Thea schreef:Ik leerde volgens mij op catechisatie, uit het boekje van Hellenbroek, dat er verschillende soorten rechtvaardigmakingen zijn: van eeuwigheid, in het offer van Christus, toegepast in de tijd . Dat heeft dan toch een lange gereformeerde traditie? Waarom zou je hierover dan hele discussies gaan voeren?
In "Korte lessen over kort begrip" staat het volgende:
Ds. Kersten (tekst overgenomen van een ander forum) schreef:vr: Gaat de rechtvaardigmaking niet voor het geloof?
antw: Zij kan gezegd worden voor te gaan en na te volgen.
vr: Hoe zegt gij dat ze voorgaat?
antw: Voor zover die betekent zekere actie of werk Gods aan en van Zijn zijde alleen
vr: Hoe zegt gij dat de rechtvaardigmaking een vrucht is van het geloof en hetzelve in orde navolgt?
antw: Voor zoveel dezelve in ons gewrocht, ontvangen, ons toegepast wordt en in ons termineert
Als het gaat over wat hij bedoelt met de rechtvaardiging voor het geloof, noemt hij het volgende:
Ds. Kersten (tekst overgenomen van een ander forum) schreef:a) van eeuwigheid in de besluiten Gods
b) in de opstanding van Christus
Hij formuleert het volgens mij anders als Ds. Fraanje. Volgens Ds. Kersten is de uitverkorene gerechtvaardigd in
de besluiten Gods van eeuwigheid en in de opstanding van Christus, maar word het in ons gewrocht, ontvangen, ons toegepast in de tijd. Ik vind het een formulering die aanleiding kan geven tot misverstanden, maar voor mijn gevoel gaat dit niet zo ver als de citaten van Ds. Fraanje.
De citaten van Ds. Fraanje lijken erop te wijzen dat hij leerde dat de uitverkorene van eeuwigheid
daadwerkelijk is gerechtvaardigd, en dat de uitverkorene daarvan in de tijd slechts
in kennis word gesteld. En dat is absoluut niet in overeenstemming met de Dordtse synode (zie het citaat van Simon uit de acta). Maar ik ga dan af op de hier geposte citaten van Ds. Fraanje, die redelijk kort zijn.
Ik citeer nogmaals de acta, omdat die zo ontzettend duidelijk zijn op dit punt:
Acta van Dordt (1618) schreef:De besluiten der verkiezing en der rechtvaardigmaking, zijn eenvormig en gelijkvormig.
Deze stelling is valsch.
Want op deze wijze worden de verkiezing en de rechtvaardigmaking, dewelke de Schriftuur zeer nauw onderscheidt, onvoorzichtelijk onder elkander vermengd.
Want
1. wij zijn verkoren van eeuwigheid, maar wij worden gerechtvaardigd in der tijd;
2. Door het geloof worden wij gerechtvaardigd, maar wij worden niet door het geloof verkoren.
3. Allen, die waarlijk gerechtvaardigd zijn, die zijn inderdaad verkoren, maar niet allen, die waarlijk verkoren zijn, zijn nu inderdaad gerechtvaardigd, maar zullen te zijner tijd gerechtvaardigd worden.
Ik denk dat we er goed aan doen om te blijven bij de leer en formulering van de synode van Dordrecht.