Gelezen (geloofsopbouwend)

refomart
Inactief
Berichten: 284
Lid geworden op: 17 dec 2022, 10:33

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door refomart »

J.C. Philpot schreef:
huisman schreef:Bedankt. Ontroerend mooi. Smaakt naar meer. Komt dit uit één van zijn preken? Zo ja, welke?
Ik heb het uit een boekje "de erfenis van onze vaderen" uit 1967 met 6 preken van oudvaders, wat ik op een kerkmarkt kocht. Het is uit een oudejaarspreek over psalm 39:5-7.
Smytegelt sprak op oud jaar inderdaad over deze tekst, maar kwam in zijn verklaring toen niet verder dan vers 5. Half januari van het nieuwe jaar preekte hij over vers 6 en daarna over vers 7. Deze 3 preken zijn opgenomen in deel 1 van de serie 'Een woord op zijn tijd'.
Helaas kan ik het door Philpot geciteerde in deze preken niet als geheel terugvinden. Mogelijk is aan te geven bij welk punt of op wwelke pagina van de preek het citaat voorkomt.
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8917
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

refomart schreef:Smytegelt sprak op oud jaar inderdaad over deze tekst, maar kwam in zijn verklaring toen niet verder dan vers 5. Half januari van het nieuwe jaar preekte hij over vers 6 en daarna over vers 7. Deze 3 preken zijn opgenomen in deel 1 van de serie 'Een woord op zijn tijd'.
Helaas kan ik het door Philpot geciteerde in deze preken niet als geheel terugvinden. Mogelijk is aan te geven bij welk punt of op wwelke pagina van de preek het citaat voorkomt.
In het door mij genoemde boekje begint de preek op pagina 90, staat het citaat integraal op pagina 100, en eindigt de preek op pagina 104.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
refomart
Inactief
Berichten: 284
Lid geworden op: 17 dec 2022, 10:33

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door refomart »

J.C. Philpot schreef:
refomart schreef:Smytegelt sprak op oud jaar inderdaad over deze tekst, maar kwam in zijn verklaring toen niet verder dan vers 5. Half januari van het nieuwe jaar preekte hij over vers 6 en daarna over vers 7. Deze 3 preken zijn opgenomen in deel 1 van de serie 'Een woord op zijn tijd'.
Helaas kan ik het door Philpot geciteerde in deze preken niet als geheel terugvinden. Mogelijk is aan te geven bij welk punt of op wwelke pagina van de preek het citaat voorkomt.
In het door mij genoemde boekje begint de preek op pagina 90, staat het citaat integraal op pagina 100, en eindigt de preek op pagina 104.
Dank voor je reactie. Ben verder op zoek gegaan. Ik heb e.e.a. ook gevonden. Maar niet als begin, maar aan het slot van de preek. In het door mij geraadpleegde werk zie het citaat er als volgt uit:
Ik kan dat niet alles uitdrukken, allerliefste HEERE; daartoe bid ik U: Leer het mij zien, hoe vergankelijk ik ben. Hier ga ik nu, en het wordt mij bang gemaakt, door mijn kind Absalom en anderen; laat ik mij daarmee troosten dat de dagen van mijn druk haast een einde zullen hebben, en daarmee zal het alles eindigen wat mij ooit gedrukt heeft. Wat zal er dan allemaal eindigen? De lichamelijke zwakheden: dat zwakke lichaam zal eindigen, dat dikwijls zoveel behoefte had, dat mij dikwijls tot zulk een last was, dat zo onlustig was, dat dikwijls niet mee ter kerk wilde gaan.

Daarenboven, alle kommer zal een einde hebben: van kerk, land, huisgezin, beroep, ziel, lichaam, waar ik zo dikwijls mijn slapen om gelaten heb. Dat zondig lichaam zal een einde hebben: dat lichaam der zonde en des doods, Rom. 6:6 en 7:24. Dan zal ik in eeuwigheid niet meer zondigen. Ach, ik ben zo vergankelijk, wat mag ik mij zo ontstellen: ik zal haast voor altijd bij de Heere zijn, waar alle kruis, en alle strijd, en alle valsheid op zal houden, waar geen duivel meer als een briesende leeuw rondom mij zal gaan om mij te verslinden, 1 Petr. 5:8.

Dan zal ik het alles te boven zijn: al die verbergingen van Gods aangezicht, al die bestrijdingen, en al wat mij hier ontmoet is, alle donkerheid. Ach HEERE, laat ik dan moed houden! Ja, dan zal ik gaan genieten al wat mij eeuwig verkwikken kan; en wat is dat? De kennis van een drieenig God zal ik dan gaan genieten, en dan zal ik genieten de kennis van geheel de Bijbel, en ik zal genieten de kennis van Gods voorzienigheid over mij, die dikwijls zo wonderlijk scheen; dan zal ik genieten de nabijheid Gods, die mij hier menigmaal zo goed was, en de nabijheid van de Heere Jezus, Die goede Borg, die Koning en Middelaar van Zijn Kerk; daar zal ik genieten een gezelschap, waar ik mijn mond en tong niet meer voor zal moeten bewaren, maar wij zullen een en hetzelfde einde en oogmerk hebben: God eeuwig te verheerlijken; laat ik dan wat dragen en welgemoed/zijn, daar ik zo vergankelijk ben.

Daar hebt gij dit vijfde vers verklaard.
(Het slot van de preek)
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8917
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Nog een citaat uit het het boekje dat ik heb.

Toehoorders, dit bedenken wij ook. Over honderd en minder jaren zal er niet één meer leven van allen die hier zijn. Velen zullen zelfs geen veertig jaar meer leven. Wij zullen allen, de één na de ander, afvallen als de bladeren in de herfst.

Gevoelt u droefheid in uw hart als wij u dat zeggen? Dan is dat een teken dat het met u niet zo goed bijstaat van binnen. Iemand zegt: ik bid dit gebed van David en Mozes elke dag. Ik vergeet het nooit.

En bereidt u zich nu ook voor op het einde?
Ja, zult u zeggen, ik heb mij voorbereid op mijn dood. Op welke manier? Hebt u uw huiselijke zaken geregeld, zoals uw testament, zodat uw weduwe en wezen goed verzorgd achterblijven? Maar uw geestelijke een eeuwige zaken, die hebt u misschien niet goed verzorgd?

U, die hier zit, u bent wel eens ziek geweest. Alles hebt u goed geregeld, behalve de belangen voor uw ziel. Men kan over zijn tijdelijke zaken zo goed spreken: ik ben een ijverig man geweest of een deugdelijke vrouw, daarvoor zal God mij niet ter verantwoording hoeven te roepen.

Maar zeg mij eens, bent u bekeerd?
Hebt u daar geen kennis van. Had u daar geen tijd voor, omdat u het zo druk had? Moet u dan zo naakt voor God komen, zo weggehaald uit al de toekomstplannen die u nog had?

Wanneer u zo plotseling voor de dood komt te staan, wat zult u dan doen? Dan zult u gaan jammeren. Juist zoals de kinderen Israels toen zijn in de woestijn waren. Zij dachten aan de vleespotten van Egypte, hoe zij tot verzadiging brood aten. En zij beklaagden zich over hun toestand.

Wat zult u in de hel zeggen? O God, gedenk heden aan de zondagen, die ik op de wereld had. Aan de gebeden, opwekkingen en gesprekken van predikanten en Gods kinderen met mij. Ik gedenk eraan, dat ik in plaats van naar de kerkte gaan een maaltijd hield of lui op mijn bed lag. Ik gedenk aan al het vloeken en het zondigen tegen overtuiging in. Ik lette niet op het kloppen van mijn geweten.

Dan zal God zeggen: hef nu geen geschrei aan, het is nu te laat. Nu u hier het leven eindigt, moet u een leven beginnen met eeuwige smart.


Ds. B. Smytegelt
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8917
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Overtuigden, komt eens tot een besluit. U weet dat u nog iets anders moet hebben en toch blijft u zo staan. Er is nu weer een jaar verlopen. Er komt weleens een zucht en een traan, maar het komt niet verder. U blijft staan waar u al zo lang gestaan hebt. U hebt nog geen dienst genomen onder koning Jezus. Geeft de wereld u dan zoveel meer liefelijkheid? Hebt u daar zo'n genoegen in? Is het u zo'n zwaar werk om de Heere te dienen? Waarom komt u niet bij Hem?

Zegt u: "ik kan niet, ik kan mijn banden niet verbreken"? Kom maar zoals u bent en blijft toch niet langer weg. Stelt niet langer uit. Wie weet of u dit jaar, dat we pas begonnen zijn, wel ten einde zult brengen. Kom maar en roept tot de Heere als gebondenen. Rust niet voordat de Heere u verhoort en u met Hem verbonden bent.

Ds. J. Temmink
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8917
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Want het licht en de duisternis hebben geen gemeenschap met elkaar. God heeft ze gescheiden, laten wij ze daarom niet samenvoegen. De kinderen van het licht horen geen gemeenschap te hebben met de daden, leringen of listen van de duisternis. De kinderen van de dag moeten nuchter, eerlijk en moedig in het werk van hun Heer zijn, en de werken van de duisternis overlaten aan hen, die zich daar tot in eeuwigheid mee bezig zullen houden. Onze kerken moeten het licht van de duisternis scheiden door de tucht, en wij moeten hetzelfde doen door onze afzondering van de wereld. In ons leven als christenen moeten wij in alle dingen het goede van het kwade onderscheiden. Wij moeten de grote scheiding die de Heere op de eerste dag van deze wereld maakte, behouden. O Heere Jezus, wees vandaag ons Licht!

Ds. C.H. Spurgeon
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8917
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Als wij niet preken over de zonde en Gods oordeel daarover, kunnen wij Christus niet voorstellen als Redder van de zonde en de toorn van God. En als wij over deze dingen zwijgen, en een Christus prediken die alleen redt van onszelf en de zorgen van deze wereld, prediken wij niet de Christus van de Bijbel...

Zo'n prediking kan sommigen sussen, maar zal niemand helpen; want een Christus die niet wordt gezien en gezocht als Redder van de zonde zal ook niet worden gevonden om te redden van onszelf of van iets anders.

Ds. J.I. Packer
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door -DIA- »

Hondekens, die bedelen, geloven en ontvangen (Deel 1)

En zij zeide: Ja, Heere, doch de hondekens eten ook van de brokjes, die er vallen van de tafel hunner heren Toen antwoordde Jezus, en zeide tot haar: O vrouw, groot is uw geloof; u geschiede, gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond van diezelfde ure.
Matth. 15 : 27, 28.

„Toen begon hij de steden, in dewelke Zijn krachten het meest geschied waren, te verwijten omdat zij zich niet bekeerd hadden". Zo lezen wij in Matth. 11 : 20. Wat verdrietig voor Jezus, zulks te moeten konstateren: omdat zij zich niet bekeerd hadden! In het verwijt spreekt de ernst en liefde van Jezus tot hen, die zich verzetten tegen de arbeid van de Zoon des mensen. Ontzettend. Ja, met het wee u Chorazin, Betsaïda en Kapernaüm, spreekt Hij het aanstaande oordeel uit. Met name noemt de Heere de steden en dorpen. Gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Van hoevele plaatsen van Nederland kan dat ook gezegd worden; waar de Heere Zijn vuur- en haardsteden wilde bouwen in de lage landen aan de zee. Blader eens in de vaderlandse- en kerkgeschiedenis. Wat een rijke bemoeienissen heeft de Heere met Nederland, het Israël van het westen, willen maken. Wat kunnen wij bevreesd zijn over het komend oordeel. Over het volk van Israël in het oosten is het reeds in de tijd bevestigd, 70 jaar na Christus; en weggezonken in het eeuwig oordeel.

"Doch Ik zeg u: Het zal Tyrus en Sidon, het land van Sodom, verdraaglijker zijn in de dag des oordeels dan u".
Gij Israël, uit Abraham gesproten, dat zoveel gunsten heeft genoten: Verhardt u niet! En u, Nederland; uitgevoerd uit het diensthuis van Rome's tirannie, afgodendienst en pauselijke slavernij onder de roemruchte leiding van de vorsten van Oranje!
n"
In vers 23 van genoemd hoofdstuk staat: "Gij zult tot de hel toe nedergestoten worden". Dat oordeel sprak eenmaal Jezus' mond uit over hen die Jezus in Zijn tekenen, wonderen en prediking uit duivelse vijandschap verwierpen. Maar driewerf gelukkig degenen, die mogen naderen tot Hem, de gezegende Zoon Gods. Zeker, Hij zal dezulken zekerlijk gaan beproeven. De Heere wil maar weten waar het Zijn ellendige en in zichzelf ongelukkige volk om te doen is.

Petrus - u kent hem wel, volk - schrijft in 1 Petrus 1 : 7: "Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof, eer en heerlijkheid in de openbaring van Jezus Christus." Zie, dat is ook de ondervinding van de Kananese vrouw. Het is een heidin, die in deze heilrijke historie, vol lering voor Grieken, Joden, barbaren en christelijke mensen, op de voorgrond treedt. Een vrouw, die buiten het uitwendig verbond van Israël leefde, in Fenicië. Zij heeft het besluit genomen naar Jezus te gaan en denk er niet gering over wat dat voor deze moeder betekende. De nood drong. Haar kind, haar lieveling, was deerlijk van de duivel bezeten, een speelbal van hem, die een mensenmoordenaar is en die zijn prooi in zijn klauwen stevig vasthield. Geen genezing was er bij de toverpriesters; nog veel minder bij de goden van hout en steen, en door diepe nood gedreven gaat ze naar het land der Joden. Deze heidin had veel gehoord over de grote tekenen en wonderen die Jezus verrichtte. Het geloof sluit alle vrees uit. In haar nood en ellende waagt ze de reis van vier tot vijf dagen om Jezus te vinden. Eén ding: haar kind moet genezen. Haar naam is Justa, wat nedergebogene betekent. De ellende van haar dochter, die met ziel en lichaam in helse banden gekluisterd is, is haar persoonlijke ellende geworden. Ze weet wat moederweelde is, maar ook moedersmart.

In haar fel geprangde ziel domineren twee dingen: Jezus en haar ongelukkig kind. O, zij weet ook, deze Jezus komt niet in haar land. Dan gaat zij naar Jezus toe, die wonderlijke Rabbi. Ze had gehoord hoe Hij kreupelen deed springen als een hert, doven het gehoor gaf, doofstommen genas en nu kort geleden een dode opgewekt: dan kan Hij ook mijn arme kind genezen. Zie, daar hebt ge nu de vrucht des geloofs. Veel redenen waren er bij deze moeder om thuis te blijven: ze was een heidense, stond buiten het verbond, een grote reis; maar het geloof redeneert niet. Dat breekt door!

Hoe is deze vrouw er aan gekomen? Lezer, wanneer gij de vruchten, die op tafel staan, mag eten, onderzoekt u dan eerst aan welke boom precies die vrucht gehangen heeft? Nee toch! U mag eten, proeven en smaken. De Heere Jezus zegt: "De wind blaast waarheen hij wil en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet vanwaar hij komt" (Joh. 3 : 8).

Zo ook de Kananese moeder. Wat beschamend voor veel ouders, die hun kinderen niet bij de Heere brengen, of de middelen veronachtzamen. Waar de nood nl. de onbekeerde staat van hun kinderen nimmer nood is geworden; die hun kinderen rustig naar de hel laten wandelen. Want ouders, wij zijn van nature met onze kinderen allen in handen van hem, die onze eeuwige ondergang met ziel en lichaam beoogt en het verderf van onze arme kinderen. Wat beschamend voor ouders, die hun kinderen toestaan om de wereld, de zonde in verfijnde vorm te dienen. Onze kinderen moeten toch wat hebben! Och ouders, zij hebben alles, behalve een nieuw hart. Ja maar... ik kan m'n kinderen niet bekeren. Wees daar maar blij mee, dat u dat niet kunt! Want dat behoeft u niet te doen ook. De waarachtige bekering is een Godswerk.

Maar dat ontslaat ons nooit van de eis. Monica bad des te meer en Augustinus leefde maar raak in de zonde. Maar een kind van zoveel gebeden kan niet verloren gaan, sprak de godvruchtige leraar Ambrosius. Ik sprak eens een man die tien kinderen had. „Dominee — zei hij — ik mag geloven dat de Heere in één van mijn kinderen werkt met Zijn lieve Geest". Blij was die vader, vanzelf. En hij bleef er over doorpraten. Tenslotte deed ik die vader een vraag: „En de andere negen? Hoe staat het daar mee? " Wat werd deze vader beschaamd. Volk van God, de eerste tot de tien! Maar al onze kinderen reizen naar de ontzaglijke eeuwigheid. En kinderen, wordt niet boos als vader en moeder wijzen op de dingen der eeuwigheid. Je hebt zoveel tijd om te luisteren naar de wereld, de duivel en je boos en bedorven hart.

Apeldoorn, ds. G. Schipaanboord.
Bron: De Saambinder 23 sept. 1965
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8917
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Door voldoening áán God, verzoening mét God. En deze voldoening ligt geheel en volkomen in de Christus Gods. En Deze kan alleen omhelsd en ons eigendom worden door het geloof; een geloof, dat zelf een geschenk uit het verbond der genade is. Niet maar een aangepraat of aangeleerd geloof, als een verstandelijke toestemming of instemming of als een gemoedelijke gemoedsaandoening, maar als een daad van de Heilige Geest in de ziel. Waardoor ik Christus zó leer kennen, dat ik op Hem vertrouw en uit Hem leef.

Dat is uit triomferende genade een geloof, dat het totale grote werk van God in de ziel is; die grote, algenoegzame werking van Gods Geest door mij heen, wat alle werk (van mijzelf) uitsluit. Dán krijgt de belofte ruim baan. Gelijk door Boston kernachtig werd uitgedrukt met deze woorden: wie gelooft in de belofte Gods, verheerlijkt God meer, dan wanneer hij de ganse Wet had onderhouden. Toen Luther dat ervoer, heeft hij uitgeroepen: o, dierbare Heere Jezus, Gij zijt mijn zonden, en ik ben Uw gerechtigheid’.

Prof. G. Wisse
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door -DIA- »

Hondekens, die bedelen, geloven en ontvangen (Deel 2)

En zij zeide: Ja, Heere, doch de hondekens eten ook van de brokjes, die er vallen van de tafel hunner heren. Toen antwoordde Jezus, en zeide tot haar: O vrouw, groot is uw geloof; u geschiede, gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond van diezelfde ure.
Matth. 15 : 27, 28.

En Jezus vandaar gaande, vertrok naar de delen van Tyrus en Sidon. Oók toevallig! O nee, deze gang van Christus was doelbewust, borgtochtelijk en plaatsbekledend. Hij wist krachtens Zijn eeuwige Godheid dat er werk voor Hem was. Dat is een wonder. Hij moest door Samaria gaem (Joh. 4:4). Dat was nu Jezus' spijze, om de wil Zijns Vaders te volvoeren. Werk voor Jezus. Hij kwam om te dienen. De weg van Jezus kruist die van de op reis gegaan zijnde Kananese moeder. Zeer waarschijnlijk op de grote karavaanweg, waarlangs de kooplieden trokken met hun lastdieren. Er was een levendige handel met de omliggende landen. Zo ook met Tyrus en Sidon en met de Joden uit Palestina.
De vrouw vindt de Heere Jezus in een huis, zegt Markus 7:24-25, met de discipelen bij Hem, en begint te roepen: "Heere, Gij Zoon David; s, ontferm U mijner; mijn dochter is deerlijk van de duivel bezeten".
Hoor mijn gebed, mijn bang geroep o Heere Daar 'k schreiend U mijn leed vertoon Ik die bij U als vreemdeling verkeer (Psalm 39:8.)
Dat is nu de toestand, waarin deze moeder verkeert. Hoe lang is dat nu geleden: zo schreiend uw nood de Heere bekend te maken? Er wordt in onze tijd veel geklaagd, maar het zijn dode klachten. Wij worden er oud mee en leven intussen maar rustig voort. Deze moeder niet en Gods oprechte volk weet het. Zeker, in onze staat kan het vlak liggen, maar hoe is het in de stand van ons leven? Ambtsdragers, ouders, kinderen des Heeren: hier zij niemand neutraal. Zielennood. Smijtegelt zegt: Gods kinderen hebben twee wapens: schreien en bidden. Deze heidin hanteert ze beide. Gelukkige moeder!
Uit de uitroep van de Kananese moeder blijkt dat ze enige historische kennis heeft, en schittert het erkennen, belijden en aanvaarden dat Jezus de Gezondene des Vaders, de beloofde Messias is. Ontferm U mijner! Zijn naam is toch Ontfermer. En zij heeft alle verwachting dat Jezus haar kind kan, wil en zal genezen.
Zie, dat is geloof. Ze brengt in praktijk: "Genezing op het gebed". Als het geloof actief is, worden het ten rechte "stromen van kracht". Net als David: Maar wat verwacht ik, o Heere, mijn hulp is alleen van U! Dat alles als vrucht van de trekkende liefde des Vaders, oorzaak van Zijn verkiezende liefde door de werkingen des Heiligen Geestes. Deze vrouw zou goed passen in een zendingscommissie; of als zulk een dienstmeisje in betrekking bij Naäman, 2 Koningen 5:3: „Och, of mijn heer ware voor het aangezicht des profeten die te Samaria is, dan zou hij hem van zijn melaatsheid ontledigen".
Wat is het geloof toch dierbaar in zijn oefening. Het is de Vader Die trekt, de Zoon Die redt en de Heilige Geest Die het toepast.
Een schreeuwende moeder achter Jezus aan! Beschamend voor duizenden Joden. Hij is tot de Zijnen gekomen en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Voor duizenden in Nederland, die Jezus verwerpen, ja, zelfs geen moeite doen hun zielennood bij de Heere bekend te maken. Hoe zou dat toch komen? Omdat Jezus Christus, beloofd aan de vaderen in het Oude Testament, met het Evangelie komt; de leer dat alleen genade zalig maken kan. De wet is niet scherp. Maar de weg van het Evangelie is zo scherp als een scheermes en zo nauw als de rug ervan. Het ware Evangelie predikt: Zonder Mij kunt gij niets doen. Dat zal ook de ervaring worden van deze heidin. Nee, dat is geen hardheid, maar enkel liefde van Jezus.
Doch Hij antwoordde haar niet één woord. Zij moet ervaren wat wij nergens anders lezen, noch voor, noch na deze historie. Geen antwoord! Een zwijgende Jezus; Jezus is als doof. De moeder roept, schreeuwt, smeekt, doch geen antwoord. Jezus is het huis uitgegaan en wandelt rustig verder op de weg alsof er niets aan de hand is, of die moeder niet bestaat. Hij neemt zelfs geen notitie van haar kermen. Jezus zwijgt in alle talen. Maar daar ligt nu juist de beproeving. Een zwijgende God, een zwijgende Jezus en een gesloten hemel en dan roepen, schreeuwen, dat is geloof. Deze moeder beoefent het stuk der ellende, maar ook het sola fide, alleen het geloof.
Dat aanhouden, aankleven en bedelen, dat achter Hem aan wenen, dat hoort de Heere bij voorkeur, kinderen des Heeren, onbekeerde medereiziger. Het is een kostelijk medicijn voor onze hoogmoed. Ze is een rechteloze, maar geen genadeloze. Ze wist niet van supra en infra, van geen voorwaardelijk of onvoorwaardelijk aanbod, maar het geloof gaat door. De oefening staalt het geloof. In Johannes 21 staat: Hij openbaarde Zich aldus!
Tenslotte gaan de discipelen zich met het geval bemoeien. Heere, laat haar van U, want zij roept ons na! Gelukkig, nu zal het wel beter worden. De discipelen zijn diep bewogen met het lot van de vrouw. Laat haar van U. Ze voeren geen pleidooi zoals de ouderlingen bij wie de hoofdman uit Kapernaüm kwam. Deze vroeg: „Willen jullie eens vragen of Jezus bij mijn zieke knecht wil komen? " De ouderlingen gaan naar Hem toe en voeren een warm pleidooi. Hij is waard dat Gij hem dat doet, want hij heeft onze synagoge mee helpen bouwen. Met andere woorden: Voor wat hoort wat.
Nu verzoeken de discipelen: Laat haar van U, want zij roept ons na. De discipelen waren verlegen met de zaak. Stel je voor, discipelen van de Heere Jezus, op de nominatie gesteld minister te worden, met een schreeuwend mens achter je aan. Dat kan toch niet. Ze schamen zich voor de mensen. Ze roept ons na. De discipelen zijn er niet blij mee geweest, omdat ze zo ver van Jezus af leefden en deze roepende moeder er in wezen het dichtst bij stond.
Jezus Zelf is innerlijk verheugd. Christus ziet het werk van Zijn Vader schitteren, het werk van de Heilige Geest. Wat verblijdend voor Jezus. Hij had ook een menselijke natuur. Hij leefde in een wereld die Hem niet verstond. Zijn discipelen waren blind voor Zijn werkwijze. En de vrouw maar roepen! En Hij antwoordende, zeide: "Ik ben niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis Israëls". De slag is gevallen. Ze krijgt een indirecte afwijzing. De Heere antwoordde de discipelen, de vrouw nóg niet! Dat is dus kwijt. Vrouw, ga naar huis toe, uw kind wordt niet genezen; alleen verloren schapen van het huis Israëls. Zij stond er alrede buiten en nu zet Jezus haar er bewust buiten. Er is geen oorzaak om te helpen, om Zijn Goddelijke barmhartigheid te bewijzen.
Aan de zegepraal des geloofs gaat de beproeving vooraf. Wat een weg voor deze heidense moeder. Geloofswerk wordt altijd beproefd. Laten wij het toch nooit vergeten. Naäman met al zijn goed, goud en zilver moet zich zeven maal wassen in de troebele Jordaan om beter te worden. Hij bedankt voor de eer!
Welnee, lezer, hij bedankt voor de weg van het Evangelie. Met bitterheid keert de trotse generaal terug. Hij gaat liever met zijn geld, hoogmoed en melaatsheid terug dan het eenvoudige recept van de knecht, die de profeet Eliza hem zond, te aanvaarden. En weet ge wat nu zo gelukkig voor die Naäman was? Dat hij bedienen bezat die hem wezen op de eenvoudige zaak van verlossing. En in de Jordaan is hij zijn sterren en balken, zijn melaatsheid, maar ook zijn hoogmoed kwijt mogen raken. Hij wil zijn geld aan Eliza kwijt; Gehazi steelt het en krijgt de melaatsheid er bij.
En denk er aan, volk van God, de muren van Jericho vielen eerst bij de dertiende ronde. Het woord van Christus was waar. De middelmuur der afscheiding was nog niet gebroken; het moest nog Goede Vrijdag worden. En wat een geluk dat het voor die vrouw Kerstfeest was geweest. Ik bedoel dit: Er was iets in het hart van die moeder geboren, wat de duivel er met zijn ganse hellemacht niet uit kon krijgen, evenmin als de discipelen; en Christus was innig verheugd. Het was het werk van een drieënig God. Welk een wonderlijke weg houdt Jezus thans. Dat valt tegen: een grote reis gemaakt en nu al haar roepen tevergeefs? Ze schreeuwt en klopt, maar de deur blijft potdicht. Jezus zwijgt. Nu komt het grote keerpunt bij deze moeder. Zo veel mensen die nu teruggaan, maar niet deze heidin. "Al zo dikwijls heb ik gevraagd". Maar is dat nu waar? Lezer, heeft u recht op antwoord van de hemel? Nee, dat niet, maar O, dat "maar" in ons leven, dat redeneren. Het is geen ware nood, zoals bij deze vrouw. Genade leert om genade schreeuwen, dwingen. Het kind in nood is moeders nood. De ware nood kan nimmer ophouden. Ze begeren liever te sterven. Dan kunnen wij veel van deze heidin leren. En zij kwam en aanbad Hem, zeggende: „Heere, help mij!"

Apeldoorn, ds. G. Schipaanboord
Bron: De Saambinder, 30 sept. 1965
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8917
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ik citeer dit bericht graag in dit topic.
helma schreef:“Vreugde bloeit niet in onze harten op als we beter en beter ons best doen, maar als we helderder de diepten van onze zonden inzien en al meer onze volstrekte hulpeloosheid ervaren. Alleen dan zullen we onze ogen van onszelf afhalen en omzien naar Christus voor al wat wij behoeven, in leven en sterven”

Barbara Duguid – counselor van de Christ Presbyterian Church in Grove City. (Pensylvania)

Volgens mij is dit het geheim.
En misschien kijk je dan ook minder naar anderen....
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
refomart
Inactief
Berichten: 284
Lid geworden op: 17 dec 2022, 10:33

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door refomart »

1 Koningen 13

Zo gaat dan ook de profeet naar Juda terug langs een andere weg dan die hij gekomen was. Zo deed hij dan Gods wil, zonder daar iets toe of af te doen, de wereld was overwonnen, Gods waarheid heerlijk gehandhaafd, de strik was verbroken en hij ontkomen.

Ja, Ja, maar .... ; de zonen van een andere profeet, die in Bethel leefde, maar die het aan moed had ontbroken de koning een dergelijke bestraffing aan te kondigen, vertelden hun vader wat voorgevallen was. Hij vraagt zijn zonen waar die man Gods is heengegaan en toen zij hem dit medegedeeld hadden liet hij dadelijk zijn ezel zadelen en spoedde zich om de man Gods in te halen. Toen hij hem, die onder een eik zat uit te rusten, bereikt had zei hij tot hem: lieve broeder! waarom zijt gij mijn deur voorbijgegaan? Ik ben toch evengoed een profeet als u ook, kom, keer toch met mij terug om u te verkwikken te mijnen huize!
Neen! antwoordde hierop de man Gods uit Juda: ik kan niet met u wederkeren, ik zal ook geen brood eten noch water drinken met u want een woord is tot mij geschied door het woord des Heeren. Gij zult aldaar noch brood eten noch water drinken.

Hij zegt: ik kan niet, maar daarin ligt opgesloten, dat hij wel wilde meegaan, en dat het alleen om het tot hem gerichte verbod was, dat hij wederkeerde door een andere weg dan hij gekomen was. Ach! toen was hij reeds weer in ‘s duivels strik geraakt! Men moet Gods woord niet tot een verontschuldiging, een voorwendsel nemen om in dit of dat stuk niet met anderen mee te doen.
Indien ik weet, dat mij de woorden Gods zijn toevertrouwd, dan zeg ik vrij uit: mijn evangelie en dan geldt het: óf het één óf het ander. Deze weg moet u op of u bent verloren. Wat u vernomen en geleerd hebt tot nu toe, dat is het wat de christen nodig heeft te geloven. Het eenvoudige, de eenvoudige waarheid van de twaalf artikelen! Zodra de man Gods mede wilde maar toch sprak: ik mag niet, was hij reeds uit zijn vastheid gevallen.

Ja! ik zou wel met u mee willen doen, jawel! maar het mag niet! 0, dat is zulk een gevaarlijk standpunt. De andere profeet zegt: ik ben ook een profeet en ik ben evengoed van God gezonden als gij.
0, dat rampzalige "ook"! Dit of dat, wat die predikt en zegt, is immers toch óók het evangelie, het is wel niet in alles met Gods woord in overeenstemming, maar om het nu geheel en al van de hand te wijzen, dat is toch al te kras. Maar u wankele zielen! Kent u dan des Apostels woord niet meer: doch al ware het ook, dat wij of een engel uit de hemel u een evangelie verkondigden, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, d i e .. z i j .. v e r v l o e k t!

Een engeI, zegt de oude profeet heeft tot mij gesproken door des Heeren Woord: breng hem mede met u in uw huis! O, hoe treffend laat de Heilige Geest hierop aan het slot volgen: d o c h .. h i j .. l o o g .. h e m.

Wat moeten wij hieruit leren? Dat wij ons door geen schone schijn moeten laten bedriegen, maar, waar het ons christelijk geloof geldt, moeten bedenken: zijt nuchter en waakt, want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een briesende leeuw zoekende wie hij zal mogen verslinden!

Of het één of het ander: óf u volhardt in de zuivere leer van het evangelie, óf u bent voor eeuwig des duivels prooi.

Dr H.F. Kohlbrugge
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8917
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

We hebben tegenwoordig genoeg mensen die geen muis kunnen doden zonder het in de Gospel Gazette te publiceren. Simson doodde een leeuw en zei er niets over: de Heilige Geest vindt [deze] bescheidenheid zo zeldzaam dat Hij ervoor zorgt het vast te leggen. Vertel veel over wat de Heere voor u heeft gedaan, maar zeg weinig over wat u voor de Heere hebt gedaan. Spreek geen enkele zelfverheerlijkende zin uit!

Ds. C.H. Spurgeon
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8917
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

maar het gebed der oprechten is Zijn welgevallen. (Spreuken 15:8).

God verheugt Zich bijzonder in het verhoren van de gebeden van Zijn volk. Hij staat hun een vrije toegang tot Hem toe en verheugt Zich in hun smekingen. De gebeden der gelovigen zijn dierbaar in Gods ogen. Jezus zei tot Zijn discipelen: ‘En Ik zeg u niet dat Ik den Vader voor u bidden zal; want de Vader Zelf heeft u lief…’(Joh. 16:26,27).

God is de Hoorder der gebeden. Hij verheugt Zich in het kindergeschrei waarmee zondaren in nood tot Hem roepen. Wat een goedheid van God om te horen naar het bidden van de gevallen, zondige mens.

Stephen Charnock: het is op zichzelf ongelofelijk dat een God van majesteit, Die ver verheven is boven cherubijnen en serafijnen, zo laag zou buigen om een ellendig en opstandig schepsel toegang tot Zich toe te staan en hem verhoring te beloven.

Jezus heeft dit bevestigd en gezegd: ‘Bidt, en u zal gegeven worden’(Mat. 7:7). Hij heeft daarmee gezegd: Ik, Die het hart van Mijn Vader ken, verzeker u dat uw bidden niet tevergeefs zal zijn. God verheugt Zich om uit Zijn grote rijkdom te geven wanneer Hem gevraagd wordt. De profeet Jesaja zegt dat God wacht om genadig te zijn. ‘En daarom zal de HEERE wachten, opdat Hij u genadig zij…’ (Jes. 30:18). Hij staat te wachten op uw verzoeken en wendt Zijn wijsheid aan om u op het best te verhoren. Hij kiest de tijd en de wijze waarop Hij verhoort. De apostel zegt ervan: ‘Hem nu, Die machtig is meer dan overvloediglijk te doen boven al wat wij bidden of denken…’(Ef. 3:20). Het is Gods goedheid om Zijn oren te openen voor hen die door de wereld veracht worden. Hij luisterde naar de tollenaar, die riep: ‘O God, zijt mij zondaar genadig’. En niet naar de farizeeër, die overtuigd was van zijn eigen goedheid.

Auteur: ds. C. Harinck
Titel: Gods Goedheid, pg. 83-84
Uitg.: Den Hertog
ISBN: 9789033131950


Bron: Schatgraven Nieuwsbrief GG Terneuzen
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
Job
Berichten: 2927
Lid geworden op: 13 sep 2021, 08:02

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Job »

J.C. Philpot schreef:We hebben tegenwoordig genoeg mensen die geen muis kunnen doden zonder het in de Gospel Gazette te publiceren. Simson doodde een leeuw en zei er niets over: de Heilige Geest vindt [deze] bescheidenheid zo zeldzaam dat Hij ervoor zorgt het vast te leggen. Vertel veel over wat de Heere voor u heeft gedaan, maar zeg weinig over wat u voor de Heere hebt gedaan. Spreek geen enkele zelfverheerlijkende zin uit!

Ds. C.H. Spurgeon
Goud
Plaats reactie