Een visie op het verbond der genade

Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Afgewezen »

Dat is die van Comrie en ds. Kersten. Ik ga er maar vanuit dat die betrouwbaar is. :huhu
Laatst gewijzigd door Afgewezen op 23 jan 2010, 14:30, 1 keer totaal gewijzigd.
Wilhelm
Berichten: 3240
Lid geworden op: 13 okt 2007, 19:26

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Wilhelm »

Afgewezen schreef:Dat is die Comrie en ds. Kersten. Ik ga er maar vanuit dat die betrouwbaar is. :huhu

Comrie had nog wel eens de gewoonte om in een door hem vertaald boek zelf wat aantevullen of te wijzigen. Ik weet niet of dat in dit boek ook gebeurd is.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Zonderling »

Auto schreef:
Is de oudere uitgave, die van ds. Kersten (vertaald? door Comrie), wel betrouwbaar?
Je kan het zelf controleren :OO3

Google Books digitaal
Dit is een ander werk, namelijk over het Verbond der werken. De google aanduiding klopt niet met het titelblad!

Het gaat om het boek over het Verbond der genade.

Dat boek is naar ik meen wel degelijk trouw vertaald, het gaat hier om hele passages die er echt niet door Comrie zijn bijbedacht. Trouwens, we vinden de leer van de verkiezing in al Bostons werken terugkomen. Maar inderdaad werkt Boston niet met de verkiezing als het gaat om de bediening van het verbond, met andere woorden als het gaat om de prediking en het aanbod.
Gebruikersavatar
Auto
Berichten: 4533
Lid geworden op: 22 feb 2002, 20:01

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Auto »

Zonderling schreef:
Auto schreef:
Is de oudere uitgave, die van ds. Kersten (vertaald? door Comrie), wel betrouwbaar?
Je kan het zelf controleren :OO3

Google Books digitaal
Dit is een ander werk, namelijk over het Verbond der werken. De google aanduiding klopt niet met het titelblad!

Het gaat om het boek over het Verbond der genade.

Dat boek is naar ik meen wel degelijk trouw vertaald, het gaat hier om hele passages die er echt niet door Comrie zijn bijbedacht. Trouwens, we vinden de leer van de verkiezing in al Bostons werken terugkomen. Maar inderdaad werkt Boston niet met de verkiezing als het gaat om de bediening van het verbond, met andere woorden als het gaat om de prediking en het aanbod.
U heeft gelijk mijn excuus.

Hierbij wel een link naar: Convenant of Grace
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Zonderling »

Uit Bostons boek over het Genadeverbond (blz. 49/50 van de eerder hier gegeven link naar theologienet.nl):
Boston over het Genadeverbond schreef:Uit hetgeen hier gezegd is over de partij die vertegenwoordigd wordt en waarvoor het
verbond gesloten is, trekken we de volgende conclusies.

Eerste conclusie: Er is een soevereine vrijheid in de liefde van God die zich openbaart
in het tweede verbond, het Genadeverbond. Dat blijkt in het bijzonder uit twee dingen.

(1) Uit het feit dat er een liefde was voor de gevallen mens en niet voor de gevallen
engelen, Titus. 3: 4. Door die liefde was het dat mensen - en niet duivelen - door
Jezus Christus in het tweede verbond vastgegrepen en vertegenwoordigd werden
en dat voor hen het verbond gesloten werd, Hebr. 2: 16. Zonder twijfel zou Hij
zowel voor de één als voor de ander een verbond gesloten kunnen hebben. In Zijn
soevereiniteit ging Hij echter de gevallen engelen voorbij en greep Hij de mensen
vast, hoewel de eersten naar hun aard waardiger en voortreffelijker schepselen
waren. Maar in geen enkele bedeling van genade wordt rekening gehouden met de
waardigheid van het schepsel. Alles is te danken aan het pure welbehagen van God
Die Zich ontfermt over degene over wie Hij Zich wil ontfermen.

(2) Het blijkt uit het feit dat er een verkiezende liefde was voor mensen. Dat is de
verklaring voor het feit dat voor sommige mensen - en niet voor alle mensen - het
verbond gesloten werd en zij daarin vertegenwoordigd werden.
Alle mensen
waren in hun natuur aan elkaar gelijk. Er was in de één niets bijzonders dat hem
zou kunnen aanbevelen boven de ander. Vrije liefde richtte zich echter op
voorwerpen die totaal onaantrekkelijk waren. Soevereine liefde richt zich op
sommige van zulke voorwerpen, terwijl aan anderen in dezelfde toestand
voorbijgegaan wordt: "Ja Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U",
Matth. 11: 26. De vaten ter ere en de vaten ter onere zijn uit dezelfde zondige
klomp gemaakt, een mysterie dat alleen verklaard kan worden uit de soevereine
wil en het welbehagen: "Of heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om
uit denzelfden klomp te maken het ene vat ter ere, en het andere ter onere?", Rom.
9: 21. Maar doe toch niet geringschattend over de vertegenwoordiging door de
Tweede Adam omdat Hij slechts enigen van de mensheid vertegenwoordigde,
terwijl de eerste Adam de hele mensheid vertegenwoordigde! Want het is groter
om voor een enorm bedrag borg te zijn voor één mens die niets heeft of kan geven
om ook maar iets van zijn schuld af te lossen, dan voor honderd van zulke mensen
die van zichzelf overvloed hebben. Zo was het ook groter voor Jezus Christus om
het verbond te sluiten en op Zich te nemen voor één zondaar, dan voor Adam om
het verbond te sluiten voor een rechtvaardige wereld. Zo blijft het waar dat waar
de zonde overvloedig werd, daar de genade nog véél meer overvloedig is
geworden, Rom. 5: 20, want het is veel groter om één te redden dan om velen in
ellende te storten. Ondertussen zijn degenen die Christus in het tweede verbond
vertegenwoordigt "een grote schare die niemand tellen kan", Openb. 7: 9,
ontelbaar als "de sterren des hemels", Gen. 15: 5; Rom. 4: 18.

Tweede conclusie: Er is geen algemene verlossing en ook geen algemene verzoening.
Jezus Christus stierf niet voor allen of voor elke individuele persoon van de mensheid,
maar alleen voor de uitverkorenen
. De hiermee strijdige leer hangt nog wel eens
samen met de opvatting dat het verbond van de verlossing en het Genadeverbond twee
verschillende verbonden zijn: het eerste is gemaakt met Christus, het tweede met
gelovigen, waarbij de voorwaarde van het ene aangegaan en voldaan is door Hem,
terwijl de voorwaarde van het andere aangegaan en voldaan is door ons. Daarom
wordt die opvatting over het verbond met graagte omhelsd door de Universalisten van
verschillende kerkgenootschappen. Die leer is echter volkomen in tegenspraak met
déze weergave van het Genadeverbond die met één stoot de algemene verlossing of
verzoening, samen met de vereiste voorwaarde van onze heiligheid en goede werken
omverwerpt. Want als het Genadeverbond gemaakt werd met Christus als een
Vertegenwoordiger en alleen de uitverkorenen door Hem daarin vertegenwoordigd
werden, dan is het zeker dat de voorwaarden van het verbond - Zijn gehoorzaamheid
en sterven - alleen voor hén voldaan werden. Hij stierf voor niemand anders. Zo is het
ook wanneer iemand in een verbond borg geworden is. Zijn betaling van dat verbond
geldt nooit als betaling van de schuld van diegenen wier namen het verbond niet
vermeldde en voor wie hij geen borg was.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Zonderling »

Per vergissing heb ik mijn eerdere posting aangepast, ik wilde juist een nieuwe posting maken.
Mijn eerdere posting kan ik helaas niet meer terugkrijgen, hier wel de posting die ik nu wil maken naar aanleiding van de Engelse tekst van het boek.
Boston over het Genadeverbond schreef:Zij nu, voor wie gehandeld werd door onze Heere Jezus Christus, in het Verbond der genade, waren de UITVERKORENEN van het menseljik geslacht, zijnde een ZEKER GETAL MENSEN, van eeuwigheid tot het eeuwige leven UITVERKOREN." (Boston in dit boek, mijn uitgave van 1868 blz. 37).
Zie voor de bijbehorende Engelse tekst de laatste link die Auto geeft en dan bladzijde 27 +28. Het staat er in het Engels ook zo. Ook het uitgebreidere citaat dat ik hiervoor gaf, kun je in de Engelse tekst vinden.

Trouwens, je kunt het overal vinden in Boston: Christus vertegenwoordigde in het Genadeverbond alleen de uitverkorenen.
Dat is iets anders dan dat in het belovend deel (of de bediening) van het Verbond de belofte komt tot allen die leven onder het Evangelie. Boston maakt dat onderscheid heel scherp. Hij behoort inderdaad tot de Schotse Marrow-men (evenals de beide Erskines).
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Zonderling »

Nog één quote van Boston uit hetzelfde boek:
Boston over het Genadeverbond schreef:Ten tweede moeten we onderzoeken hoe het verbond gemaakt werd met Christus als
de Tweede Adam. Ook dit kan samengevat worden in twee zaken.
1. De Vader bestemde een zeker aantal van de verloren mensheid, als het ware bij
naam, om met elkaar de leden te zijn van dat lichaam dat tot het leven verkozen is,
van welk lichaam Christus het aangewezen Hoofd was. Hij gaf hen aan Hem met dat
doel: "Mijn medearbeiders, welker namen zijn in het boek des levens", Fil. 4: 3; "Zij
waren Uwe, en Gij hebt Mij dezelve gegeven", Joh. 17: 6. Ze waren een uitverkoren
gezelschap, door soevereine genade en op grond van een voornemen van liefde
uitverkoren en uit de overigen van de mensheid gehaald. Ze werden aan de Tweede
Adam gegeven tot een zaad. Op grond daarvan wordt gezegd dat ze in Hem
uitverkoren zijn, Ef. 1: 4 en in het besluit van de verkiezing gelegd zijn op Hem als
het Fundament om op Hem gebouwd te worden en de zaligheid te ontvangen door
Hem, 1 Thess. 5: 9. Omdat het de uitverkoren leden betreft, wordt dit besluit het Boek
des levens genoemd, als het ware de boekrol die de Vader gaf aan de Tweede Adam,
de Hoofduitverkorene. Daar staan de namen in van hen die bestemd waren om Zijn
zaad te zijn en het leven door Hem te ontvangen.
Onze Heere Jezus stond daar als de Tweede Adam, Hoofd van de verkorenen, dat wil
zeggen van degenen die door soeverein welbehagen tot vaten van barmhartigheid
uitverkoren zijn. Hij aanvaardde de gift van de afzonderlijke personen waar de Vader
het op gemunt had en die door Hem uitverkoren waren: "Zij waren Uwe, en Gij hebt
ze Mij gegeven ... en het Uwe is Mijne", Joh, 17: 6, 10.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Bert Mulder »

memento schreef:
Zonderling schreef:
Het effect van deze introductie van de "Marrow" doctrine in de visie van Boston op het genadeverbond is dat de genade van het verbond, die eerst zo hevig werd verdedigd, nu opgeofferd wordt, en Boston die de vurige kampioen van vrije genade is, valt nu willens en wetens in val van de vrije wil.
Dit is pure laster (evenals wat nog verder volgt in deze recensie).
Je moet het zien binnen de context van dit kerkgenootschap, waarin men heel dwangmatig een kloppend systeem willen hebben, waarin alle evenwicht en nuance verdwenen is, omdat alles vanuit de uitverkiezing te begrijpen moet zijn. Men kan daarom Bostons evenwichtigheid niet begrijpen.

Gelukkig komt dit extreme denken niet in NL (en ook de rest van de wereld nauwelijks) voor, zelfs in de GGiN (waar men toch ook het aanbod formeel afwijst) is men gematigder en genuanceerder.
Je hebt blijkbaar de laaatse boekbespreking in de Wachter Sions gemist...
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 33312
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Tiberius »

Bert Mulder schreef:
memento schreef:
Zonderling schreef:
Het effect van deze introductie van de "Marrow" doctrine in de visie van Boston op het genadeverbond is dat de genade van het verbond, die eerst zo hevig werd verdedigd, nu opgeofferd wordt, en Boston die de vurige kampioen van vrije genade is, valt nu willens en wetens in val van de vrije wil.
Dit is pure laster (evenals wat nog verder volgt in deze recensie).
Je moet het zien binnen de context van dit kerkgenootschap, waarin men heel dwangmatig een kloppend systeem willen hebben, waarin alle evenwicht en nuance verdwenen is, omdat alles vanuit de uitverkiezing te begrijpen moet zijn. Men kan daarom Bostons evenwichtigheid niet begrijpen.

Gelukkig komt dit extreme denken niet in NL (en ook de rest van de wereld nauwelijks) voor, zelfs in de GGiN (waar men toch ook het aanbod formeel afwijst) is men gematigder en genuanceerder.
Je hebt blijkbaar de laaatse boekbespreking in de Wachter Sions gemist...
Zet hem even hier neer, zou ik zeggen.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Bert Mulder »

Tiberius schreef: Zet hem even hier neer, zou ik zeggen.
Had hem mee naar het kantoor genomen, met dat voornemen...


Thomas Boston, Men noemt Zijn Naam, preken over de namen
van Christus. Uitgeverij De Groot Goudriaan - Kampen, 191 biz.; €
19,90.
We nemen aan dat de meeste lezers Thomas Boston (1667- 1732) kennen als de schrijver van de leerzame boeken 'Het kromme in het levenslot' 'De viervoudige staat' en 'Het genadeverbond'. Zelf hebben we al zijn Engelse werken in ons bezit, en we achten ze als kostelijke juwelen. In zijn preken staat Christus in het middelpunt, waarin enerzijds gewezen wordt op de noodzakelijkheid om in Hem te geloven, en anderzijds op de zonde van het ongeloof. De Heere
gebruikte ds. Henry Erskine, de vader van de godvrezende predikanten Ralph en Ebenezer Erskine om zijn blinde zielsogen te openen. Boston was reeds predikant toen hij een boek las met een samenspraak tussen verschillende personen. Dit boek had grote invloed op hem. Het doel van deze samenspraak was om het onvoorwaardelijke aanbod van genade aan alle zondaren te bevestigen, en tevens de plicht te benadrukken om de uitgestrekte hand van Gods genade aan te grijpen. Thomas Boston was hiermee zo ingenomen, dat zijn hoorders dit voortaan in zijn
preken konden beluisteren. We kunnen dit ook in het boek Men noemt Zijn Naam opmerken. Als we de preken over Jesaja 9:5 lezen, dan moeten we niet vergeten in welke tijd de schrijver leefde. Er waren in zijn tijd leraars die een voorwaardelijk aanbod van genade voorstonden, niet zoals dr. Steenblok en anderen dit leerden en wij voorstaan. Deze leraars in Bostons tijd beperkten namelijk het aanbod van genade alleen tot degenen die voldeden aan de voorwaarden van geloof en bekering. Zij verplichtten de hoorders om Gods wet te gehoorzamen, die geloof, berouw
en bekering eist. Op deze wijze zou de zondaar het recht verkrijgen om in Christus te geloven. Zij maakten daarom van het evangelie een wet. Dr. Steenblok stelde echter dat niet de mens, maar de Heere Zelf door Zijn Woord en Geest de ware zieJsgesteldheid in de verloren doch verkoren zondaar werkt, door hen bijvoorbeeld hongerig en dorstig naar de gerechtigheid te maken. We kunnen daarom niet zeggen dat de strijd die de
'marrowmen' voerden tegen de leer van genoemde predikanten, dezelfde was als die gevoerd is in
de Gereformeerde Gemeenten, waardoor er voor dr. Steenblok, ds. Mallan en anderen geen plaats meer was.
De predikanten in Bostons tijd werden 'marrowmen' genoemd omdat zij instemden met het boek van Edward Fisher, getiteld The Marrow of Modern Divinity, het merg van de nieuwe godgeleerdheid, waarin de nieuwe leer van de Reformatie werd verdedigd. Twaalf predikanten, waaronder Thomas Boston en de gebroeders Erskine vonden in dit boek steun in de strijd tegen de wettische manier van evangelieverkonding in hun dagen.
Deze 'marrowmen' stelden dat God Christus heeft gegeven als een 'daad van schenking' aan zondaren
van het menselijke geslacht. Evenwel maakten zij onderscheid tussen enerzijds het geschenk van de uitverkorenen door de Vader aan Christus om hen te verlossen (Joh. 6:37), en anderzijds het geschenk van Christus door de Vader als aanbod aan zondaren van het menselijke geslacht (Joh. 3:16). Dus alle mensen worden volgens hen uitgenodigd om zich aan Christus toe te vertrouwen. Op zich is hier niets verkeerds
mee, aangezien de Heere zondaren nodigt om zich tot Hem te wenden (Jes. 45:22). Doen wij dit ook in de
prediking, dan vindt men ons al gauw te ruim. Maar we willen toch de zuivere leer van Gods Woord blijven verkondigen, en ons oor niet te luisteren leggen bij wettische mensen die zich verschuilen achter het schild van onmacht. Een vroom en wettisch mens wil echter niets van Christus weten en het is hem een aanstoot als
de nodiging wordt gehoord om tot Hem te komen. Weet toch, dat een mens zich nooit kan verontschuldigen als hij of zij op zo'n grote zaligheid geen acht slaat. Elke leraar heeft Christus voor te stellen als de Schoonste van alle mensen en de Zaligmaker van zondaren. Over het algemeen ontbreekt het aan mensen die zichzelf als een bewuste zondaar leren kennen. Doch voor verloren en verdoemelijke zondaren in zichzelf is dit het ruimste evangelie. Christus en de blijde boodschap van vrije genade zijn voor de vrome Jood een ergernis en voor de wijze Griek een dwaasheid, maar voor alien die het voor God hebben mogen verliezen is het een kracht Gods tot zaligheid! Echter, als we de preken van Boston lezen, dan doet hij vergaande uitspraken, zoals 'Want zodra Zijn
stem ons oor bereikt, houdt Zijn hand ons voor, zeggende: Hier is Hij voor u, neem Hem aan! U moet Hem aannemen, zoals we soms doen met het eten dat we presenteren aan onze gasten als we hen overreden en aandringen om het eten aan te nemen' (48). Als de apostel Paulus in Romeinen 3:25 spreekt over Welke God voorgesteld heeft tot een verzoening door het geloof in Zijn bloed etc, legt Boston dit nader uit, door te stellen dat 'dit bloed u wordt aangeboden, of zoals in het Engels staat 'uit- of toegestoken', of 'voorgehouden'. Boston bedoelt
dus met de woorden Christus aanbieden niet hetzelfde zoals dr. Steenblok leerde, namelijk Christus voorstellen of bekendmaken, maar Christus ter beschikking stellen ofwel dat alle hoorders het recht hebben om over Christus te
beschikken. Nogmaals, we moeten Boston lezen in het licht van zijn tijd en strijd. Hij leerde onomwonden dat Christus aan de uitverkorenen wordt geopenbaard (23), Die alleen stierf in de plaats van de uitverkorenen (49). Tevens stelde hij niet dat er nog iets in de mens te vinden is waardoor hij Christus kan aannemen. Hij leerde enerzijds duidelijk dat de mens van nature in een staat van vijandschap met God verkeert, en anderzijds dat de mens ten voile verantwoordelijk is wat hij met het aangeboden hemelse Geschenk doet: 'Als u Hem niet aanneemt, weet dan, dat u het hemelse Geschenk dat aan u geschonken wordt, weigert. Dan verwerpt u het
aanbod dat u gedaan is, en daarvan zult u verantwoording moeten afleggen.'(171). Elke predikant behoort zijn hoorders op hun grote verantwoordelijkheid te wijzen. Boston legt echter weer zo de nadruk op de grote verantwoordelijkheid van de mens om Christus aan te nemen, dat hij niet in elke preek vermeldt dat de mens dood ligt door de misdaden en zonden. Het geloof is nooit oorzaak van de zaligheid, maar het geloof is de vrucht van verkiezing en het werk van Gods Geest op grond van Christus1 werk. Ook valt het ons op dat hij niet verklaart
hoe Gods Geest plaats maakt voor Christus. Het is Gods Geest Die de zondaar een verloren zondaar voor God maakt, waardoor hij voor het Goddelijk recht wordt ingewonnen. Dr. Alexander Comrie schrijft dan ook onomwonden: 'Hier moet het komen, voordat wij waarlijk recht verloren zijn bij onszelf I' Als Thomas Boston spreekt over Gods volk, dan schrijft hij: 'Zodra de ogen van de blinde ziel geopend zijn, worden ze op Hem gericht' (83).
Hij had de gelegenheid om in deze preek te schrijven hoe de zondaar eerst ziet Wie God en wie hijzelf
is, om vervolgens op Gods tijd een geloofsoog op Christus te krijgen. Echter, we moeten blijkbaar oog hebben voor de onderwerpen die Boston bespreekt. Hij wilde namelijk zich strikt houden aan zijn onderwerp en ogmerk. In bijlage 11 wordt door prof. W.G. Blaikie vermeld dat als Boston bijvoorbeeld stilstaat bij het
thema 'de wedergeboorte', hij eerst wijst op de bovennatuurlijke verandering in de wedergeborene, en dit vervolgens nader uiteenzet. Hij doet dit door te zeggen dat het verstand wordt verlicht, en wel aangaande de kennis van God, de zonde, de zondaar zelf, van Jezus Christus, de ijdelheid der wereld, in het algemeen van geestelijke zaken (180-183). Uit het vorenstaande mogen we dus vaststellen dat we het thema en het doel van zijn schrijven in het oog moeten houden. De preken in Men noemt Zijn Naam hebben dan als doel om de hoorders en lezers Christus in Zijn algenoegzaamheid voor te stellen. Onze geliefde leermeester, ds. F. Mallan heeft ons echter altijd voorgehouden dat in elke preek en elke toespraak de voile raad Gods naar voren moet worden gebracht. We schrijven het volgende met grote schroom vanwege de hoge achting die we voor Thomas Boston hebben, en in het besef van onze geringheid met betrekking tot deze hoogverlichte leraar. We stellen voorop dat elke tekst zich niet leent voor het behandelen van alle facetten van de geloofsleer. Echter behoort volgens onze bescheiden mening in elke preek en bij elke gelegenheid de grote
verantwoordelijkheid van de zondaar, de doodstaat van de mens, en het zalig worden uit genade als vrucht van Gods vrije welbehagen in Christus behandeld te worden. We kunnen dit boek aanbevelen, maar dan wel met inachtneming van het bovenstaande.
Ds. J. Roos


uit De Wachter Sions, 21 januari 2010
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door memento »

Sorry Bert, maar de toon van dit GGiN-artikel is toch stukken beter dan dat artikel van Hoeksema. Alhoewel het jammer is dat ds. Roos ook het heldere zicht op het uiterst gereformeerde leerstuk van het welgemeende aanbod van het aanbod van genade mist. Laten we hopen dat dit in zijn preken niet door zal klinken...
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9087
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Bert Mulder »

memento schreef:Sorry Bert, maar de toon van dit GGiN-artikel is toch stukken beter dan dat artikel van Hoeksema. Alhoewel het jammer is dat ds. Roos ook het heldere zicht op het uiterst gereformeerde leerstuk van het welgemeende aanbod van het aanbod van genade mist. Laten we hopen dat dit in zijn preken niet door zal klinken...
Smaken verschillen dus...

In ieder geval, met al de aandacht op het aanbod in de verschillende 'smaken' van de GG, zit men toch nog met volle kerken maar lege Avondmaalstafels... Dus die genade wordt toch niet zo gretig aangenomen als het wel ruim wordt aangeboden...

(hoofdstuk 7 uit 'Het verbond van God en kinderen der gelovigen' door Prof. D. Engelsma (met zijn toestemming)):

De visie die de gedoopte kinderen als verloren ziet brengt de kerk niet alleen in conflict met de Gereformeerde en Presbyteriaanse belijdenis, maar het betrekt haar ook in praktijken die voor een Gereformeerde kerk niet goed te praten zijn en die schadelijk zijn voor de verbondskinderen.
Een Gereformeerde kerk die deze visie aanhangt staat toe dat kinderen, meestal tieners, publiek belijdenis doen van hun geloof, waarbij zijzelf als ook de kerk die belijdenis zien als een puur intellectueel instemmen met de ware leer. De belijdenis, zo wordt ook wel erkend, is geen uiting van de mond van enig levend geloof in het hart. Het is bij die jonge persoon die belijdenis doet geen getuigenis van de kennis van de Heere Jezus als Redder en Verlosser, en van hartelijk vertrouwen op Jezus Christus voor zaligheid. Dit kan nooit en te nimmer de aard van de belijdenis zijn, immers in de visie van die persoon zelf en van die kerk, is de persoon niet zalig, niet verlost.
Dit is de praktijk in de Gereformeerde Gemeenten. Ds. C. Hegeman, dominee in de Gereformeerde Gemeenten, ontkent botweg dat zij die belijdenis van hun geloof afgelegd hebben ook geroepen zijn om het Heilig Avondmaal te vieren. Ze hebben slechts het ‘kerkelijke recht’ om aan de tafel aan te gaan. De reden dat ze weg moeten blijven van de tafels des Heeren, hoewel ze belijdenis van hun geloof hebben gedaan, is dat ze nog niet de ‘karakteristieken van het ware genadeleven kennen’.
De kerkenraad ontvangt de belijdenis van geloof van iemand van wie ze weten dat hij geestelijk dood is. De kerk staat toe, ja stimuleert zelfs, dat de jonge mensen belijdenis doen van geloof, waarbij die belijdenis insluit de erkenning dat ze onbekeerd zijn.
Dr. C. Steenblok, hoewel hij vanwege andere kwesties gescheiden is van de moederkerken, de Gereformeerde Gemeenten, heeft de visie van de Gereformeerde Gemeenten op de kinderen in het verbond toch goed weergegeven, en hij verdedigd de openbare belijdenis van geloof door gedoopte jongeren die niet wedergeboren zijn met verve. Hoewel iemand geen belijdenis kan doen van zijn ‘persoonlijke en reddende geloof’,
‘dan blijft niettemin de verplichting als gedoopte, tot onderscheid van jaren gekomen, om te komen tot het lidmaatschap der gemeente in volle omvang. Met name artikel 28 en 29 Nederlandse Geloofsbelijdenis dringen daartoe krachtig aan. Maar wat is dan het belijdenis doen? Wel, een belijdenis doen van de religie, dat wil dus zeggen dat men de belijdenis der zuivere waarheid omhelst, zoals die uitgedrukt is in de Formulieren van Enigheid, overeenkomstig Gods Woord; en dat men naar eigen overtuiging bij die waarheid wil leven en sterven; en zich zo stelt onder de verdere zuivere bediening der genademiddelen in de ware kerke Christi. Stelt de Doop in de uiterlijke betrekking tot het verbond en brengt ze onder de bediening ervan, het belijdenis doen erkent en bevestigt de voor de volwassen leeftijd verordende instellingen Gods in de plaatselijke geïnstitueerde gemeente. Zaligmakende genade geven, is een soeverein werk Gods, maar door belijdenis des geloofs in objectieve zin te doen en in die weg zich te verbinden om, in gebondenheid aan Gods Woord, het gebruik van al de ten dienste staande middelen der genade te gebruiken, is roeping voor de gedoopte. En het is de van God verordende weg om naar Zijn vrijmachtig welgevallen te roepen tot genade en zaligheid. Er is dus wel degelijk verband tussen de Doop en het belijdenis doen van de onherborene.’

Het is vanuit dit citaat duidelijk dat Dr. Steenblok de openbare belijdenis van geloof door niet wedergeboren jonge mensen aanvaard. Volgens Dr. Steenblok en de Gereformeerde Gemeenten is hiervoor plaats in een Gereformeerde kerk. Ja, dit is de roeping, vermoedelijk van God, van niet wedergeboren, maar gedoopte, jonge mensen. Een dergelijke belijdenis is slechts een intellectueel instemmen met de leer die de kerk hen geleerd heeft tijdens de catechisatie en de belofte om de genademiddelen te gebruiken, dat is om naar de kerk te komen. En een dergelijke geloofsbelijdenis is de roep van een jonge persoon, die niet wedergeboren is, tot God om genade en zaligheid, die hij op dit moment nog niet heeft.
Dat deze praktijk niet kan worden verdedigd op basis van de Gereformeerde waarheid moet voor iedereen duidelijk zijn. Geen enkele persoon, die nog niet wedergeboren is, of hij nu gedoopt is of niet, heeft mogelijkheid om een geloofsbelijdenis af te leggen. Geen enkele persoon, die nog niet wedergeboren is, of hij nu gedoopt is of niet, heeft het verlangen om zijn geloof te belijden. Geen enkele persoon, die nog niet wedergeboren is, of hij nu gedoopt is of niet, heeft het recht om een geloofsbelijdenis af te leggen. Iemand die niet wedergeboren is, toch belijdenis van zijn geloof laten afleggen is groteske huichelarij. Iemand die niet wedergeboren is, is een vijand van God, van zijn Christus en van de waarheid (Rom. 8: 5-8). Hij heeft geen begeerte naar God: ‘er is niemand die God zoekt’ (Rom. 3: 11). Hij kan God niet behagen: ‘En die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen.’ (Rom. 8: 8). Door te beamen dat een niet wedergeboren iemand zijn geloof kan belijden, welke belijdenis is een uitdrukking van een verlangen naar reddende genade van God en een roep naar God om verbondsgemeenschap in Christus, is in principe de dwaling van de leer van de vrije wil.
Het belijden van je geloof is een activiteit van hen die bekeerd zijn, en die dus wedergeboren zijn, kinderen van God zijn. Dit is de belijdenis van de mond die echt met het hart geloofd wordt (Rom. 10: 9, 10). Het is de openbare verklaring van je persoonlijke begrip van, en hartelijke instemming met, de ware leer zoals die is weergegeven in de Gereformeerde belijdenis. De eerste vraag van een Gereformeerde kerk aan jonge mensen die hun geloof willen belijden is: ‘gelooft gij dat de waarheid Gods die in het Oude en Nieuwe Testament geopenbaard en in de artikelen van het christelijk geloof beleden is en in de christelijke kerk alhier geleerd wordt, de waarachtige en volkomen leer der zaligheid is?’ Maar deze essentiële kennis is kennis van de waarheid die de waarheid ook liefheeft en die samengaat met een hartelijk en door de Heilige Geest gewerkt vertrouwen dat door Jezus Christus niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit louter genade, alleen om der verdienste van Christus wil. Een ‘geloofsbelijdenis’ die niets meer is dan een objectief instemmen met de leer is precies dezelfde belijdenis die ook de duivels hebben (Jak. 2: 19). Uiteraard mag een Gereformeerde kerk een dergelijk soort belijdenis nooit accepteren, laat staan bevorderen. Veeleer zouden ze hun handen in afschuw moeten opheffen, wanneer ze erachter zouden komen, dat dit de soort ‘geloofsbelijdenis’ is, van een van de jongeren in die kerk. Aan allen die in de consistorie komen om belijdenis van hun geloof te doen, zodat ze ‘in volle omvang lidmaten van de gemeente worden’ , moeten de ouderlingen duidelijk en met kracht de eis stellen die Filippus aan de kamerling uit Morenland stelde: ‘Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd.’ (Hand. 8: 37).
Uit de leer die de verbondskinderen als niet wedergeboren beschouwd, totdat ze een bekeringservaring hebben, komt ook de praktijk voort van geloofsbelijdenis door onbekeerden. Het gevolg van deze praktijk is dat de Gereformeerde kerk vol raakt met volwassen leden die ongelovig zijn. Door hun geloofsbelijdenis, genieten deze ongelovigen het volledige lidmaatschap in de gemeente. Het is zelfs zeer wel mogelijk dat deze ongelovigen de meerderheid vormen in de gemeente. Ze geven ook ruiterlijk toe dat ze onbekeerd en ongelovig zijn. De kerk ziet ze als ongelovigen. Maar ze houden hun kerklidmaatschap.
Wat een verwarring.
Hoe kunnen deze mensen nu opgeroepen worden om een heilig en onbesmettelijk leven te leiden? Hoe kunnen ze ooit verwachten dat ze een godvrezend leven leiden, aangezien een kwade boom geen goede vruchten kan voortbrengen? (Matt. 7: 18). Hoe kunnen ze ook onder de tucht gesteld worden voor welke erge zonde dan ook maar, wanneer ze niet onder de tucht gesteld worden voor de ergste zonde van allemaal, namelijk ongeloof? Is het niet duidelijk dat, gezien het gedrag van deze lidmaten, de kerk een slechts uiterlijk conformeren aan de wet van God bevorderd en bekrachtigd? Waardoor er van hen farizeeërs gemaakt worden, aangezien ze geen liefde voor God in hun hart hebben als de wortel van hun uitwendige gehoorzaamheid?
Maar de fundamentele vraag is deze: hoe kan het gebeuren dat deze ongelovigen lidmaatschap van de kerk blijven behouden?
Lidmaatschap van de kerk staat niet open voor ongelovigen. Geen ongelovige heeft enig recht op kerklidmaatschap in welke vorm dan ook. Iemand die een lidmaatschap houdt op grond van geloof wat hij niet heeft, is een huichelaar. Dit is de duidelijke leer van de Nederlandse Geloofsbelijdenis: ‘En aangaande degenen die van de Kerk zijn, die kan men kennen uit de merktekenen der Christenen; te weten, uit het geloof’.
Gedoopte kinderen die in ongeloof opgroeien, zullen normaal gesproken, onder krachtige en antithetische prediking, de kerk verlaten. De prediking is immers een aanstoot voor hen die niet reddend tot Christus getrokken zijn. En wanneer iemand niet vrijwillig de kerk verlaat, en toch weigert om te geloven in de Zoon van God, en dus weigert om de Christus te belijden, moeten de ouderlingen met hem handelen naar de kerkelijke tucht. Het resultaat van dit geduldige werken is: of dat hij zich bekeerd, of dat hij wordt afgesneden. Het is het officiële standpunt van de Gereformeerde kerken dat hij die zich door een ongelovig en goddeloos leven doet kennen in leer en leven moet worden uitgesloten uit de Christelijke gemeente.
Wanneer volwassen ongelovigen desondanks worden geaccepteerd als lidmaten van de gemeente, en dat door een ‘belijdenis van hun geloof’, is er nog een verkeerde praktijk die in de kerk vaker gaat voorkomen. Er komt een scheiding tussen de twee sacramenten, de Doop en Heilig Avondmaal. Volwassen mannen en vrouwen zien af van deelname aan het Heilig avondmaal, hoewel ze gedoopt zijn en belijdenis van hun geloof hebben afgelegd. En de kerk bevorderd dat ze blijven afzien van deelname, omdat de kerk ze immers ziet als niet wedergeboren. Maar de Doop en het Heilig Avondmaal horen bij elkaar. De Doop vraagt deelname aan het Avondmaal. De Dordtse kerkorde, zoals ze door de Protestant Reformed Churches gebruikt wordt, laat de relatie tussen die beide sacramenten zien, in het geval dat iemand lid wordt van de kerk middels de Volwassendoop:
De bejaerde worden door den Doop de Christelijcke ghemeente inghelijft, ende voor Lidtmatender Gemeente aangenomen, ende zijn daerom schuldich het Avontmael des Heeren oock te ghebruyken, t’welck sy by haren Doop sullen beloven te doen.

Verondersteld wordt dat de gedoopte kinderen ook geroepen zijn om tot het Avondmaal des Heeren te komen wanneer ze tot de jaren des onderscheids gekomen zijn in de weg van bekering en belijdenis van hun geloof.
De dingen worden nog erger, zo dat al mogelijk is, wanneer twee gedoopte belijdende leden van de kerk, die echter onbekeerd zijn, trouwen, een kind krijgen, en dit kind daarna ten doop houden. Hoewel ze, volgens de overtuiging van de kerk en zoals ze ook zelf toegeven, niet wedergeboren zijn en ongelovig, wordt hun toch toegestaan om hun kind te dopen. Ds. G. H. Kersten, theoloog uit de Gereformeerde Gemeenten, schrijft, ‘Bovendien moeten ook kinderen gedoopt van onbegenadigde ouders, zoo deze slechts in de zichtbare kerk verkeeren.’ De kerk laat toe dat onbekeerde personen antwoord geven op de doopvragen die in het doopformulier genoemd worden, ze accepteert dat ongelovige ouders een eed zweren dat ze hun kind naar vermogen zullen onderwijzen en doen onderwijzen in de waarheid Gods. Door deze praktijk goed te keuren, belijdt de kerk dat God een verbond heeft met de ongelovigen, en hun kinderen. Dat is in schaamteloze tegenspraak met de kern van het verbond.
En het is niet alleen de Gereformeerde kerk die op deze wijze geforceerd wordt tot een verkeerde praktijk, door een verbondsopvatting die de gedoopte kinderen ziet als niet wedergeboren, maar ook de Gereformeerde ouders worden in een ontoelaatbare situatie gedrongen. Stelt u zich voor dat die ouders ware gelovigen zijn. Stel verder dat die ouders de leer van hun kerken serieus nemen (wat ze toch moeten doen!) dat hun kinderen niet wedergeboren zijn, totdat ze mogelijk later in hun leven bekeerd worden. Wat volgt hieruit voor hoe de ouders met die kinderen moeten omgaan?
Ze kunnen niet toelaten dat de kinderen deelnemen aan het gebed van de ouders. Immers als niet wedergeborenen kunnen ze niet bidden. En verder is het gebed van de onrechtvaardige een gruwel voor God (Sp. 28: 9). Ouders kunnen hun kinderen niet toestaan om met hen samen het Onze Vader op te zeggen, of zelfs maar denken alsof zij besloten zijn in het gebed wanneer die ouders bidden. Want God is niet in Christus de Vader van deze kinderen. De kinderen moeten zitten met hun ogen open en hun handen niet gevouwen.
Vader en moeder kunnen ook niet van hun kleine kinderen eisen dat ze hun ouders eren en gehoorzamen, in gehoorzaamheid aan het vijfde gebod. Immers de kinderen kennen geen liefde voor God en ook niet voor hun naaste om Gods wil. Als kinderen die niet gered zijn, kunnen ze het vijfde gebod niet gehoorzamen. En de ouders moeten dit ook aan hun kinderen vertellen. Orde en gezag in huis is puur gebaseerd op uiterlijk gedrag gemotiveerd door natuurlijke liefde of door angst voor de roede.
Gereformeerde ouders kunnen hun kinderen niets leren over het hemels Koninkrijk. Er is geen sprake van opwassen van die kinderen in het leven in het verbond. Immers die kinderen kennen het verbondsleven niet. Hun gemeenschap met het verbond is slechts uiterlijk. Alle godvrezende onderwijs, of het nu thuis is of op een christelijke school, is vruchteloos in het leven van die kleien kinderen. Want als niet wedergeborene, kunnen ze het Koninkrijk Gods niet eens zien (Joh. 3: 3). Ze zijn daarentegen vijandig ten opzichte van dit Koninkrijk.
De verbondsleer van de Gereformeerde Gemeenten en kerken met een vergelijkbare leer heeft een radicaal effect op het onderwijs van de christelijke scholen van deze kerken en ouders. Dit wordt ook expliciet zo gezegd in een uitspraak uit 1988, betreffende het doel en de filosofie van het onderwijs van de Plymouth Christian Elementary School, een school die het eigendom is van de Eerste Gereformeerde Gemeente van Grand Rapids, Michigan. In deze school ‘vindt het onderwijs van de kinderen plaats op grond van het principe dat de kinderen leven in een staat van niet wedergeboren zijn, totdat er duidelijk bewijs van zaligmakende genade komt…..Maar hoewel het godsdienstonderwijs voort moet gaan op grond van het feit dat ze berooid zijn van de genade, moet het toch altijd gebruikt worden als middel tot genade.’
Gezien het feit dat ze uitgaan van het principe dat de kinderen niet wedergeboren zijn, heeft de school dus het ‘doel’ om de ‘noodzaak van een persoonlijke en bevindelijke bekering te benadrukken’ , en dat voor iedere leerling en ze benadrukken de noodzaak voor iedere leerling om het aanbod van genade aan te nemen.
Alle gedoopte kinderen op deze school worden gezien als zijnde niet wedergeboren. De belangrijkste opdracht van de school is dan ook om te werken aan de wedergeboorte en de bekering van deze kinderen die nog niet wedergeboren zijn. De Christelijke school is een evangelisatie instituut, een instituut gericht op het redden van wat verloren is. Waarmee ze ook tegelijkertijd de futiliteit van alle energie die gestoken wordt in al die vele kinderen die volgens hun eigen oordeel, en die van de officials van school en de kerk, onbekeerd blijven.
De kern van deze onderwijsfilosofie is de kernovertuiging van de Gereformeerde Gemeenten en kerken met vergelijkbare inslag, die de Kinderdoop zien als slechts ‘plaatsen onder de privileges en externe (niet reddende) verbondsgemeenschap met God’.
Wanneer de ouders de niet wedergeboren kinderen op de zondag meenemen naar de kerk, kunnen ze niet toestaan dat deze kinderen deelnemen aan de eredienst in de gemeente. Zij die niet wedergeboren zijn kunnen Gods lof niet zingen; kunnen in hun hart niet meebidden wanneer de dominee daartoe oproept; kunnen geen amen zeggen op het evangelie; kunnen zelfs hun gaven niet geven voor de armen in dankbaarheid tot God voor hun verlossing van de armoede van de zondeschuld.
De diepste en meest waardevolle gemeenschap tussen ouders en hun kinderen mist; geestelijke eenheid in Christus door de Geest. Er is geen gemeenschap tussen gelovige ouders en een van hun kinderen. Want alle kinderen zijn buiten Christus en buiten de ‘essentie van het verbond’. Later, gewoonlijk veel later, volgens de Gereformeerde Gemeenten en anderen die deze visie aanhangen, zou er gemeenschap met een of meer van de kinderen kunnen ontstaan, wanneer ze bekeerd worden; maar tijdens hun vroege jeugd zijn de kinderen geestelijke vreemdelingen en buitenstaanders.
Alles wat de ouders kunnen doen is smeken om de bekering van hun kinderen. Ze moeten ze behandelen zoals ze ook de onbekeerde heidens buurman behandelen. Dit is precies wat J.H. Thornwell verklaard, ‘Hun (de gedoopte kinderen) geestelijke staat is die, de staat die gewoon is in de wereld. Ze (de kerk en daarmee ook de ouders) handelt met hen dienovereenkomstig, zoals de Heere ook heeft opgedragen dat we moeten omgaan met de wereld.’
De verbondsleer, die alle gedoopte kinderen van godvrezende ouders ziet als niet wedergeboren, maakt een gezonde en goede opvoeding van het kind onmogelijk.
Wat het effect van dit alles is op de kinderen is maar al te pijnlijk evident in de kerken die deze verbondsleer hebben en beoefenen. Veel van de kinderen komen nooit tot verzekering van hun verlossing, die God wil voor zijn volk, hoewel ze de Gereformeerde religie belijden en bekend zijn vanwege hun godvrezende wandel, zolang als ze leven. Levenslang zijn ze lid van een Gereformeerde kerk, maar ze zijn nooit in staat om de eerste vraag van de Heidelbergse Catechismus te belijden, dat ze de enige troost kennen het eigendom van hun trouwe Zaligmaker Jezus Christus te zijn. Aangezien ze vanaf hun vroegste jeugd geleerd hebben dat ze niet wedergeboren zijn, en aangezien ze leren dat elke verzekering van verlossing gegrond moet zijn op een latere bekeringservaring, leven ze hun hele leven in onzekerheid. En wanneer, zoals vaak het geval is, de allesbeslissende bekering gepresenteerd wordt als een soort mystieke ervaring en mystiek gevoel, in plaats van een dagelijks berouw over de zonde, vertrouwen in Jezus Christus, en dankbare liefde ten opzichte van God, is verzekering effectief afgeschilderd als voor altijd onmogelijk voor de kinderen van het verbond.
Dit is een smartelijk verwonden van de lammetjes van Christus’ kudde.
De visie die de gedoopte kinderen als niet wedergeboren ziet is niet Gereformeerd. Is historisch gezien niet Gereformeerd. Bij de Gereformeerden in Nederland komt dit denken historisch gezien voort uit de nader reformatie, een zeventiende-eeuwse Piëtistische, Puriteinse beweging. Bij de Presbyterianen heeft het zijn historische oorsprong in, zoals Schenck concludeert, de opwekkingsbeweging in Amerika. Schenck noemt het hoofdstuk, waarin hij de visie op gedoopte kinderen als niet wedergeboren kritiseert als onpresbyteriaans, ‘De Bedreiging door de Opwekkingsbeweging van de Presbyteriaanse leer van de Kinderen in het Verbond’.
In essentie is deze visie een Doperse visie. Het enige verschil in dit opzicht tussen de Gereformeerde kerken, die de kinderen zien als niet wedergeboren, die een toekomstige bekering nodig hebben om echt in het verbond te komen, en de baptisten is dat de Gereformeerden (geheel onlogisch) water sprenkelen op de hoofden van verloren kinderen.
Leerstellig gezien is de oorzaak van deze visie op de Doop het feit dat men de Doop slecht ziet als teken van een uitwendig relatie met de zichtbare kerk en het verbond. Maar de Doop is geen teken van een uiterlijke verbinding met het verbond van God. Ook de besnijdenis in het Oude Verbond was niet een dergelijk armoedig teken. De Doop is het teken en zegel van het genadeverbond. Is het teken en zegel van echte, geestelijke gemeenschap met Christus en dus verbondsomgang met God door het wederbarende werk van de Geest. ‘Want ook wij allen zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt’ (1 Kor. 12: 13). En de doop is een teken en zegel van echte verbondsgemeenschap met God voor gelovigen en hun kinderen.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Jongere
Berichten: 7754
Lid geworden op: 14 apr 2004, 15:45

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Jongere »

Bert Mulder schreef:Dus die genade wordt toch niet zo gretig aangenomen als het wel ruim wordt aangeboden...
Dat klopt Bert, maar daar heb je de GG toch niet voor nodig om dat te constateren? Dat leert de gelijkenis van het avondmaal ons al.
Gebruikersavatar
huisman
Berichten: 17367
Lid geworden op: 12 nov 2009, 23:38

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door huisman »

Onvoorstelbaar dat de Marrow men nu ook al verdacht worden van arminiaanisme.
Eén van de bekenste uitspraken van Thomas Boston is deze: Je mag niet zeggen Christus is voor alle mensen
gestorven maar wel er is een gestorven Christus voor allle mensen.
Dit wordt ben ik bang door veel mensen niet meer begrepen.
The Marrow men waren onvervalste Calvinisten die zeer bewogen waren over het zieleheil van hun medereizigers.

Leestips:Het merg van het Evangelie. Edward Fisher
Om het hart van het Evangelie. Ds C Harinck (Over de Marrow Controversy)
De viervoudige staat. Th Boston
De prediking van Ebenezer en Ralph Erskine. Dr P.H. van Harten
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Fjodor
Berichten: 2970
Lid geworden op: 11 jun 2009, 23:13

Re: Een visie op het verbond der genade

Bericht door Fjodor »

Jongere schreef:
Bert Mulder schreef:Dus die genade wordt toch niet zo gretig aangenomen als het wel ruim wordt aangeboden...
Dat klopt Bert, maar daar heb je de GG toch niet voor nodig om dat te constateren? Dat leert de gelijkenis van het avondmaal ons al.
Met dat verschil dat die gelijkenis duidelijk over de wereld gaat.

En Bert, ik snap het probleem dat je met het aanbod van genade hebt wel. Het verondersteld volgens jou vrije wil. Maar wat nu als het aanbod van de genade gepaard gaat met een gebod tot aanname, kan het dan wel?
Daartoe zijn de dingen gegeven, dat ze gebruikt worden; maar niet, opdat ze vergaard zouden worden - D. Bonhoeffer
Plaats reactie