Zijt Gij met mijn doem gediend?

-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Zijt Gij met mijn doem gediend?

Bericht door -DIA- »

Zonderling schreef:
Luther schreef:
Zonderling schreef:God rechtvaardig verklaren wanneer Hij ons verloren laat gaan is iets anders dan het eens te zijn om verloren te gaan.
Het eerste is nodig, het tweede niet.
Kun je dat eerste nog wat uitwerken?
M.a.w.: wat bedoel je precies?
Kort dan:

* Een mens moet overtuigd worden van zijn zonden zodanig dat hij ziet en erkent dat God rechtvaardig zou zijn wanneer hem nimmer genade zou worden bewezen. Dan ziet de mens af van alle eigengerechtigheid en geeft God de eer. Dan is het louter genade indien hij ooit gezaligd wordt.

* Zo'n overtuigde zal echter niet zover komen dat hij zegt of ondervindt ook werkelijk gewillig te zijn om eeuwig verloren te gaan. Deze gewilligheid zou betekenen dat hij ook afziet van de aangeboden verlossing in Christus. Dit is het niet waar de mens gebracht moet worden. De mens moet gebracht worden tot het geloof, de erkenning en omhelzing van de aangeboden zaligheid. Niet het ongeloof en de omhelzing van zijn verdoemenis.

Z.
Niet gewillig? Wel helemaal aan Gods kant, en God eist voldoening. Daar stemt de ziel van harte mee in. Daar valt de ziel
bovenop! Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig. Deze mens KAN niet verloren gaan, want hij/zij zou in de hel. die hij/zij zich waardig weet, eeuwig God Recht willen toeschrijven. God vloeken in de hel kan niet, deze ziel kan dat ook niet,
en daarom kian zo'n ziel nooit in de hel komen... Dat hij/zij de hel VOELT is wat anders. Maar die wordt AAN DEE KANT van
het graf gevoeld.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
thomass
Berichten: 2
Lid geworden op: 26 apr 2006, 18:20

Re: Zijt Gij met mijn doem gediend?

Bericht door thomass »

Het gedicht is van ds. Hermanus Witsius, 1636-1708. Het heet Zielezucht van een verlegen christen om Gods genaderijke vertroostingen en bestaat uit maar liefst 56 strofen. De aangehaalde regels moeten denk ik wel gezien worden in het perspectief van het gehele gedicht. Mvg, Thomass
Erasmiaan
Berichten: 8596
Lid geworden op: 17 okt 2005, 21:25

Re: Zijt Gij met mijn doem gediend?

Bericht door Erasmiaan »

Inderdaad:
27
Maar gedenk, gedenk toch Heere!
Zal dat strekken t' Uwer ere,
Dat Gij zo een riet verwint?* overvalt
Vechten helden met een kind?
Zal God, als Hij is verbolgen,
Droge stoppels gaan vervolgen?
Is het dan voor U nog wat,
Te verbrijzelen een blad?
28
Is een mens doch* Gods gelijke? dan
Of beoogt Gij, dat dan blijken
d' Eer van Uw rechtvaardigheid
Als mijn ziel in d' helle leit?* ligt
Moet mijn dood Uw lof verkonden,
Wijl mijn leven vol van zonden
U onteert, mijn naast’ ontsticht'?
Schaft die duisternis dan licht?
12
29
'k Zal, en moet, en wil 't ook dragen.
B’haagt het U, 't moet mij behagen,
'k Zeg en meen het: Gij doet wel,
Schoon Gij wierp mij in de hel.
't Is wel hard; maar 't is rechtvaardig.
Ik ben schand', Gij eere waardig.
Zijt Gij met mijn doem* gediend, verdoemenis
Zoek Uw' eer. Ik heb ’t verdiend!
30
Zo een schuldig mense echter
Spreken mochte tot zijn Rechter,
Wenst' ik dat dit enig woord
Eerst nog van U werd gehoord:
Kon ik U wel ooit betalen?
Och! wat eer zult Gij dan halen,
Als Gij mij gevangen ziet?
'k Lijd wel, maar voldoe U niet.
31
Moet nochtans Uw recht betaald zijn?
Maar Heer', zou Gij dan verdwaald zijn?
Als Gij, zonder mij te doón,* doden
Zocht betaling bij Uw Zoon?
Geen gewin is in mijn bloed, en
Wil Hij voor mijn zonden boeten,
Hij is 't die betalen kan.
Zeg, wat schade lijdt Gij dan?
32
Ja, Heer', dan zal ik U roemen
En niet slechts Rechtvaardig noemen,
Maar: tesamen straf en zoet,
Hard en zacht, gestreng en goed.
Dubbel zult Gij zijn geprezen,
Dubbel zal dan d' inkomst wezen
Van Uw grote heerlijkheid,
Daar al 't werk toch henen* leidt.
Erasmiaan
Berichten: 8596
Lid geworden op: 17 okt 2005, 21:25

Re: Zijt Gij met mijn doem gediend?

Bericht door Erasmiaan »

De eerste strofe is ook mooi en wordt nogal eens aangehaald:
1
Is er nog, o groot Ontfermer,
Is er voor een nare kermer,
Voor een schreier nog gehoor?
Is er nog een open oor?
Mag een mond, vervuld met zonden,
Mag een ziel, vervuld met wonden
Die van etter vloeien; mag
Die nog uiten haar geklach?
PvS
Inactief
Berichten: 1298
Lid geworden op: 16 okt 2008, 21:08

Re: Zijt Gij met mijn doem gediend?

Bericht door PvS »

Zonderling schreef:
Luther schreef:
Zonderling schreef:God rechtvaardig verklaren wanneer Hij ons verloren laat gaan is iets anders dan het eens te zijn om verloren te gaan.
Het eerste is nodig, het tweede niet.
Kun je dat eerste nog wat uitwerken?
M.a.w.: wat bedoel je precies?
Kort dan:

* Een mens moet overtuigd worden van zijn zonden zodanig dat hij ziet en erkent dat God rechtvaardig zou zijn wanneer hem nimmer genade zou worden bewezen. Dan ziet de mens af van alle eigengerechtigheid en geeft God de eer. Dan is het louter genade indien hij ooit gezaligd wordt.

* Zo'n overtuigde zal echter niet zover komen dat hij zegt of ondervindt ook werkelijk gewillig te zijn om eeuwig verloren te gaan. Deze gewilligheid zou betekenen dat hij ook afziet van de aangeboden verlossing in Christus. Dit is het niet waar de mens gebracht moet worden. De mens moet gebracht worden tot het geloof, de erkenning en omhelzing van de aangeboden zaligheid. Niet het ongeloof en de omhelzing van zijn verdoemenis.

Z.
Zou je het onderstreepte willen uitleggen, Zonderling?
Eén ding weet ik, dat ik blind ben en niet zie...
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Zijt Gij met mijn doem gediend?

Bericht door Zonderling »

-DIA- schreef:Niet gewillig? Wel helemaal aan Gods kant, en God eist voldoening. Daar stemt de ziel van harte mee in. Daar valt de ziel bovenop! Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig.
Misschien ben ik niet duidelijk genoeg geweest, maar ik ben het hierin met DIA eens.

Ik heb er nu geen gelegenheid voor, maar misschien kan ik nog eens iets van Koelman citeren, dit ook in antwoord op PvS.
Genade door recht
Berichten: 335
Lid geworden op: 25 jun 2007, 22:55

Re: Zijt Gij met mijn doem gediend?

Bericht door Genade door recht »

Luther schreef:In de afgelopen jaren heb ik verschillende malen in de prediking gehoord dat een mens moet komen op het punt:
Zijt Gij met mijn doem gediend,
zoek Uw eer,
ik heb 't verdiend.

Een mens moet dan zo eenswillend worden met de wil van God, zo werd dan gezegd, dat men het ermee eens is, als men verloren zou gaan.

Ik vroeg me af: Is dat Bijbels te staven? En verder: Vraagt de Heere dat van ons? Of kan en mag de doorleving van totale onwaardigheid toch altijd gepaard gaan met het smeekgebed van de tollenaar: Wees mij de zondaar genadig.

Het een sluit het ander niet uit. De doorleving van totale onwaardigheid kan zeker gepaard gaan met het smeekgebed van de tollenaar. Als gezegd wordt dat men zo eenswillend wordt met de wil van God dat men het ermee eens is als men verloren gaat, wil dat nog niet zeggen dat de eigen zaligheid een onverschillige zaak is. Dat heb je in de prediking waarnaar je verwijst ook niet gehoord denk ik.
Genade door recht
Berichten: 335
Lid geworden op: 25 jun 2007, 22:55

Re: Zijt Gij met mijn doem gediend?

Bericht door Genade door recht »

MarthaMartha schreef:God is rechtvaardig als hij mij verwerpt "Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig".
Maar dat wil niet zeggen dat ik ermee instem om verloren te gaan.

Het genoemde vers is onbijbels:
Zijt Gij met mijn doem gediend, zoek Uw eer, ik heb 't verdiend.

Ja ik verdien dat, dat klopt.
Maar God heeft Zijn eer verbonden aan de zaligheid van zondaren.
Hij wordt geëerd in het gelovig aannemen van Hem en Zijn beloften.
Hij is niet gediend met mijn doem, maar met mijn zaligheid.

Gods eer is verbonden aan de zaligheid van zondaren, maar God komt óók aan Zijn eer in degenen die verloren gaan. God wordt verheerlijkt in de straf van de goddelozen.
PvS
Inactief
Berichten: 1298
Lid geworden op: 16 okt 2008, 21:08

Re: Zijt Gij met mijn doem gediend?

Bericht door PvS »

Leviticus 26:

41 Dat Ik ook met hen in tegenheid gewandeld en hen in het land hunner vijanden gebracht zal hebben. Zo dan hun onbesneden hart gebogen wordt en zij dan aan de straf hunner ongerechtigheid een welgevallen hebben,
42 Dan zal Ik gedenken aan Mijn verbond met Jakob, en ook aan Mijn verbond met Izak en ook aan Mijn verbond met Abraham zal Ik gedenken, en aan het land zal Ik gedenken;

De kantekenaren schrijven bij "een welgevallen hebben"; Dat is, zo zij recht bekennen de straf vanwege hun zonden verdiend te hebben en dienvolgens zich van harte bekeren.
Eén ding weet ik, dat ik blind ben en niet zie...
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Zijt Gij met mijn doem gediend?

Bericht door Luther »

thomass schreef:Het gedicht is van ds. Hermanus Witsius, 1636-1708. Het heet Zielezucht van een verlegen christen om Gods genaderijke vertroostingen en bestaat uit maar liefst 56 strofen. De aangehaalde regels moeten denk ik wel gezien worden in het perspectief van het gehele gedicht. Mvg, Thomass
Dat wist ik niet. Dank!
Dan komt het inderdaad in een ander perspectief te staan. Wel vreemd dat predikanten dan alleen die ene zin eruit halen en daarmee aan de haal gaan, op onjuiste wijze, wat mij betreft.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Zijt Gij met mijn doem gediend?

Bericht door Luther »

Genade door recht schreef:Het een sluit het ander niet uit. De doorleving van totale onwaardigheid kan zeker gepaard gaan met het smeekgebed van de tollenaar. Als gezegd wordt dat men zo eenswillend wordt met de wil van God dat men het ermee eens is als men verloren gaat, wil dat nog niet zeggen dat de eigen zaligheid een onverschillige zaak is. Dat heb je in de prediking waarnaar je verwijst ook niet gehoord denk ik.
Nou, het één sluit het ander wél uit.
Jij zegt enerzijds: "De doorleving van totale onwaardigheid kan zeker gepaard gaan met het smeekgebed van de tollenaar."
En anderzijds: "Als gezegd wordt dat men zo eenswillend wordt met de wil van God dat men het ermee eens is als men verloren gaat, wil dat nog niet zeggen dat de eigen zaligheid een onverschillige zaak is."
Als het eerste deel van de zin waar is, kan het tweede deel van de zin niet tegelijkertijd waar zijn, of je moet het eerste deel anders formuleren.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Erasmiaan
Berichten: 8596
Lid geworden op: 17 okt 2005, 21:25

Re: Zijt Gij met mijn doem gediend?

Bericht door Erasmiaan »

Luther schreef:
thomass schreef:Het gedicht is van ds. Hermanus Witsius, 1636-1708. Het heet Zielezucht van een verlegen christen om Gods genaderijke vertroostingen en bestaat uit maar liefst 56 strofen. De aangehaalde regels moeten denk ik wel gezien worden in het perspectief van het gehele gedicht. Mvg, Thomass
Dat wist ik niet. Dank!
Dan komt het inderdaad in een ander perspectief te staan. Wel vreemd dat predikanten dan alleen die ene zin eruit halen en daarmee aan de haal gaan, op onjuiste wijze, wat mij betreft.
Want? Waarom altijd die negatief-kritisch-insteek?
Genade door recht
Berichten: 335
Lid geworden op: 25 jun 2007, 22:55

Re: Zijt Gij met mijn doem gediend?

Bericht door Genade door recht »

Luther schreef:
Genade door recht schreef:Het een sluit het ander niet uit. De doorleving van totale onwaardigheid kan zeker gepaard gaan met het smeekgebed van de tollenaar. Als gezegd wordt dat men zo eenswillend wordt met de wil van God dat men het ermee eens is als men verloren gaat, wil dat nog niet zeggen dat de eigen zaligheid een onverschillige zaak is. Dat heb je in de prediking waarnaar je verwijst ook niet gehoord denk ik.
Nou, het één sluit het ander wél uit.
Jij zegt enerzijds: "De doorleving van totale onwaardigheid kan zeker gepaard gaan met het smeekgebed van de tollenaar."
En anderzijds: "Als gezegd wordt dat men zo eenswillend wordt met de wil van God dat men het ermee eens is als men verloren gaat, wil dat nog niet zeggen dat de eigen zaligheid een onverschillige zaak is."
Als het eerste deel van de zin waar is, kan het tweede deel van de zin niet tegelijkertijd waar zijn, of je moet het eerste deel anders formuleren.

Dat gaat samen hoor. Denk maar aan het al aangehaalde voorbeeld van de moordenaar. Het is bekend van hen die ons voorgingen dat ze wel met hun eigen bloed hun doodvonnis zouden hebben willen ondertekenen: dat is het ermee eens zijn dat men verloren gaat. Men ziet en erkent dat het rechtvaardig is. En als het rechtvaardig is dat men verloren moet gaan, wil men dat ook. Dat is het eens zijn met God. Liever in de hel met behoud van Gods deugden, dan met krenking van Zijn deugden in de hemel, zo hebben sommigen het ook weleens uitgedrukt. Maar dat wordt juist het wonder: er is een zaligheid mogelijk met behoud van Gods deugden. Jij zal nergens lezen dat zo iemand er onverschillig tegenover staat of hij naar de hel verwezen wordt of de hemelse zaligheid verkrijgt.
Gebruikersavatar
DWW
Berichten: 645
Lid geworden op: 11 jun 2009, 19:57
Locatie: Katwijk
Contacteer:

Re: Zijt Gij met mijn doem gediend?

Bericht door DWW »

Beste Luther,

Wat ik je nu schrijf heb ik al eens eerder geschreven, maar ik zal proberen het nog iets eenvoudiger te brengen, waarbij ik wel wil opmerken, dat deze zaken beter te beleven zijn, dan het geestelijk te omschrijven.

God heeft de mens in Adam volmaakt en rein naar Zijn Beeltenis geschapen, in ware wijsheid, kennis, gerechtigheid en heiligheid, Kol. 3:10. Eenvoudig gezegd, wij waren door het zaligmakende geloof met Hem verbonden en had ook door dat geloof gemeenschap met zijn Schepper , dewelke is werkende door liefde, Gal. 5:6. Kortom, wij waren tot God bekeerd, maar zijn nu door de zondeval onbekeerd geworden. De mens heeft al zijn rechten verloren, de Schepper heeft ze behouden door de ingeschapen wet. Dit geloof en deze bekering eist God van ieder mens terug, omdat Hij daar recht op heeft, middels de prediking van het Woord. Hierbij wordt de mens oproepen zich te bekeren en weer in Zijn Schepper te geloven. Niemand, kan dat, maar toch eist God dit van de mens naar Zijn Goddelijk heilig Recht. Daarom moet de mens, wil het wel zijn voor de eeuwigheid, leren sterven aan deze eis van geloof en bekering. Daartoe moet Gods heilige Wet die mens overtuigen. Niemand raakt hier uit zichzelf van overtuigd. Daarom schrijft Paulus in Rom. 7:9, dat God de H. Geest het gebod der wet in de ziel moet inbrengen, wil de zonden ooit gaan leven in het hart van een zondaar. Deze zonden zijn het namelijk, die een scheiding gemaakt hebben tussen de Schepper en Zijn Schepsel. Deze zonden moeten er dus tussenuit, want dit is namelijk de reden van zijn doodstaat voor God. De ziel die zondigt zal immers de dood sterven. Hoe doet God dat? Daartoe brengt Hij dus Zijn gebod in de ziel van die verkoren zondaar, waardoor die zondaar een Weg gaat zoeken tot behoudenis. Als dan die zondaar eenmaal met alles aan een einde is gebracht, en het behaagt Gode met deze zondaar af te rekenen, stelt God die zondaar volkomen in zijn ellende, middels de vloekeis die er van Zijn heilige Wet uitgaat. De geestelijke werking van deze wet heeft een dodende werking, en heeft alleen het doel dat die zondaar zijn leven voor God gaat leren verliezen, anders kan God in Christus die zondaar geen Behouder ten leve zijn. Wanneer dan de Vader die zondaar tot Zijn hemels gericht komt te trekken, middels de koorden van Zijn eeuwige liefde, gaat deze trekking ook gepaard met een donderende en brullende Wet die om betaling eist. Door de trekkende liefde wordt die zondaar verwaardigd innerlijk in te leven: “Uw doen is rein, uw vonnis gans rechtvaardig.” Hier kan God die verloren zondaar geen kwaad meer doen, en de zondaar God geen kwaad meer doen. Ze zijn het hier volkomen met elkaar eens geworden. Maar, dat wil NIET zeggen, dat die zondaar daar zegt: “gooi mij maar in de hel.” Nee, ondanks dat die zondaar wel innerlijk gevoelt zich de hel waardig gezondigd te hebben, kan die zondaar toch niet meer stoppen met roepen om ontferming: “Heere, wees mij zondaar genadig”, middels een onhoudbare nood. Kijk luther, dat doet nou die onhoudbare innerlijke zielennood, en hier geldt het die zondaar, dat al wie nou herwaarts tot Hem komt als een vermoeide en belaste uitgewerkte verloren zondaar, Hij geenszins uit zal werpen. Waarom kwam dan die zondaar tot Hem, en niet iedere zondaar tot Hem? Omdat deze zondaar Hem van de Vader gegeven was, Joh. 17:9. Waarna dus God in Christus deze berooide en verloren zondaar in zijn uiterste nood, opwekt ten eeuwige leven, Matth. 18:11.

Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Want Ik ben uit den hemel nedergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft. En dit is de wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft, Ik daaruit niet verlieze, maar hetzelve opwekke ten uitersten dage. En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage, Joh. 6:37-40.
Laatst gewijzigd door DWW op 08 sep 2009, 11:03, 1 keer totaal gewijzigd.
Want, de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zaligen, dat verloren was.
http://www.dewoesteweg.nl
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Zijt Gij met mijn doem gediend?

Bericht door Afgewezen »

DWW schreef:Beste Luther,

Wat ik je nu schrijf ik al eens eerder geschreven, maar ik zal proberen het nog iets eenvoudiger te brengen, waarbij ik wel wil opmerken, dat deze zaken beter te beleven zijn, dan het geestelijk te omschrijven.

God heeft de mens in Adam volmaakt en rein naar Zijn Beeltenis geschapen, in ware wijsheid, kennis, gerechtigheid en heiligheid, Kol. 3:10. Eenvoudig gezegd, wij waren door het zaligmakende geloof met Hem verbonden en had ook door dat geloof gemeenschap met zijn Schepper , dewelke is werkende door liefde, Gal. 5:6. Kortom, wij waren tot God bekeerd, maar zijn nu door de zondeval onbekeerd geworden. De mens heeft al zijn rechten verloren, de Schepper heeft ze behouden door de ingeschapen wet. Dit geloof en deze bekering eist God van ieder mens terug, omdat Hij daar recht op heeft, middels de prediking van het Woord. Hierbij wordt de mens oproepen zich te bekeren en weer in Zijn Schepper te geloven. Niemand, kan dat, maar toch eist God dit van de mens naar Zijn Goddelijk heilig Recht. Daarom moet de mens, wil het wel zijn voor de eeuwigheid, leren sterven aan deze eis van geloof en bekering. Daartoe moet Gods heilige Wet die mens overtuigen. Niemand raakt hier uit zichzelf van overtuigd. Daarom schrijft Paulus in Rom. 7:9, dat God de H. Geest het gebod der wet in de ziel moet inbrengen, wil de zonden ooit gaan leven in het hart van een zondaar. Deze zonden zijn het namelijk, die een scheiding gemaakt hebben tussen de Schepper en Zijn Schepsel. Deze zonden moeten er dus tussenuit, want dit is namelijk de reden van zijn doodstaat voor God. De ziel die zondigt zal immers de dood sterven. Hoe doet God dat? Daartoe brengt Hij dus Zijn gebod in de ziel van die verkoren zondaar, waardoor die zondaar een Weg gaat zoeken tot behoudenis. Als dan die zondaar eenmaal met alles aan een einde is gebracht, en het behaagt Gode met deze zondaar af te rekenen, stelt God die zondaar volkomen in zijn ellende, middels de vloekeis die er van Zijn heilige Wet uitgaat. De geestelijke werking van deze wet heeft een dodende werking, en heeft alleen het doel dat die zondaar zijn leven voor God gaat leren verliezen, anders kan God in Christus die zondaar geen Behouder ten leve zijn. Wanneer dan de Vader die zondaar tot Zijn hemels gericht komt te trekken, middels de koorden van Zijn eeuwige liefde, gaat deze trekking ook gepaard met een donderende en brullende Wet die om betaling eist. Door de trekkende liefde wordt die zondaar verwaardigd innerlijk in te leven: “Uw doen is rein, uw vonnis gans rechtvaardig.” Hier kan God die verloren zondaar geen kwaad meer doen, en de zondaar God geen kwaad meer doen. Ze zijn het hier volkomen met elkaar eens geworden. Maar, dat wil NIET zeggen, dat die zondaar daar zegt: “gooi mij maar in de hel.” Nee, ondanks dat die zondaar wel innerlijk gevoelt zich de hel waardig gezondigd te hebben, kan die zondaar toch niet meer stoppen met roepen om ontferming: “Heere, wees mij zondaar genadig”, middels een onhoudbare nood. Kijk luther, dat doet nou die onhoudbare innerlijke zielennood, en hier geldt het die zondaar, dat al wie nou herwaarts tot Hem komt als een vermoeide en belaste uitgewerkte verloren zondaar, Hij geenszins uit zal werpen. Waarom kwam dan die zondaar tot Hem, en niet iedere zondaar tot Hem? Omdat deze zondaar Hem van de Vader gegeven was, Joh. 17:9. Waarna dus God in Christus deze berooide en verloren zondaar in zijn uiterste nood, opwekt ten eeuwige leven, Matth. 18:11.

Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Want Ik ben uit den hemel nedergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft. En dit is de wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft, Ik daaruit niet verlieze, maar hetzelve opwekke ten uitersten dage. En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage, Joh. 6:37-40.
Vind je dit eenvoudig? :oO
Plaats reactie