Toch maar de teksten uit de Schrift lezen in hun context @DDD.DDD schreef:Of het overdrijving is, is afhankelijk van de bedoeling van een tekst. Wij hebben geen andere mogelijkheid dan in de verwachting van de leiding van de heilige Geest en met kennis uit andere teksten en uit de huidige oosterse cultuur daarvan een zo zorgvuldig mogelijke inschatting te maken.
Je moet moeilijkheden niet wegpoetsen door ze maar direct als fabel weg te zetten. Maar anderzijds moet je wel zoveel mogelijk rekening houden met de bedoeling van een tekst in zijn oorspronkelijke context. En sommige dingen zijn uitdrukkelijk beeldspraak.
1.De Heere Jezus verdordt de vijgeboom en de discipelen verbazen zich.18 En des morgens vroeg, als Hij wederkeerde naar de stad, hongerde Hem.
19 En ziende, een vijgeboom aan den weg, ging Hij naar hem toe, en vond niets aan denzelven, dan alleenlijk bladeren; en zeide tot hem: Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid! En de vijgeboom verdorde terstond.
20 En de discipelen, dat ziende, verwonderden zich, zeggende: Hoe is de vijgeboom zo terstond verdord?
21 Doch Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij geloof hadt, en niet twijfeldet, gij zoudt niet alleenlijk doen, hetgeen den vijgeboom is geschied; maar indien gij ook tot dezen berg zeidet: Word opgeheven en in de zee geworpen! het zou geschieden.
22 En al wat gij zult begeren in het gebed, gelovende, zult gij ontvangen.
2.Jezus zegt dat zij dat ook zouden kunnen (Wat Hij net bewezen heeft) en zelfs meer. (Dat is echt geen overdrijving)
3.Jezus werkt toe naar de toepassing, (vs22).
4.Als jouw geloof in "overdrijving" waar zou zijn zou vers 22 niet waar zijn. Bijna blasfemisch om zo te spreken. Beeldspraak ja. Overdrijving nee.
Matthew Henry schreef:2. Zie de macht van Christus, zijn gerechtigheid was omhuld in beeldspraak, maar van zijn
macht wordt meer openlijk gesproken, waarmee Christus bedoelde Zijn discipelen in het
gebruik hunner macht te leiden en te besturen. De discipelen verwonderden zich over de
uitwerking van Christus’ vloek, vers 20. Geen macht dan de zijn kon dit gewerkt hebben, Hij
sprak, en het was er. Zij verwonderden zich over het plotselinge der zaak: Hoe is de
vijgenboom zo terstond verdord! Er was geen zichtbare oorzaak voor het verdorren van de
vijgenboom, het was een stil, verborgen bederf, dat er over kwam, een worm aan de wortel.
494
Niet slechts de bladeren verdorden, maar de gehele boom, in een ogenblik, en werd als droog
hout. Evangelie - vervloekingen zijn het ververschrikkelijkst, omdat zij een stille,
onmerkbare uitwerking hebben, als door een onzichtbaar, doch zeer krachtig vuur. Christus
machtigde hen om door het geloof hetzelfde te doen, vers 21, 22, ja zelfs, zoals Hij zei,
Johannes 14:12, meer te doen. Let op de beschrijving van dit wonderwerkend geloof: Indien
gij geloof had, en niet twijfelde. Twijfel aan de macht en belofte van God is de grote zaak,
die de kracht en het welslagen des geloofs in de weg staat. Indien gij geloof hebt, en niet
twist - gelijk sommigen dezen tekst lezen - niet twist onder uzelf, niet twist met de belofte
Gods, niet twijfelt aan de beloftenis Gods, Romeinen 4:20, want in zover wij dit doen is ons
geloof gebrekkig, even zeker als de belofte is, even stellig moet ons geloof er aan wezen.
De kracht en het overmogende er van figuurlijk voorgesteld: Indien gij ook tot dezen berg -
bedoelende de Olijfberg - zei: Word opgeheven en in de zee geworpen! het zou geschieden.
Er zou een bijzondere reden kunnen geweest zijn om dit te zeggen van dezen berg, want er
was een profetie, dat de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, in tweeën gespleten zal worden,
Zacharia 14:4. Wat nu ook de bedoeling geweest zij van dit woord, het geloof moet het
verwachten, hoe onmogelijk het ook schijne voor de zinnen en het verstand. Maar het is een
spreekwoordelijke uitdrukking, te kennen gevende dat wij moeten geloven, dat bij God niets
onmogelijk is, en dat bijgevolg hetgeen Hij beloofd heeft gewis vervuld zal worden, al
schijnt ons dit ook onmogelijk. Onder de Joden was het een gewone lof, toegekend aan hun
geleerde rabbijnen, dat zij bergen verzetten, dat is: dat zij de grootste moeilijkheden konden
oplossen.
Dit nu kan geschieden door het geloof, werkende naar het woord Gods, waardoor grote en
wonderlijke dingen tot stand worden gebracht. Het middel, waardoor dit geloof geoefend
wordt: Al wat gij zult begeren in het gebed, gelovende, zult gij ontvangen. Het geloof is de
ziel, het gebed is het lichaam, tezamen vormen zij de volkomen mens, bereid en geschikt tot
elke dienst. Als het geloof waar is, zal het gebed opwekken, en het gebed is niet waar, niet
goed, als het niet door het geloof wordt opgewekt. Dit is de voorwaarde van ons ontvangen,
wij moeten begeren in het gebed, gelovende. Wat in het gebed begeerd wordt, zal niet
worden geweigerd, de verwachtingen van het geloof zullen niet teleurgesteld worden. Wij
hebben hiervoor vele beloften uit de mond van de Heere Jezus, en allen ter aanmoediging
van het geloof, de voornaamste genadegave, en het gebed, de voornaamste plicht van de
Christen.
Wij behoeven slechts te vragen om te hebben, te geloven om te ontvangen, wat willen wij
meer? Zie, hoe veelomvattend de belofte is: al wat gij zult begeren, alle dingen, in het
algemeen, wat het ook zij, hiermede daalt het af in bijzonderheden, hoewel in het algemene
het bijzondere reeds is opgesloten, maar zo groot is de dwaasheid van het ongeloof, dat wij,
menende met de beloften in het algemeen in te stemmen, terugdeinzen als het tot de
bijzonderheden komt, daarom opdat wij nog een sterke vertroosting zouden hebben, wordt
dit hier op zo ruime, veelomvattende wijze uitgedrukt. Alle dingen, welke ook, of hoe ook
genaamd.