GerefGemeente-lid schreef:
Er wordt mijns inziens teveel nadruk gelegd op het bevel tot geloof en ook vind ik dat de vraagsteller geen recht wordt gedaan.
Dr. Van den Brink begrijpt volgens mij heel goed wat de vraagsteller bedoelt, maar gaat voorbij aan de terechte zorgen die de vraagsteller heeft. Ik heb daarom een vervolgvraag gesteld daarover.
Als er allen gewezen wordt op het bevel van geloof en bekering en de onmacht en de doodstaat van de mens wordt niet benadrukt, de wedergeboorte wordt niet meer als Goddelijk wonder gezien, dan zijn we ver van huis. En dan zorgt dat vroeg of laat voor een prediking waar het verbondsautomatisme zijn ingang vindt, waar veronderstelde wedergeboorte op de loer ligt en waar beloften die gelden voor Gods volk aan onbekeerden worden aangeboden. Dat maak ik zelf in mijn eigen omgeving nu soms al mee. En ik zie de gevaren onder jongeren die dat met zich meebrengt.
Dankjewel! Dat waardeer ik altijd in je, dat je antwoord geeft
.
Ik ben het met je eens, dat de doodstaat van de mens een absoluut gegeven is. Ik zelf zou er voor waken om dat een zwaarder gewicht te geven dan het bevel van geloof en bekering. Het evenwicht is denk ik heel moeilijk aan te brengen. Te veel nadruk op geloof en bekering zou een geloofsactivisme kunnen bewerkstellen die voorbijgaat aan het inleven van de doodstaat. Ik begrijp dat jij in jouw omgeving dat waarneemt en daar (terecht) zorgen over hebt. Maar het bevel van geloof en bekering laten overschaduwen door de nadruk te leggen op de onmogelijkheid van de mens kan lijdelijkheid voortbrengen. Mijn indruk is dat vd Brink vooral aan de andere kant van de kar hangt, doordat hij dat signaleert (ik weet niet of hij daar een goed zicht op heeft) op veel plaatsen en ook in een bepaalde prediking.
Ik citeer (ik weet niet of dat mag?) een deel uit het antwoord:
Zonder wedergeboorte gaat niemand geloven. Door de wedergeboorte zal en kan en wil iemand geloven. De tweedeling tussen gelovigen/ongelovigen en wedergeborenen/onwedergeborenen is dus gelijk: wie gelooft is wedergeboren, wie niet gelooft is niet wedergeboren (Joh. 1:12-13; 1 Joh. 5:1). Een groot deel van de verwarring in onze gezindte komt hieruit voort. Veel predikanten beweren dat je wedergeboren kunt zijn zonder te geloven, contra Dordtse Leerregels III/IV,12: als God werkt, zullen wij daadwerkelijk geloven.
Ook hier geldt weer hetzelfde: wij leiden de wedergeboorte af uit het geloof, niet het geloof uit de wedergeboorte (zie Dordtse Leerregels III/IV,13). Jij lijkt te zeggen dat je pas mág geloven als je wéét dat je wedergeboren bent. Daar heb ik grote moeite mee. Niet alleen dogmatisch en pastoraal, maar ook omdat wij niet als wedergeboren mensen tot Christus komen, maar als verloren zondaren.
Hierin lees in geen verbondsautomatisme, maar het komen tot Christus als een zondaar.
Samen met de quote van hierboven uit het antwoord en de laatste alinea van het antwoord:
Jij noemt zaken die jou (of anderen) belemmeren om tot Christus te gaan. Terwijl het aansporingen mogen zijn om te gaan. Jouw schuld is geen reden om bij Hem weg te blijven maar om tot Hem te gaan. Je wilt waarde in Christus zien voordat je tot Hem gaat, maar je ziet dat pas als je gaat.
Ik mis (of vergis ik mij?) de beslistheid van Rebekka: “Ik zál meegaan!” (Gen. 24:58). Ik mis de beslistheid van de verloren zoon: “Ik zál opstaan!” (Lukas 15:18). Ik proef eerder de aarzeling van Lot (Gen. 19:16). Je doet er beter aan om argumenten te vinden om wél tot Christus te gaan, dan stad en land af te zoeken naar tegenwerpingen.
vind ik het antwoord wel evenwichtig.
Wie lege handen heeft, kan ze altijd vouwen.