Gelezen (geloofsopbouwend)

[-DIA-]

Want een ieder zal met vuur gezouten worden, en iedere offerande zal met zout gezouten worden Markus 9:49.

Het gaat in onze tekst eerst over vuur. Al Gods kinderen worden met vuur gezouten. Dat gebeurt door de bediening van Geest en Woord. Door de bediening van de Heilige Geest wordt het Woord als een vuur, dat brandt.
En wat er verder volgt.

Is dit ds. Reinders die in Emmeloord heeft gestaan?

[J.C. Philpot]

Want een ieder zal met vuur gezouten worden, en iedere offerande zal met zout gezouten worden Markus 9:49.

Het gaat in onze tekst eerst over vuur. Al Gods kinderen worden met vuur gezouten. Dat gebeurt door de bediening van Geest en Woord. Door de bediening van de Heilige Geest wordt het Woord als een vuur, dat brandt.
En wat er verder volgt.

Is dit ds. Reinders die in Emmeloord heeft gestaan?

Nee, die in Harskamp stond, daarna Staphorst, Korendijk, nu in Katwijk (HHK). Zijn vader was inderdaad predikant in de Gereformeerde Gemeenten (het laatste in Emmeloord).

[-DIA-]

Want een ieder zal met vuur gezouten worden, en iedere offerande zal met zout gezouten worden Markus 9:49.

Het gaat in onze tekst eerst over vuur. Al Gods kinderen worden met vuur gezouten. Dat gebeurt door de bediening van Geest en Woord. Door de bediening van de Heilige Geest wordt het Woord als een vuur, dat brandt.
En wat er verder volgt.

Is dit ds. Reinders die in Emmeloord heeft gestaan?

Nee, die in Staphorst stond, daarna Korendijk, nu in Katwijk (HHK). Zijn vader was inderdaad predikant in de Gereformeerde Gemeenten.

Oké, ook goed. Ik dacht aan ds. B. Reinders die destijds in Emmeloord stond. Hij ging vaak voor in Enter, en hij was heel goed te beluisteren. Helaas is hij (niet om de leer) uit het ambt gezet. Verschillende mensen hebben dit zeer betreurenswaardig gevonden, daar hij in zijn prediking recht was, alleen... Hij was niet altijd even fijnbesnaard als mens, maar om daarom een dominee te schorsen... tja... Ik blijf het jammer vinden.

[Terri]

Je moet leren roepen, hoor je! Je moet niet op de bank gaan liggen, je hoofd laten hangen en schudden en met je gedachten jezelf verbijten en opvreten. Dan zie je niets dan hoe slecht het met je gaat, hoe naar je het hebt, wat voor ongelukkig mens je toch bent. Kom op, luie sukkel! Val op je knieën, hef handen en ogen naar de hemel, zeg een psalm op of het Onze Vader. God wil dat je je nood aan Hem voorlegt en niet zelf alles blijft zeulen en meeslepen en jezelf martelt. Maar dan moet je er ook niet aan twijfelen dat God je nood ziet en je gebed verhoort. Bid niet zomaar wat en in de wind. Dat is spotten met God en dan kun je beter helemaal niet bidden. Als de duivel je ingeeft: „Je bent niet zo heilig, waardig en vroom als David, daarom kun jij niet zeker zijn”, sla dan een kruis en zeg „Ieder die wil mag vroom en waardig zijn, maar David had geen andere, betere of grotere God dan ik!"

Bron: RD

Wat een aansporing!

[samanthi]

Want een ieder zal met vuur gezouten worden, en iedere offerande zal met zout gezouten worden Markus 9:49.

Het gaat in onze tekst eerst over vuur. Al Gods kinderen worden met vuur gezouten. Dat gebeurt door de bediening van Geest en Woord. Door de bediening van de Heilige Geest wordt het Woord als een vuur, dat brandt.
En wat er verder volgt.

Is dit ds. Reinders die in Emmeloord heeft gestaan?

Nee, die in Harskamp stond, daarna Staphorst, Korendijk, nu in Katwijk (HHK). Zijn vader was inderdaad predikant in de Gereformeerde Gemeenten (het laatste in Emmeloord).

Het is een neef van mijn zwager "Bart van ome Bart" ome Bart was minder krachtig in zijn uitdrukkingen dan zijn zoon.

[J.C. Philpot]

De vlucht van Hagar

En zij [= Hagar] noemde de Naam van de HEERE, Die met haar sprak: U, God, ziet mij; want, sprak zij: Zeker heb ik hier gezien Degene, Die mij daarna heeft aangezien. Daarom noemde zij de bron: De bron van de Levende, Die mij heeft aangezien. Deze bron is tussen Kades en Bered.
GENESIS 16:13-14 (weergave DB 1545)

(...) "Ach, hoe ben ik (wil Hagar zeggen) zo ongelovig geweest! Ik had het niet meer gedacht, dat God Zich over mij zou ontfermen, en dacht niet dat ik Gods aangezicht zag, maar Zijn rug. Dat wil zeggen: ik dacht dat God Zich van mij had afgewend. Maar nu weet ik dat de rug die Hij mij liet zien, Zijn aangezicht is. Hij heeft mij toch tevoren ook gezien; ik echter, die door mijn ellende en droefheid verslonden was, heb Hem niet gekend; nu echter ken ik Hem, en weet dat Hij mij liefheeft, dat Hij Zich over mij ontfermt.

Nu, dit is het algemene gezang van alle godvrezenden. Want als er nood en droefheid voor handen is, zien wij Gods rug, dat is, dan houden wij het ervoor, dat God Zich van ons heeft afgewend. Dat zegt de profeet Jesaja ook in hoofdstuk 54 vers 8: ‘Ik heb Mijn aangezicht in het ogenblik van Mijn toorn een weinig voor u verborgen; maar met eeuwige genade zal Ik mij over u ontfermen.’ Dat wil zeggen: Eerst deed Ik alsof Ik je niet kende, alsof Ik je verworpen had. Echter daarna als de beproeving voorbij is, dan blijkt het, dat God ons, door ons Zijn rug toe te keren, juist Zijn aangezicht heeft getoond en ons niet heeft verstoten, maar slechts Zijn ogen een weinig van ons heeft afgewend.

Daarom zingt de hele kerk met Hagar dit lied: ‘Ik heb gezien Degene, Die mij eerst niet heeft aangezien.’ Dat is: God heeft mij eerst Zijn rug toegekeerd, maar daarna heeft Hij mij aangezien. Want in aanvechtingen houden wij het ervoor dat God ons heeft verlaten en ons niet ziet; eindelijk echter zien en ondervinden wij dat dit ‘eerst niet zien’ Gods aangezicht is geweest. Dat God ons niet alleen Zelf heeft gezien, maar dat wij Hem ook hebben gezien."

Vorlesungen über 1. Mose von 1535-1545, vgl. WA 42, 599, 23 – 600, 3. Weergave: W(1) 1, 1003 ff

Bron: mail maartenluther-citaten.nl

[J.C. Philpot]

2 Korinthe 5:10a: Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus…

Er zijn drie donkere dagen te wachten voor hen, die vreemdelingen van Christus zijn: 1e De dag des doods, wanneer het gewicht van de dood op uw oogleden zal drukken. 2e De dag, waarop zij zullen ingaan in de eeuwige pijn. Hieruit is geen verlossing meer! 3e De dag dat de goddelozen voor Christus staan en geoordeeld worden (2 Kor.5:10). …..Hier tegenover zijn drie dagen van blijdschap te verwachten voor de godzaligen: 1e De dag des doods. Dát is hun kroningsdag, waar alle schaduwen zullen wegvlieden. 2e De dag waarop zij zullen ingaan in de eeuwige heerlijkheid. De Deur daarvan is God. 3e De dag wanneer zij voor de rechterstoel van Christus zullen staan en dat gezegende vonnis zullen horen uitspreken: ‘Komt, gij gezegenden Mijns Vaders’ (Matth.25:34). … Zij die het eerste ‘KOM’ gehoorzamen, zullen ook het laatste ‘KOMT’ gehoorzaam zijn. Allen zullen in de dag des oordeels verschijnen (…) met een duidelijk onderscheid tussen de rechtvaardigen en de goddelozen.

Overweegt, om dit duidelijk te maken:

1. Velen worden als heiligen aangemerkt, die nochtanszullen horen: ‘Gaat weg van Mij, Ik heb u nooit gekend’ (Matth.7:23). Hieruit dring ik er bij u op aan: 1) Hecht minder waarde aan de goedkeuring der wereld, als die zegt, dat gij naar de hemel gaat, en gij nochtans naar de hel gaat. 2) Acht de Goddelijke goedkeuring hoog. Het doet er niet toe wie u haat, als Christus u liefheeft. 3) Beproeft u, in welke staat gij zijt. Wandelt niet in bedrog, dat gij naar de hemel gaat, als gij op weg zijt naar de hel.

2. Overweegt, dat in díe dag, wanneer gij voor Christus zult staan, de meest verborgen en bedekte dingen voor engelen en mensen geopenbaard zullen worden (Pred.12:14). Op die dag zal voorgelezen worden, wat anderen nooit van u geloofd zouden hebben. Daarom dring ik bij u aan: 1) Wacht u voor geveinsdheid. 2) Bedenk dat verborgen ongerechtigheden in het licht worden gesteld. 3) Benaastigt uw gedachten te regelen; van elke ijdele gedachte zult gij rekenschap afleggen. 4) Beijvert u om uw geesten te reinigen. 5) Weet met Wie gij te doen hebt. Er is een gedenkboek; u zult er ´Amen´ op zeggen (Openb.20:12-13). Dit zou u moeten aandrijven tot uw plicht: 1eom Christus´ Borggerechtigheid u voor te stellen: er zijn sommigen die naar de hel gaan, die niet zoveel zonden bedreven als anderen, die naar de hemel gaan (Rom. 9:18). En als 2e grond: opdat zij Christus te meer zouden liefhebben, Die, wanneer Hij hun gehele rekening heeft opgemaakt, die dan wegwerpt (Jes.38:17, Ezech.23:35, Micha 7:19).

U zult worden geoordeeld: 1) Hij zal uw geloof onderzoeken. De hoop der huichelaars, die niet op Christus gebouwd is, zal vergaan. Vervloekt is de mens, die zijn hoop op de zee bouwt. 2) Hij zal uw hart onderzoeken. Hij zal uw gedachten beproeven. Hij zal de dodelijke goddeloosheid van uw hart tentoonstellen; uw haat tegen Zijn geboden zal Hij aan het licht brengen. 3) Hij zal uw leven onderzoeken. Al uw plichten, gebeden en het gebruik van uw talenten zal Hij onderzoeken. 4) Er zal ook onderzocht worden welk gebruik gij van de genademiddelen gemaakt hebt, of gij Christus hebt omhelsd.

3. Overweegt, dat er tweeërlei verschijnen voor de rechterstoel van God is. Er is een persoonlijk verschijnen, zodra men gestorven is. En er is een openbaar verschijnen; tot vertroosting van de godvrezenden en tot verschrikking van de verdoemden. Het aanschouwen van hen, die zullen worden vrijgesproken, zal de pijn der goddelozen vermeerderen (…). O dat gij naarstig alle middelen aanwendt, uw tijd wel te besteden.

4. Overweegt: het vonnis dat Christus zal uitspreken, zal een rechtvaardig vonnis zijn. Deze Christus, Die u nu gepredikt wordt, zal u oordelen. Hij heeft recht en macht om te oordelen, tot troost der godvrezenden, opdat zij met vrijmoedigheid voor de Troon kunnen verschijnen, want Hij is hun Man, oudste Broeder en hun Vriend. Het zal de verdoemenis der goddelozen verzwaren, die Christus verachtten, zij zullen uitroepen: ‘Dwazen, die wij waren, dat wij een dierbare Christus zó gering geacht hebben!

5. Overweegt: uw verschijning voor Hem zal een grote dag zijn. Hij is de rechtvaardige Rechter, Wiens blik u kan vernietigen. Veel grote ergernissen en werken der duisternis zullen aan het licht gebracht worden. Het loon zal worden vergolden: de hemel en eeuwige blijdschap aan de gelovigen; de hel en eeuwig afgrijzen aan de ongelovigen, die eeuwig liggen onder de toorn en vloek van God. Wat een menigte zal dat zijn!

Laat ik nog met enkele woorden bij u aandringen. Vreemdelingen van Christus, hoe vreselijk is uw staat! De goddelozen zullen in die oordeelsdag deze gebeden uitschreeuwen: Helaas! dat ik ooit het Evangelie gehoord heb. Helaas! dat ik ooit zo’n lust heb gehad in de zonde. Helaas! Dat ik geen Rots heb, tot Welke ik kan vlieden. Nu, wij hebben u HET LEVEN voorgesteld. Gij, die Christus wilt omhelzen, doet dat in het geloof van het naderend oordeel. Gode zij eeuwige lof en aanbidding. Amen.”1

1Andrew Gray, Elf predikatiën op avondmaalstijden, W.M. den Hertog, Utrecht 1925, p.105-113. Oorspr. uitgave 1716.

[-DIA-]

2 Korinthe 5:10a: Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus…

Er zijn drie donkere dagen te wachten voor hen, die vreemdelingen van Christus zijn: 1e De dag des doods, wanneer het gewicht van de dood op uw oogleden zal drukken. 2e De dag, waarop zij zullen ingaan in de eeuwige pijn. Hieruit is geen verlossing meer! 3e De dag dat de goddelozen voor Christus staan en geoordeeld worden (2 Kor.5:10). …..Hier tegenover zijn drie dagen van blijdschap te verwachten voor de godzaligen: 1e De dag des doods. Dát is hun kroningsdag, waar alle schaduwen zullen wegvlieden. 2e De dag waarop zij zullen ingaan in de eeuwige heerlijkheid. De Deur daarvan is God. 3e De dag wanneer zij voor de rechterstoel van Christus zullen staan en dat gezegende vonnis zullen horen uitspreken: ‘Komt, gij gezegenden Mijns Vaders’ (Matth.25:34). … Zij die het eerste ‘KOM’ gehoorzamen, zullen ook het laatste ‘KOMT’ gehoorzaam zijn. Allen zullen in de dag des oordeels verschijnen (…) met een duidelijk onderscheid tussen de rechtvaardigen en de goddelozen.

Overweegt, om dit duidelijk te maken:

1. Velen worden als heiligen aangemerkt, die nochtanszullen horen: ‘Gaat weg van Mij, Ik heb u nooit gekend’ (Matth.7:23). Hieruit dring ik er bij u op aan: 1) Hecht minder waarde aan de goedkeuring der wereld, als die zegt, dat gij naar de hemel gaat, en gij nochtans naar de hel gaat. 2) Acht de Goddelijke goedkeuring hoog. Het doet er niet toe wie u haat, als Christus u liefheeft. 3) Beproeft u, in welke staat gij zijt. Wandelt niet in bedrog, dat gij naar de hemel gaat, als gij op weg zijt naar de hel.

2. Overweegt, dat in díe dag, wanneer gij voor Christus zult staan, de meest verborgen en bedekte dingen voor engelen en mensen geopenbaard zullen worden (Pred.12:14). Op die dag zal voorgelezen worden, wat anderen nooit van u geloofd zouden hebben. Daarom dring ik bij u aan: 1) Wacht u voor geveinsdheid. 2) Bedenk dat verborgen ongerechtigheden in het licht worden gesteld. 3) Benaastigt uw gedachten te regelen; van elke ijdele gedachte zult gij rekenschap afleggen. 4) Beijvert u om uw geesten te reinigen. 5) Weet met Wie gij te doen hebt. Er is een gedenkboek; u zult er ´Amen´ op zeggen (Openb.20:12-13). Dit zou u moeten aandrijven tot uw plicht: 1e om Christus´ Borggerechtigheid u voor te stellen: er zijn sommigen die naar de hel gaan, die niet zoveel zonden bedreven als anderen, die naar de hemel gaan (Rom. 9:18). En als 2e grond: opdat zij Christus te meer zouden liefhebben, Die, wanneer Hij hun gehele rekening heeft opgemaakt, die dan wegwerpt (Jes.38:17, Ezech.23:35, Micha 7:19).

U zult worden geoordeeld: 1) Hij zal uw geloof onderzoeken. De hoop der huichelaars, die niet op Christus gebouwd is, zal vergaan. Vervloekt is de mens, die zijn hoop op de zee bouwt. 2) Hij zal uw hart onderzoeken. Hij zal uw gedachten beproeven. Hij zal de dodelijke goddeloosheid van uw hart tentoonstellen; uw haat tegen Zijn geboden zal Hij aan het licht brengen. 3) Hij zal uw leven onderzoeken. Al uw plichten, gebeden en het gebruik van uw talenten zal Hij onderzoeken. 4) Er zal ook onderzocht worden welk gebruik gij van de genademiddelen gemaakt hebt, of gij Christus hebt omhelsd.

3. Overweegt, dat er tweeërlei verschijnen voor de rechterstoel van God is. Er is een persoonlijk verschijnen, zodra men gestorven is. En er is een openbaar verschijnen; tot vertroosting van de godvrezenden en tot verschrikking van de verdoemden. Het aanschouwen van hen, die zullen worden vrijgesproken, zal de pijn der goddelozen vermeerderen (…). O dat gij naarstig alle middelen aanwendt, uw tijd wel te besteden.

4. Overweegt: het vonnis dat Christus zal uitspreken, zal een rechtvaardig vonnis zijn. Deze Christus, Die u nu gepredikt wordt, zal u oordelen. Hij heeft recht en macht om te oordelen, tot troost der godvrezenden, opdat zij met vrijmoedigheid voor de Troon kunnen verschijnen, want Hij is hun Man, oudste Broeder en hun Vriend. Het zal de verdoemenis der goddelozen verzwaren, die Christus verachtten, zij zullen uitroepen: ‘Dwazen, die wij waren, dat wij een dierbare Christus zó gering geacht hebben!

5. Overweegt: uw verschijning voor Hem zal een grote dag zijn. Hij is de rechtvaardige Rechter, Wiens blik u kan vernietigen. Veel grote ergernissen en werken der duisternis zullen aan het licht gebracht worden. Het loon zal worden vergolden: de hemel en eeuwige blijdschap aan de gelovigen; de hel en eeuwig afgrijzen aan de ongelovigen, die eeuwig liggen onder de toorn en vloek van God. Wat een menigte zal dat zijn!

Laat ik nog met enkele woorden bij u aandringen. Vreemdelingen van Christus, hoe vreselijk is uw staat! De goddelozen zullen in die oordeelsdag deze gebeden uitschreeuwen: Helaas! dat ik ooit het Evangelie gehoord heb. Helaas! dat ik ooit zo’n lust heb gehad in de zonde. Helaas! Dat ik geen Rots heb, tot Welke ik kan vlieden. Nu, wij hebben u HET LEVEN voorgesteld. Gij, die Christus wilt omhelzen, doet dat in het geloof van het naderend oordeel. Gode zij eeuwige lof en aanbidding. Amen.”

Andrew Gray, Elf predikatiën op avondmaalstijden, W.M. den Hertog, Utrecht 1925, p.105-113. Oorspr. uitgave 1716.

Een duidelijke separatie, die we niet meer zo vaak horen. Maar omdat we het bijna niet meer zo horen is het niet veranderd.

[samanthi]

2 Korinthe 5:10a: Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus…

Er zijn drie donkere dagen te wachten voor hen, die vreemdelingen van Christus zijn: 1e De dag des doods, wanneer het gewicht van de dood op uw oogleden zal drukken. 2e De dag, waarop zij zullen ingaan in de eeuwige pijn. Hieruit is geen verlossing meer! 3e De dag dat de goddelozen voor Christus staan en geoordeeld worden (2 Kor.5:10). …..Hier tegenover zijn drie dagen van blijdschap te verwachten voor de godzaligen: 1e De dag des doods. Dát is hun kroningsdag, waar alle schaduwen zullen wegvlieden. 2e De dag waarop zij zullen ingaan in de eeuwige heerlijkheid. De Deur daarvan is God. 3e De dag wanneer zij voor de rechterstoel van Christus zullen staan en dat gezegende vonnis zullen horen uitspreken: ‘Komt, gij gezegenden Mijns Vaders’ (Matth.25:34). … Zij die het eerste ‘KOM’ gehoorzamen, zullen ook het laatste ‘KOMT’ gehoorzaam zijn. Allen zullen in de dag des oordeels verschijnen (…) met een duidelijk onderscheid tussen de rechtvaardigen en de goddelozen.

Overweegt, om dit duidelijk te maken:

1. Velen worden als heiligen aangemerkt, die nochtanszullen horen: ‘Gaat weg van Mij, Ik heb u nooit gekend’ (Matth.7:23). Hieruit dring ik er bij u op aan: 1) Hecht minder waarde aan de goedkeuring der wereld, als die zegt, dat gij naar de hemel gaat, en gij nochtans naar de hel gaat. 2) Acht de Goddelijke goedkeuring hoog. Het doet er niet toe wie u haat, als Christus u liefheeft. 3) Beproeft u, in welke staat gij zijt. Wandelt niet in bedrog, dat gij naar de hemel gaat, als gij op weg zijt naar de hel.

2. Overweegt, dat in díe dag, wanneer gij voor Christus zult staan, de meest verborgen en bedekte dingen voor engelen en mensen geopenbaard zullen worden (Pred.12:14). Op die dag zal voorgelezen worden, wat anderen nooit van u geloofd zouden hebben. Daarom dring ik bij u aan: 1) Wacht u voor geveinsdheid. 2) Bedenk dat verborgen ongerechtigheden in het licht worden gesteld. 3) Benaastigt uw gedachten te regelen; van elke ijdele gedachte zult gij rekenschap afleggen. 4) Beijvert u om uw geesten te reinigen. 5) Weet met Wie gij te doen hebt. Er is een gedenkboek; u zult er ´Amen´ op zeggen (Openb.20:12-13). Dit zou u moeten aandrijven tot uw plicht: 1e om Christus´ Borggerechtigheid u voor te stellen: er zijn sommigen die naar de hel gaan, die niet zoveel zonden bedreven als anderen, die naar de hemel gaan (Rom. 9:18). En als 2e grond: opdat zij Christus te meer zouden liefhebben, Die, wanneer Hij hun gehele rekening heeft opgemaakt, die dan wegwerpt (Jes.38:17, Ezech.23:35, Micha 7:19).

U zult worden geoordeeld: 1) Hij zal uw geloof onderzoeken. De hoop der huichelaars, die niet op Christus gebouwd is, zal vergaan. Vervloekt is de mens, die zijn hoop op de zee bouwt. 2) Hij zal uw hart onderzoeken. Hij zal uw gedachten beproeven. Hij zal de dodelijke goddeloosheid van uw hart tentoonstellen; uw haat tegen Zijn geboden zal Hij aan het licht brengen. 3) Hij zal uw leven onderzoeken. Al uw plichten, gebeden en het gebruik van uw talenten zal Hij onderzoeken. 4) Er zal ook onderzocht worden welk gebruik gij van de genademiddelen gemaakt hebt, of gij Christus hebt omhelsd.

3. Overweegt, dat er tweeërlei verschijnen voor de rechterstoel van God is. Er is een persoonlijk verschijnen, zodra men gestorven is. En er is een openbaar verschijnen; tot vertroosting van de godvrezenden en tot verschrikking van de verdoemden. Het aanschouwen van hen, die zullen worden vrijgesproken, zal de pijn der goddelozen vermeerderen (…). O dat gij naarstig alle middelen aanwendt, uw tijd wel te besteden.

4. Overweegt: het vonnis dat Christus zal uitspreken, zal een rechtvaardig vonnis zijn. Deze Christus, Die u nu gepredikt wordt, zal u oordelen. Hij heeft recht en macht om te oordelen, tot troost der godvrezenden, opdat zij met vrijmoedigheid voor de Troon kunnen verschijnen, want Hij is hun Man, oudste Broeder en hun Vriend. Het zal de verdoemenis der goddelozen verzwaren, die Christus verachtten, zij zullen uitroepen: ‘Dwazen, die wij waren, dat wij een dierbare Christus zó gering geacht hebben!

5. Overweegt: uw verschijning voor Hem zal een grote dag zijn. Hij is de rechtvaardige Rechter, Wiens blik u kan vernietigen. Veel grote ergernissen en werken der duisternis zullen aan het licht gebracht worden. Het loon zal worden vergolden: de hemel en eeuwige blijdschap aan de gelovigen; de hel en eeuwig afgrijzen aan de ongelovigen, die eeuwig liggen onder de toorn en vloek van God. Wat een menigte zal dat zijn!

Laat ik nog met enkele woorden bij u aandringen. Vreemdelingen van Christus, hoe vreselijk is uw staat! De goddelozen zullen in die oordeelsdag deze gebeden uitschreeuwen: Helaas! dat ik ooit het Evangelie gehoord heb. Helaas! dat ik ooit zo’n lust heb gehad in de zonde. Helaas! Dat ik geen Rots heb, tot Welke ik kan vlieden. Nu, wij hebben u HET LEVEN voorgesteld. Gij, die Christus wilt omhelzen, doet dat in het geloof van het naderend oordeel. Gode zij eeuwige lof en aanbidding. Amen.”

Andrew Gray, Elf predikatiën op avondmaalstijden, W.M. den Hertog, Utrecht 1925, p.105-113. Oorspr. uitgave 1716.

Een duidelijke separatie, die we niet meer zo vaak horen. Maar omdat we het bijna niet meer zo horen is het niet veranderd.

Afgelopen zondag een zeer duidelijke separatie gehoord, óf je bent als Goliath en je lapt alles aan je laars, op een vrome of op een goddeloze manier, óf je vertrouwt op de God van Israël.
Óf je bent in Christus en behouden, óf je bent voor eeuwig buiten.

[Orchidee]

Idd!

[-DIA-]

Weer die negatieve opmerkingen die tot doel lijken te hebben mijn opmerking te ontkrachten. We kunnen beter weten als we wat breder kijken. Ook binnen de gereformeerde gezindte.

[Hollander]

Verhef uw hart vervolgens ook door het geloof om van Christus hulp te verwachten. Hulp van Christus is in dit geval als het gezicht van de profeet: 'Het is voor een bestemde tijd; maar ten laatste zal het spreken en niet liegen; als het vertoeft, blijf er toch op wachten, want het zal zeker komen en niet achterblijven' (Hab. 2:3 EV). Ook al lijkt het voor u wat lang te duren terwijl u in uw ongelukkige en verwarde toestand verkeert, toch zal die hulp zeker komen op de tijd die door de Heere Jezus is vastgesteld en dat is de beste tijd.

[Mara]

Afgelopen zondag een zeer duidelijke separatie gehoord, óf je bent als Goliath en je lapt alles aan je laars, op een vrome of op een goddeloze manier, óf je vertrouwt op de God van Israël.
Óf je bent in Christus en behouden, óf je bent voor eeuwig buiten.

Hij heeft het wel iets meer uitgediept dan dat jij hier zegt.

[samanthi]

Afgelopen zondag een zeer duidelijke separatie gehoord, óf je bent als Goliath en je lapt alles aan je laars, op een vrome of op een goddeloze manier, óf je vertrouwt op de God van Israël.
Óf je bent in Christus en behouden, óf je bent voor eeuwig buiten.

Hij heeft het wel iets meer uitgediept dan dat jij hier zegt.

Ja klopt, maar het ging over separatie, die preek heeft me trouwens enorm geraakt.

[J.C. Philpot]

Kolossenzen 2:6 ‘Gelijk gij dan Christus Jezus, den Heere, hebt aangenomen, wandelt alzo in Hem.’

[…] Maar wat is toch het beletsel waardoor de ziel hierin verhinderd wordt? Dit: wanneer zij geroepen wordt om Christus aan te nemen, het hart de vrijmachtigheid der genade in twijfel trekt, voor en aleer de ziel het daarop durft te wagen. En hoe geschiedt dat toch? Door deze en gene hoedanigheden in zichzelf te zoeken als gronden waarop Christus haar aangeboden wordt; o, zij moet eerst zo en zo gesteld zijn eer zij tot Christus mag komen; zo en zo diep vernederd en boetvaardig zijn eer zij zou durven denken dat de roep van het Evangelie tot haar geschiedt. Dus zoekt de arme mens van nature naar iets dat hij in zichzelf heeft, en hij zou blij zijn als hij dat maar kon vinden, opdat hij aldus het Evangelie op de wet, God op de mens, Christus op het verdoemelijke eigen ik, en de vrije genade op de werken zou kunnen bouwen. Want beter is het in deze zaak met hem niet gelegen. En dus wil de zondaar niet komen tot de vrije genade, maar integendeel de weg versperren, en blijft hij in dit modderige slijk zo lang liggen, totdat God hem Zelf leert hoe hij tot de markt van vrije genade moet komen, namelijk zonder geld en zonder prijs, om alles om níét te ontvangen, omdat de grond van de aanbieding alleen soevereine en vrije genade is.

En o, wat een grote menigte van verborgen beletselen zijn er al in de ziel, die haar verhinderen om van dit aanbod van Christus door vrije genade, een recht gebruik te maken! Want als de arme mens zichzelf als een verloren zondaar beschouwt, zo wijkt hij aanstonds terug, omdat hij meent dat hij te veel of te weinig verloren is.
Hij denkt a. dat hij te veel verloren is, omdat zijn zonden zo groot zijn. Daarom zegt zijn hart, dat hij graag zijn pardon door zijn eigen deugd, als hij die maar had, wilde kopen, opdat hij aan Gods vrije genade voor dat pardon niet behoefde verplicht te zijn. Of hij verheft hierdoor de verdienstelijkheid van zijn zonden boven de verdienste van Jezus’ bloed en offerande. En dat is zeer zeker de grootste verontwaardiging en oneer leggen op het oneindig heerlijke genadeverdrag dat hem aangeboden wordt.

Of, b. Hij denkt dat hij te weinig verloren is, omdat zijn gevoel van zonde en vernedering zo gering zijn. Dit is een ander beletsel. Hij wil eerst meer verbroken en verootmoedigd zijn, eer hij durft te denken dat de aanbieding hem zou toebehoren. En dit toont duidelijk aan waar zijn hart vol van is, namelijk, dat hoewel hij overreed mocht zijn dat hij Christus op de markt des Evangelies met zijn goede werken niet kan kopen, hij toch Christus wil verdienen met zijn tranen, verootmoedigingen en soortgelijke dingen meer. Nu, dit kan in der eeuwigheid niet. Het is maar een verrot voorwendsel. Want wat zou het hem toch kunnen baten, als de ziel zo diep in wettische overtuiging terechtkwam dat zij geheel wanhopend werd? Zou die wanhoop iets bij God kunnen verdienen, of maken dat de Heere nu meer vergenoegd en tevreden was? Nee geenszins; zowel te wanhopen als hoogmoedig te zijn, is de Heere te mishagen. En zoals u niet hoogmoedig zult zijn indien u Hem zó wilt aannemen als Hij in onze tekstwoorden wordt voorgesteld - namelijk als Christus Jezus, den Heere - zo zult u ook niet kunnen wanhopen, indien u maar eenmaal recht overtuigd bent dat de grond van deze aanbieding is de vrije en soevereine genade Gods. Wenst u zo diep vernederd te worden dat u geheel mocht wanhopen aan alles in en van uzelf; en aan al uw pogingen om uzelf door iets wat u verrichten kunt, voor God aangenaam te maken? Dit zou zeker de goede wanhoop zijn. Maar als u verootmoedigd zoekt te worden over uw zonde, om dáárdoor de gunst van God en vergeving te mogen krijgen, dit is volstrekt onmogelijk.

Maar men zou mij deze vraag kunnen stellen, namelijk: ‘Welke trap en mate van vernedering moet de ziel hebben?’ Ik antwoord: ‘Juist zóveel vernedering als haar doet zien dat zij vernedering mist; en dat zij van alle deugden, genaden, vereisten en hoedanigheden in zichzelf volstrekt ontbloot is; zóveel vernedering als haar noodzaakt om haar eigen ingebeelde goedheid te verzaken, en tot Christus om alles te komen, en Hem aan te nemen op de voorwaarde van het Evangelie, dat alleen is: vrije en eeuwige genade.’ Laat mij, door een gelijkenis, u eens voorstellen welke vernedering hier wordt vereist: Wanneer is het goud, of wanneer zijn andere metalen, genoeg gesmolten in de smeltkroes die op het vuur staat? Het kan door het vuur verhit worden, en nog te weinig gesmolten zijn. Maar wanneer is het genoeg gesmolten? Ik antwoord: ‘Het blijkt genoeg gesmolten te zijn als het gemakkelijk in de vorm kan lopen. Het is echter de smelting niet die het zijn fatsoen of gedaante geeft, maar de vorm.’ Zo is het ook hier: De ziel is dán genoeg vernederd en gesmolten als zij, als het ware, gemakkelijk in de vorm van het Evangelie loopt.

Er zijn sommigen die, om zo te spreken, te veel van het vuur hebben, namelijk, dezulken die denken dat ze te grote zondaars zijn om tot Christus te mogen komen. Maar er zijn er ook die te weinig van het vuur hebben, namelijk degenen die denken dat zij zo goed nog niet zijn als zij behoren te wezen, en daarom niet durven komen. En er zijn anderen, die níéts van het vuur hebben, maar die tóch wanen dat zij goed en deugdzaam zijn, en daarom geen Christus nodig hebben.

Maar alleen dán is de ziel door vernedering genoeg gesmolten, als zij gemakkelijk in de vorm van het Evangelie loopt.