heeft dat ook in zijn leeftijd, op zo’n leeftijd teweeggebracht! Een gemeente van zoveel zielen achter te moeten laten. En daar in de eenzaamheid, wat moest hij daar doen op dat eiland Patmos? Er was geen kerk, geen gemeente. Wat moet je dan doen op een zondag?
Het is toch aangrijpend, gemeente, wij leven in een tijd, waar we op verschillende plekken nog naar de kerk kunnen gaan, om op te gaan onder het zuivere Woord. En dan zijn er zoveel mensen, die gaan in hun vrije tijd zo makkelijk de grens over, en denken geen ogenblik na of ze nu zondag wel of niet naar de kerk kunnen. We hebben allerlei oplossingen. Terwijl Johannes zo begeerde op te gaan, maar hij kon het niet. Waar zou u zich nu liever bij thuis voelen? Wees eens eerlijk. Jonge vrienden, wees eens eerlijk! Hoor je ook bij die mensen die zo gemakkelijk weggaan? En die nadenken, waar ze naar de kerk kunnen? Is de zondag, voor u en voor mij, is dat nou de bijzonderste dag van de week? Zie je nu daar het meeste naar uit? Wees eens eerlijk? Voor Johannes wel! En weet u wat dan zo opmerkelijk is, dat die man, afgezonderd daar op Patmos, waar geen gemeente en waar geen kerk is, op de dag des Heeren zich afzonderd. Hij zocht een plaats op, waar hij ‘in de Geest’ mocht zijn. Leest u dat, in vers tien? In de geest, nou zegt u, dat betekent zeker dat hij een visioen kreeg? Nou dat kan, maar weet u wat onze kanttekening zegt? Nou, luister goed: Op die dag, die tot de Godsdienst was geheiligd, is aan Johannes, met heilige bedenkingen bezig, deze openbaring geschiedt.
Weet je wat er eigenlijk staat, kinderen? Johannes was bezig met de dingen van de eeuwigheid. Hij was heel eenvoudig bezig met mediteren en overdenken. Doen wij dat ook nog wel eens? Overdenken? U zegt: Nou ja, dominee, ik lees elke morgen een paar verzen uit Gods Woord. Nou dat is goed, en dan? Nou, dan gaat de Bijbel dicht en dan ga ik aan ’t werk, en dan bid ik nog. Maar overdenken…? Dat hoort er ook bij. Zomaar rustig overdenken, mediteren? Moet ik nog dichterbij komen, gemeente? Me eens afvragen: wat heeft dat Woord mij nu te zeggen? Mijn kostelijke ziel er eens naast leggen voor die grote eeuwigheid. Want anders, dan druppelen zo die woorden, als water over een steen over mijn ziel, en dan gaat het zomaar voorbij… Dan is het goed dat ik het doe, maar de overdenking is ook noodzakelijk…

Uit een preek over Openbaring 1 vs. 12-14, door ds. B.J. van Boven, uitgesproken op 4 september 2014 in Mijdrecht.
Ik begrijp dat het een gedeelte is uit een preek. Wordt in het hier bovenstaande Gods Woord overdacht? Waarschijnlijk in dit stukje niet en de rest van de preek wel. Dia, dan had ik graag een ander stukje uit de preek gezien om te overdenken. Een stukje waar God aan zijn eer komt.
KDD
Berichten: 1503
Lid geworden op: 17 okt 2020, 21:40

Re: Voorbereiding op de zondag

Bericht door KDD »

H. Binning schreef: Hier benevens wilt uzelf ook eens ernstig onderzoeken, of u al enige tijd van uw leven goed besteed hebt aan het grote werk van uw vrede en verzoening met God in Christus? Het is geenszins genoeg, dat een arm verlegen zondaar Hem met grote rouw en droefheid zijn zonden beklaagt, en dat zijn hart daarover diep gewond en verslagen is: maar hij moet door de kracht van de Heilige Geest hier ook geheel gaan uit zichzelf, en komen door een oprecht zielsgeloof tot de Heere Jezus; hij moet zich als een arm verloren zondaar geheel aan Hem overgeven, en grijpen Zijn sterkte aan, om uit genade door Hem behouden en met God voor eeuwig verzoend te worden.

En dat doet een boetvaardig en verslagen zondaar, zo gauw hij door de schuld van zijn zonden en van de toorn van God, en door het levendige gevoelen van zijn rampzalige blindheid en onmacht zo aangedaan en getroffen wordt, dat hij het nu niet langer meer in zichzelf stellen kan, maar eenmaal gekomen is tot het einde van alle raad en hulp.

Dan komt hem de Heilige Geest met een goddelijk licht van het Evangelie aan zijn duistere hart zeer liefelijk bestralen, en opent zijn blinde ogen, zodat hij een klaar gezicht en openbaring verkrijgt van de goddelijke belofte van de genade in Christus. Dan aanschouwt hij de Heere Jezus met een opgehelderd oog van het geloof, als de Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid, Joh. 1:14. En als de Heere onze gerechtigheid, Jer. 23:6, Die een Verzoening is voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de gehele wereld, 1 Joh. 2:2.

Dan wordt hij door de Heilige Geest door middel van de belofte van het Evangelie krachtig aan zijn hart overreed van de ondoorgrondelijke volheid en algenoegzaamheid van Christus, en van Zijn genegenheid en gewilligheid niet alleen voor anderen, maar ook voor hem arme ellendige zondaar in het particulier. Dan komt Christus hem Zelf met kracht roepen en nodigen, en Zich met Zijn ganse zaligheid en algenoegzaamheid aan hem aanbieden en schenken om niet uit vrije genade. Hier komt hem de hemelse Vader nu Zelf trekken tot Christus. De Heilige Geest opent zijn hart, en neigt en buigt het over door Zijn goddelijke kracht, zodat het gewillig wordt om met volkomen afzien en verzaking van alles, de Heere Jezus, op Zijn Eigen aanbieding geheel zoals Hij is, zonder enig beding of uitzondering met waarachtig geloof te omhelzen.

De arme zondaar komt hier nu met zijn ganse hart tot de Heere Jezus, als tot zijn volkomen en algenoegzame Zaligmaker. Hij werpt zich geheel vermoeid en belast met al zijn zonden geheel neer in de armen van Zijn vrije genade, en geeft zich tot behoudenis aan Hem over, en roept uit, o! Heere Jezus, omdat U het bent, en wel U alleen, Die volkomenlijk kan zaligmaken degenen die door U tot God gaan, Hebr. 7:26, Die gekomen is om zalig te maken dat verloren was, Matth. 18:11, die alle vermoeiden die tot U komen hebt beloofd dat U hun rust zult geven, Matth. 12:28, en dat U hen geenszins zult uitwerpen, Joh. 6:37, zo kom ik, arm verloren zondaar, hier tot U met al mijn zonden en ellenden, en ik geef door de kracht van Uw Heilige Geest mijzelf met mijn ganse hart volkomen aan U over; en omhels U voor mijn algenoegzame Zaligmaker, Koning en Heere; en wil alleen op Uw goddelijke verdiensten en genade al mijn vertrouwen stellen, en geheel en voor eeuwig Uw eigendom zijn: behoudt mij, o! Heere Jezus want ik verga; ik moet zonder U in een eeuwige afgrond van ellenden en verdoemenis verzinken; maar Gij zijt de Heere mijn Verlosser, mijn Koning en mijn Heiland; daarom wil ik Uw sterkte aangrijpen, en vrede met U maken: o! Heere, ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp: behoudt mijn ziel in het leven, zo zal ik Uw Naam eeuwiglijk loven. Daarop omhelst Christus die arme gelovige zondaar, en stort over hem uit de ganse rijkdom van Zijn hemelse genade. Hij wast en reinigt hem door Zijn bloed van al zijn zonden: Hij heiligt en wederbaart hem; en brengt hem in de zalige gemeenschap van God, en doet hem de Vader aanschouwen en omhelzen als zijn verzoende Vader in Christus, die hem heeft liefgehad voor de grondlegging van de wereld, en Die Zijn Eigen Zoon voor hem heeft overgegeven. O! Hier geniet zo een arm gelovig zondaar nu de gehele Drie- enige God met al Zijn algenoegzaamheid, en roept uit door de Heilige Geest, Abba, Vader.
DDD
Berichten: 28479
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Voorbereiding op de zondag

Bericht door DDD »

Alsof in andere plaatsen het Woord niet wordt overdacht. Integendeel: dat gebeurt gelukkig over de gehele wereld. Daarvoor hoeven we echt niet in Nederland te blijven.
Gebruikersavatar
pierre27
Berichten: 5385
Lid geworden op: 10 sep 2005, 12:00
Locatie: Eemvallei

Re: Voorbereiding op de zondag

Bericht door pierre27 »

CvdW schreef: 06 jan 2024, 21:50
-DIA- schreef: 06 jan 2024, 21:39 Vanavond een preek beluisterd, en ik dacht dat ik er een klein deel van mocht delen. Want DV morgen zal het weer de Dag des Heeren zijn. Ik dacht dat een kleine overdenking dan best op zijn plaats kan zijn op de zaterdagavond.

Ik citeer even letterlijk uit de preek:

Gemeente,
We worden vanmiddag gebracht op het eenzamen eiland Patmos. De plaats waar Johannes moest verkeren. Een gevangenisplaats. Een plaats, jonge vrienden, waar hoeren, tollenaren, overspelers, en allerlei mensen die wat op hun geweten hadden naartoe werden gestuurd. En daar zat Johannes nu midden tussen.
Had hij ook een misdaad begaan? Jazeker! Hij had het Woord Gods verkondigd. Dat was een misdaad.
Hoe lang zou het nog duren? Het wordt in Nederland ook een misdaad! Denk er maar goed over, hoor, jong en oud! Ik zeg het niet om je bang te maken, maar we zien wel, dat in ons vaderland meer en meer, en zeker de zuivere prediking, aan de kant geschoven wordt. Zul je erop letten? Op de tekenen der tijden?
Johannes zat middenin de verdrukking. Een oude man inmiddels, negentig jaar oud. Zo verbonden aan zijn gemeente te Efeze. Losgescheurd. En dan werd hij zomaar op dat eenzamen eiland Patmos gebracht. Denk er eens over. Wat dat voor hem geweest moet zijn. Johannes wist de weg ook niet. Hij heeft niet geweten dat hij weer terug zou keren. Hij zat daar midden in de raadsels. Wat heeft dat ook in zijn leeftijd, op zo’n leeftijd teweeggebracht! Een gemeente van zoveel zielen achter te moeten laten. En daar in de eenzaamheid, wat moest hij daar doen op dat eiland Patmos? Er was geen kerk, geen gemeente. Wat moet je dan doen op een zondag?
Het is toch aangrijpend, gemeente, wij leven in een tijd, waar we op verschillende plekken nog naar de kerk kunnen gaan, om op te gaan onder het zuivere Woord. En dan zijn er zoveel mensen, die gaan in hun vrije tijd zo makkelijk de grens over, en denken geen ogenblik na of ze nu zondag wel of niet naar de kerk kunnen. We hebben allerlei oplossingen. Terwijl Johannes zo begeerde op te gaan, maar hij kon het niet. Waar zou u zich nu liever bij thuis voelen? Wees eens eerlijk. Jonge vrienden, wees eens eerlijk! Hoor je ook bij die mensen die zo gemakkelijk weggaan? En die nadenken, waar ze naar de kerk kunnen? Is de zondag, voor u en voor mij, is dat nou de bijzonderste dag van de week? Zie je nu daar het meeste naar uit? Wees eens eerlijk? Voor Johannes wel! En weet u wat dan zo opmerkelijk is, dat die man, afgezonderd daar op Patmos, waar geen gemeente en waar geen kerk is, op de dag des Heeren zich afzonderd. Hij zocht een plaats op, waar hij ‘in de Geest’ mocht zijn. Leest u dat, in vers tien? In de geest, nou zegt u, dat betekent zeker dat hij een visioen kreeg? Nou dat kan, maar weet u wat onze kanttekening zegt? Nou, luister goed: Op die dag, die tot de Godsdienst was geheiligd, is aan Johannes, met heilige bedenkingen bezig, deze openbaring geschiedt.
Weet je wat er eigenlijk staat, kinderen? Johannes was bezig met de dingen van de eeuwigheid. Hij was heel eenvoudig bezig met mediteren en overdenken. Doen wij dat ook nog wel eens? Overdenken? U zegt: Nou ja, dominee, ik lees elke morgen een paar verzen uit Gods Woord. Nou dat is goed, en dan? Nou, dan gaat de Bijbel dicht en dan ga ik aan ’t werk, en dan bid ik nog. Maar overdenken…? Dat hoort er ook bij. Zomaar rustig overdenken, mediteren? Moet ik nog dichterbij komen, gemeente? Me eens afvragen: wat heeft dat Woord mij nu te zeggen? Mijn kostelijke ziel er eens naast leggen voor die grote eeuwigheid. Want anders, dan druppelen zo die woorden, als water over een steen over mijn ziel, en dan gaat het zomaar voorbij… Dan is het goed dat ik het doe, maar de overdenking is ook noodzakelijk…

Uit een preek over Openbaring 1 vs. 12-14, door ds. B.J. van Boven, uitgesproken op 4 september 2014 in Mijdrecht.
Ik begrijp dat het een gedeelte is uit een preek. Wordt in het hier bovenstaande Gods Woord overdacht? Waarschijnlijk in dit stukje niet en de rest van de preek wel. Dia, dan had ik graag een ander stukje uit de preek gezien om te overdenken. Een stukje waar God aan zijn eer komt.
Wat een verdrietige reactie op dit kleine stukje wat DIA te lezen geeft.
Zalig is de mens, welken de Heere de zonden niet toerekent.
Als gast hier
Berichten: 164
Lid geworden op: 27 jan 2021, 08:39

Re: Voorbereiding op de zondag

Bericht door Als gast hier »

pierre27 schreef: 06 jan 2024, 22:22
CvdW schreef: 06 jan 2024, 21:50
-DIA- schreef: 06 jan 2024, 21:39 Vanavond een preek beluisterd, en ik dacht dat ik er een klein deel van mocht delen. Want DV morgen zal het weer de Dag des Heeren zijn. Ik dacht dat een kleine overdenking dan best op zijn plaats kan zijn op de zaterdagavond.

Ik citeer even letterlijk uit de preek:

Gemeente,
We worden vanmiddag gebracht op het eenzamen eiland Patmos. De plaats waar Johannes moest verkeren. Een gevangenisplaats. Een plaats, jonge vrienden, waar hoeren, tollenaren, overspelers, en allerlei mensen die wat op hun geweten hadden naartoe werden gestuurd. En daar zat Johannes nu midden tussen.
Had hij ook een misdaad begaan? Jazeker! Hij had het Woord Gods verkondigd. Dat was een misdaad.
Hoe lang zou het nog duren? Het wordt in Nederland ook een misdaad! Denk er maar goed over, hoor, jong en oud! Ik zeg het niet om je bang te maken, maar we zien wel, dat in ons vaderland meer en meer, en zeker de zuivere prediking, aan de kant geschoven wordt. Zul je erop letten? Op de tekenen der tijden?
Johannes zat middenin de verdrukking. Een oude man inmiddels, negentig jaar oud. Zo verbonden aan zijn gemeente te Efeze. Losgescheurd. En dan werd hij zomaar op dat eenzamen eiland Patmos gebracht. Denk er eens over. Wat dat voor hem geweest moet zijn. Johannes wist de weg ook niet. Hij heeft niet geweten dat hij weer terug zou keren. Hij zat daar midden in de raadsels. Wat heeft dat ook in zijn leeftijd, op zo’n leeftijd teweeggebracht! Een gemeente van zoveel zielen achter te moeten laten. En daar in de eenzaamheid, wat moest hij daar doen op dat eiland Patmos? Er was geen kerk, geen gemeente. Wat moet je dan doen op een zondag?
Het is toch aangrijpend, gemeente, wij leven in een tijd, waar we op verschillende plekken nog naar de kerk kunnen gaan, om op te gaan onder het zuivere Woord. En dan zijn er zoveel mensen, die gaan in hun vrije tijd zo makkelijk de grens over, en denken geen ogenblik na of ze nu zondag wel of niet naar de kerk kunnen. We hebben allerlei oplossingen. Terwijl Johannes zo begeerde op te gaan, maar hij kon het niet. Waar zou u zich nu liever bij thuis voelen? Wees eens eerlijk. Jonge vrienden, wees eens eerlijk! Hoor je ook bij die mensen die zo gemakkelijk weggaan? En die nadenken, waar ze naar de kerk kunnen? Is de zondag, voor u en voor mij, is dat nou de bijzonderste dag van de week? Zie je nu daar het meeste naar uit? Wees eens eerlijk? Voor Johannes wel! En weet u wat dan zo opmerkelijk is, dat die man, afgezonderd daar op Patmos, waar geen gemeente en waar geen kerk is, op de dag des Heeren zich afzonderd. Hij zocht een plaats op, waar hij ‘in de Geest’ mocht zijn. Leest u dat, in vers tien? In de geest, nou zegt u, dat betekent zeker dat hij een visioen kreeg? Nou dat kan, maar weet u wat onze kanttekening zegt? Nou, luister goed: Op die dag, die tot de Godsdienst was geheiligd, is aan Johannes, met heilige bedenkingen bezig, deze openbaring geschiedt.
Weet je wat er eigenlijk staat, kinderen? Johannes was bezig met de dingen van de eeuwigheid. Hij was heel eenvoudig bezig met mediteren en overdenken. Doen wij dat ook nog wel eens? Overdenken? U zegt: Nou ja, dominee, ik lees elke morgen een paar verzen uit Gods Woord. Nou dat is goed, en dan? Nou, dan gaat de Bijbel dicht en dan ga ik aan ’t werk, en dan bid ik nog. Maar overdenken…? Dat hoort er ook bij. Zomaar rustig overdenken, mediteren? Moet ik nog dichterbij komen, gemeente? Me eens afvragen: wat heeft dat Woord mij nu te zeggen? Mijn kostelijke ziel er eens naast leggen voor die grote eeuwigheid. Want anders, dan druppelen zo die woorden, als water over een steen over mijn ziel, en dan gaat het zomaar voorbij… Dan is het goed dat ik het doe, maar de overdenking is ook noodzakelijk…

Uit een preek over Openbaring 1 vs. 12-14, door ds. B.J. van Boven, uitgesproken op 4 september 2014 in Mijdrecht.
Ik begrijp dat het een gedeelte is uit een preek. Wordt in het hier bovenstaande Gods Woord overdacht? Waarschijnlijk in dit stukje niet en de rest van de preek wel. Dia, dan had ik graag een ander stukje uit de preek gezien om te overdenken. Een stukje waar God aan zijn eer komt.
Wat een verdrietige reactie op dit kleine stukje wat DIA te lezen geeft.
Nou, inderdaad. Deed me denken aan een muzikale voorbereiding op de zondag: https://www.youtube.com/watch?v=xHqMC37ugm0
Allen, welk kerkverband dan ook, een gezegende zondag!
CvdW
Berichten: 2928
Lid geworden op: 23 mar 2015, 13:07

Re: Voorbereiding op de zondag

Bericht door CvdW »

pierre27 schreef: 06 jan 2024, 22:22
CvdW schreef: 06 jan 2024, 21:50
-DIA- schreef: 06 jan 2024, 21:39 Vanavond een preek beluisterd, en ik dacht dat ik er een klein deel van mocht delen. Want DV morgen zal het weer de Dag des Heeren zijn. Ik dacht dat een kleine overdenking dan best op zijn plaats kan zijn op de zaterdagavond.

Ik citeer even letterlijk uit de preek:

Gemeente,
We worden vanmiddag gebracht op het eenzamen eiland Patmos. De plaats waar Johannes moest verkeren. Een gevangenisplaats. Een plaats, jonge vrienden, waar hoeren, tollenaren, overspelers, en allerlei mensen die wat op hun geweten hadden naartoe werden gestuurd. En daar zat Johannes nu midden tussen.
Had hij ook een misdaad begaan? Jazeker! Hij had het Woord Gods verkondigd. Dat was een misdaad.
Hoe lang zou het nog duren? Het wordt in Nederland ook een misdaad! Denk er maar goed over, hoor, jong en oud! Ik zeg het niet om je bang te maken, maar we zien wel, dat in ons vaderland meer en meer, en zeker de zuivere prediking, aan de kant geschoven wordt. Zul je erop letten? Op de tekenen der tijden?
Johannes zat middenin de verdrukking. Een oude man inmiddels, negentig jaar oud. Zo verbonden aan zijn gemeente te Efeze. Losgescheurd. En dan werd hij zomaar op dat eenzamen eiland Patmos gebracht. Denk er eens over. Wat dat voor hem geweest moet zijn. Johannes wist de weg ook niet. Hij heeft niet geweten dat hij weer terug zou keren. Hij zat daar midden in de raadsels. Wat heeft dat ook in zijn leeftijd, op zo’n leeftijd teweeggebracht! Een gemeente van zoveel zielen achter te moeten laten. En daar in de eenzaamheid, wat moest hij daar doen op dat eiland Patmos? Er was geen kerk, geen gemeente. Wat moet je dan doen op een zondag?
Het is toch aangrijpend, gemeente, wij leven in een tijd, waar we op verschillende plekken nog naar de kerk kunnen gaan, om op te gaan onder het zuivere Woord. En dan zijn er zoveel mensen, die gaan in hun vrije tijd zo makkelijk de grens over, en denken geen ogenblik na of ze nu zondag wel of niet naar de kerk kunnen. We hebben allerlei oplossingen. Terwijl Johannes zo begeerde op te gaan, maar hij kon het niet. Waar zou u zich nu liever bij thuis voelen? Wees eens eerlijk. Jonge vrienden, wees eens eerlijk! Hoor je ook bij die mensen die zo gemakkelijk weggaan? En die nadenken, waar ze naar de kerk kunnen? Is de zondag, voor u en voor mij, is dat nou de bijzonderste dag van de week? Zie je nu daar het meeste naar uit? Wees eens eerlijk? Voor Johannes wel! En weet u wat dan zo opmerkelijk is, dat die man, afgezonderd daar op Patmos, waar geen gemeente en waar geen kerk is, op de dag des Heeren zich afzonderd. Hij zocht een plaats op, waar hij ‘in de Geest’ mocht zijn. Leest u dat, in vers tien? In de geest, nou zegt u, dat betekent zeker dat hij een visioen kreeg? Nou dat kan, maar weet u wat onze kanttekening zegt? Nou, luister goed: Op die dag, die tot de Godsdienst was geheiligd, is aan Johannes, met heilige bedenkingen bezig, deze openbaring geschiedt.
Weet je wat er eigenlijk staat, kinderen? Johannes was bezig met de dingen van de eeuwigheid. Hij was heel eenvoudig bezig met mediteren en overdenken. Doen wij dat ook nog wel eens? Overdenken? U zegt: Nou ja, dominee, ik lees elke morgen een paar verzen uit Gods Woord. Nou dat is goed, en dan? Nou, dan gaat de Bijbel dicht en dan ga ik aan ’t werk, en dan bid ik nog. Maar overdenken…? Dat hoort er ook bij. Zomaar rustig overdenken, mediteren? Moet ik nog dichterbij komen, gemeente? Me eens afvragen: wat heeft dat Woord mij nu te zeggen? Mijn kostelijke ziel er eens naast leggen voor die grote eeuwigheid. Want anders, dan druppelen zo die woorden, als water over een steen over mijn ziel, en dan gaat het zomaar voorbij… Dan is het goed dat ik het doe, maar de overdenking is ook noodzakelijk…

Uit een preek over Openbaring 1 vs. 12-14, door ds. B.J. van Boven, uitgesproken op 4 september 2014 in Mijdrecht.
Ik begrijp dat het een gedeelte is uit een preek. Wordt in het hier bovenstaande Gods Woord overdacht? Waarschijnlijk in dit stukje niet en de rest van de preek wel. Dia, dan had ik graag een ander stukje uit de preek gezien om te overdenken. Een stukje waar God aan zijn eer komt.
Wat een verdrietige reactie op dit kleine stukje wat DIA te lezen geeft.
Inderdaad ik lees liever mooiere stukjes, zoals van H. Binning, zie hierboven.
Geytenbeekje
Berichten: 8242
Lid geworden op: 26 jun 2018, 21:37

Re: Voorbereiding op de zondag

Bericht door Geytenbeekje »

Ik vind het zelf goed wat dominee van Boven doet.
Het is toch ook normaal dat het aanbod van genade vaak aan het einde wordt genoemd en ook daarbij wat God aan de ziel van een kind van God schenkt.
Misschien kan DIA de 2e deel in zijn eigen woorden weergeven? Of een link delen? We moeten wel tekst met tekst vergelijken en niet tegen over dit stuk een preek van Johannes 3:16 erbij halen of iets van die strekking.
Gebruikersavatar
pierre27
Berichten: 5385
Lid geworden op: 10 sep 2005, 12:00
Locatie: Eemvallei

Re: Voorbereiding op de zondag

Bericht door pierre27 »

CvdW schreef: 06 jan 2024, 22:29
pierre27 schreef: 06 jan 2024, 22:22
CvdW schreef: 06 jan 2024, 21:50
-DIA- schreef: 06 jan 2024, 21:39 Vanavond een preek beluisterd, en ik dacht dat ik er een klein deel van mocht delen. Want DV morgen zal het weer de Dag des Heeren zijn. Ik dacht dat een kleine overdenking dan best op zijn plaats kan zijn op de zaterdagavond.

Ik citeer even letterlijk uit de preek:

Gemeente,
We worden vanmiddag gebracht op het eenzamen eiland Patmos. De plaats waar Johannes moest verkeren. Een gevangenisplaats. Een plaats, jonge vrienden, waar hoeren, tollenaren, overspelers, en allerlei mensen die wat op hun geweten hadden naartoe werden gestuurd. En daar zat Johannes nu midden tussen.
Had hij ook een misdaad begaan? Jazeker! Hij had het Woord Gods verkondigd. Dat was een misdaad.
Hoe lang zou het nog duren? Het wordt in Nederland ook een misdaad! Denk er maar goed over, hoor, jong en oud! Ik zeg het niet om je bang te maken, maar we zien wel, dat in ons vaderland meer en meer, en zeker de zuivere prediking, aan de kant geschoven wordt. Zul je erop letten? Op de tekenen der tijden?
Johannes zat middenin de verdrukking. Een oude man inmiddels, negentig jaar oud. Zo verbonden aan zijn gemeente te Efeze. Losgescheurd. En dan werd hij zomaar op dat eenzamen eiland Patmos gebracht. Denk er eens over. Wat dat voor hem geweest moet zijn. Johannes wist de weg ook niet. Hij heeft niet geweten dat hij weer terug zou keren. Hij zat daar midden in de raadsels. Wat heeft dat ook in zijn leeftijd, op zo’n leeftijd teweeggebracht! Een gemeente van zoveel zielen achter te moeten laten. En daar in de eenzaamheid, wat moest hij daar doen op dat eiland Patmos? Er was geen kerk, geen gemeente. Wat moet je dan doen op een zondag?
Het is toch aangrijpend, gemeente, wij leven in een tijd, waar we op verschillende plekken nog naar de kerk kunnen gaan, om op te gaan onder het zuivere Woord. En dan zijn er zoveel mensen, die gaan in hun vrije tijd zo makkelijk de grens over, en denken geen ogenblik na of ze nu zondag wel of niet naar de kerk kunnen. We hebben allerlei oplossingen. Terwijl Johannes zo begeerde op te gaan, maar hij kon het niet. Waar zou u zich nu liever bij thuis voelen? Wees eens eerlijk. Jonge vrienden, wees eens eerlijk! Hoor je ook bij die mensen die zo gemakkelijk weggaan? En die nadenken, waar ze naar de kerk kunnen? Is de zondag, voor u en voor mij, is dat nou de bijzonderste dag van de week? Zie je nu daar het meeste naar uit? Wees eens eerlijk? Voor Johannes wel! En weet u wat dan zo opmerkelijk is, dat die man, afgezonderd daar op Patmos, waar geen gemeente en waar geen kerk is, op de dag des Heeren zich afzonderd. Hij zocht een plaats op, waar hij ‘in de Geest’ mocht zijn. Leest u dat, in vers tien? In de geest, nou zegt u, dat betekent zeker dat hij een visioen kreeg? Nou dat kan, maar weet u wat onze kanttekening zegt? Nou, luister goed: Op die dag, die tot de Godsdienst was geheiligd, is aan Johannes, met heilige bedenkingen bezig, deze openbaring geschiedt.
Weet je wat er eigenlijk staat, kinderen? Johannes was bezig met de dingen van de eeuwigheid. Hij was heel eenvoudig bezig met mediteren en overdenken. Doen wij dat ook nog wel eens? Overdenken? U zegt: Nou ja, dominee, ik lees elke morgen een paar verzen uit Gods Woord. Nou dat is goed, en dan? Nou, dan gaat de Bijbel dicht en dan ga ik aan ’t werk, en dan bid ik nog. Maar overdenken…? Dat hoort er ook bij. Zomaar rustig overdenken, mediteren? Moet ik nog dichterbij komen, gemeente? Me eens afvragen: wat heeft dat Woord mij nu te zeggen? Mijn kostelijke ziel er eens naast leggen voor die grote eeuwigheid. Want anders, dan druppelen zo die woorden, als water over een steen over mijn ziel, en dan gaat het zomaar voorbij… Dan is het goed dat ik het doe, maar de overdenking is ook noodzakelijk…

Uit een preek over Openbaring 1 vs. 12-14, door ds. B.J. van Boven, uitgesproken op 4 september 2014 in Mijdrecht.
Ik begrijp dat het een gedeelte is uit een preek. Wordt in het hier bovenstaande Gods Woord overdacht? Waarschijnlijk in dit stukje niet en de rest van de preek wel. Dia, dan had ik graag een ander stukje uit de preek gezien om te overdenken. Een stukje waar God aan zijn eer komt.
Wat een verdrietige reactie op dit kleine stukje wat DIA te lezen geeft.
Inderdaad ik lees liever mooiere stukjes, zoals van H. Binning, zie hierboven.
Denk gewoon een keer na voordat je zoiets schrijft. Goede zondag@
Zalig is de mens, welken de Heere de zonden niet toerekent.
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Voorbereiding op de zondag

Bericht door -DIA- »

Ik wordt er toch een keer te moe voor, wat zal ik toch zeggen. Ik weet het niet meer. Eén ding weet ik wel: er is een bepaalde groep die in een verdachte hoek worden gedrongen.
Heb al eens gezegd: Dit hou ik niet vol.
Sorry.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
CvdW
Berichten: 2928
Lid geworden op: 23 mar 2015, 13:07

Re: Voorbereiding op de zondag

Bericht door CvdW »

Het verbaasd mij dat ik geen mening mag hebben over zo'n stukje. Van ds. Pieters is weleens gezegd dat hij zo dicht bij de Schrift blijft. Wellicht tot voorbeeld voor anderen.
2e Hans
Berichten: 176
Lid geworden op: 12 aug 2022, 12:25

Re: Voorbereiding op de zondag

Bericht door 2e Hans »

CvdW schreef: 08 jan 2024, 06:44 Het verbaasd mij dat ik geen mening mag hebben over zo'n stukje. Van ds. Pieters is weleens gezegd dat hij zo dicht bij de Schrift blijft. Wellicht tot voorbeeld voor anderen.
Wat een vervelende reactie en niet echt “dichtbij de schrift”. Het stukje wat DIA plaatste was daar dichterbij. Dank DIA voor het delen.

De Schrift zegt i

1 Korintiërs 3:

“4 Want als de een zegt: Ik ben van Paulus; en een ander: Ik ben van Apollos; zijt gij niet vleselijk?
5 Wie is dan Paulus, en wie is Apollos, anders dan dienaars, door welke gij geloofd hebt, en dat, gelijk de Heere aan een iegelijk gegeven heeft?
6 Ik heb geplant, Apollos heeft nat gemaakt; maar God heeft den wasdom gegeven.
7 Zo is dan noch hij, die plant, iets, noch hij, die nat maakt, maar God, Die den wasdom geeft.”
Plaats reactie