Isala schreef:Adagio schreef: In de Bijbel kun je wel lezen over het pleiten op de besnijdenis.
Kan je aangeven waar het staat, en in welk verband?
De besnijdenis moest, net als later de doop, gebeuren op Gods bevel. Hij spreekt daarin, Hij getuigt, Hij verplicht Zichzelf en verzegelt met Zijn Goddelijke autoriteit de ‘goederen’ van het genadeverbond. De vraag is nu, wanneer dit wordt overschat, en waar in de Bijbel is te vinden wanneer het pleiten hierop aan de kaak wordt gesteld. Als we de deur nu even openzetten, behoeft deze ook niet ingetrapt te worden.
Joh. 8: “Zij antwoordden Hem: Wij zijn Abrahams zaad, en hebben nooit iemand gediend; hoe zegt Gij dan: Gij zult vrij worden? Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een iegelijk die de zonde doet, is een dienstknecht der zonde.”
Luk 3: “Hij zeide dan tot de scharen die uitkwamen om van hem gedoopt te worden: Gij adderengebroedsels, wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn? Brengt dan vruchten voort der bekering waardig; en begint niet te zeggen bij uzelven: Wij hebben Abraham tot een vader. Want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken.”
Jer. 4 “Zo gij u bekeren zult, Israël, spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij; en zo gij uw verfoeiselen van Mijn aangezicht zult wegdoen, zo zwerf niet om; besnijdt u den HEERE en doet weg de voorhuiden uws harten”.
Jer. 9: “Zo zegt de HEERE: Een wijze beroeme zich niet in zijn wijsheid, en de sterke beroeme zich niet in zijn sterkheid, een rijke beroeme zich niet in zijn rijkdom, maar die zich beroemt, beroeme zich hierin, dat hij verstaat en Mij kent, dat Ik de HEERE ben, doende weldadigheid, recht en gerechtigheid op de aarde; want in die dingen heb Ik lust, spreekt de HEERE. Zie, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik bezoeking zal doen over allen besnedene, met degenen die de voorhuid hebben”.
Rom. 2 “Want de besnijdenis is wel nut, indien gij de wet doet; maar indien gij een overtreder der wet zijt, zo is uw besnijdenis voorhuid geworden. Indien dan de voorhuid de rechten der wet bewaart, zal niet zijn voorhuid tot een besnijdenis gerekend worden? En zal de voorhuid, die uit de natuur is, als zij de wet volbrengt, u niet oordelen, die door de letter en besnijdenis een overtreder der wet zijt? Want die is niet een Jood, die het in het openbaar is, noch die is de besnijdenis, die het in het openbaar in het vlees is; Maar die is een Jood, die het in het verborgene is; en de besnijdenis des harten, in den geest, niet in de letter, is de besnijdenis; wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God.”
Gal. 5 “En ik betuig wederom een iegelijk mens die zich laat besnijden, dat hij een schuldenaar is de gehele wet te doen.” “Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht, noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende.”
Gal. 6 “Maar het zij verre van mij dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus, door welken de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld. Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht, noch voorhuid, maar een nieuw schepsel.”
Filip. 3 “Ziet op de honden, ziet op de kwade arbeiders, ziet op de versnijding. Want wij zijn de besnijding, wij die God in den geest dienen, en in Christus Jezus roemen en niet in het vlees betrouwen; Hoewel ik heb dat ik ook in het vlees betrouwen mocht. Indien iemand anders meent te betrouwen in het vlees, ik nog meer: Besneden ten achtsten dage” “Maar hetgeen mij gewin was, dat heb ik om Christus' wil schade geacht.”
1 Kor. 7 “De besnijdenis is niets, en de voorhuid is niets, maar de onderhouding der geboden Gods.”
Kol 3: “En aangedaan hebt den nieuwen mens, die vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld Desgenen Die hem geschapen heeft; Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije, maar Christus is alles en in allen.”