Meditatie

Online
Gebruikersavatar
Herman
Moderator
Berichten: 11935
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:21
Locatie: Geldermalsen

Re: Meditatie

Bericht door Herman »

-DIA- schreef:
Bertiel schreef:bedankt voor het uittypen, ik had het al eerder beluisterd en het heeft me veel te zeggen!
Graag gedaan. Maar ik kan het niet met alles eens zijn. Wellicht dat er mensen zijn met meer kennis zijn die beter onder woorden kunnen brengen wat ik hoor, of niet hoor.
Je kunt dat best. Alleen is het dan de vraag of anderen het daar dan weer mee eens zijn. Overigens beroept deze dominee zich veel op Calvijn. Ik zou eerst die beweringen nagaan, voordat ik beslis het ermee eens te zijn.
-DIA-
Berichten: 32685
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Meditatie

Bericht door -DIA- »

Vanmiddag gelezen uit het dagboekje 'Waakt en bidt' uit de eenvoudige oefeningen van Wulfert Floor
(Dagboekje voor 5 november, we lopen door omstandigheden wat voor op het schema van het dagboekje. We hopen met de Advent in een nieuw Dagboek te beginnen)

"Dat zij niet beschaamd zullen worden, die Mij verachten", Jes. 49:23

Als de HEERE nodigt: Wendt u naar Mij toe, wordt behouden', dan leert ons dit, dat de mens van nature in een zeer gevaarlijke staat verkeert, en daarom hoognodig redding en behoudenis nodig heeft.
Het is alsof hij in uiterste nood op zee is, en op punt staat om te vergaan, Het is alsof hij maar ternauwernood behouden kan worden. Ja, het is alsof zijn huis in brand staat en hij slechts met groot gevaar gered kan worden.
Er is geen mens op de wereld die het gevaar beschrijven kan waarin een natuurlijk mens verkeert die nog buiten Jezus leeft. Zijn leven hangt aan een dunne draad, en als die draad breekt, dan valt zijn arme ziel in de hel.
De duivel doet alle moeite om hem nog een korte tijd zorgeloos te houden, omdat hij hem dan voor eeuwig tot zijn buit en eigendom zal hebben. In deze zeer gevaarvolle toestand heeft de mens redding en behoudenis nodig. Nu is die er alleen bij en in Christus.
De zaligheid wordt niet verbonden aan de werkzaamheden van een verzekerd christen. Wel aan het zoeken, verlangen, gelovig reikhalzen en uitzien naar Jezus.
De Heere zegt dat Hij een Beloner is van degenen die Hem zoeken. Dit geldt niet alleen degenen die ver gevorderd zijn op de weg der genade, maar dit geldt voor allen die zoeken, verlangen, gelovig reikhalzen en uitzien naar Jezus.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Geytenbeekje
Berichten: 8196
Lid geworden op: 26 jun 2018, 21:37

Re: Meditatie

Bericht door Geytenbeekje »

-DIA- schreef:Vanmiddag gelezen uit het dagboekje 'Waakt en bidt' uit de eenvoudige oefeningen van Wulfert Floor
(Dagboekje voor 5 november, we lopen door omstandigheden wat voor op het schema van het dagboekje. We hopen met de Advent in een nieuw Dagboek te beginnen)

"Dat zij niet beschaamd zullen worden, die Mij verachten", Jes. 49:23

Als de HEERE nodigt: Wendt u naar Mij toe, wordt behouden', dan leert ons dit, dat de mens van nature in een zeer gevaarlijke staat verkeert, en daarom hoognodig redding en behoudenis nodig heeft.
Het is alsof hij in uiterste nood op zee is, en op punt staat om te vergaan, Het is alsof hij maar ternauwernood behouden kan worden. Ja, het is alsof zijn huis in brand staat en hij slechts met groot gevaar gered kan worden.
Er is geen mens op de wereld die het gevaar beschrijven kan waarin een natuurlijk mens verkeert die nog buiten Jezus leeft. Zijn leven hangt aan een dunne draad, en als die draad breekt, dan valt zijn arme ziel in de hel.
De duivel doet alle moeite om hem nog een korte tijd zorgeloos te houden, omdat hij hem dan voor eeuwig tot zijn buit en eigendom zal hebben. In deze zeer gevaarvolle toestand heeft de mens redding en behoudenis nodig. Nu is die er alleen bij en in Christus.
De zaligheid wordt niet verbonden aan de werkzaamheden van een verzekerd christen. Wel aan het zoeken, verlangen, gelovig reikhalzen en uitzien naar Jezus.
De Heere zegt dat Hij een Beloner is van degenen die Hem zoeken. Dit geldt niet alleen degenen die ver gevorderd zijn op de weg der genade, maar dit geldt voor allen die zoeken, verlangen, gelovig reikhalzen en uitzien naar Jezus.
Wat zegt W. Floor anders dan dominee Visser ?
Vervolgde
Verbannen
Berichten: 506
Lid geworden op: 25 mar 2020, 11:38

Re: Meditatie

Bericht door Vervolgde »

Oorspronkelijke post verwijderd. Ik wees op een verschrijving die inmiddels door Dia werd herstelt.
Laatst gewijzigd door Vervolgde op 24 okt 2020, 19:11, 2 keer totaal gewijzigd.
-DIA-
Berichten: 32685
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Meditatie

Bericht door -DIA- »

Vervolgde schreef:
-DIA- schreef:Vanmiddag gelezen uit het dagboekje 'Waakt en bidt' uit de eenvoudige oefeningen van Wulfert Floor
(Dagboekje voor 5 november, we lopen door omstandigheden wat voor op het schema van het dagboekje. We hopen met de Advent in een nieuw Dagboek te beginnen)

"Dat zij niet beschaamd zullen worden, die Mij verwachten", Jes. 49:23

Als de HEERE nodigt: Wendt u naar Mij toe, wordt behouden', dan leert ons dit, dat de mens van nature in een zeer gevaarlijke staat verkeert, en daarom hoognodig redding en behoudenis nodig heeft.
Het is alsof hij in uiterste nood op zee is, en op punt staat om te vergaan, Het is alsof hij maar ternauwernood behouden kan worden. Ja, het is alsof zijn huis in brand staat en hij slechts met groot gevaar gered kan worden.
Er is geen mens op de wereld die het gevaar beschrijven kan waarin een natuurlijk mens verkeert die nog buiten Jezus leeft. Zijn leven hangt aan een dunne draad, en als die draad breekt, dan valt zijn arme ziel in de hel.
De duivel doet alle moeite om hem nog een korte tijd zorgeloos te houden, omdat hij hem dan voor eeuwig tot zijn buit en eigendom zal hebben. In deze zeer gevaarvolle toestand heeft de mens redding en behoudenis nodig. Nu is die er alleen bij en in Christus.
De zaligheid wordt niet verbonden aan de werkzaamheden van een verzekerd christen. Wel aan het zoeken, verlangen, gelovig reikhalzen en uitzien naar Jezus.
De Heere zegt dat Hij een Beloner is van degenen die Hem zoeken. Dit geldt niet alleen degenen die ver gevorderd zijn op de weg der genade, maar dit geldt voor allen die zoeken, verlangen, gelovig reikhalzen en uitzien naar Jezus.
Toch klopt iets echt helemaal niet.
Als het nog mogelijk zou ik het laten wijzigen
Ik geloof dat ik de fout gevonden heb: een typefout, en die heb ik gecorrigeerd.
Dan een verzoek: Zou u mijn quote eveneens willen corrigeren? Want daar staat de fout nog.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
-DIA-
Berichten: 32685
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Meditatie

Bericht door -DIA- »

Wij hopen de D.V. komende woensdag weer de jaarlijkse Dankdag houden. Het is een tijd die bijzonder moet aanspreken. We dachten dat het goed was om ter voorbereiding op deze dag een stukje te plaatsen van ds. J. Roos dat in het jongste nummer van De Wachter Sions geplaatst is.

Dankdag en Gods roede
Als we geroepen worden om de jaarlijkse dankdag op D.V. 4 november aan te kondigen, voelen we ons genoodzaakt om u op de indringende roepstem van de Heere te wijzen: Hoort de roede en Wie ze besteld heeft (Micha 6:9).
Met een roede wordt een bundel twijgen bedoeld om er slaag mee te geven. Zo lezen wij dat de roede is voor de rug der zotten (Spreuken 26:3). Een roede heeft geen pijnlijk effect als hij niet wordt gebruikt. Maar het is vreemd als hij wel wordt gebruikt, en men weet niet wie ermee slaat.
Toch was dit het geval in de tijd van de profeet Micha. Daarom riep hij het volk op: Hoort de roede en Wie ze besteld heeft. Ofwel: Hoort, en neemt de slaande hand Gods ter harte, Die een groot aantal oordelen zendt om ons te wijzen op onze zonden, en om ons op te roepen tot inkeer te komen.

Zwijgende roeden: onopgemerkt!
Wie merkt de roeden of de slaande hand van de Heere op? We noemen drie zwijgende roeden.
De eerste roede, als God zwijgt door de zonde niet metterdaad te straffen, zoals we lezen: Deze dingen doet gij, en Ik zwijg (Psalm 50:21).
Is het niet alarmerend als de Heere zwijgt alsof Hij niet opmerkt de vreselijke overtredingen tegen Zijn wet, de innerlijke verdeeldheid op het kerkelijk erf, en het strijden tegen Hem en Zijn volk?
Nog erger is het als we er zelfs van uitgaan dat God onze zondige daden goedkeurt. Van deze vreselijke roede geldt helaas: onopgemerkt!

De tweede roede, als Zijn Woord zwijgt door Zijn bijzondere zegen om bijzondere redenen er niet aan te verbinden, zodat er veelal geen waar en doorbrekend werk valt op te merken, de geloofsoefeningen in Christus ontbreken, en Gods volk gewend raakt een leven te leiden in duisternis.
We achten dit een ontzaglijk pijnlijke roede, wanneer het geestelijk leven taant en de dwalingen vermenigvuldigen. Ook van deze roede geldt helaas: onopgemerkt!

De derde roede, als wij de Godsregering niet recht opmerken. In dit verband willen wij u wijzen op de roede van het coronavirus! Hoe zijn wij onder Gods slaande hand? Dit virus heeft de hele wereld in de ban. Iedereen, waar men ook woont, wie men ook is, of men nu behoort bij de seculiere, of tot de godsdienstige wereld, is bevreesd hiermee te worden aangetast. Maar wie merkt het aan als de roede waarmee God ons slaat, zodat na de biddag in maart duizenden mensen ziek werden een zelfs stierven?
We denken verder aan allen die ziek zijn geweest, die geliefden hebben moeten verliezen, die de gevolgen hebben ondervonden ook in het bedrijfsleven, en welke moeilijke omstandigheden u in de achterliggende periode hebt ondervonden.
Hóórden wij de slaande hand Gods die door Hem werd besteld of gezonden? Bracht het ons tot inkeer en hebben we er onder gebukt en er over geweend? Of gold het voor ons: Gij hebt hen geslagen, maar zij hebben geen pijn gevoeld? Zij hebben geweigerd zich te bekeren (Jeremia 5:3). Dan geldt van deze roede ook helaas: onopgemerkt!

Toch, er kwam verademing! De door de overheid voorgeschreven maatregelen werden versoepeld en het aantal kerkgangers werd opgeschaald.
Doch de tweede golf van het virus kwam! Wordt de slaande hand Gods nu wel opgemerkt, of is het nog een zwijgende roede?
De wereldling zegt: “We zullen ons er samen doorheen slaan”. Wat zeggen wij? Durven wij met de schuldige tollenaar onze hoofde niet opwaarts te heffen tot God Die ons slaat? Bidden wij zo gemakkelijk of de Heere met Zijn slaande niet doortrekt en Zich nog over ons wil ontfermen? Of moeten we tot onze schaamte zeggen dat oude conflicten als een nieuwe bosbrand oplaaien, of dat nieuwe conflicten ontstaan door verschil van inzicht hoe men bijvoorbeeld de overheidsmaatregelen beoordeelt? Maar met dit alles blijft Gods slaande hand als een zwijgende roede voor ons, omdat de ware ootmoed ontbreekt, en de roep om vergeving door Christus’ bloed door de Heere niet of nauwelijks wordt vernomen. Of is het bij u anders, omdat u deze zwijgende roede of Gods slaande hand hoort en zeer bedroefd bent?

Hoort de roede en Wie ze besteld heeft!
Vergun ons onze ontboezeming. Toen wij kort geleden het dringende advies van de overheid hoorden van het afschalen van kerkgangers tot 30 leden, was ook onze mening dat we nu God meer moeten gehoorzamen dan mensen, omdat we het aanmerkten als een dreigende overheidsinbreuk in de kerken. Totdat de Heere ons bepaalde bij de woorden uit Micha 6:9: “Hoort de roede, en Wie ze besteld heeft!” We geven hier niet mee aan dat we tot het maximaal zondermeer moeten overgaan (want daarbij spelen meer factoren een rol), maar wel dat we werden opgeroepen om de roede van de allerhoogste Koning te horen en daarmee in te stemmen. We willen hier niet verder op ingaan, maar laten Job spreken die tot inkeer kwam na het horen van Gods stem: Ik weet dat Gij alles vermoogt, en dat geen van Uw gedachten kan afgesneden worden. Met het gehoor des oors heb ik U gehoord, maar nu ziet u mijn oog. Daarom verfoei ik mij, en ik heb berouw in stof en as. (Job 42).
We hadden al eerder pijnlijk gevoeld dat de roede van het virus door de Heere was gezonden, maar we leefden het nu intenser in. We werden schuldenaar voor de Heere en het werd een groot wonder dat Hij met ons geen voleinding had gemaakt, en de zwijgende roede op een diepere wijze deed spreken.
Wij kunnen de Almachtige en Soevereine Heere geen wetenschap leren, maar het wordt dat de hemelse Wetenschapper dwazen in de vallei van ootmoed brengt, ofwel aan de voeten van Christus.
Die dierbare Borg kreeg de roede, doordat Hij naar de bepaalde raad en voorkennis Gods door de ruwe soldaten Romeinse soldaten al spottende en schertsende werd gegeseld, alsof Hij een zot was. Jezus zweeg stil onder de roedeslagen. Hij wist Wie deze roede had besteld: Hoort de roede en Wie ze besteld heeft.
Christus wist dat God de Vader dit zond en daarom onderwierp Hij Zich gewillig voor een volk dat Hij van eeuwigheid liefheeft en voor hen wilde lijden.

Laten we dit er eerst nog van schrijven: Omdat Christus Zich onder de zwaarste roeden gewillig onderwierp en stilzweeg, worden zotten bevrijd, die om hun zonden onderworpen waren aan de tijdelijke en eeuwige roeden. Christus verstaat daarom als Enige de hemelse kunst van barmhartigheid in het kastijden en in het zenden van roeden uit liefde!

Dankdag houden nu de door God beschikte roede gezonden is.
We wensen alle ambtsbroeders, allen die werkzaam zijn in Gods wijngaard binnen en buiten ons, en al onze lezers het hóren van de indringende roede en het ter hárte nemen ervan toe.
Tenzij Christus’ liefde op de roede van verdrukking valt, is zij voor ons vruchteloos en levert het schadelijk onkruid op.
De horende roede wordt dan een roede waar de zoete honing aan kleeft. Zelfs als u “Het kromme in het levenslot” inleeft, mag u de roede kussen, omdat u de hand van Christus opmerkt. U kunt dan recht dankdag houden!
De oven kan voor u zevenmaal heter worden gemaakt, maar het is niet te heet als Christus in het midden van het vuur wandelt. Is het niet Christus’ tegenwoordigheid die de roede van de verdrukking lieflijk maakt? Is het niet Zijn gemeenschap die van de bittere drinkbeker een zoete dronk maakt? U krijgt dan bijzondere genietingen van Christus te ervaren in een tijd van zware oordelen en moeilijke omstandigheden.

Toen David het met de Heere eens mocht worden, was hij als een stil, tevreden en gespeend kind dat dicht bij zijn moeder is (Psalm 131).
Toen Jakob onder de roede verkeerde, omdat hij om zijn eigen zonde voor zijn broer Ezau moest vluchten en in het open veld sliep, mocht hij de trouwe zorg van God in Christus ervaren. Hij zag zelfs Gods engelen als Christus als de Ladder opklimmen, die zijn zuchten bij God de Vader brachten, en nederdaalden om de Vaderlijke woorden van vertroosting mee te delen (Genesis 28).
Toen Daniël de roede van satans haat over Gods Kerk hoorde totdat Christus op de wolken des hemels komt, viel hij plat op de grond en was sprakeloos. Doch hij werd op een wonderlijke wijze door Christus begroet, Die zijn vrees wegnam, tot hem van vrede sprak en hem opwekte sterk te zijn (Daniël 10). Dan geldt het wat we lezen in Job 5:17 en 21: Zie, welgelukzalig is de mens, denwelken God straft, daarom, verwerpt de kastijding des Almachtigen niet. Tegen den gesel der tong zult gij verborgen wezen, en gij zult niet vrezen voor de verwoesting als zij komt.
Hoort de roede! Mocht het zijn: “Ik neig het oor…”
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Susanna
Berichten: 1061
Lid geworden op: 21 jul 2020, 21:01

Re: Meditatie

Bericht door Susanna »

Al wat buiten Christus is, is zonde
“En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde; van zonde omdat zij in Mij niet geloven” (Joh. 16:8), dat is, de Heilige Geest toont de mens dat al wat buiten Christus is, zonde is. Het is een zwaar stuk dit te geloven, te geloven dat er slechts zonde is wanneer men niet in Christus is. Zelfs is het zwaar voor degenen die al overgegaan zijn uit de dood in het leven en verenigd zijn met de Heere Jezus Christus, maar na kortere of langere tijd komen dezen toch de waarheid ervan in te zien. Maar dit bedoelt hier de Heere Jezus wanneer Hij zegt: “En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde”, de wereld ervan overtuigen, de wereld met de stukken tonen dat ze niets anders heeft dan zonde, en dat haar beste dingen zonden zijn, zodat – één van drieën – hier de mens terug moet naar de wereld, óf komt tot de wanhoop, óf uit des Vaders hand Christus ontvangt.

(Uit: Preek over Johannes 16:2, ds. J.P. Paauwe)
Gebruikersavatar
Johannes S
Berichten: 581
Lid geworden op: 22 dec 2017, 16:55
Locatie: Dordrecht

Re: Meditatie

Bericht door Johannes S »

Susanna schreef:Al wat buiten Christus is, is zonde
“En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde; van zonde omdat zij in Mij niet geloven” (Joh. 16:8), dat is, de Heilige Geest toont de mens dat al wat buiten Christus is, zonde is. Het is een zwaar stuk dit te geloven, te geloven dat er slechts zonde is wanneer men niet in Christus is. Zelfs is het zwaar voor degenen die al overgegaan zijn uit de dood in het leven en verenigd zijn met de Heere Jezus Christus, maar na kortere of langere tijd komen dezen toch de waarheid ervan in te zien. Maar dit bedoelt hier de Heere Jezus wanneer Hij zegt: “En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde”, de wereld ervan overtuigen, de wereld met de stukken tonen dat ze niets anders heeft dan zonde, en dat haar beste dingen zonden zijn, zodat – één van drieën – hier de mens terug moet naar de wereld, óf komt tot de wanhoop, óf uit des Vaders hand Christus ontvangt.

(Uit: Preek over Johannes 16:2, ds. J.P. Paauwe)
Dit vind ik wel een enigszins merkwaardig stukje en dan met name de laatste woorden.
Kan iemand mij hier meer over vertellen? Mag dat in dit topic van de moderator of moet er een nieuw topic?
Wordt hier een persoonlijke beleving verkondigd of het Woord of beide...?
Ligt Joh. 16:8 ook niet (iets) anders? Ik heb hier wat vragen bij.
Ik lees zelf Fil. 1:6 Vertrouwende ditzelve, dat Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus;
Rom.8:30 En die Hij te voren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.
Kan iemand ophelderen hoe dit zit?
Filippenzen 3:20 Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus;
Susanna
Berichten: 1061
Lid geworden op: 21 jul 2020, 21:01

Re: Meditatie

Bericht door Susanna »

Johannes S schreef:
Susanna schreef:Al wat buiten Christus is, is zonde
“En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde; van zonde omdat zij in Mij niet geloven” (Joh. 16:8), dat is, de Heilige Geest toont de mens dat al wat buiten Christus is, zonde is. Het is een zwaar stuk dit te geloven, te geloven dat er slechts zonde is wanneer men niet in Christus is. Zelfs is het zwaar voor degenen die al overgegaan zijn uit de dood in het leven en verenigd zijn met de Heere Jezus Christus, maar na kortere of langere tijd komen dezen toch de waarheid ervan in te zien. Maar dit bedoelt hier de Heere Jezus wanneer Hij zegt: “En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde”, de wereld ervan overtuigen, de wereld met de stukken tonen dat ze niets anders heeft dan zonde, en dat haar beste dingen zonden zijn, zodat – één van drieën – hier de mens terug moet naar de wereld, óf komt tot de wanhoop, óf uit des Vaders hand Christus ontvangt.

(Uit: Preek over Johannes 16:2, ds. J.P. Paauwe)
Dit vind ik wel een enigszins merkwaardig stukje en dan met name de laatste woorden.
Kan iemand mij hier meer over vertellen? Mag dat in dit topic van de moderator of moet er een nieuw topic?
Wordt hier een persoonlijke beleving verkondigd of het Woord of beide...?
Ligt Joh. 16:8 ook niet (iets) anders? Ik heb hier wat vragen bij.
Ik lees zelf Fil. 1:6 Vertrouwende ditzelve, dat Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus;
Rom.8:30 En die Hij te voren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.
Kan iemand ophelderen hoe dit zit?
Het is simpelweg een stukje over de overtuiging van zonde.
Niet over het werk van de heiligmaking.
Gebruikersavatar
Johannes S
Berichten: 581
Lid geworden op: 22 dec 2017, 16:55
Locatie: Dordrecht

Re: Meditatie

Bericht door Johannes S »

Dank voor je reactie. Geen antwoord op m'n vraag(en) zie ik. Ik denk dat ik een terecht iets aangeef.
Filippenzen 3:20 Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus;
Susanna
Berichten: 1061
Lid geworden op: 21 jul 2020, 21:01

Re: Meditatie

Bericht door Susanna »

Naar aanleiding van het korte citaat van Spurgeon in topic korte citaten en spreuken (Berouw zal u niet op Christus doen zien, maar het zien op Christus zal u berouw geven)

Ik hoor een ander roepen: ‘O meneer, mijn gebrek aan kracht ligt vooral daarin dat ik niet genoeg berouw kan hebben!’ Wat hebben de mensen vreemde gedachten over wat berouw is! Velen denken dat er zo veel tranen gestort moeten worden en zo veel zuchten moeten worden geslaakt en zo veel wanhoop moet worden doorstaan. Waar halen ze dat onredelijke idee toch vandaan? Ongeloof en wanhoop zijn zonden, en daarom zie ik niet hoe ze wezenlijke bestanddelen kunnen vormen van een berouw dat God aangenaam is. Toch zijn er velen die dat soort dingen een noodzakelijk onderdeel achten van ware christelijke bevinding. Ze dwalen zeer.
Toch weet ik wat ze bedoelen, want in de dagen van mijn duisternis dacht ik er net zo over. Ik wilde berouw hebben, en ik dacht dat me dat niet lukte, en al die tijd had ik berouw. Het klinkt misschien dwaas, maar ik voelde dat ik niet kon voelen. Ik had de gewoonte om in een hoek te kruipen en te huilen omdat ik niet kon huilen, en ik had diepe smart omdat ik geen smart over de zonde voelde.
Wat een warboel is het als wij in ongelovige staat onze eigen toestand beginnen te beoordelen! Het is alsof een blinde naar zijn eigen ogen kijkt. Mijn hart versmolt van angst, omdat ik dacht dat mijn hart zo hard was als graniet. Mijn hart brak bij de gedachte dat het niet wilde breken. Nu kan ik zien dat ik precies dat vertoonde waarvan ik dacht dat ik het niet bezat. Toen echter wist ik niet hoe ik eraantoe was.
O, dat ik anderen tot dat licht kon brengen dat ik nu zelf geniet! Ik zou graag iets zeggen dat de tijd van hun verwarring zou kunnen bekorten. Ik wil graag een paar eenvoudige woorden zeggen en ‘de Trooster’ bidden om ze aan het hart toe te passen.
Herinner u dat de man die werkelijk berouw heeft nooit tevreden is met zijn eigen berouw. We kunnen evenmin volmaakt berouw hebben als volmaakt leven. Hoe zuiver onze tranen ook zijn, er zal altijd wat vuils in wezen; zelfs in ons beste berouw zal iets zijn om berouw over te hebben.
Maar luister! Berouw hebben is van gedachten veranderen over zonde en Christus en alle grote dingen van God. Dit omvat smart, maar het belangrijkste punt is dat het hart zich van de zonde afwendt naar Christus. Als deze ommekeer er is, hebt u de essentie van waar berouw, al zouden angst of wanhoop nooit hun schaduw over uw ziel geworpen hebben.
Als u geen berouw kunt hebben als u wilt, dan zal het een grote hulp voor u zijn als u krachtig gelooft dat ‘te zijner tijd Christus voor de goddelozen gestorven is’. Bedenk dit telkens weer. Hoe kunt u hard van hart blijven als u weet dat Christus uit uitnemende liefde ‘voor de goddelozen is gestorven’?
Laat mij u ertoe bewegen om aldus te redeneren: Hoewel ik goddeloos ben, hoewel dit stalen hart geen berouw wil hebben en ik mij tevergeefs op de borst sla, toch stierf Hij voor zo iemand als ik, want Hij stierf voor de goddelozen. O, dat ik dit zou mogen geloven en de kracht ervan in mijn stenen hard zou mogen ervaren!
Wis iedere andere gedachte uit uw ziel, zit urenlang neer en mediteer diep over deze ene schitterende betoning van onverdiende, onverwachte, weergaloze liefde, ‘Christus stierf voor de goddelozen’. Lees zorgvuldig het verslag van de dood van onze Heere, zoals u dat in de vier evangelieen vindt. Als iets uw harde hart kan laten smelten, dan is dat de aanblik op het lijden van Jezus en de wetenschap dat Hij dit alles leed voor Zijn vijanden.

O Jezus, zoet de tranen die ik stort,
terwijl ik bij Uw kruis kniel,
terwijl ik zie op uw doorwonde, bezwijkende hart
en al uw smarten voel.
Mijn hart smelt omdat ik u zie bloeden,
dit hart dat eens zo hard was;
ik hoor U voor de schuldigen pleiten
en des te meer voel ik smart.
U stierf voor zondaren,
en ik, zondaar, sta hier:
overtuigd door uw bezwijkende oog,
geslagen door uw doorwonde hand.

Zeker, het kruis is die wonderwerkende staf die water uit de rots kan voortbrengen. Als u de volle betekenis van het goddelijke offer van Jezus verstaat, dan moet u berouw hebben, omdat u ooit Iemand hebt kunnen tegenstaan Die zo vol liefde is.
Er staat geschreven: ‘Zij zullen Mij aanschouwen die zij doorstoken hebben en zij zullen over Hem rouwklagen als met de rouwklacht over een enige zoon; en zij zullen over hem bitterlijk kermen, gelijk men bitter kermt over een eerstgeboren.’ Berouw zal u niet op Christus doen zien, maar het zien op Christus zal u berouw geven. U mag geen Christus van uw berouw maken, maar u moet voor berouw op Christus zien. De Heilige Geest keert ons af van de zonde door ons tot Christus te wenden. Zie dan af van het gevolg naar de oorzaak, van uw eigen berouw naar de Heere Jezus, Die verhoogd is om bekering te geven. C.H. Spurgeon
Bertiel
Berichten: 4540
Lid geworden op: 14 sep 2018, 08:49
Locatie: bertiel1306@gmail.com

Re: Meditatie

Bericht door Bertiel »

Dank je wel voor het delen
Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
-DIA-
Berichten: 32685
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Meditatie

Bericht door -DIA- »

Ik heb verschillende tekstbestanden en bestandjes in Word. Als ik soms iets lees sla ik het op. Vanavond kwam ik een stukje tegen dat ik volgens de 'eigenschappen' in 2010 opgeslagen heb. Er staat geen auteur bij. Misschien weet iemand wie dit geschreven heeft?

CHRISTU’S GERICHTSOEFENING
…en Die op hetzelve zat, was genaamd Getrouw en Waarachtig…
Openbaring 19:11m

ARMAGÉDDON
Getrouw en Waarachtig. Het zijn de namen van de triomferende Koning van Zijn Kerk.
De Heere zal de rechtzaak van Zijn gemeente beslechten. In de laatste dagen van de ondergaande wereld zal de strijd zich bijzonder richten op de verheerlijkte Koning en Zijn gemeente. Daartoe openbaren de geesten der duivelen hun tekenen.
De koningen der aarde en de gehele wereld vergaderen zich tot de krijg van de grote dag van de almachtige God. Het is de grote slag van Armagéddon. Het wijst naar een plaats in het heilige land.

Johannes zag dat het zevende zegel werd geopend: “En ik zag den hemel geopend, en zie, een wit paard, en Die op datzelve zat, was genaamd Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert krijg in gerechtigheid.”

TEGEN DE HEERE EN ZIJN GEZALFDE
We zien de machten en krachten zich samenbundelen tegen de Heere en Zijn Gezalfde. Ze openbaren hun vijandschap regen het soeverein handelen van de enige en waarachtige God. De levende Kerk wordt daarbij betrokken in het voorspel des Heeren. David getuigt:
O mijn God, de trotsaards spannen
Boos tezamen met tirannen,
Tot mijn dood en zielsverdriet;
Zij ontzien Uw hoogheid niet.

Volgens Openbaring 16:16 is Armagéddon de plaats waar de eindstrijd tussen de machten van goed en kwaad gestreden zal worden. Deze tijd openbaart de tekenen waar Paulus van schrijft in 1 Kor. 16:22: “Indien iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking: Maranartha.”

GROTE AFVAL
De afval van de levende God is zichtbaar over de ganse aarde. Bittere aanslagen worden gedaan op het overblijfsel naar de verkiezing der Goddelijke genade. Het deel dat nog mag en wil vasthouden aan de waarheid die naar de godzaligheid is, wordt van binnen uitgehold. Dat komt omdat de mens vecht voor een eigen opgericht koningschap. Daarin staan het werk en de persoon van de mens op de voorgrond. Daarin wordt Gods eer niet gezocht, en nog minder Gods kerk gebouwd. Van de heilige dienst des Heeren wordt een spelletje gemaakt. De mens zoekt vleselijke vermakingen en bedekt zich met een godsdienstig kleed. Daarmee is de afval van de Waarheid een feit geworden.

TROOST VOOR HET OVERBLIJFSEL
Gods Woord leert ons de tijd te onderscheiden en Gods raadsvervulling te zien. “En ik zag den hemel geopend, en zie, een wit paard, en Die op datzelve zat, was genaamd Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert krijg in gerechtigheid.”
Getrouw en Waarachtig zijn de namen van Hem Die rijdt op het witte paard. Hij is getrouw aan de opdracht van Zijn Vader. Dat is de troost van Zijn overblijfsel:
In de grootste smarten
Blijven onze harten
In den HEER’ gerust;
‘k Zal Hem nooit vergeten;
Hem mijn Helper heten,
Al mijn hoop en lust.

CHRISTUS’ TRIOMF
Christus is de Ruiter op het witte paard. Zijn Naan is Waarachtig. Het witte paard toont de zuiverheid van Zijn zaak en de zekerheid van Zijn overwinning.
De natuurlijke mens is een onwaarachtig koning met een ijdel rijksgebied. Dat zal in de tijd openbaar komen. Zijn strijd is onzuiver en zijn verlies zal openbaar komen.
Het samengaan van de wereld en de ijdele Godsdiensten toont de mobilisatie van satanische machten. De aanslagen op het overblijfsel geschieden door aardse machten, gedreven uit vijandschap tegen de geopenbaarde waarheid van de God Israëls. Dat alles toont dat de eindtijd nabij is.

De Ruiter op het witte paard draagt nog een naam: Het Woord Gods. Dat is een naam die niemand ten volle verstaat behalve Hij Zelf. We weten allen dat dit Woord was: God geopenbaard in het vlees. Zijn volkomenheid kan geen schepsel ooit begrijpen.

DE DAG KOMT NABIJ
De grote dag van Armagéddon komt nabij. De vijand valt aan met grote woede, aangevoerd door het beest en de koningen der aarde. De machten van de aarde en de hel wagen een uiterste poging.
“En ik zag het beest en de koningen der aarde en hun heirlegers vergaderd om krijg te voeren tegen Hem Die op het paard zat, en tegen Zijn heirleger”

Vanuit het onbedrieglijke Woord van God krijgen we inzicht in de tijd waarin wij leven en de strijd die wordt gevoerd.
Maar let u ook op het antwoord des Heeren. De triomf van Sions Koning is geboodschapt. Het toont het verleid van allen die het merkteken van het beest ontvangen hadden. Dat merkteken zal zichtbaar worden in de dag van de overwinning.

KUST DEN ZOON
Die het beest aanbidden, zullen met hem vallen en omkomen. Handelt daarom verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde. Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op den weg vergaat.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Jantje
Berichten: 16185
Lid geworden op: 18 mei 2017, 20:42
Locatie: Walcheren - jantjevanrefoforum@gmail.com

Re: Meditatie

Bericht door Jantje »

Onderstaande meditatie vond ik op de website van de Christelijk Gereformeerde Kerk te Zaamslag. Van harte aanbevolen. Er staan nog veel meer lezenswaardige meditaties op deze website, zeker voor de CGK'ers onder ons.

Hieronder volgt de meditatie:
wijlen ds. F. Bakker (1919-1965) schreef:Ik ben een vreemdeling op de aarde.
Ik ben een gezel van allen die U vrezen.
(Psalm 119: 19a en 63a)

De dichter belijdt hier twee dingen: hij is een vreemdeling op de aarde. Maar gelijk: een metgezel van hen die de Naam des Heeren vrezen. Hij verklaart dat hij geen banden meer heeft aan de wereld die in het boze ligt. Maar daardoor heeft hij juist een band aan hen, die hetzelfde beleven. Het is een ingrijpende belijdenis om van de aarde te zeggen: daar ben ik niet thuis. Geen kleine zaak, om van het aardse leven, waarvan de mens wil genieten en dat hij zoekt uit te buiten, te zeggen: niet thuis! Op deze aarde een vreemdeling; ik ben er wel, ik woon er wel en ik zwoeg er wel, maar hier beneden is toch mijn vaderland niet. Deze p
Psalmdichter heeft met al de Bijbelheiligen zijn vaderland elders gevonden. Hij heeft geleerd dat het land der ruste daar ligt, waar God gevonden wordt. Zijn horizontale blikken hebben hem benauwd; hij heeft naar boven leren zien. En wie naar de hemel zien mag, die heeft niet meer genoeg aan het aardse leven. Voor hem wordt de aarde een tranendal, niet alleen vanwege moeite en verdriet, bovenal vanwege het gemis aan God. Wie de kruimels van het hemelse manna gesmaakt heeft, die komt tot de slotsom: hier beneden is het niet. En naarmate het hemelleven, dit is de gemeenschap met God, gesmaakt wordt, naar die mate leert men vervreemden van de wereld en raakt de mens al losser van de stad van het verderf, waarin hij geboren is. Het leven is zoet, maar niet het leven in de dienst van de wereld. Alleen het leven dat van de hemel afdaalt, kan zulk een vreemdeling bevredigen. Naar de maatstaf van de wereld is het een armzalige belijdenis, want de wereld heeft juist alles op deze aarde gevonden. Die van deze aarde zijn maken hun hemel aan deze zijde. Zij hebben aan de aarde genoeg. Laat dan anderen maar naar de hemel verlangen. En zij hebben er geen oog voor dat zij wonen in de stad van het verderf. Zij beseffen niet dat zij hun ondergang met alles wat ze bezitten tegemoet gaan. Daarom is deze belijdenis zo oneindig rijk, want een vreemdeling heeft een vaderland, en een pelgrim heeft een doel. Of we ons ook op aarde nog zo thuis gevoelen, we zijn toch op doorreis naar een ander oord, hetzij naar het Kanaän der ruste of naar het land der eeuwige onrust. Zalig dan wie belijden mag: ik ben wel in, doch niet van de wereld. Dan hebben de banden van de zonde hun kracht in beginsel verloren. Dan kan ik niet meer mijn element vinden in de dienst van de wereld. Maar dan vallen er aan deze zijde van het graf toch ook andere banden. De banden n.l. met hen die ook vreemdeling zijn geworden. Want de dichter zegt in zijn Psalm: Ik ben een gezel van allen die U vrezen. Hij voelt zich vreemdeling en metgezel tegelijk. Hij is niet alleen op reis, hij heeft medereizigers op dezelfde weg en naar hetzelfde doel. Hij heeft mensen aangetroffen die eveneens de stad van het verderf verlaten hebben en die nu ook op weg zijn naar de stad die fundamenten heeft en van welke stad de Bouwmeester God is. En wat deze reizigers samen bindt, dat is niet een ideaal, dat zij zelf bedacht hebben, niet een doel waarbij ze maar moeten afwachten of ze het ooit bereiken zullen, maar dat is de vreze des Heeren. De Heere vrezen, daardoor zijn ze aan elkaar verbonden. En die vrees is niet een panische schrik, waardoor zij gedreven worden. Het is een dienen en kennen van de Naam des Heeren. Over die zalige dienst en die kennis spreken zij met elkaar op de weg. Daarin zijn ze elkaar tot steun, tot onderwijzing en vertroosting. Daardoor herkennen ze elkaar op de weg van het leven. De vreze des Heeren is het, die hen leidt naar hetzelfde doel. Samen buigen zij het hoofd onder hun schuld, samen verblijden zij zich in de daden Gods, samen eten ze van het manna des hemels. Er zijn dus twee dingen waaruit wij kunnen weten of we op reis zijn naar het hemelse vaderland. Het eerste is of we vreemdeling zijn geworden, of we los gemaakt zijn van wat uit de aarde aards is. Acht het niet te gering, want krachtens onze verdorven natuur hebben we alles tegen. Satan houdt ons vast in zijn dienst, de wereld lokt en trekt en, ons eigen vlees voelt zich thuis in de dienst van de zonde. Allen zijn we op reis. Het is maar de grote vraag: waarheen gaat onze reis? Naar de eeuwige zaligheid of naar de eeuwige rampzaligheid? Het tweede, waardoor we kunnen weten of we het hemelse vaderland zoeken is: kennen we ook die samenbinding aan hen, die het ook niet meer op aarde kunnen vinden? Wie in de vreemde vertoeft, voelt zich aangetrokken tot eigen landgenoten die hij daar ontmoet. Hoe veel te meer trekt dan de band met hen, die geestelijk op dezelfde weg zijn. Hier zoekt de vreemdeling medevreemdelingen, aan wie hij zijn woorden kwijt kan en zijn hart verklaren kan. Bent u een vreemdeling op aarde? Dan bent u ook een metgezel van allen die God vrezen. Deze twee dingen zijn onafscheidelijk. Maar de reisgenoten eindigen niet in elkander. Het gaat hen zelfs niet om de hemel, niet om de paarlen poorten, niet om de straten van goud en niet om de palmtakken, maar bovenal om Hem, Die hen getrokken heeft uit de aardse zondedienst tot Zijn heilige gemeenschap. De wereld noemt hen bekrompen. Doch de hemelse reizigers weten dat zij oneindig veel ruimer blik hebben dan de wereldling. Omdat zij, als het geloof gelooft, over dood en graf heen zien.
Was getekend,
uw medeforummer Jantje
-DIA-
Berichten: 32685
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Meditatie

Bericht door -DIA- »

We zijn bezig een preek uit te schrijven van wijlen ds. P. Blok. En we hopen dat er mensen zijn die deze waarheid nog begeren. Daarom dacht ik dat het goed was een deel (het eerste deel) van de preek hier ter overdenking te plaatsen.

DE GELOOFSVERWACHTING VAN MICHA
MICHA 7 vers 7
Maar ik zal uitzien naar den HEERE, ik zal wachten op den God mijns heils; mijn God zal mij horen.

Wij hebben met de dichter van Psalm 140 gezongen: O HEER', mijn rotssteen, mijne sterkte! Gij hebt mij steeds tot heil verstrekt, en in den strijd, waar 't elk bemerkte,
Mijn hoofd als met een schild bedekt.
Daar heeft de dichter getuigenis gegeven van Gods onbegrijpelijke bewaring en trouw in de strijd van zijn leven. In de onberijmde psalm schrijft hij: Gij hebt mijn hoofd bedekt ten dagen der bewapening. Als vroeger een jongen in militaire dienst moest, dan zeiden ze: hij moet onder de wapens komen. En nu had de dichter van Psalm 140 had de bewapening gezien van degenen die zijn ziel gram waren. Een machtig driehoofdig leger, doodsvijanden van zijn ziel, hadden zich opgemaakt, en hij had die grote legermachten om zich heen aanschouwd. Het was ten dage van de bewapening. Dat zou strijd worden, en hij voelde van zichzelf dat hij tegen die strijd niet opgewassen was. En nu heeft hij ervaren wat hij weergegeven heeft: Gij hebt mijn hoofd bedekt ten dage der bewapening. Dat wil zeggen dat God een schild over hem gehouden heeft: Gij hebt mij steeds tot heil verstrekt, en in den strijd, waar 't elk bemerkte, mijn hoofd als met een schild bedekt. De Heere heeft hem bewaard, behoedt en geleidt.
In de dagen waarin de gemeente des Heeren leeft is het altijd strijd geweest. Soms dag en nacht strijd, soms stille strijd, soms vijandige en machtige strijders tegen de Kerk.
Hoe de Heere dan nochtans voor Zijn gemeente instaat, en hun strijd beslecht, wil ik vanmorgen met u gaan overdenken.
Uw aandacht vragen wij voor de profetieën van Micha. Van het zevende hoofdstuk wil ik u lezen het zevende vers, als de tekst.
Wij lezen u daar het Woord van God:
MICHA 7 vers 7:
Maar ik zal uitzien naar den HEERE, ik zal wachten op den God mijns heils; mijn God zal mij horen.
Wij willen in deze tekstwoorden beluisteren:

DE GELOOFSVERWACHTING VAN MICHA
1. Een uitziend geloof
Ik zal uitzien naar de HEERE
2. De verwachting van het geloof
Ik zal wachten op de God mijns Heils
3. Een betrouwen van het geloof
Mijn God zal mij horen
En dan moge de Heere ons iets van dat waarachtige geloofsleven schenken.

Geliefden,
Gelijk, voor de grondlegging der wereld, de predestinatie, een scheiding trok tussen Adams geslacht, trekt het geloof in de tijd de scheidslijn. De predestinatie is immers het besluit van God, welke handelt over eeuwige staat van de redelijke schepselen. Dat eeuwigheidsbesluit komt in de tijd openbaar door het geschonken geloof. Dat geloof, dat door de Heilige Geest als een levende plant in de ziel wordt ingeplant, en nimmermeer sterft. Het geloof, dat onderscheiden is in zijn planting en in zijn oefeningen. Dat geloof dat zijn strijd kent, zijn hoogtijden kent, zijn diepten kent, dat waarachtige geloof dat uiteindelijk de wereld overwint. Want, wat overwint de wereld, anders dan ons geloof, zo schrijft Johannes de ziener.
Nu zijn door alle tijden het leven der genade, en de vruchten der genade, ook nagebootst. En die nabootsing van het werk van God, heeft ook een scheiding getrokken, en dat heeft in het leven van Gods ware gemeente vaak vragen opgeworpen. Wat is nu eigenlijk toch het waarachtige geloof? En over dit geloof nu, handelt vanmorgen Micha met zijn wonderlijke profetie en zijn wonderlijke naam, want vertaald, wil de naam van Micha zeggen: Wie is gelijk de Heere.
Wie is gelijk de Heere! Hij is wonderlijk ingeleid in de komst van Christus. En hij heeft in zijn profetie uitnemend vertolkt, de strijd van Gods gemeente, maar ook uiteindelijk hun triomf. Hij is het ook die ons geschreven heeft van de komst van Christus. Onze kinderen hebben dit op school al moeten leren: Zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda, Die zal zijn een Heerser van ouds, en Wiens uitgangen zijn van de dagen der eeuwigheid.

Micha, die ook het werk van de Verlosser ons zo duidelijk heeft verkondigd. Getrouw heeft deze Godsgezant, aan de zijde van God staande, de zonde bestraft. Hij bestraft deze zonde niet uit een wettisch gevoel, maar hij bestraft de zonden van zijn tijd in licht, omdat Gods Geest hem geleerd heeft wat zonde voor God is. En omdat hij geestelijk en bevindelijke heeft ingeleefd dat God de zonde haat, en dat God de zonde straft, en weet welk een bittere prijs dat de Gezegende van de Vader voor de zonde heeft moeten opbrengen, heeft hij die zonde bestraft om te laten weten dat God daarover Zijn grimmige toorn zal uitgieten. Maar in de tweede plaats, om de door God aangesproken zondaar zou worden uitgedreven tot de eeuwige zaligheid die in Christus is. Hij heeft ook geprofeteerd, van de triomf van Gods gemeente, zo heb ik u gezegd. Vooral in het laatste hoofdstuk heeft hij ons daar veel van geschreven. Wanneer we deze ziener gaan naspeuren, en de tijd waarin hij geprofeteerd heeft, dan weten wij dat hij geprofeteerd heeft in de bloeitijd van de profetie. Luistert u maar: Het woord des HEEREN dat geschied is tot Micha de Morastiet, in de dagen van Jotham, Achaz en Jehizkia, koningen van Juda. Dus daar wordt ons weergegeven te tijd van zijn arbeid. Dat is ruim dertig jaar geweest. De tijd van die koningen, als u die optelt, dan komt u aan ruim dertig jaren.

Dus dertig jaar heeft deze man, zoals ik u zei, gestaan in de bloeitijd van de profetie. De Heere had toen meerdere Godsgezanten. Zelfs Jesaja, de evangelist van de oude dag profeteerde in die tijd, ook in de tijd van Hizkia. En wat ons dan vanmorgen wel bijzonder moet treffen, is als hij het zevende hoofdstuk schrijft. Dit hoofdstuk schrijft hij aan het einde van zijn profetie. Aan het einde van zijn ambtelijke leven.
Hij heeft dus dertig jaar geprofeteerd. En na dertig jaar ambtelijke arbeid onder Juda, hij heeft vooral onder Juda gesproken, mag deze man een slotsom maken. En als hij die slotsom opmaakt, ik noemde u al, in de bloeitijd van de profetie, dan gaan we eens over de vrucht na. Wat voor vrucht die dertig jaar arbeid heeft opgeleverd.
Dan gaan we naar het Woord van God, dan zijn we zuiver: Ai mij, want ik ben als de zomervruchten zijn ingezameld, wanneer de nalezingen in de wijnoogst geschied zijn. Daar is geen druif om te eten, en mijn ziel begeert een vroegrijpe vrucht.
Dertig jaar! En deze man die zoekt naar de vrucht van de bediening. En dan moet hij zeggen: Ai mij!

Voor wie de preek verder zou willen luisteren, die staat online, en dan kan ik verwijzen naar onderstaande link:
https://www.youtube.com/watch?v=-_OI20XCxww
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Plaats reactie