Verdronken kan toch niet anders zijn dan gestorven ?refo schreef:Als je Jona 2 nauwkeurig bestudeert, kun je tot de conclusie komen dat Jona verdronken was. Niet voor niets verwijst de Heere Jezus naar Jona als een type van zijn drie dagen in het graf zijn.
Beeldtaal
-
- Berichten: 8242
- Lid geworden op: 26 jun 2018, 21:37
Re: Beeldtaal
Re: Beeldtaal
In Jona 2 zie je juist al het vertrouwen in de goede uitkomst. Waar zie je dat verdronken terug?
Re: Beeldtaal
Inderdaad. In het eerste vers staat dat Jona bad uit het ingewand van de vis. Hoe je dat kunt rijmen met verdronken zijn, begrijp ik niet.DDD schreef:In Jona 2 zie je juist al het vertrouwen in de goede uitkomst. Waar zie je dat verdronken terug?
Re: Beeldtaal
En Jezus verwijzing gaat juist níet over het in het graf zijn als zodanig. Het gaat over de manier waarop Hij in het graf was. Hij was in het graf alsof hij niet in het graf was. Dat is het hele punt, voor zover ik het nu kan zien.
Daarmee zeg ik niet dat Jezus niet dood was, maar wel dat hij ondanks zijn dood op een heel bijzondere manier dood was, namelijk in de reeds bestaande uitdrukkelijke verwachting van een spoedig herleven, zij het dat de leerlingen dat allemaal niet zo scherp in de gaten hadden.
Daarmee zeg ik niet dat Jezus niet dood was, maar wel dat hij ondanks zijn dood op een heel bijzondere manier dood was, namelijk in de reeds bestaande uitdrukkelijke verwachting van een spoedig herleven, zij het dat de leerlingen dat allemaal niet zo scherp in de gaten hadden.
-
- Berichten: 8242
- Lid geworden op: 26 jun 2018, 21:37
Re: Beeldtaal
Heb ook Jona 2 gelezen
uit den buik des grafs schreide ik jona 2 vers 2
Dus was de vis alleen de graf ? Ook het behoud toch ?
Want later schrijft Jona dat hij anders verdronken zou zijn als de vis er niet was.
uit den buik des grafs schreide ik jona 2 vers 2
Dus was de vis alleen de graf ? Ook het behoud toch ?
Want later schrijft Jona dat hij anders verdronken zou zijn als de vis er niet was.
Re: Beeldtaal
Natuurlijk is de vis niet het graf, althans niet een gewoon graf. Anders was Jona dood. En hij bleef leven. Jona overdrijft. Hij was bij wijze van spreken dood, maar is weer levend geworden.
Daarmee is de psalm van Jona ook een voorafschaduwing van Jezus, net als het hele boek Jona vol verwijzingen staat naar Gods genade in Christus voor eigenwijze mensen.
Daarmee is de psalm van Jona ook een voorafschaduwing van Jezus, net als het hele boek Jona vol verwijzingen staat naar Gods genade in Christus voor eigenwijze mensen.
Re: Beeldtaal
DDD schreef:Christus ís toch het leven?
Wij zullen ongetwijfeld langs elkaar heen praten, maar ik reageer op de eerste bijdrage en probeer die zo bijbels mogelijk uit te leggen. Je kunt onmogelijk volhouden dat daarin de vis staat voor de dood. Maar ook in het boek Jona staat de vis niet voor de dood. En het graf van Jezus staat óók niet voor de dood. Het graf van Jezus laat weliswaar zien dat hij echt gestorven is, maar symboliseert de doorgang tot het eeuwige leven.
Jij legt Jona uit in het licht van het nieuwe testament, lijkt het. Maar je moet Jezus uitspraak uitleggen in het licht van het oude testament, en niet andersom. Hij probeerde immers iets duidelijk te maken aan de hand van een reeds bekend voorbeeld, en niet om een nieuwe uitleg te geven aan een oude geschiedenis.
DDD, ik ga hier naar kijken. Ik kom er op terug!DDD schreef:Natuurlijk is de vis niet het graf, althans niet een gewoon graf. Anders was Jona dood. En hij bleef leven. Jona overdrijft. Hij was bij wijze van spreken dood, maar is weer levend geworden.
Daarmee is de psalm van Jona ook een voorafschaduwing van Jezus, net als het hele boek Jona vol verwijzingen staat naar Gods genade in Christus voor eigenwijze mensen.
Re: Beeldtaal
Feit is dat Jona niet dood was...
17 De HEERE nu beschikte een groten vis om Jona in te slokken; en Jona was in het ingewand van den vis, drie dagen en drie nachten.
1 EN Jona bad tot den HEERE zijn God, uit het ingewand van den vis.
17 De HEERE nu beschikte een groten vis om Jona in te slokken; en Jona was in het ingewand van den vis, drie dagen en drie nachten.
1 EN Jona bad tot den HEERE zijn God, uit het ingewand van den vis.
Zo God voor ons is, wie kan tegen ons zijn?
Re: Beeldtaal
Ja, als je bij het eerste vers al stopt....liz boer schreef:Feit is dat Jona niet dood was...
17 De HEERE nu beschikte een groten vis om Jona in te slokken; en Jona was in het ingewand van den vis, drie dagen en drie nachten.
1 EN Jona bad tot den HEERE zijn God, uit het ingewand van den vis.
Re: Beeldtaal
Ik heb (twee delen) over het boek Jona. Een serie Bijbellezingen van wijlen ds. E. Venema.Arja schreef:Afgelopen zondag hoorde ik dit zeggen aan het eind over een preek over Jona 1.
Ik citeer:
Kan iemand me helpen om dit uitleggen? Ik begrijp het niet..... Als je Hem liefhebt ... is er straks straks een vis. Het is natuurlijk beeldtaal, ik begrijp het wel. Dan is er straks een vis die God beschikt en je behouden aan land brengt. En je uitspuwt. Positief. Op de eeuwige stranden van de hemel en zorgt voor vaste grond onder je voeten. Zodat je niet verdrinkt onder het oordeel van God
1. Is die vis de dood?
2. Is het beeld Bijbels
Deze preken zijn helder, en voor mij ook wel goed eens te herlezen.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Re: Beeldtaal
Iemand die dood is kan niet bidden.refo schreef:Ja, als je bij het eerste vers al stopt....liz boer schreef:Feit is dat Jona niet dood was...
17 De HEERE nu beschikte een groten vis om Jona in te slokken; en Jona was in het ingewand van den vis, drie dagen en drie nachten.
1 EN Jona bad tot den HEERE zijn God, uit het ingewand van den vis.
Zo God voor ons is, wie kan tegen ons zijn?
Re: Beeldtaal
Verder vergat ik even de belangrijkste te noemen: Bijbellezingen over het boek Jona door de weleerwaarde heer (hij was geen dominee) W. van Leeuwen. Deze zijn nog veel duidelijker met tussengevoegde kanttekeningen en tekstverwijzingen enz.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Re: Beeldtaal
Of pak de Bijbellezingen over het boek Jona van W. van Leeuwen.
Reddeloos, echter niet hopeloos is de toestand van Jona, maar dat ligt niet aan zijn kant, dat kan hij niet bezien, dat de Heere een grote vis beschikt, 't kan ook wel van den duivel zijn, in die diepte! en die donkerheid! Jona is immers eigen weg gegaan. De drie jongelingen bleven bewaard in het vuur, de kinderen Israëls door het water, maar die waren in Gods weg, maar ik? zegt die ziel, ,,ik heb gedaan, dat kwaad was in Gods oog." Weggevlucht, ongehoorzaam, viel het lot niet op Jona? des doods schuldig!
Voor de aandachtige lezer wel treffend dat Jona zegt: “Want Gij hadt mij geworpen”. Hebben dan de zeelieden het niet gedaan? Of liever nog: heeft hij ’t zichzelf niet aangedaan? In zijn vluchten en het niet willen gaan van de weg Gods naar Ninevé? Maakt Jona er nu de Heere een verwijt van? Jona is er niet te goed voor; het is duidelijk gebleken dat hij hetzelfde vlees omdraagt, en met al Gods levend gemaakte volk kent hij dat vijandig beginsel. Maar dat is hier nu niet aan het woord. De Heilige Geest heeft de ziel weer ingewonnen en uit de volheid van het werk van Christus, in Wiens gangen hij immers geleid wordt; de gemeenschap Zijns lijdens, de gelijkvormigheid aan Zijn dood wordt door Jona beleefd. [Fil. 3:10, Adagio] Van alle schepsel en omstandigheid af de hand des Heeren te erkennen: dat verhaalt David ook in den 32sten psalm: “Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij”, en toen hij in die vlakte kwam, werkte dezelfde Geest in hem de belijdenis van zonde en schuld.
-
- Berichten: 8242
- Lid geworden op: 26 jun 2018, 21:37
Re: Beeldtaal
Het is juist interessant om er zelf over na te denken.Adagio schreef:Of pak de Bijbellezingen over het boek Jona van W. van Leeuwen.
Reddeloos, echter niet hopeloos is de toestand van Jona, maar dat ligt niet aan zijn kant, dat kan hij niet bezien, dat de Heere een grote vis beschikt, 't kan ook wel van den duivel zijn, in die diepte! en die donkerheid! Jona is immers eigen weg gegaan. De drie jongelingen bleven bewaard in het vuur, de kinderen Israëls door het water, maar die waren in Gods weg, maar ik? zegt die ziel, ,,ik heb gedaan, dat kwaad was in Gods oog." Weggevlucht, ongehoorzaam, viel het lot niet op Jona? des doods schuldig!
Voor de aandachtige lezer wel treffend dat Jona zegt: “Want Gij hadt mij geworpen”. Hebben dan de zeelieden het niet gedaan? Of liever nog: heeft hij ’t zichzelf niet aangedaan? In zijn vluchten en het niet willen gaan van de weg Gods naar Ninevé? Maakt Jona er nu de Heere een verwijt van? Jona is er niet te goed voor; het is duidelijk gebleken dat hij hetzelfde vlees omdraagt, en met al Gods levend gemaakte volk kent hij dat vijandig beginsel. Maar dat is hier nu niet aan het woord. De Heilige Geest heeft de ziel weer ingewonnen en uit de volheid van het werk van Christus, in Wiens gangen hij immers geleid wordt; de gemeenschap Zijns lijdens, de gelijkvormigheid aan Zijn dood wordt door Jona beleefd. [Fil. 3:10, Adagio] Van alle schepsel en omstandigheid af de hand des Heeren te erkennen: dat verhaalt David ook in den 32sten psalm: “Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij”, en toen hij in die vlakte kwam, werkte dezelfde Geest in hem de belijdenis van zonde en schuld.
Nu krijg je het als het ware zo voorgekauwd.
Re: Beeldtaal
Dan beginnen we bij vers 2:liz boer schreef:Iemand die dood is kan niet bidden.refo schreef:Ja, als je bij het eerste vers al stopt....liz boer schreef:Feit is dat Jona niet dood was...
17 De HEERE nu beschikte een groten vis om Jona in te slokken; en Jona was in het ingewand van den vis, drie dagen en drie nachten.
1 EN Jona bad tot den HEERE zijn God, uit het ingewand van den vis.
hij zeide: Ik riep uit mijn benauwdheid tot den HEERE, en Hij antwoordde mij; uit den buik des grafs schreide ik, en Gij hoordet mijn stem.
3 Want Gij hadt mij geworpen in de diepte, in het hart der zeeën, en de stroom omving mij; al Uw baren en Uw golven gingen over mij henen.
4 En ik zeide: Ik ben uitgestoten van voor Uw ogen; nochtans zal ik den tempel Uwer heiligheid weder aanschouwen.
5 De wateren hadden mij omgeven tot de ziel toe, de afgrond omving mij; het wier was aan mijn hoofd gebonden.
6 Ik was nedergedaald tot de gronden der bergen; de grendelen der aarde waren om mij henen in eeuwigheid; maar Gij hebt mijn leven uit het verderf opgevoerd, o HEERE, mijn God!
7 Als mijn ziel in mij overstelpt was, dacht ik aan den HEERE, en mijn gebed kwam tot U, in den tempel Uwer heiligheid.
8 Die de valse ijdelheden onderhouden, verlaten hunlieder weldadigheid.