Gedichten
- Johann Gottfried Walther
- Berichten: 4784
- Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49
Re: Gedichten
Rechtvaardigheid drong aan op straf,
genade vroeg om vrijgeleide.
Hier trad Gods wijsheid tussenbeide,
die allebei voldoening gaf.
O wonderbare gunstbetoning,
o licht, dat zich van ’t kruis verspreidt!
Hier schittert Gods gerechtigheid,
hier straalt genadige verschoning.
Dichter: Johannes Vollenhove, overleden 1708
genade vroeg om vrijgeleide.
Hier trad Gods wijsheid tussenbeide,
die allebei voldoening gaf.
O wonderbare gunstbetoning,
o licht, dat zich van ’t kruis verspreidt!
Hier schittert Gods gerechtigheid,
hier straalt genadige verschoning.
Dichter: Johannes Vollenhove, overleden 1708
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Re: Gedichten
Wanneer we stilstaan bij onvrede en geweld
Wordt oorlogslawaai alles overheersend
Mogen we echte stilte vinden
– bron van rust
Wanneer we stilstaan bij het verschrikkelijke leed
Dreigen we weg te zakken in een sleur
Mogen we weerloos durven zijn
– bron van kracht
Wanneer we stilstaan bij haat en wraakzucht
Spreken we soms de taal van wie de wapens opnemen
Mogen we barmhartig kunnen zijn
– bron van vergeving
Onze wens naar vrede kent schijnbaar geen vervulling
Maar velen willen hun wensen met ons delen
Mogen wij allen dezelfde droom dromen
Opdat wij zegenen wie ons vervloeken
Bidden voor wie ons slecht behandelen
En de andere wang aanbieden aan wie ons slaan
Het open einde van ons verlangen naar vrede
Mogen we uit handen geven
Vanuit het vaste geloof dat het niet tevergeefs zal zijn
In vrede mogen we jij zeggen tegen onze beschermer
God – open einde van ons verlangen
Laat het vrede worden voor alle mensen
---
Wordt oorlogslawaai alles overheersend
Mogen we echte stilte vinden
– bron van rust
Wanneer we stilstaan bij het verschrikkelijke leed
Dreigen we weg te zakken in een sleur
Mogen we weerloos durven zijn
– bron van kracht
Wanneer we stilstaan bij haat en wraakzucht
Spreken we soms de taal van wie de wapens opnemen
Mogen we barmhartig kunnen zijn
– bron van vergeving
Onze wens naar vrede kent schijnbaar geen vervulling
Maar velen willen hun wensen met ons delen
Mogen wij allen dezelfde droom dromen
Opdat wij zegenen wie ons vervloeken
Bidden voor wie ons slecht behandelen
En de andere wang aanbieden aan wie ons slaan
Het open einde van ons verlangen naar vrede
Mogen we uit handen geven
Vanuit het vaste geloof dat het niet tevergeefs zal zijn
In vrede mogen we jij zeggen tegen onze beschermer
God – open einde van ons verlangen
Laat het vrede worden voor alle mensen
---
’Wie uitziet en hoopt op de Heer krijgt nieuwe kracht: hij slaat zijn vleugels uit als een adelaar, hij loopt, maar wordt niet moe, hij rent, maar raakt niet uitgeput’.
Re: Gedichten
O pelgrim! troost u onderwegen
Al zijt gij nog zo ver van huis
Het is zo ver niet eens gelegen
Aan 't eindje volgt de rust voor 't kruis.
En of ons langs de vreemde wegen
Veel strijd en tegenheid ontmoet
Daar is zo veel niet aan gelegen
Na 't bitter proeft men best 't zoet.
Het zal zo lang niet eens meer duren
Uw weg kort al gedurig af
Door 't snel verlopen van de uren
Totdat de vleesklomp daalt in 't graf.
Dus, pelgrims! troost u onderwegen
Al schijnt gij nog zo ver van huis
Het is zo ver niet eens gelegen
Aan 't eindje volgt de rust voor 't kruis.
Dan valt gij in een vollen zegen
Uit al dit wereldse gedruis
Door 't bloed van Jezus ons verkregen
Uw Vader in Zijn armen thuis!
Al zijt gij nog zo ver van huis
Het is zo ver niet eens gelegen
Aan 't eindje volgt de rust voor 't kruis.
En of ons langs de vreemde wegen
Veel strijd en tegenheid ontmoet
Daar is zo veel niet aan gelegen
Na 't bitter proeft men best 't zoet.
Het zal zo lang niet eens meer duren
Uw weg kort al gedurig af
Door 't snel verlopen van de uren
Totdat de vleesklomp daalt in 't graf.
Dus, pelgrims! troost u onderwegen
Al schijnt gij nog zo ver van huis
Het is zo ver niet eens gelegen
Aan 't eindje volgt de rust voor 't kruis.
Dan valt gij in een vollen zegen
Uit al dit wereldse gedruis
Door 't bloed van Jezus ons verkregen
Uw Vader in Zijn armen thuis!
Re: Gedichten
Enkele treffelijke psalmen
uit de berijming van Datheen:
PSALM 25:2
De verborgenheid des HEEREN
Is den mens geopenbaard,
Die God vreest en houdt in eren,
En Zijn verbond wel bewaart,
Mijn hart ende mijn gemoed
Op den HEER' hen alleen zetten;
Want Hij maakt vrij mijnen voet
Uit all' der godd'lozen netten.
PSALM 119:36
Geen meerder goed, HEER', Gij mij geven meugt,
Dan dat Gij mij vernedert en maakt kleine;
Dat ik leer Uwe wet die mij verheugt,
Veel zilver en goud, gelouterd zeer reine,
Is niet zo kostelijk, noch goed van deugd,
Als Uw woord is en Uwe wet alleine.
PSAM 6:1
Wil mij niet straffen, HEERE,
Die misdaan heb zo zere,
In enen grammen zin;
In Uwen toorn vervaarlijk,
Kastijd mij niet zo zwaarlijk
Als ik wel waardig bin.
PSALM 138:4
Als ik door angst en tegenspoed
Ben in kleinmoed,
Gij mij verkwikket;
Ook tegen mijn wreedsten vijand
Uw rechterhand
Mij hulp beschikket.
Gij zult mijn kruis eindigen hier;
Want goedertier
Zijt Gij gestadig;
Het werk Uwer handen zult Gij
Volvoeren vrij,
O HEER' genadig.
uit de berijming van Datheen:
PSALM 25:2
De verborgenheid des HEEREN
Is den mens geopenbaard,
Die God vreest en houdt in eren,
En Zijn verbond wel bewaart,
Mijn hart ende mijn gemoed
Op den HEER' hen alleen zetten;
Want Hij maakt vrij mijnen voet
Uit all' der godd'lozen netten.
PSALM 119:36
Geen meerder goed, HEER', Gij mij geven meugt,
Dan dat Gij mij vernedert en maakt kleine;
Dat ik leer Uwe wet die mij verheugt,
Veel zilver en goud, gelouterd zeer reine,
Is niet zo kostelijk, noch goed van deugd,
Als Uw woord is en Uwe wet alleine.
PSAM 6:1
Wil mij niet straffen, HEERE,
Die misdaan heb zo zere,
In enen grammen zin;
In Uwen toorn vervaarlijk,
Kastijd mij niet zo zwaarlijk
Als ik wel waardig bin.
PSALM 138:4
Als ik door angst en tegenspoed
Ben in kleinmoed,
Gij mij verkwikket;
Ook tegen mijn wreedsten vijand
Uw rechterhand
Mij hulp beschikket.
Gij zult mijn kruis eindigen hier;
Want goedertier
Zijt Gij gestadig;
Het werk Uwer handen zult Gij
Volvoeren vrij,
O HEER' genadig.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Re: Gedichten
Psalm 25:2 is toch:
Heer! Wijs mij toch Uwe wegen
Die Gij wilt dat ik zal gaan?
Maar in al zijn kreupelheid is het een mooie berijming.
Heer! Wijs mij toch Uwe wegen
Die Gij wilt dat ik zal gaan?
Maar in al zijn kreupelheid is het een mooie berijming.
-
Re: Gedichten
Ik heb vers 2 geschreven, het moet vers 7 zijn.Mannetje schreef:Psalm 25:2 is toch:
Heer! Wijs mij toch Uwe wegen
Die Gij wilt dat ik zal gaan?
Maar in al zijn kreupelheid is het een mooie berijming.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Re: Gedichten
Pas hoorde ik over de Tay bridge ramp in Schotland. Het was erg toen het gebeurde, maar zou vermoedelijk helemaal vergeten zijn als William McGonagall er geen gedicht over had geschreven wat verkozen zou worden tot slechtste gedicht in de Engelse taal. Sinterklaas heeft er respect voor.
Beautiful Railway Bridge of the Silv’ry Tay!
Alas! I am very sorry to say
That ninety lives have been taken away
On the last Sabbath day of 1879,
Which will be remember’d for a very long time.
‘Twas about seven o’clock at night,
And the wind it blew with all its might,
And the rain came pouring down,
And the dark clouds seem’d to frown,
And the Demon of the air seem’d to say-
“I’ll blow down the Bridge of Tay.”
When the train left Edinburgh
The passengers’ hearts were light and felt no sorrow,
But Boreas blew a terrific gale,
Which made their hearts for to quail,
And many of the passengers with fear did say-
“I hope God will send us safe across the Bridge of Tay.”
But when the train came near to Wormit Bay,
Boreas he did loud and angry bray,
And shook the central girders of the Bridge of Tay
On the last Sabbath day of 1879,
Which will be remember’d for a very long time.
So the train sped on with all its might,
And Bonnie Dundee soon hove in sight,
And the passengers’ hearts felt light,
Thinking they would enjoy themselves on the New Year,
With their friends at home they lov’d most dear,
And wish them all a happy New Year.
So the train mov’d slowly along the Bridge of Tay,
Until it was about midway,
Then the central girders with a crash gave way,
And down went the train and passengers into the Tay!
The Storm Fiend did loudly bray,
Because ninety lives had been taken away,
On the last Sabbath day of 1879,
Which will be remember’d for a very long time.
As soon as the catastrophe came to be known
The alarm from mouth to mouth was blown,
And the cry rang out all o’er the town,
Good Heavens! the Tay Bridge is blown down,
And a passenger train from Edinburgh,
Which fill’d all the peoples hearts with sorrow,
And made them for to turn pale,
Because none of the passengers were sav’d to tell the tale
How the disaster happen’d on the last Sabbath day of 1879,
Which will be remember’d for a very long time.
It must have been an awful sight,
To witness in the dusky moonlight,
While the Storm Fiend did laugh, and angry did bray,
Along the Railway Bridge of the Silv’ry Tay,
Oh! ill-fated Bridge of the Silv’ry Tay,
I must now conclude my lay
By telling the world fearlessly without the least dismay,
That your central girders would not have given way,
At least many sensible men do say,
Had they been supported on each side with buttresses,
At least many sensible men confesses,
For the stronger we our houses do build,
The less chance we have of being killed.
"Then he isn't safe?" said Lucy.
"Safe?" said Mr. Beaver. "Don't you hear what Mrs. Beaver tells you? Who said anything about safe? "Course he isn't safe. But he's good. He's the King, I tell you."
"Safe?" said Mr. Beaver. "Don't you hear what Mrs. Beaver tells you? Who said anything about safe? "Course he isn't safe. But he's good. He's the King, I tell you."
Re: Gedichten
GEBET DES KLOSTERS AM RAND DER STADT
Jemand muß zuhause sein, Herr,
wenn du kommst.
Jemand muß dich erwarten,
oben auf dem Berg
vor der Stadt.
Jemand muß nach dir Ausschau halten
Tag und Nacht.
Wer weiß denn, wann du kommst?
Jemand muß wachen
unten an der Brücke,
um deine Ankunft zu melden,
Herr,
du kommst ja doch in der Nacht
wie ein Dieb.
Wachen ist unser Dienst,
wachen.
Auch für die Welt.
Sie ist so leichtsinnig,
läuft draußen herum
und nachts ist sie auch nicht
zuhause.
Denkt sie daran,
daß du kommst?
Daß du ihr Herr bist
und sicher kommst?
Herr,
durch meine Zellentüre
kommst du in die Welt
und durch mein Herz
zum Menschen.
Was glaubst du, täten wir sonst?
Wir bleiben, weil wir glauben.
Zu glauben und zu bleiben
sind wir da -
draußen
am Rande der Stadt.
Herr,
jemand muß dich aushalten,
dich ertragen,
ohne davonzulaufen.
Deine Abwesenheit aushalten,
ohne an deinem Kommen
zu zweifeln.
Dein Schweigen aushalten
und trotzdem singen.
Dein Leiden, deinen Tod mitaushalten
und daraus leben.
Das muß immer jemand tun
mit allen anderen.
Und für sie.
Und jemand muß singen,
Herr,
wenn du kommst,
das ist unser Dienst:
Dich kommen sehen und singen.
Weil du Gott bist.
Weil du die großen Werke tust,
die keiner wirkt als du.
Und weil du herrlich bist
und wunderbar wie keiner.
Silja Walter (1919-2011)
Jemand muß zuhause sein, Herr,
wenn du kommst.
Jemand muß dich erwarten,
oben auf dem Berg
vor der Stadt.
Jemand muß nach dir Ausschau halten
Tag und Nacht.
Wer weiß denn, wann du kommst?
Jemand muß wachen
unten an der Brücke,
um deine Ankunft zu melden,
Herr,
du kommst ja doch in der Nacht
wie ein Dieb.
Wachen ist unser Dienst,
wachen.
Auch für die Welt.
Sie ist so leichtsinnig,
läuft draußen herum
und nachts ist sie auch nicht
zuhause.
Denkt sie daran,
daß du kommst?
Daß du ihr Herr bist
und sicher kommst?
Herr,
durch meine Zellentüre
kommst du in die Welt
und durch mein Herz
zum Menschen.
Was glaubst du, täten wir sonst?
Wir bleiben, weil wir glauben.
Zu glauben und zu bleiben
sind wir da -
draußen
am Rande der Stadt.
Herr,
jemand muß dich aushalten,
dich ertragen,
ohne davonzulaufen.
Deine Abwesenheit aushalten,
ohne an deinem Kommen
zu zweifeln.
Dein Schweigen aushalten
und trotzdem singen.
Dein Leiden, deinen Tod mitaushalten
und daraus leben.
Das muß immer jemand tun
mit allen anderen.
Und für sie.
Und jemand muß singen,
Herr,
wenn du kommst,
das ist unser Dienst:
Dich kommen sehen und singen.
Weil du Gott bist.
Weil du die großen Werke tust,
die keiner wirkt als du.
Und weil du herrlich bist
und wunderbar wie keiner.
Silja Walter (1919-2011)
’Wie uitziet en hoopt op de Heer krijgt nieuwe kracht: hij slaat zijn vleugels uit als een adelaar, hij loopt, maar wordt niet moe, hij rent, maar raakt niet uitgeput’.
-
Online
- Berichten: 4590
- Lid geworden op: 14 sep 2018, 08:49
- Locatie: bertiel1306@gmail.com
Re: Gedichten
Uit welk gedicht komt
Op adelaars vleugelen gedragen
Op de bruisende stroom van de tijd
En de wildernis van dit leven
Naar de kusten der eeuwigheid
Lees het bij ds. Doornenbal. Kan ook een gezang zijn maar Google helpt mij niet verder
Op adelaars vleugelen gedragen
Op de bruisende stroom van de tijd
En de wildernis van dit leven
Naar de kusten der eeuwigheid
Lees het bij ds. Doornenbal. Kan ook een gezang zijn maar Google helpt mij niet verder
Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
Re: Gedichten
Morgen is voor ons verborgen
Elise den Hartog
Morgen-is voor ons verborgen,
morgen-dat weet God alleen.
En geen sterveling, geen één,
kan ook maar één dag of uur
blikken in Gods raadsbestuur.
Morgen-is voor ons verborgen.
Is het vreugd of ongeval?
Ach, wij weten niet met al,
wat de dag van morgen geven,
of wat hij ons nemen zal.
Morgen-is voor ons verborgen.
Zal ons hart te bloeien staan,
met Gods weelde overlaân?
Zullen wij over Gods hoogten,
of ook door Zijn diepten gaan?
Morgen-is voor ons verborgen.
U en ik wij weten niet,
wat de dag van morgen biedt.
Maar Hij, die ’t heelal omspant,
houdt ook ‘morgen’ in Zijn hand.
Elise den Hartog
Morgen-is voor ons verborgen,
morgen-dat weet God alleen.
En geen sterveling, geen één,
kan ook maar één dag of uur
blikken in Gods raadsbestuur.
Morgen-is voor ons verborgen.
Is het vreugd of ongeval?
Ach, wij weten niet met al,
wat de dag van morgen geven,
of wat hij ons nemen zal.
Morgen-is voor ons verborgen.
Zal ons hart te bloeien staan,
met Gods weelde overlaân?
Zullen wij over Gods hoogten,
of ook door Zijn diepten gaan?
Morgen-is voor ons verborgen.
U en ik wij weten niet,
wat de dag van morgen biedt.
Maar Hij, die ’t heelal omspant,
houdt ook ‘morgen’ in Zijn hand.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
-
- Berichten: 6575
- Lid geworden op: 14 apr 2021, 23:55
- Locatie: Zeeland
Re: Gedichten
Ik begrijp dat je dit plaats met het oog op de operatie van morgen. Veel sterkte!-DIA- schreef:Morgen is voor ons verborgen
Elise den Hartog
Morgen-is voor ons verborgen,
morgen-dat weet God alleen.
En geen sterveling, geen één,
kan ook maar één dag of uur
blikken in Gods raadsbestuur.
Morgen-is voor ons verborgen.
Is het vreugd of ongeval?
Ach, wij weten niet met al,
wat de dag van morgen geven,
of wat hij ons nemen zal.
Morgen-is voor ons verborgen.
Zal ons hart te bloeien staan,
met Gods weelde overlaân?
Zullen wij over Gods hoogten,
of ook door Zijn diepten gaan?
Morgen-is voor ons verborgen.
U en ik wij weten niet,
wat de dag van morgen biedt.
Maar Hij, die ’t heelal omspant,
houdt ook ‘morgen’ in Zijn hand.
Het kromme kan niet recht gemaakt worden, en hetgeen dat ontbreekt, kan niet geteld worden. (Prediker 1: 14 en 15)
Alles heeft een bestemden tijd, en alle voornemen onder den hemel heeft zijn tijd. (...) een tijd om te zwijgen (...). (Prediker 3: 1 en 7m)
Alles heeft een bestemden tijd, en alle voornemen onder den hemel heeft zijn tijd. (...) een tijd om te zwijgen (...). (Prediker 3: 1 en 7m)
- Dodo
- Berichten: 5647
- Lid geworden op: 15 jun 2013, 15:40
- Locatie: dodo.refoforum@gmail.com
Re: Gedichten
Gedicht (Ria Borkent uit ‘Lam dat ons doet leven’ deel 10)
O Gedaagde, voor het sanhedrin,
O geplaagde, meer dan de slavin
kent gij Petrus en zijn tegenzin:
“ik ken Hem niet” - Hoe koud het vuur van lijfsbehoud.
Vrienden vluchten.
Jezus is de steen waaraan elk zich stoot
Hij staat alleen – in de kilte van het driemaal: neen
Op weg naar Golgotha – steeds meer een paria
Heer, hoe vaak heb ik Uw hart gewond?
Elke keer als ik een reden vond
Dat gij even niet voor mij bestond.
Was dat dan geen verraad?
O Gedaagde, voor het sanhedrin,
O geplaagde, meer dan de slavin
kent gij Petrus en zijn tegenzin:
“ik ken Hem niet” - Hoe koud het vuur van lijfsbehoud.
Vrienden vluchten.
Jezus is de steen waaraan elk zich stoot
Hij staat alleen – in de kilte van het driemaal: neen
Op weg naar Golgotha – steeds meer een paria
Heer, hoe vaak heb ik Uw hart gewond?
Elke keer als ik een reden vond
Dat gij even niet voor mij bestond.
Was dat dan geen verraad?
Re: Gedichten
Inderdaad, dit deed me aan dit gedicht denken. Mijn vader kreeg dit van mijn tante, toen hij voor een operatie in het ziekenhuis lag. De envelop met het gedicht heb vanavond weer eens geopend.GerefGemeente-lid schreef:Ik begrijp dat je dit plaats met het oog op de operatie van morgen. Veel sterkte!-DIA- schreef:Morgen is voor ons verborgen
Elise den Hartog
Morgen-is voor ons verborgen,
morgen-dat weet God alleen.
En geen sterveling, geen één,
kan ook maar één dag of uur
blikken in Gods raadsbestuur.
Morgen-is voor ons verborgen.
Is het vreugd of ongeval?
Ach, wij weten niet met al,
wat de dag van morgen geven,
of wat hij ons nemen zal.
Morgen-is voor ons verborgen.
Zal ons hart te bloeien staan,
met Gods weelde overlaân?
Zullen wij over Gods hoogten,
of ook door Zijn diepten gaan?
Morgen-is voor ons verborgen.
U en ik wij weten niet,
wat de dag van morgen biedt.
Maar Hij, die ’t heelal omspant,
houdt ook ‘morgen’ in Zijn hand.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Re: Gedichten
Toepasselijk gedicht. Sterkte voor morgen.-DIA- schreef:Inderdaad, dit deed me aan dit gedicht denken. Mijn vader kreeg dit van mijn tante, toen hij voor een operatie in het ziekenhuis lag. De envelop met het gedicht heb vanavond weer eens geopend.GerefGemeente-lid schreef:Ik begrijp dat je dit plaats met het oog op de operatie van morgen. Veel sterkte!-DIA- schreef:Morgen is voor ons verborgen
Elise den Hartog
Morgen-is voor ons verborgen,
morgen-dat weet God alleen.
En geen sterveling, geen één,
kan ook maar één dag of uur
blikken in Gods raadsbestuur.
Morgen-is voor ons verborgen.
Is het vreugd of ongeval?
Ach, wij weten niet met al,
wat de dag van morgen geven,
of wat hij ons nemen zal.
Morgen-is voor ons verborgen.
Zal ons hart te bloeien staan,
met Gods weelde overlaân?
Zullen wij over Gods hoogten,
of ook door Zijn diepten gaan?
Morgen-is voor ons verborgen.
U en ik wij weten niet,
wat de dag van morgen biedt.
Maar Hij, die ’t heelal omspant,
houdt ook ‘morgen’ in Zijn hand.