In het bovenstaande topic stelde ik op een gegeven moment het volgende:
Posthoorn merkte vervolgens op:Floppy in zijn onbezonnenheid schreef: Dit betekent dat, in de prediking bijvoorbeeld, de uitnodiging zonder voorbehoud moet klinken; want het heeft geen zin (en is schadelijk) als ongelovigen wordt voorgehouden dat God in hun harten moet beginnen.
Dat was een waardevolle opmerking, ik mag wel zeggen een bijzonder waardevolle opmerking (bedankt, Posthoorn!).Posthoorn met groot inzicht schreef: Daar dacht Jezus (in Johannes 6) dan toch duidelijk anders over.
Allereerst erken ik dat mijn opmerking niet juist was, eenvoudig vanwege het aangehaalde bijbelgedeelte uit Johannes 6. Jezus spreekt daar nl. duidelijk tegen ongelovigen over Gods soeverein handelen in de bekering van mensen. En dus kan dat een plaats hebben in de prediking, hooguit zouden we nog kunnen zeggen dat niet alles wat Jezus deed of zei ook voor "gewone" mensen oorbaar is. Dat argument geldt denk ik niet in dit geval.
Maar, ik bleef met de vraag zitten waarom Jezus juist hier sprak over de soevereiniteit van God in het bekeren van mensen. Want er zijn ook vele plaatsen in de Bijbel aan te wijzen dat Jezus of de apostelen daar niet over spreken en daarmee toch de indruk wekken dat de keuze voor of tegen Jezus aan de mens (hoorder) is.
Waar gaat het over in Johannes 6?
Eerder in het hoofdstuk lezen we over het Brood des Levens, vergeleken met het Manna dat ten tijde van Mozes uit de hemel kwam.
In vers 42 lezen we dat de Joden (in Johannes doorgaans de ongelovige Joden) de claim van Jezus dat Hij uit de hemel is neergedaald, afdoen met de opmerking dat ze heus wel weten dat Hij bij Jozef en Maria is opgegroeid.
Vervolgens zegt Jezus dat ze niet moeten "murmureren". Waarom zegt Hij dat? Het murmureren had betrekking op Jezus' claim, en het feit dat de Joden die claim haast niet konden geloven. Ze konden wat ze zagen en wat Jezus over Zichzelf zei, niet met elkaar verenigen.
Jezus zegt dat ze daar niet over moeten redetwisten. In vers 44 staat de reden waarom Jezus dat zegt. Het geloof in Jezus is iets dat de Joden niet zelf bij elkaar zullen kunnen redeneren, maar dat door God de Vader Zelf zal worden gewerkt in het hart.
Vers 45 is de sleutel tot het verstaan van vers 44. God heeft in het OT beloofd dat Hij de Israelieten eens een nieuw hart zal geven, een hart van vlees ipv van steen. Op dat moment "zullen ze van God geleerd zijn".
Aan het einde van vers 45 zegt Jezus: "Een iegelijk dan, die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, die komt tot Mij."
Oftewel, die mensen zullen niet langer twijfelen aan de waarheidsclaim van Jezus, omdat God hun de ogen geopend heeft. Zij zullen Jezus zien zoals Hij werkelijk is.