Volgens mij staat dat er heel beslist niet.

Het doopsel is de basis voor de rechtvaardiging, maar -in deze tekst in ieder geval- de goede werken niet.

De RKK zegt wel dat de goede werken om Christus wil verdienstelijk zijn. Protestanten zeggen dat ze niet verdienstelijk zijn, maar desondanks om Christus wil beloond worden. Eerlijk gezegd vind ik dat ook in hoge mate een definitiekwestie.

Hier een stukje aanvulling vanuit de dordtse leerregels. De zo door Ryle genoemde eigen gerechtigheid.
Hoofdstuk 3/4 einde artikel 12
En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.

Susanna schreef:Kan iemand dit citaat van J.C. Ryle uitleggen?
Hoezo is de gerechtigheid die we door de heiliging bezitten onze eigen gerechtigheid?

De gerechtigheid die we door onze rechtvaardigmaking bezitten is niet onze eigen gerechtigheid maar de eeuwige volmaakte gerechtigheid van onze grote Middelaar Christus die ons aangerekend werd en ons eigen werd door het geloof. De gerechtigheid die we door de heiliging bezitten is onze eigen gerechtigheid, verleend door de Heilige Geest, in ons ingeplant en uitgewerkt, al is die wel vermengd met veel zwakheid en onvolkomenheid.

The righteousness we have by our justification is not our own, but the everlasting perfect righteousness of our great Mediator Christ, imputed to us, and made our own by faith. The righteousness we have by sanctification is our own righteousness, imparted, inherent, and wrought in us by the Holy Spirit, but mingles with much infirmity and imperfection.

refo schreef:

Susanna schreef:Kan iemand dit citaat van J.C. Ryle uitleggen?
Hoezo is de gerechtigheid die we door de heiliging bezitten onze eigen gerechtigheid?

De gerechtigheid die we door onze rechtvaardigmaking bezitten is niet onze eigen gerechtigheid maar de eeuwige volmaakte gerechtigheid van onze grote Middelaar Christus die ons aangerekend werd en ons eigen werd door het geloof. De gerechtigheid die we door de heiliging bezitten is onze eigen gerechtigheid, verleend door de Heilige Geest, in ons ingeplant en uitgewerkt, al is die wel vermengd met veel zwakheid en onvolkomenheid.

The righteousness we have by our justification is not our own, but the everlasting perfect righteousness of our great Mediator Christ, imputed to us, and made our own by faith. The righteousness we have by sanctification is our own righteousness, imparted, inherent, and wrought in us by the Holy Spirit, but mingles with much infirmity and imperfection.

Als ik dit leest moet ik aan de verschil (en overeenkomst) van Abraham en Lot denken. Allebei kinderen van God maar aan de een kon je het veel duidelijker zien dan bij de ander. Wat was de oorzaak daarvan?

KDD schreef:

refo schreef:

Susanna schreef:Kan iemand dit citaat van J.C. Ryle uitleggen?
Hoezo is de gerechtigheid die we door de heiliging bezitten onze eigen gerechtigheid?

De gerechtigheid die we door onze rechtvaardigmaking bezitten is niet onze eigen gerechtigheid maar de eeuwige volmaakte gerechtigheid van onze grote Middelaar Christus die ons aangerekend werd en ons eigen werd door het geloof. De gerechtigheid die we door de heiliging bezitten is onze eigen gerechtigheid, verleend door de Heilige Geest, in ons ingeplant en uitgewerkt, al is die wel vermengd met veel zwakheid en onvolkomenheid.

The righteousness we have by our justification is not our own, but the everlasting perfect righteousness of our great Mediator Christ, imputed to us, and made our own by faith. The righteousness we have by sanctification is our own righteousness, imparted, inherent, and wrought in us by the Holy Spirit, but mingles with much infirmity and imperfection.

Als ik dit leest moet ik aan de verschil (en overeenkomst) van Abraham en Lot denken. Allebei kinderen van God maar aan de een kon je het veel duidelijker zien dan bij de ander. Wat was de oorzaak daarvan?

Lot koos met zijn familie voor een steeds hechtere relatie met de wereld boven een hechte relatie met God. Hij was zelfs betrokken bij stadszaken, “zittend in de poort” (het gemeenschapscentrum van de stad). Als ik naar de vergelijking kijk, is het gemakkelijk om Abrahams gerechtigheid te zien en moeilijk om Lots gerechtigheid te zien. Bij Abraham is groei, bij Lot is verachtering.

Heiliging is net zo noodzakelijk als rechtvaardiging.

Ik denk ook aan 1 Korinthe 3:13 tot en met 17 "Eens iegelijks werk zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren, dewijl het door vuur ontdekt wordt; en hoedanig eens iegelijks werk is, zal het vuur beproeven. Zo iemands werk blijft, dat hij daarop gebouwd heeft, die zal loon ontvangen. Zo iemands werk zal verbrand worden, die zal schade lijden; maar zelf zal hij behouden worden, doch alzo als door vuur. Weet gij niet dat gij Gods tempel zijt en de Geest Gods in ulieden woont? Zo iemand den tempel Gods schendt, dien zal God schenden; want de tempel Gods is heilig, welke gij zijt.

Ukkie schreef:Hier een stukje aanvulling vanuit de dordtse leerregels. De zo door Ryle genoemde eigen gerechtigheid.
Hoofdstuk 3/4 einde artikel 12
En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.

Bedankt!

DDD schreef:Volgens mij staat dat er heel beslist niet.

Het doopsel is de basis voor de rechtvaardiging, maar -in deze tekst in ieder geval- de goede werken niet.

De RKK zegt wel dat de goede werken om Christus wil verdienstelijk zijn. Protestanten zeggen dat ze niet verdienstelijk zijn, maar desondanks om Christus wil beloond worden. Eerlijk gezegd vind ik dat ook in hoge mate een definitiekwestie.

Verdienstelijk ja. De goede werken die in de heilige Schrift vooral worden aanbevolen zijn: het gebed, de versterving, en de werken van barmhartigheid of van naastenliefde.

Wat verdienen wij door de goede werken wij doen?
1, vermeerdering van de heiligmakende genade en van de hemelse glorie; .
2. dadelijke genaden om christelijk te leven;
3. vergiffenis van onze dagelijkse zonden ( de andere zijn al door Het Doopsel vergeven)
4. voldoening voor onze tijdelijke straffen.