Synodelid schreef:Mannetje schreef:Synodelid schreef:Mijn vraag gaat niet over de mooie woorden in de DL dat God zendt, maar hoe een predikant omgaat met/ in overweging neemt beroepen die hij ontvangt. En of de huidige praktijk die je nu ziet te behappen is door een predikant. Er zijn bijvoorbeeld ook kerken waarin een predikant of kandidaat zelf solliciteert naar een predikantsplaats. Is weer heel andere benadering, want niet fout hoef te zijn. Paulus ging ook op zendingsreizen zonder dat gemeenten hem beriepen
Over je laatste zin: er is nooit een zendingsgemeente geweest die beriep... Waarmee ik denk dat dat argument dus weinig waarde heeft in het overdenken van hoe beroepingswerk zou moeten gaan.
Waarom zouden kerkelijke gemeenten (niet in zendingssituatie) dan wel moeten vragen aan predikanten om hun predikant te worden?
Die vraag kun je stellen, maar staat dus helemaal los van de zendingssituatie. Dat wilde ik zeggen met mijn opmerking dat het argument weinig waarde heeft.
Omdraaien kan dus ook: predikant solliciteert naar functie. Ik zeg niet dat dat beter is, maar heel veel beroepen, ook nog eens in hele korte tijd, lijkt me ook niet wenselijk. Kan een predikant dan nog wel op geestelijk gezonde wijze een beroep overwegen?
Je linkte zelf al naar een interview met Prof. van 't Spijker, die aangeeft hoe het zo gegroeid is. Daar heb ik niets aan toe te voegen.
Wel over het solliciteren: ik zie als eerste bezwaar al het "profiel" dat opgesteld gaat worden van de gemeente in de advertentie. En ook de omschrijving van zichzelf die de sollicitant gaat geven...
Op
refoweb kwam ik onderstaand verhaaltje tegen, het geeft wel een beetje beeld van mijn bedenkingen bij een sollicitatieprocedure:
Sollicitatie
Bij een hervormde Gemeente in Scheveningen is een predikantsplaats vacant
In een vergadering van de kerkenraad deelde een ouderling mee, dat er een brief was binnengekomen van een sollicitant. De brief luidde als volgt:
"Weleerwaarde en eerwaarde heren,
Aangezien ik vernomen heb dat er een vacature is in uw gemeente, ben ik zo vrij naar deze open plaats te solliciteren.
Ik heb heel wat eigenschappen, die u -naar ik meen- zult waarderen.
Ik heb in mijn leven met kracht kunnen preken, dat de mens kennis van zonde bekomt door de wet.
Bovendien heb ik altijd de mensen gepredikt dat God zondaren wil bekeren en dat het enkel vrije genade is als de mens bekeerd wordt. En ik heb ook enig succes als auteur gehad.
Sommigen zeggen dat ik goed organiseren kan.
In de meeste plaasten waar ik geweest ben, heb ik een leidende rol gespeeld. Maar er zijn enkele mensen die enige dingen op me tegen hebben.
Ik ben boven de vijftig
Ik heb nooit in enige plaats langer gepreekt dan drie of vier jaar achter elkaar.
Sommige standplaatsen heb ik moeten verlaten, nadat door mijn werk oneneigheden en opstootjes waren voorgekomen.
Ook moet ik toegeven dat ik drie keer in de gevangenis heb gezeten, maar dat was niet door mijn schuld. Mijn gezondheid is niet best, hoewel ik nog een heleboel verzetten kan.
Ik heb in mijn oude vak moeten werken om er iets bij te verdienen, om rond te komen. De gemeenten waar ik heb gearbeid, waren heel klein, ofschoon ze in grote steden waren gelegen.
Ik heb niet al te best kunnen opschieten met de kerkelijke kopstukken in de verschillende steden waar ik heb gepredikt. Zelfs hebben sommigen van hen mij bedreigd en voor de rechter gedaagd, en nog erger - mij lichamelijk letsel toegebracht.
Ik kan administratief maar slechts uit de weg. Men weet van mij te vertellen, dat ik vergeet wie ik heb gedoopt.
Toch hoop ik dat u mij kunt gebruiken.
Ik zal mijn uiterste best doen, ook als ik zal moeten werken met de handen voor een bijverdienste"
Na voorlezing vroeg de ouderling of de leden van de kerkeraad iets voelden voor deze sollicitant, maar unaniem achtte men een man die kennelijk ziekelijk, lastig en verstrooid was, die ruzie maakte en zelfs vocht en in de gevangenis had gezeten, ongeschikt voor het ambt.
Er heerste zelfs verontwaardiging.
Toen men informeerde wie deze sollicitant was, antwoordde de ouderling: De apostel Paulus.
Hij bleek de brief zelf te hebben samengesteld uit de gegevens over het leven van Paulus, die de bijbel verstrekt.