Vindenstijd

Plaats reactie
Gebruikersavatar
Arja
Berichten: 2039
Lid geworden op: 30 mei 2019, 15:57
Locatie: Provincie Utrecht
Contacteer:

Vindenstijd

Bericht door Arja »

Wat betekend de term "vindenstijd" uit Psalm 32 precies?
Gebruikersavatar
Herman
Moderator
Berichten: 11932
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:21
Locatie: Geldermalsen

Re: Vindenstijd

Bericht door Herman »

De tijd waarin je gevonden bent.

Ik denk dan aan de tekst "Ik ben gevonden door hen die niet naar mij zochten".
Gebruikersavatar
samanthi
Berichten: 7880
Lid geworden op: 16 jul 2009, 10:30
Locatie: rotterdam

Re: Vindenstijd

Bericht door samanthi »

@ Arja
Dat is het zelfde als: Prediker 12

1 En gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen, en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve.

Kanttekeningen bij deze tekst:
13 Dat is, als Gij, o Heere, te vinden zijt. Zie Jes. 55:6. Anders: in treffenstijd, dat is, als de straffen de mensen treffen, wat met het volgende ook wel overeenkomt. Zie Ps. 21:9; 116:3. Insgelijks Deut. 4 op vers 30, enz
Jes 55 : 6Zoekt den HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is.
Ps. 21:9 Uw hand zal al Uw vijanden vinden; Uw rechterhand zal Uw haters vinden.
Ps. 116:3 De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis.
Deut. 4:30 (kt.) Wanneer gij in angst zult zijn en u al deze dingen zullen treffen; in het laatste der dagen, dan zult gij wederkeren tot den HEERE uw God en Zijn stem gehoorzaam zijn.

Misschien maakt dit het duidelijk?
O HEERE, wat is de mens, dat Gij hem kent? Het kind des mensen, dat Gij het acht?
Gebruikersavatar
Arja
Berichten: 2039
Lid geworden op: 30 mei 2019, 15:57
Locatie: Provincie Utrecht
Contacteer:

Re: Vindenstijd

Bericht door Arja »

Ik bedoelde meer in de context van de psalm. Er staat in vers 5: Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE; en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde. Sela. En dan dat vers over vindenstijd: Hierom zal U ieder heilige aanbidden in vindenstijd; ja, in een overloop van grote wateren zullen zij hem niet aanraken.

Hebreeuws, לעת מצא , legneth metzo, in de tijd van het vinden, namelijk van het vinden van U (Bron: Benson Commentaar)

En waarom staat er het woord heilige? Iedere heilige zal u aanbidden in vindenstijd. Is het zo dat de psalmist hier het verschil duidelijk probeert te maken tussen de waarlijk berouwvolle of godvruchtigen, die oprecht tot God bidden en roepen om genade te zijner tijd; en de goddelozen en onboetvaardigen, die dat niet zullen doen totdat het te laat is en de tijd voorbij is?

Mijn vraag: Gaat het hier om degenen die al bekeerd zijn maar gevallen zijn in zonde. Of om religieus gezinden of zoekenden

Verder ... er staat ook nog iets achter: in een overloop van grote wateren zullen zij hem niet aanraken. Ieder heilige, in een tijd van rampspoed en oordeel zal hij niet overweldigd worden, maar zal hij veilig zijn als iemand die op een rots staat, buiten het bereik van de woeste vloed. (net als in psalm 18:6 of Jesaja 28:2) Volgens mij zit er heel veel in en rondom dit woordje vindenstijd.
Wat denken jullie?
-DIA-
Berichten: 32685
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Vindenstijd

Bericht door -DIA- »

Dan komen we, (en dat is tegenwoordig hier een heikel punt, daarom zal ik kort zijn), uit bij Zondag 23. Het welwezen des geloofs. We zouden in het wezen des geloofs, hoewel dat het geloof is, waar het op aankomt, en waardoor de mens voor eeuwig behouden is. Toch is er een nadere zaak: Het welwezen des geloofs: De bewuste vrijspraak door een Drie-enig God, zodat Hij geen zonde meer ziet in Zijn Jakob en geen overtreding in Zijn Israël. Waar Hij geen zonde meer vindt in Zijn Jakob, geen overtreding in Zijn Israël.
Gij hebt o HEERE in het dodelijkt tijdsgewricht
mijn ziel gered, mijn tranen willen drogen, en mijn
voet geschraagd; daarom zal ik, voor Gods ogen,
steeds wandelen in 't vrolijk levenslicht.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
Arja
Berichten: 2039
Lid geworden op: 30 mei 2019, 15:57
Locatie: Provincie Utrecht
Contacteer:

Re: Vindenstijd

Bericht door Arja »

-DIA- schreef:Dan komen we, (en dat is tegenwoordig hier een heikel punt, daarom zal ik kort zijn), uit bij Zondag 23. Het welwezen des geloofs. We zouden in het wezen des geloofs, hoewel dat het geloof is, waar het op aankomt, en waardoor de mens voor eeuwig behouden is. Toch is er een nadere zaak: Het welwezen des geloofs: De bewuste vrijspraak door een Drie-enig God, zodat Hij geen zonde meer ziet in Zijn Jakob en geen overtreding in Zijn Israël. Waar Hij geen zonde meer vindt in Zijn Jakob, geen overtreding in Zijn Israël.
Gij hebt o HEERE in het dodelijkt tijdsgewricht
mijn ziel gered, mijn tranen willen drogen, en mijn
voet geschraagd; daarom zal ik, voor Gods ogen,
steeds wandelen in 't vrolijk levenslicht.
In Davids tijd speelden deze begrippen niet. De Reformatie beklemtoonde dat zekerheid tot het wezen van het geloof behoorde. Vanaf de zeventiende eeuw maakte men pas het onderscheid tussen wezen en welwezen van het geloof. Psalm 32 is een psalm van boetvaardigheid, maar het is ook het lied van een vrijgekochte ziel die zich verheugt in de wonderen van de genade van God. David beleed en ervoer deze vergeving onmiddellijk. Er was hier geen proeftijd, geen wachtperiode in deze psalm. Dat vind ik heel bemoedigend om te lezen.

"Ik zei, ik zal mijn peysha'im (zonden, overtredingen, rebellie) belijden aan Hashem; en Gij vergaf de avon (verdraaidheid / ongerechtigheid) van mijn hatta't (wat de basisbetekenis heeft van 'het doel missen' of 'tekortschieten')"

Adam Clarke over de Selah in Psalm 32:5 : “Dit is allemaal waar; Ik weet het; Ik voelde het; Ik voel het."
-DIA-
Berichten: 32685
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Vindenstijd

Bericht door -DIA- »

Arja schreef:
-DIA- schreef:Dan komen we, (en dat is tegenwoordig hier een heikel punt, daarom zal ik kort zijn), uit bij Zondag 23. Het welwezen des geloofs. We zouden in het wezen des geloofs, hoewel dat het geloof is, waar het op aankomt, en waardoor de mens voor eeuwig behouden is. Toch is er een nadere zaak: Het welwezen des geloofs: De bewuste vrijspraak door een Drie-enig God, zodat Hij geen zonde meer ziet in Zijn Jakob en geen overtreding in Zijn Israël. Waar Hij geen zonde meer vindt in Zijn Jakob, geen overtreding in Zijn Israël.
Gij hebt o HEERE in het dodelijkt tijdsgewricht
mijn ziel gered, mijn tranen willen drogen, en mijn
voet geschraagd; daarom zal ik, voor Gods ogen,
steeds wandelen in 't vrolijk levenslicht.
In Davids tijd speelden deze begrippen niet. De Reformatie beklemtoonde dat zekerheid tot het wezen van het geloof behoorde. Vanaf de zeventiende eeuw maakte men pas het onderscheid tussen wezen en welwezen van het geloof. Psalm 32 is een psalm van boetvaardigheid, maar het is ook het lied van een vrijgekochte ziel die zich verheugt in de wonderen van de genade van God. David beleed en ervoer deze vergeving onmiddellijk. Er was hier geen proeftijd, geen wachtperiode in deze psalm. Dat vind ik heel bemoedigend om te lezen.

"Ik zei, ik zal mijn peysha'im (zonden, overtredingen, rebellie) belijden aan Hashem; en Gij vergaf de avon (verdraaidheid / ongerechtigheid) van mijn hatta't (wat de basisbetekenis heeft van 'het doel missen' of 'tekortschieten')"

Adam Clarke over de Selah in Psalm 32:5 : “Dit is allemaal waar; Ik weet het; Ik voelde het; Ik voel het."
Ja, wel degelijk! David is net zo bekeerd als al Gods volk van alle eeuwen. Ik de HEERE worde niet veranderd! Dáárom zijn gíj, o kinderen van Jakob niet verteerd! Lees eens wat hij zegt in Psalm 116? of Of Psalm 32? Zo zijn de voorbeelden vele, als we ze maar zien, en lezen zoals het gelezen moet worden. Zie daarvoor o.a. de kanttekeningen en bv. Matthew Henry.
En denk eens aan Hizkia? Zijn gebed? Wat bad die man? Hij was toch een begenadigd man, en waarom kon hij niet sterven? Was dat alleen omdat hij nog geen zoon had?
Het laatste wat u schrijft is mij te moeilijk om te vatten.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
Arja
Berichten: 2039
Lid geworden op: 30 mei 2019, 15:57
Locatie: Provincie Utrecht
Contacteer:

Re: Vindenstijd

Bericht door Arja »

-DIA- schreef:
Arja schreef:
-DIA- schreef:Dan komen we, (en dat is tegenwoordig hier een heikel punt, daarom zal ik kort zijn), uit bij Zondag 23. Het welwezen des geloofs. We zouden in het wezen des geloofs, hoewel dat het geloof is, waar het op aankomt, en waardoor de mens voor eeuwig behouden is. Toch is er een nadere zaak: Het welwezen des geloofs: De bewuste vrijspraak door een Drie-enig God, zodat Hij geen zonde meer ziet in Zijn Jakob en geen overtreding in Zijn Israël. Waar Hij geen zonde meer vindt in Zijn Jakob, geen overtreding in Zijn Israël.
Gij hebt o HEERE in het dodelijkt tijdsgewricht
mijn ziel gered, mijn tranen willen drogen, en mijn
voet geschraagd; daarom zal ik, voor Gods ogen,
steeds wandelen in 't vrolijk levenslicht.
In Davids tijd speelden deze begrippen niet. De Reformatie beklemtoonde dat zekerheid tot het wezen van het geloof behoorde. Vanaf de zeventiende eeuw maakte men pas het onderscheid tussen wezen en welwezen van het geloof. Psalm 32 is een psalm van boetvaardigheid, maar het is ook het lied van een vrijgekochte ziel die zich verheugt in de wonderen van de genade van God. David beleed en ervoer deze vergeving onmiddellijk. Er was hier geen proeftijd, geen wachtperiode in deze psalm. Dat vind ik heel bemoedigend om te lezen.

"Ik zei, ik zal mijn peysha'im (zonden, overtredingen, rebellie) belijden aan Hashem; en Gij vergaf de avon (verdraaidheid / ongerechtigheid) van mijn hatta't (wat de basisbetekenis heeft van 'het doel missen' of 'tekortschieten')"

Adam Clarke over de Selah in Psalm 32:5 : “Dit is allemaal waar; Ik weet het; Ik voelde het; Ik voel het."
Ja, wel degelijk! David is net zo bekeerd als al Gods volk van alle eeuwen. Ik de HEERE worde niet veranderd! Dáárom zijn gíj, o kinderen van Jakob niet verteerd! Lees eens wat hij zegt in Psalm 116? of Of Psalm 32? Zo zijn de voorbeelden vele, als we ze maar zien, en lezen zoals het gelezen moet worden. Zie daarvoor o.a. de kanttekeningen en bv. Matthew Henry.
En denk eens aan Hizkia? Zijn gebed? Wat bad die man? Hij was toch een begenadigd man, en waarom kon hij niet sterven? Was dat alleen omdat hij nog geen zoon had?
Het laatste wat u schrijft is mij te moeilijk om te vatten.
Ik zeg nergens dat David niet bekeerd was.

De Schrift laat ons zien dat de gelovige een mens is die aan twijfel en strijd is onderworpen. Het geloof staat steeds in de spanning van het ‘nochtans’. Het geloof wordt bestreden en geoeiefend. De ware gelovigen worden soms gekweld door de twijfel of God hun wel genadig gezind is. Er kunnen ook aanvallen van de satan zijn. De omstandigheden speken dikwijls zo’n andere taal.

Het geloof richt zich echter altijd weer op. David zegt in Psalm 42:12: ‘Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven. Hij is de menigvuldige verlossing mijns aangezichts en mijn God.’

Bron: http://www.cursussenoudvaders.nl/index_ ... geloof.pdf
-DIA-
Berichten: 32685
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Vindenstijd

Bericht door -DIA- »

Ik zie dat ik te ver gesproken heb. Ik wil dan ook wat woorden terugnemen. David was zeker een bekeerd man. Ik heb er wat met een vriend over doorgesproken omdat ik er zelf ook niet echt uitkwam. De vindenstijd is in feite de genadetijd. In die genadetijd, die vindenstijd kan een mens bekeerd worden. Als de vindenstijd voorbij is, dan is het eeuwigheid, en is er geen vindenstijd meer in eeuwigheid. Wat ik hiervoor zei is een verdere gang in het geestelijk leven. Dat moeten we dan geheel als niet geschreven bezien. Maar hierin zien we tevens hoe het ons aan licht ontbreekt en hoe gemakkelijk we kunnen dwalen als we geen vaste leiding hebben.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
samanthi
Berichten: 7880
Lid geworden op: 16 jul 2009, 10:30
Locatie: rotterdam

Re: Vindenstijd

Bericht door samanthi »

-DIA- schreef:Ik zie dat ik te ver gesproken heb. Ik wil dan ook wat woorden terugnemen. David was zeker een bekeerd man. Ik heb er wat met een vriend over doorgesproken omdat ik er zelf ook niet echt uitkwam. De vindenstijd is in feite de genadetijd. In die genadetijd, die vindenstijd kan een mens bekeerd worden. Als de vindenstijd voorbij is, dan is het eeuwigheid, en is er geen vindenstijd meer in eeuwigheid. Wat ik hiervoor zei is een verdere gang in het geestelijk leven. Dat moeten we dan geheel als niet geschreven bezien. Maar hierin zien we tevens hoe het ons aan licht ontbreekt en hoe gemakkelijk we kunnen dwalen als we geen vaste leiding hebben.

Ja zo had ik het hierboven ook uitgelegd, maar in psalm 32 las ik nu 6 Hierom zal U een ieder heilige aanbidden in vindenstijd; ja, in een overloop van grote wateren zullen zij hem niet aanraken.

Met de kanttekeningen kan ik niet echt genadetijd ervan maken, maar dat de heiligen, de kinderen van God, terug gebracht.
Misschien weet @Valkce of @Roos2018 de juiste duiding hierop.

Echter in Spreuken 12 gaat het wel degelijk over de genadetijd, zelfs zo dat je tijden in dit leven kan krijgen, dat je het voorbij hebt laten gaan.
1 EN gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve.
2 Eer dan de zon en het licht, en de maan en de sterren verduisterd worden, en de wolken wederkomen na den regen;
3 In den dag wanneer de wachters des huizes zullen beven, en de sterke mannen zichzelven zullen krommen; en de maalsters zullen stilstaan, omdat zij minder geworden zijn; en die door de vensteren zien, verduisterd zullen worden;
O HEERE, wat is de mens, dat Gij hem kent? Het kind des mensen, dat Gij het acht?
Gebruikersavatar
John Galt
Berichten: 1222
Lid geworden op: 24 jun 2017, 22:09

Re: Vindenstijd

Bericht door John Galt »

Uit het commentaar van Prof. J. Douma:
De les die de dichter hieruit zelf getrokken heeft, houdt hij nu aan anderen voor (6,7): Laat iedere vrome (Hebr.: chāsīd; NBV: getrouwe) daarom tot Jahwe bidden als hij in zichzelf een zonde vindt (NBV)! Deze vertaling staat lang niet vast. Er staat letterlijk: ‘ten tijde van het vinden’. Vinden van wie of wat? Is het de zonde die men ontdekt en die beleden moet worden? Is het Jahwe die zich laat vinden (NBG)? Is het ‘in tijden van nood’ (WV, die van een tekstwijziging aanbrengt)? Zekerheid over de juiste vertaling verkrijgen we niet. Wat wel vaststaat is dat de zondaar zich tot Jahwe moet wenden en zijn schuld moet belijden. Want daarna geeft Jahwe de verlangde veiligheid in het leven. Zelfs een stortvloed van water, die dreigend op de mens afkomt, zal hem niet bereiken (6b). Hij is veilig bij Jahwe (NBV), of letterlijker: ‘Jahwe is mij een verberging’.
Who is John Galt? :quoi
Plaats reactie