Ik heb de laatste dagen nagedacht over een bijdrage van @Job. Een mooie bijdrage. Die in alle eerlijkheid en oprechtheid is geschreven en wil ik graag ook zo waarderen. Dit omdat het ook herkenning oproept.
Toch wil ik er in dit topic graag eens over doordenken. Niet om Job de maat te nemen, maar om na te denken over het instituut ‘kerk’ en hoe daar mee om te gaan. Het gaat om de volgende bijdrage:
Job schreef:
Dat is allervriendelijkst, dank je! In jou ontmoet ik wederzijds iemand die zijn Moeder liefheeft.
Dat is lastig. Want onze (ik houd het even bij "mijn") Moeder is erg oud geworden. Ze loopt krom, is stijf, heeft andere gebreken. Er wordt hier veel, heel veel gemopperd op mijn Moeder. Dat laat mijn bloed soms koken. Want het is niet toevallig wél mijn Moeder. Mijn gebrekkige, maar zo innig geliefde Moeder. Die liefde zou me vooral moeten voeden met positiviteit, maar desondanks kookt en bruist mijn bloed soms onheilig en vol van verwijt. Misschien word ik nog wel het allerkwaadst wanneer mensen met vennijnige woorden afstand van haar nemen, terwijl eigenlijk blijkt dat het ook hún Moeder betreft. Ik zoek hoe ik van die ergernis af kan komen.
Worden er alleen maar oneerlijke dingen over mijn Moeder gezegd? Nee, zoals ik @Bezorgd* weleens schoorvoetend toegaf, ben ik het best weleens met de kritiek eens. Dat blijft een lastige want dat wil ik niet openbaar toegeven, eigenlijk. Ook daar zoek ik een goede oplossing voor. Het is voor mij in elk geval goed dat het topic waarin mijn Moeder besproken wordt, nu dicht zit.
Deze benadering kunnen we ook terug vinden in de Roomse Kerk. Wie Googelt op ‘moederkerk’ komt als snel naar verwijzingen naar Rome. Vanuit de apostolische kerk is er een kerk gegroeid, een moederkerk die de plaats in nam van de Heere God zelf. Met regels, met leeruitspraken, met zaligverklaringen, met een hiërarchie enz. De Ortodoxe Kerk en de Anglicaanse kerk kennen dat ook in meer of mindere mate. In Engeland is dan ook een beweging van congregationalisme terug te vinden, de autonomie van de plaatselijke gemeente.
Na de reformatie is in meer of mindere mate de plaatselijke gemeente centraal komen staan. Waar (in de Nederlandse situatie) de Nederlands Hervormde kerk in de loop van de tijd een zekere (grote) mate van vrijheid liet aan de plaatselijke gemeente. In de afscheiding zie je een wat tegenovergestelde richting: leeruitspraken en eenheid was belangrijk.
Nu de kern van mijn vraag: Is denken en liefde voor een ‘moeder’kerk wel Bijbels? Heeft deze gedachte niet de plaats ingenomen van de bijbelse Bruid? Die zwart is, die hoereert, maar Lieflijk in Gods oog, omdat het de Bruid van Christus is? Herkennen we door de moedergedachte geen leden meer van de Bruid in andere kerken, met andere gedachten, andere leerstellingen? Hoe moeten we de grote plaats die de kerk inneemt (als Moeder!) plaatsen in wat ons het Nieuwe Testament aanreikt over kerkvorming als instituut?
Zelf ben ik een hervormde. Heb wat minder met ons kerkgenootschap als instituut. Vandaar dat ik ook dit misschien wat minder begrijp, maar leer graag bij.
Zomaar wat inhoudelijke gedachte om het nieuwe jaar mee te beginnen, waarvoor dank aan @Job voor de aanzet
.
Wie lege handen heeft, kan ze altijd vouwen.