Welke van de door mij aangehaalde bijbelverzen begrijp je niet?John Galt schreef:Nu heb ik misschien wel 100 preken gehoord over deze gelijkenis. En boeken gelezen, waarin allerlei aspecten uit deze gelijkenis naar voren zijn gehaald. Maar leg mij eens in een paar zinnen uit waarom deze gelijkenis níet gaat over de liefde van God tot afgedwaalde zondaren?
En niet: lees dit eens, of luister dat eens, maar concreet, in begrijpelijk Nederllands?
De Farizeeën namen Jezus kwalijk dat hij met zondaren omging. Dan vertelt hij drie gelijkenissen, waarin een dier ( 1 op 100), een ding (1 op 10) en een mens (1 van 2) eerst verloren was (de zondaar) en dan toch gevonden wordt of terugkomt. Degene die dat terugvindt is zo blij, dat hij een feest geeft. De vondst/terugkeer moet groots gevierd worden. Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn, zegt de vader tegen de oudste zoon en Jezus tegen de Farizeeën.
De jongste zoon wordt vaak ten tonele gevoerd als voorbeeld van een bekering. Maar dat is onterecht. Hij wil naar zijn vader voor het eten. Zijn vader interesseert hem niet. (In bevindelijke taal: wel de weldaden, maar niet de Weldoener)
En van de zomer las in Frutigen in CH de door Jantje genoemde preek. Daar mag ik niet naar verwijzen, dus dat doe ik dan maar niet.