Tiberius schreef:Maar een oorzakelijk verband aanwijzen tussen een specifieke zonde en een specifieke straf is niet Bijbels...
Vooruit, je zult wel het goede bedoelen, maar in dat geval iets anders, of met nuance formuleren (met Lukas 13 en Ezech. 18)? Het komt zo hier en daar nl. in de Bijbel voor.
Denk aan Achan: "Toen nam Jozua en gans Israël met hem Achan, den zoon van Zerah, en het zilver en het sierlijk overkleed en de gouden tong, en zijn zonen en zijn dochters, en zijn ossen en zijn ezels, en zijn vee en zijn tent en alles wat hij had; en zij voerden ze naar het dal van Achor. En Jozua zeide: Hoe hebt gij ons beroerd? De HEERE zal u beroeren te dezen dage. En gans Israël stenigde hem met stenen en zij verbrandden hen met vuur en zij overwierpen hen met stenen."
Of aan David: "Toen zeide Nathan tot David: Gij zijt die man... Gij hebt Uría, den Hethiet, met het zwaard verslagen en zijn huisvrouw hebt gij u ter vrouw genomen, en hem hebt gij met het zwaard der kinderen Ammons doodgeslagen. Nu dan, het zwaard zal van uw huis niet afwijken tot in eeuwigheid, daarom dat gij Mij veracht hebt en de huisvrouw van Uría, den Hethiet, genomen hebt, dat zij u ter vrouw zij."
Of Ananias en Saffira: "En Petrus antwoordde haar: Zeg mij, hebt gijlieden het land voor zoveel verkocht? En zij zeide: Ja, voor zoveel. En Petrus zeide tot haar: Wat is het dat gij onder u hebt overeengestemd te verzoeken den Geest des Heeren? Zie, de voeten dergenen die uw man begraven hebben, zijn voor de deur, en zullen u uitdragen. En zij viel terstond neder voor zijn voeten, en gaf den geest".
Of aan Herodes: "En het volk riep hem toe: Een stem Gods en niet eens mensen. En van stonden aan sloeg hem een engel des Heeren, daarom dat hij Gode de eer niet gaf; en hij werd van de wormen gegeten en gaf den geest."
Ezech. 18: "Wat is ulieden, dat gij dit spreekwoord gebruikt van het land Israëls, zeggende: De vaders hebben onrijpe druiven gegeten, en de tanden der kinderen zijn stomp geworden? Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo het ulieden meer gebeuren zal, dit spreekwoord in Israël te gebruiken! Zie, alle zielen zijn Mijne; gelijk de ziel des vaders, alzo ook de ziel des zoons zijn Mijne; de ziel die zondigt, die zal sterven." Er staat in de kanttekening: "God straft niet omdat Hij Zijn schepsel, maar de zonde haat, en Hij is tegen hem die ze doet, een rechtvaardige Rechter. Sterven is: de straf harer zonde dragen, te weten óf in deze wereld, óf in het toekomende oordeel."