Bevinding (geloofsbeleving)

Gebruikersavatar
Maanenschijn
Berichten: 4030
Lid geworden op: 01 jan 2016, 14:33

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Maanenschijn »

-DIA- schreef:Ds J. Catsburg had in Om Sions Wil en later in Het Gekrookte Riet een heel leerzame vragenrubriek. Een aantal heb ik ervan bewaard. Ze zij volop bevindelijk van aard.

Moeten we allen het recht leren toevallen?
Eén van de vele leemten in de hedendaagse prediking is, dat er zo weinig onderscheidenlijk wordt gepredikt. De hoorders worden niet meegenomen in de gangen van Gods Woord. En dat, terwijl de weg toch alleen maar veilig is, wanneer we wandelen door de voortleiding in de voetstappen van de Christus.
Veel komt heden zo verbondsmatig en automatisch naar je toevallen, dat je het slechts moet aannemen en moet geloven. Het lijkt wel of de woorden en de beloften van Gods Woord sneeuwvlokken zijn, die naar beneden vallen en die voor het grijpen zijn. Zo worden velen op droggronden vastgezet om straks voor eeuwig bedrogen uit te komen.
Waarde lezeres, u stelt een vraag vanuit de Schrift: Moeten we allen onder het Recht leren vallen? Wij wijzen u op Simon Petrus. Hij heeft te Caesarea de belijdenis afgelegd: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.
Opmerking 1. Simon had deze belijdenis niet voor het grijpen als een sneeuwvlok. De Heere Jezus is duidelijk in deze: Vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. Het onderwijs en de lering ter zaligheid is zo eenzijdig, dat ik graag eenzijdig preek. Van de ene zijde uit. Van Gods zijde uit. Zeker, dat betekent, dat de mens er buiten gezet wordt, terwijl we er graag binnen gepreekt worden. Dat nu roept de vijandschap van vlees en bloed op.
Opmerking 2. Waar is Simon met deze belijdenis te Caesarea nu terecht gekomen? Met deze zo levende belijdenis vanuit het leven is hij terecht gekomen in de dood. Wat een gang! Vanuit het leven in de dood terecht gekomen: Velen leven zo maar op de hemel aan, doch ze zijn nimmer in de dood terecht gekomen. Wat is deze wandeling toch bedrieglijk! Doch ... we gaan verder. Vanuit de roeping en vanuit het leven in het hart gewerkt, heeft Simon de Heere recht en gerechtigheid leren toeschrijven. Doch wat verstond hij nog weinig van deze zaken. Hij wandelde nog vóór het kruis. En in die gang is het Jezus en ik. Doch nu moet het Jezus alleen worden. Let nu op -Jezus en ik- dat is een legering van de Heere en dat is een genadegave. Doch de pijl ligt verder. De Heere alleen moeten we overhouden. En dat gaat met verlies van onszelf.
Jezus en Simon. Waar ging Simon er buiten vallen met zichzelf? Hij wilde zijn leven geven voor de Heere. Zo groot was zijn liefde. Het was liefde, maar het was een verkeerde liefde. Simon moet leren: Christus gaat Zijn leven geven voor Simon. En toen moest Simon erbuiten vallen. Daarom, nogmaals de vraag: Waar ging Simon Simon verliezen? Tijdens en na Zijn verloochening van Christus. Toen ging Simon er zo buiten vallen, dat hij boven de mond van de hel kwam te hangen. En het wonder? Hij werd door de liefdesblik van Christus boven de mond van de hel vastgehouden. Simon hing aan de draad van de liefde van Christus. Simon heeft zich als een vijand Gods leren kennen. Hij ging bedroefd naar buiten en weende bitterlijk. Dit er buiten vallen, werd verdiept, toen Simon betrokken werd in het liefdesgericht door Christus. Tot driemaal werd hem de vraag gesteld: Simon Bar Jonas, hebt gij Mij lief? O, wat krijgt een mens zich dan voor de hel over! Hij leert het recht toevallen en daaronder vallen. We worden het met de Heere hartelijk eens, wanneer de put zich voor eeuwig gaat openen. We gaan dat recht van harte omhelzen. En het grote onuitsprekelijke wonder is: wanneer we dit recht omhelzen, worden we door Christus omhelsd tot zaligheid. We komen in de armen van de geschonken Borg en Middelaar, Die Zich voor doemwaardigen en onwaardigen in de dood heeft overgegeven ter voldoening van het Goddelijk recht. Door dit verheerlijkte recht wordt Simon verlost.
Waarde vriendin: tot ongenoegen van vele tegenstanders schaar ik mij gaarne aan de zijde van Calvijn, die opmerkt, dat de roeping van de dienaren des Woords is om de hoorders te brengen voor de rechterstoel Gods om als een goddeloze te worden gerechtvaardigd. We mogen elkander geen rust gunnen eer we onszelf hebben verloren en door de Christus zijn gevonden. We mogen de mensen niet op de rustbank van een tekst en een psalmvers je laten zitten. We moeten worden voortgejaagd tot binnen de vrijstad en we dienen daar de dood van de Hogepriester mee te maken. Dan komen we in de vrijheid der kinderen Gods.
Nu is de Heere vrij in Zijn wegen en handelingen met Zijn kinderen. Ze worden niet allen even ver binnengeleid in de heilgeheimen van Zijn verbond. We dienen echter wel naar groei en wasdom te staan. Hij moet wassen en ik moet minder worden. Het is dan ook een gedurig sterven aan alles wat van ons is om te leven vanuit Christus alleen. Als we maar in Hem gevonden mogen worden. En dat gaat alleen in de weg van een uitvallen uit onszelf. En ziet, dat willen we maar niet. Wanneer we in het water liggen is het: ik worstel en ik ontzwem. Maar alzo gaat het niet in de weg van zalig worden. Daar is het: Ik worstel en dan ... ik ga onder ... en ik word gered. Daar staat de Bijbel toch vol van? O red u dan niet met dit of dat. De redding is in Christus alleen en daarom door Hem alleen. De Heere brenge ons daarom maar gedurig aan het eind, opdat er plaats kome voor Hem, die in de morgenstond vervullen gaat: Des avonds vernacht het geween, maar des morgens is er gejuich.
Waarde vriendin, de redding ligt in het verlies. Die het verliezen, gaan het winnen. Voor hen is de buit. Christus wordt vanuit het recht de geschonken Borg en Middelaar. We kunnen het ook zo zeggen: De weg naar de vergeving loopt door het rechthuis.

Ds. J. Catsburg in “Om Sions Wil” van 6 mei 1977
Ik heb het weekeind regelmatig over deze bijdrage nagedacht. De uitleg over Simon Petrus kan ik helemaal meemaken. Maar er blijven nog enkele vervolgvragen op en staan, voor mij.

De vraag was: Moeten allen het recht leren toevallen?

1. Een helder antwoord komt er niet op die vraag. Als het een ja zou zijn: in Gods Woord komen we veel bekeringen tegen die niet op de wijze van Petrus worden uitgewerkt. Daarnaast zijn er kennelijke kinderen van de Heere God die de hartelijke belijdenis van Petrus kunnen nazeggen, maar de kennelijke vrijspraak in hun ziel missen.
2. Als het een nee zou zijn: is deze vrijspraak onder het recht Gods dan aan te merken als een nadere weldaad? Iets waar we naar moeten staan in de weg van de heiligmaking? Ter versterking van het geloof en ter ere van de Heere?

Persoonlijk denk ik dat het komen tot de hartelijke belijdenis: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God’ voldoende is om zalig te worden. En dat de vrijspraak in de ziel, en de vereniging met Christus van de ziel behoort bij de opwas in de genade waar een ieder gelovig naar moet staan. Het antwoord op de vraag aan ds. Catsburg zou dan ook kunnen zijn: Ja, allen moeten dat recht leren toevallen. Met daarbij: Zij die dat niet ervaren hebben, hebben meerdere opwas nodig in de weg van zaligheid, maar het gemis er van staat de zaligheid niet in de weg.

Hoe ziet een ander dit?

(Ps. Om DIA mogelijk gerust te stellen, ik wil niet tornen aan de oude waarheid, niet het antwoord van ds. Catsburg ter discussie stellen, niet het antwoord nuanceren. Slechts een verder doordenken van dit belangrijk onderwerp wat in onze dagen voor veel verwarring zorgt.)
Wie lege handen heeft, kan ze altijd vouwen.
Thea
Berichten: 1086
Lid geworden op: 03 jan 2019, 14:54

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Thea »

Ik vind het ook moeilijk. Maar het is wel hoe het in rechts gg wordt geleerd. Gisteren hier 2 preken over gehoord. Ik vraag me ook af of je er dan niet teveel een systeem van maakt. Wat mij opviel in de preken van gisteren is, dat de hoogste genadestand is, dat je arm bent en ellendig. In de ene preek werd het benoemd als ' in de gevangenis zitten'. Want daar schijnt Christus met Zijn licht. In de andere preek werd het benoemd als 'Baca's vallei'. Christus is daar, waar wij niets zijn.
Misschien niet helemaal on-topic, maar dit werd dan gepreekt als zijnde het einde van 'de weg'.
Bertiel
Berichten: 4556
Lid geworden op: 14 sep 2018, 08:49
Locatie: bertiel1306@gmail.com

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Bertiel »

Simon Petrus was toch al lang ervoor zaliggesproken door de Heere Jezus?
Dit is geen eerste bekering, maar net als psalm 51 bij David, in kind van de Heere die in ernstige zonde is gevallen.
Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
Gebruikersavatar
Maanenschijn
Berichten: 4030
Lid geworden op: 01 jan 2016, 14:33

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Maanenschijn »

Bertiel schreef:Simon Petrus was toch al lang ervoor zaliggesproken door de Heere Jezus?
Dit is geen eerste bekering, maar net als psalm 51 bij David, in kind van de Heere die in ernstige zonde is gevallen.
Dus, om het wat helderder te krijgen, jij vindt dat het voorbeeld (Petrus) van ds. Catsburg op de gestelde vraag niets heeft te doen met het ‘voldoen aan Gods recht’ ?
Wie lege handen heeft, kan ze altijd vouwen.
Bertiel
Berichten: 4556
Lid geworden op: 14 sep 2018, 08:49
Locatie: bertiel1306@gmail.com

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Bertiel »

Het is maar na waar je het "voldoen aan Gods recht" inhoud.
De vraag is: Moeten we allen het recht leren toevallen?
Dus het is iets wat gekend moet worden om tot zekerheid te komen!?!
Dan gaat idd het voorbeeld van Simon Petrus niet op, dit is een verdere opwas in geloof en genade,
Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door -DIA- »

De opmerkingen boven kan ik begrijpen. Als men deze dingen niet hoort zullen ze vreemd lijken. Het is ook niet makkelijk uit te leggen. Wel is er de overtuiging dat het zo is, waar we over deze gangen hoorden spreken door een volk dat verder geleid was op de weg. We hoorden wel eens het onderscheid: erover praten is anders dan eruit praten. Dit eruit spreken gaf zulk een in- en afdruk, dat we niet anders konden dan erkennen: Dit is geen mensenwerk, dit is Gods Werk.

Nog een stukje van ds. Catsburg, ook (in 1980) geplaatst in "Om Sions Wil"

RICHTERLIJKE GANGEN
Een schrijfster Zucht: Er wordt zo vaak gezegd, dat bepaalde dominees onschriftuurlijke uitleggingen en on-Bijbelse voorstellingen hebben, bij voorbeeld als zij spreken over richterlijke gangen. Waar komen we zo'n uitdrukking nu tegen, in de Bijbel? Velen hebben blijkbaar nimmer gehoord van de rechtvaardiging van de goddeloze, waar Paulus zo uitvoerig over spreekt in de Romeinenbrief. Geachte mevrouw, het is door en door Bijbels, dat God Zijn volk dagvaardt voor de rechterstoel. Daar had David een gezicht op, toen hij riep in Psalm 130: "Zo Gij in het recht zult treden en zult gadeslaan mijn ongerechtigheden, ach, wie zal dan bestaan? Maar neen, daar is vergeving altijd bij U geweest". Gods lieve Geest overtuigt van zonde, oordeel en gerechtigheid. Die overtuiging werkt een hartelijke vereniging met Gods rechtvaardig oordeel. De dichter belijdt in Psalm 51: "Uw doen is rein; Uw vonnis gans rechtvaardig".
In Rom. 8: 1 lezen we: "Zo is er dan geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn. Buiten Christus zijn werd voor de apostel beleving. Dan weten we ons doemwaardig. We gaan als gans verlorenen Gods recht erkennen, al zou Hij ons voor eeuwig verdoemen. In deze richterlijke gangen wordt de ziel begerig gemaakt naar Christus, om in Hem gerechtvaardigd te worden. In deze gangen wordt ervaren, dat zalig worden zo onmogelijk is aan onze zijde. Waar wij vooruit willen, moeten we achteruit. Waar we omhoog willen, moeten we zakken. We worden voortgeleid over de rand van het scheermes, dat al het onze en onszelf komt af te snijden voor het aangezicht Gods. Want de rechtvaardigmaking is niet de rechtvaardigmaking van een gelovige, doch van een doemwaardig zondaar. Doch eer wij een doemwaardig zondaar zijn, is daar een stervend leven, dat zijn bevindingen en verkwikkingen in de beloften Gods verliest. Christus alleen moet noodzakelijk en dierbaar worden! We kunnen niet rusten in de gestalten noch in de bedieningen van Gods Woord. We moeten in Hem gevonden worden en deel ontvangen aan Zijn gerechtigheid.
Doch wat kan het lang duren, eer we alles kwijt zijn! We hebben zo'n vasthoudend bestaan. We willen niet loslaten hetgeen we hebben ontvangen en genoten. De zondaar kan zolang blijven hangen in de onderhandeling met de Heere, terwijl toch de zaak moet worden afgehandeld. Naar Gods soevereine vrijheid komt God tot de afhandeling te brengen door ons af te snijden van alles wat Christus niet is, zodat we als een gans doemwaardig zondaar, als een erfwachter der eeuwige rampzaligheid voor God gesteld worden. Aangeklaagd om al onze erfelijke en dadelijke zonden worden we in Gods recht gesteld om, o wonder, op grond van Christus' gerechtigheid door de Vader te worden vrijgesproken.
Van deze vrijspraak komt de Heilige Geest de zondaar te verzekeren. In het hart horen we de stem Gods: "Want dat zal Mij zijn als de wateren Noachs, toen Ik zwoer, dat de wateren Noachs niet meer over de aarde zouden gaan; alzo heb Ik gezworen, dat Ik niet meer op u toornen, noch op u schelden zal". In het geloof mogen we de hand leggen op het Woord van Hebr. 5: 8, 9: "Hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid, geleerd heeft, uit hetgeen Hij heeft geleden; en geheiligd zijnde, is Hij allen die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden".
We worden binnengeleid in het Woord, van Rom. 3: 24: "En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is" . Zijn we reeds zo zalig gesproken? Neen, niet door onszelf, noch door een ander mens, maar door God Zelf? Dat heeft David mogen ervaren. In Rom. 4: 6 lezen we: "Gelijk ook David de mens zalig spreekt, welke God de rechtvaardigheid toerekent zonder werken, zeggende: Zalig zijn zij, welker ongerechtigheden vergeven en welker zonden bedekt zijn; zalig is de man, welke de Heere de zonden niet toerekent".

Geachte mevrouw, dit is een daad Gods. En hiermede komen we bij de uitdrukking waar u ook een verklaring van vraagt: "Met de rug tegen uw doodskist zitten". We hebben hiermede bedoeld te zeggen, dat de mens van nature in de staat des doods verkeert tot de tijd, dat Gods genade in hem verheerlijkt wordt. Hebben we kennis aan onze doodsstaat verkregen? Van nature zijn we dood voor de dood. Doch hoe anders gaat dit worden, wanneer we Efeze 2: 1 leren verstaan. Daar schrijft de apostel: "En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden". Vergelijk ook Rom. 5: 6 en Col. 2: 13. We zijn zo diep gevallen in de bondsbreuk van Adam, dat we het leven kwijt zijn. We worden geboren in de staat des toorns. We zijn kinderen des toorns en we kunnen het Koninkrijk Gods niet ingaan, tenzij we wederom geboren worden. Tot het leven der wedergeboorte moeten we komen, wil het wel zijn. Dit leven ligt in Christus, Die gestalte krijgt in het hart van Gods volk. We moeten er wel oog voor krijgen, dat dit leven een groeiproces is. Wanneer dit leven in ons wordt geplant, gaan we de weg van de dood op met onszelf. Dat is voor vlees en bloed een vreemde weg, een weg, die wij niet op willen. De dood is een vijand van de weg ter zaligheid. Doch de Heere werkt door in en met Zijn onwederstandelijke genade. Waar komen we dan te zitten? Met onze rug tegen onze doodskist! Te leren het leven uit eigen hand verliezen. Dat is echter geen on-Bijbelse, maar een voluit Schriftuurlijke zaak. Wie bukt mede voor de Heere neer? Wie zijn ziel bij het leven nu niet meer heeft kunnen houden, zegt David in Psalm 22.
Dat volk nu ontvangt het leven in Christus, daarmede betuigend met de woorden van het formulier van het Heilig Avondmaal, dat zij midden in de dood liggen. We weten het: De godsdienst aller tijden wil van deze zaken niet horen, zij acht deze wegen voor een vroomheid, die op dool en drift geraakt is. Van het leven verliezen en het leven te vinden in Christus wil men niet horen. Met hen begeren we echter niet mee te wandelen, daar zij blind, doof en dood zijn voor de leer en het leven der godzaligheid.
O volk, dat met de dood over de aarde loopt, daar is een bede: "Zo leev' uw hart, door ’s hemels gunstbewijzen, in eeuwigheid". Moge dit wonder voor u ontsloten worden in Hem, Die de Opstanding en het Leven is. Dan moogt ge melden het heil van Zijn gerechtigheid en grote daden.
Ds. J. Catsburg in “Om Sions Wil” van 31 oktober 1980
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door -DIA- »

Misschien is het volgende stukje ook tot verduidelijking?

WAT VINDT ER PLAATS DOOR DE BEDIENING VAN HET VERBOND DER GENADE IN ONS?
GOD LAAT ONS GEHEEL EN GOED ER BUITEN VALLEN!

We moeten de verbonden, het werkverbond en het genadeverbond, grondig leren kennen om vaste grond onder de voeten te krijgen op reis naar de eeuwigheid. Velen bouwen luchtkastelen, die door de storm van Gods toorn zullen worgen weggevaagd. Het is voor ons zo noodzakelijk, dat we voortbouwen op de goede en hechte grondslag van vrije genade. Doch dat we moeten leren; niet beschouwelijk en redenerend, maar van harte en in stilzwijgen voor het aangezicht des Heeren. Immers wanneer de Heere gaat spreken, gaan wij zwijgen!
Welnu, daar is het werkverbond, door God gesloten met Adam en zijn nageslacht. In dit verbond wordt ons voorgesteld de weg tot het eeuwige leven. Deze weg is de weg der volstrekte gehoorzaamheid. Deze gehoorzaamheid is een waarde vooraf, zij is een voorwaarde. Doet dat en gij zult leven, spreekt de Heere.
Zegt nu niet, dat de weg des Heeren tot de voltooiing van 's mensen bestemming zonder voorwaarde is. Ook in het genadeverbond wordt ons gesproken van de voorwaarde der gehoorzaamheid, namelijk van Christus' dadelijke en lijdelijke gehoorzaamheid.
Zowel vóór als na de val eist God gehoorzaamheid. Echter... Na de val kan de gevallen mens die gehoorzaamheid en gerechtigheid niet meer opbrengen. Zijn we daar achter gebracht door het Woord en de bediening des Geestes? God eist voldoening aan Zijn geschonden gerechtigheid! Verstaan we deze eis, gedaagd voor Gods rechterstoel?
O mensen, het wonder wordt dan groot in de beleving: Wat de gevallen mens niet meer kan, gaat God Zelf overnemen in de persoon van de Middelaar Jezus Christus! Is dat geen wonder, die Goddelijke overname? Hoort toch, de zaak van Gods volk moet worden overgenomen. En zij wordt overgenomen! Dat is heel wat anders dan het Arminiaans gezwets: U moet het maar aan de Heere overgeven. We raken de gemaakte schuld alleen kwijt door de Goddelijke overname.
In het stuk van zalig worden zet God de mens geheel en goed er buiten! De ouden zeggen zo kernachtig: Het gaat helemaal niet of het gaat vanzelf. De Heere is actief en de zondaar is lijdelijk. We roemen mitsdien alleen de werken des Heeren. Des Heeren werken zijn zeer groot. Wie ooit daarin zijn lust genoot, doorzoekt die ijverig en bestendig.
We zetten voorop: Het genadeverbond stelt zeer grote eisen. God kan van Zijn recht geen afstand doen. Hoe bedrieglijk is toch de voorstelling van Arminius, die zegt, dat God van Zijn rechterstoel afstapt en de troon der genade beklimt tot het vergeven der zonden. Zo prediken ook zijn volgelingen: Genade buiten het recht wordt de mensen voorgehouden. Doch wat moet ik met genade doen, indien we niet weten wat het inhoudt voor God een veroordeeld zondaar te zijn? Alleen in de weg der veroordeling leiden we de zondaar naar Christus. Buiten deze weg houden we mensen af van de Christus der Schriften! Christus heeft aan Gods recht voldaan. Zo wordt Sion door recht verlost. Zij wordt zalig op rechtsgronden. Deze gronden liggen buiten ons voor ons. We komen niet verder dan te liggen midden in de dood en dan te zoeken de zaligheid buiten onszelf in Christus. Nogmaals: God zet Zijn volk er geheel en goed buiten!
In het wezen van de zaak is ook het genadeverbond een werkverbond. Genade is het, dat er een verwisseling van volbrengende personen plaatsvindt. Wat Adam niet kan, kan en doet Christus. Duidelijk wordt dit ons voor ogen gesteld in de moederbelofte: "Ik zal vijandschap zetten ... " Hier staat het Ik tegenover het gij. In het werkverbond is het: Gij zult ... In het genadeverbond is het: Ik zal.... O, dat Ik zal ... Hoe rijk worden deze woorden. waar we aan ons eigen ik zijn gestorven, inlevend: Uit u geen vrucht meer in der eeuwigheid. Waar wij de weg hebben versperd tot de boom des levens, daar gaat God ruimte maken in Zijn Zoon door het valse verbond, door ons gesloten met de satan, teniet te maken. Daarom lezen we van vijandschap.
Ik zal vijandschap zetten ... Wanneer deze woorden in ons gaan functioneren, daar leren we ons als een vijand kennen. We gaan onze vijandschap bewenen door de meegedeelde liefde in het hart. We gaan omkeren, we komen in de weg der bekering tot boetvaardigheid.
We worden losgemaakt van de satan en zijn dienst. We worden verbonden met de Heere. We treden het verbond der genade binnen. We komen door genade weer in gemeenschap met de God des verbonds.
Kennen we deze acte van losmaking en dit verbond, dit verband, deze gemeenschap met de Heere? In deze weg worden we weer Gods eigendom: Naar deze eigendom zucht de bitter bedroefde ziel, die verlangt naar Gods verzoenende gemeenschap. Deze gemeenschap brengt God tot stand. Hij doet Zijn volk er geheel en goed buiten vallen. De Heere legt de band der
genade. En deze band is een onverbrekelijke band. God is in Christus' aan Zichzelf gehouden en gebonden Zijn volk het eeuwige leven te doen beërven. En Hij houdt getrouw Zijn Woord!
God zet Zijn volk er geheel en goed buiten. We kunnen het ook zo zeggen: Het verbond der genade is een éénzijdig verbond. We zeggen wel eens, dat de liefde van twee kanten moet komen. Hier komt de liefde van één kant tot een vijand, die met God verzoend wordt door de dood van Zijn Zoon aan het kruis van Golgotha.
Het Goddelijke IK staat tegenover het menselijke gij. God is de Steller en de Vervuller van het verbond. Hij alleen, door Zichzelf en tot Zichzelf. Niets van ons komt daarin tot gelding. We hebben geen geld noch waardigheid. Ik doe het niet om uwentwil o huis Israëls, Ik doe het alleen om Mijns groten Naams wille! Deze beleving doet ons in verwondering uitroepen:
"Niet ons, niet ons, maar Uwen Naam alleen zij alle roem en eer gegeven!" We gaan met de weldaden van het verbond der genade éénzijdig in de Heere eindigen. Daarom zijn we in de prediking éénzijdig! Deze éénzijdigheid doet pijn aan 't vlees. We willen er maar niet buiten vallen. We zijn zo hoogstaande met onszelf. Welzalig zij, die vallen leren. We gaan dan het woord van Ledeboer ondertekenen: Hoe lager bij de grond, des te dichter bij het verbond. Zakken en zinken wordt op de school van het genadeverbond geleerd.

Ds. J. Catsburg
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door -DIA- »

Dan hier wat eigenlijk nog bij het bovenstaande hoort:

Het verbond der genade wordt in ons midden bediend door de prediking van het Evangelie. We moeten nu onderwerpelijk komen tot de goederen van dit verbond. Hoe geschiedt dit? Door het aanbod? Neen, en nogmaals neen, maar door hetgeen geschiedde eenmaal in het Paradijs. Wat zei God tot de gevallen Adam? Kwam de Heere Adam te wijzen op de zaligheid in de Heere Jezus? Neen, Gods eerste woorden waren: Waar zijt gij? Hier hebben we de Goddelijke aanpak, we horen hier de eerste prediking Gods na de zondeval.
Niet Christologisch, maar richterlijk zet de prediking in. Laten we ons toch aan dit Goddelijke voorbeeld houden!!
Adam en Eva hadden zich verborgen achter het geboomte, toen zij de stem des Heeren hoorden. Reeds eerder wisten zij zich schuldig. Zij maakten zich schorten van vijgenboombladeren. We hebben al wat een bedekkingen om de verontruste consciëntie gerust te stelllen. God riep Adam. De roeping gaat voorop. God trekt Adam te voorschijn. Hij wordt niet voor Christus, maar vóór God gesteld. Dit is louter ontdekkende genade. Adam gaat leren wie hij is en Wie God is!
Waarom we dat leren moeten? Opdat we Gods recht leren toevallen, zodat er plaats kome voor het Woord der verzoening in de moederbelofte. De dagvaarding gaat aan de belofte vooraf! De Wet gaat ons doden, opdat we door het Evangelie leven zullen. Dat geschiedt doorgaans niet op één dag. Adam en Eva gaan God beschuldigen in plaats van de schuld te eigenen! Dat heeft ons veel te zeggen.
De mens gaat niet zomaar door de knieën. En dan wordt er van straf en vergeving gesproken zonder de schuld te belijden! De breuk wordt op het lichtst genezen. Van de rechtbank wil men niet weten. Zo spelen we met zonde en genade. En dit spel is Gode een gruwel! Adam vreesde. Maar de verschrikking der consciëntie is nog geen teken van ware boetvaardigheid! Zo is menige toevlucht tot Jezus in wezen geen waar geloof. De Heilige Geest schenkt het geloof aan de veroordeelde, verbrijzelde zondaar, die zich op genade leert verlaten.
Zo gaan we binnen in die ene Schuilplaats, die door de toorn Gods niet zal worden weggevaagd, daar Christus' gerechtigheid alleen zal bestaan ten dage van Gods verbolgenheid.
Ziet hier de weg waarlangs de Heere de belofte ontsluit, de weg der genade. Zo worden we onderwerpelijk kinderen der belofte, of we zijn helemaal geen kinderen. Aan onze kant ligt enkel schuld, aan Gods kant ligt enkel genade in de Middelaar, Die het werk van Adam heeft overgenomen. Wij vallen er ganselijk buiten.
Hebben we dat mogen leren? Of houden we ons nog op de been met onze eigengerechtigheid? We moeten totaal worden afgesneden. We moeten ons hoofd en hart, vervuld met verblinde dwaasheid, verliezen om te leren leven uit die grote Held bij Wie hulpe is besteld voor een hulpeloos volk.
We moeten derhalve ingaan in het verbond der genade. Het verbond is geen zwevend verbond boven ons. Het verbond is niet slechts een mededeling van bestaande feiten. Van zo is het en zo mag u het zien. We moeten worden opgenomen in het verbond. Deze opname geschiedt waar we liggen op het vlakke des velds, vertreden in ons bloed. Op dat veld worden we gewaar, dat we liggen in een verbroken verbond. De breuk tussen God en onze ziel wordt smartelijk doorleefd. Vanuit de breuk leidt de weg naar de grote Heelmeester. Werkt daarom over de breuk niet heen. Het ligt aan onze kant zo verbroken, dat er geen helen meer aan is!
We liggen onder de vloek van het verbroken werkverbond. Dat leert Paulus, wanneer hij zegt: Christus is voor ons tot een vloek geworden, opdat Hij ons van de vloek verlossen zou. Onder de vloek wordt Hij geopenbaard aan een vloekdragend volk. Het wordt van tweeën één: Of wegzinken onder de eeuwige vloek in de eeuwige dood òf door de Heere worden verlost ten eeuwigen leven. We zien nergens uitkomst. Maar o Goddelijk wonder, daar wordt zo wonderlijk ervaren: Als mij geen uitkomst bleek, als mijn ziel in mij bezweek, toen hebt Gij mijn pad gekend. Waar de dood nabij komt, daar blijft het Leven niet verborgen.. Het heeft Gode behaagd Zijn Zoon in mij te openbaren. Dat geschiedde, toen Paulus het leven van zijn eigengerechtigheid verloor. Welk een zalige ruil! Afgesneden van de bron van Adam worden we neergelegd aan de bron van levend water. Geen eigen weg van verlossing meer weten en dan die ene weg geopenbaard te krijgen! Aan een einde gebracht met onze eigen wijsheid en kennis en dan te worden bediend uit de mond der hoogste Wijsheid: Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn. Ik zal u leren van de weg, die gij gaan zult! De Heere, de Belover, gaat Zichzelf mededelen!

Een vraag: Mogen we deze zaken nu voor eigen hart kennen? Comrie verhaalt van een professor in de godgeleerdheid, die, toen God hem bekeerde, op de knieën uitriep: "O Heere, er is een weg van verlossing; zelf heb ik die anderen geleerd; ach, maak die weg mij nu bekend."
Gevoelt u, dat deze weg een geheel andere is dan de weg van: Gelooft nu maar, en ge zijt toch op het erf van het verbond, en gaat nu tot Jezus, geeft u aan Hem over. Deze goed bedoelde raad is niet anders dan een geloof vanuit het schepsel vandaan. Een geloof, waarmee duizenden zich bedriegen voor de grote eeuwigheid. Een geloof, waarmede je niet kunt voortbouwen, omdat u nog nimmer bent afgebroken van eigen leun- en steunpunten. Ach, voedt u dan toch niet met inbeeldingen. Vraagt naar waarheid en oprechtheid. We moeten door God in de banden worden neergelegd om vanuit die gebondenheid te leren roepen:
"Ik lig gekneld in banden van de dood, daar de angst der hel mij alle troost doet missen. Ik roep de Heere aan in al mijn nood: Ach, Heere wierd mijn ziel door U gered!" In deze weg wordt het wonder zo groot: God heb ik lief, want die getrouwe Heere hoort mijn stem, mijn smekingen, mijn klagen. Hij redt mijn ziel keer op keer!! In de weg der ware vernedering, die niet rond dwarrelt in onze hersenen, maar die wordt ervaren in het hart, zullen we de weg der verlossing leren kennen. Het behoort tot de zegeningen van het verbond de vloek te leren kennen om de zegen in Christus te mogen ontvangen. Zijn werk en Zijn bediening worden dan bewonderd. Keer mijne ziel tot uwe ruste weder, gij zijt verlost, God heeft u welgedaan.

In de weg van het verbond leidt de Heere Zijn kerk tot de zaligheid. De Heere begint niet met het aflezen van de namen der uitverkorenen, maar Hij treedt in verbondsonderhandeling met Zijn volk, dat in Christus zal worden geleid tot de kennis hunner verkiezing tot zaligheid.
Het verbond der genade. Welk een heerlijk verbond! Hier ligt in oorsprong en verdienste alles buiten de mens. De Heere is de Steller en de Vervuller van het verbond voor een volk, dat in het verbroken werkverbond terneder ligt onder de rechtvaardige toorn Gods. Daar de Heere de Vervuller van het verbond is, is tevens de vastigheid van het verbond gewaarborgd. Adam
heeft het verbond der werken verbroken. De Heere handhaaft Zijn verbond tot in duizend geslachten. Bergen mogen vallen, heuvelen mogen wijken, maar het verbond Mijns vredes zal zijn tot in eeuwigheid, zegt de Heere tot het volk in ballingschap. Welk een heerlijke troost ligt hier voor het volk, dat de rechte verhouding met God zozeer verzondigd had, dat het in ballingschap werd weggevoerd door Gods slaande hand. Wat werden zij nu gewaar? Dat wel zij van de Heere, maar dat de Heere niet van Zijn volk afkan! Het verbond is een eeuwig verbond der genade. Het is een verbond. dat nooit meer teniet gedaan kan worden; wie eenmaal in waarheid deelgenoot daarvan werd, blijft dit, onveranderlijk en onvergankelijk. In de weg van boetvaardigheid en schulderkentenis wordt het volk weer teruggebracht tot de gemeenschap met de God des verbonds. De Heere is hun God en ... Hij blijft hun God, Zij leren Goddrieënig kennen in de onderscheiden personen. God wordt hun Vader en Hij blijft hun Vader. De Zoon is hun Borg en Middelaar. De Heilige Geest is hun inwonende Trooster, Die alle heil toepast en bij vernieuwing de goederen van het verbond deelachtig maakt in de beleving.
Wonderlijke en heerlijke oefeningen doet Gods volk in de verbondsonderhandelingen op. We merkten reeds op, dat de grond van het verbond onwankelbaar is. Deze onwankelbaarheid wordt openbaar waar wij wankelen en van de been geraken. Asaf liep te glijden. Mijn voeten waren bijkans uitgeschoten. Als een beest leerde hij zichzelf kennen in Gods heiligdom. Doch toen hij dreigde te vallen in de diepte, voltrok zich deze zegen van het verbond: Gij hebt mijn rechterhand gevat. O, dat Goddelijke Gij! Niet Asaf greep de hand des Heeren.
De Heere greep Asaf, toen hij wegzonk. Het grijpen wordt uit onze hand wel weggeslagen. Alleen de hand des Heeren blijft over voor hen, die geen handen meer hebben om zichzelf te redden. Dat heeft Asaf geleerd in het heiligdom. Hebben we dat reeds ook mogen ondervinden onder de bediening van het Woord in Gods huis?
Wij moeten vallen. Aan onszelf ontvallen. God laat Zijn volk er geheel buiten vallen. Zo vallen we voor eeuwig in het verbond!! We worden uit onszelf uitgezet. Dat vindt plaats in de eerste ontdekking. Dat vindt plaats in de voortgaande weg. We komen met onszelf niet verder dan dat we als een uitgezet mens over de aarde voortgaan. Alle verlossingsmiddelen worden uit de hand geslagen. Ervaren wordt, dat we verlost moeten worden. De hulpe en de verlossing moeten van de andere zijde komen. Zo vaak gaat de Heere Zijn volk daarin onderwijzen.
Het is gedurig: Laat ons overvaren naar de andere zijde. We komen in de storm. We vergaan. We kunnen nergens bij komen. Daar en op dat plekje gaat de Heere overkomen met Zijn reddende genade. We kunnen het ook zo zeggen: Waar wij geen enkele penning meer over hebben om onze hemelhoge schuld te betalen, daar wordt de Borg noodzakelijk en dierbaar en in Hem wordt een vol rantsoen gevonden. Dat wil zeggen een volledige losprijs. Geen nagelschrapsel komt van ons in aanmerking. Genade alleen redt van de dood. Dat nu moet steeds weer geleerd worden. Juist in de voortgaande weg komen we wel aan de weet; dat we er telkens zelf weer tussen zitten. O, dat vertrouwen op allerlei weldaden en genietingen in plaats van te leunen op de Heere alleen! Dat vrome ik met zijn vrome werken raken we maar niet kwijt.
De hoogmoed zit ons als het ware in het bloed. Had ook Paulus niet een doorn in het vlees nodig om aan de grond te blijven? We krijgen de meeste last van onszelf. Het wordt zo smartelijk ervaren, dat we er nooit zijn, dat we niet genoeg kennen, dat we niet afbekeerd zijn. We maken van die lieve vergissingen. De kroon moet ons gedurig van het hoofd. Het hoofd gaat dan weer zakken in vernedering en mishagen aan en in onszelf. We moeten onze bekering kwijt als grond om op te leunen. Die door de Heere bekeerd worden, worden onbekeerd om te bewonderen de grote zaak! Ik doe het niet om uwentwil o huis Israëls, maar alleen om Mijns groten Naams wille. We vallen er zo schoon buiten. De Heere alleen blijft over tot aanbidding en verheerlijking.
Hoe we dit leren? De Heere brengt ons tot de tegenvallers in de woestijn van dit leven. Het juichen van gisteren wordt veranderd in het klagen vandaag. We doen allerlei teleurstellingen op met onszelf. Het hart borrelt van vijandschap. De zondelust is zo sterk. De verdorvenheid zo groot. Heere, kan dit alles wel met genade gepaard gaan? Is het ooit wel waar geweest? In al deze wegen worden we eerst goed arm, armer dan ooit tevoren. We leren ons als een ontrouwe kennen, die dubbel de dood verdiend heeft. We verstaan Paulus: Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Het goede, dat ik wil, dat doe ik niet. En het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods?
We worden zo ledig! Zo ellendig! Zo afgesneden! We kunnen niets meer bekijken. Ziet, in deze weg gaat de Heere nu Zijn verbondstrouw openbaren. De volheid der genade in Christus wordt geopend. Niet om iets van ons, maar alleen om wille van de Heere. Hij wil behouden vanuit het vaste verband, waarin de Heere betuigt: Ik ben de Heere uw God. We zinken weg in dat verbond. waarin we ervaren, dat we uit God, door God en om God bemind worden. De zaligheid staat af valt niet met onze bevinding. Het wordt alles in God verlegd. Daar ligt het vast. Dat verband ligt vast en is genoegzaam. Op dat verbond kan men leven. Op dat verbond kan men sterven. Op dat verbond des vredes, dat niet zal wankelen in eeuwigheid.
Niet mijn gevoel is de zekerheid. Het verbond van vrije genade reikt de zekerheid der zaligheid ons toe. Het is alles door het soevereine welbehagen Gods. De kerk wordt zalig om Gods wille. Ik wil en zij zullen. Houdt dat nu maar eens tegen! Ze moeten zalig worden!

Ds. J. Catsburg
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
Maanenschijn
Berichten: 4030
Lid geworden op: 01 jan 2016, 14:33

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Maanenschijn »

Bovenstaande aanvullingen zijn nu precies een voorbeeld van het ‘rookgordijn’ wat ontstaat in veel predicaties. Allemaal op zichzelf staande waarheden die over de luisteraars (en lezers) heenkomt, maar die in tijd, staat en bevinding door elkaar lopen. En daarmee een gemeente in verwarring achter laten.

Waar ik probeer de vinger bij te leggen (en het met @Bertiel eens ben dat het eerst geplaatste stuk past in de opwas in genade): nadere weldaden (waar een gelovig naar moet staan!) worden verward en vermengd met de wedergeboorte, mijns inziens. Als dat onderscheid in de prediking niet doorklinkt of gestructureerd wordt voorgesteld houd dat zoekende en twijfelende zielen in donkerheid. Met regelmaat zal een bekeerde ziel voorgestelde zaken in de prediking herkennen, maar door het niet onderscheiden benoemen van de zaken weer aan het twijfelen komen.

Vanzelf is bovenstaande mijn mening, maar ik vermoed dat ik hier niet alleen in sta. Wat ik mij al langer afvraag: hoe kan het toch zijn dat ouderlingen (die toezien op de leer, maar ook middels huisbezoeken kennis nemen van het geloofsleven van gemeenteleden) hier niet corrigerend of aanvullend kunnen optreden. Of zie ik een probleem (ik ben geen kerkenraadslid, dus heb zie lang niet alles in een gemeente) wat niet zo groot is?
Wie lege handen heeft, kan ze altijd vouwen.
Thea
Berichten: 1086
Lid geworden op: 03 jan 2019, 14:54

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Thea »

Ik denk, dat he verkeerd ziet @ Maanenschijn. Het heeft met de visie op wedergeboorte en bewuste rechtvaardigmaking te maken. Je bent wel wedergeboren, maar je hebt nog niet met bewustheid geleerd, dat je zonden zijn vergeven en je een recht hebt op het eeuwige leven. Deze leer wordt breed beleden, hoor. Maar hier zal wel het halve forum over vallen. Eerlijk gezegd, weet ik het ook niet goed.
Bertiel
Berichten: 4556
Lid geworden op: 14 sep 2018, 08:49
Locatie: bertiel1306@gmail.com

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Bertiel »

wat is breed?
Breed binnen de (O)GG(iN)(BV) of komen we dit bij Calvijn, Boston, Spurgeon, etc tegen?
Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
Gebruikersavatar
Posthoorn
Berichten: 6465
Lid geworden op: 04 dec 2008, 11:22

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Posthoorn »

ds. J. Catsburg schreef:Waar komen we zo'n uitdrukking nu tegen, in de Bijbel? Velen hebben blijkbaar nimmer gehoord van de rechtvaardiging van de goddeloze, waar Paulus zo uitvoerig over spreekt in de Romeinenbrief. Geachte mevrouw, het is door en door Bijbels, dat God Zijn volk dagvaardt voor de rechterstoel. Daar had David een gezicht op, toen hij riep in Psalm 130: "Zo Gij in het recht zult treden en zult gadeslaan mijn ongerechtigheden, ach, wie zal dan bestaan? Maar neen, daar is vergeving altijd bij U geweest". Gods lieve Geest overtuigt van zonde, oordeel en gerechtigheid. Die overtuiging werkt een hartelijke vereniging met Gods rechtvaardig oordeel. De dichter belijdt in Psalm 51: "Uw doen is rein; Uw vonnis gans rechtvaardig".
In Rom. 8: 1 lezen we: "Zo is er dan geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn. Buiten Christus zijn werd voor de apostel beleving. Dan weten we ons doemwaardig. We gaan als gans verlorenen Gods recht erkennen, al zou Hij ons voor eeuwig verdoemen. In deze richterlijke gangen wordt de ziel begerig gemaakt naar Christus, om in Hem gerechtvaardigd te worden.
Met het eerste gedeelte van het citaat eens. Met het tweede gedeelte minder.
Als de zondaar 'voor het gerecht' wordt gedaagd, sterft hij aan al het eigene en wordt Christus hem geopenbaard. De een komt op die plaats na lange en bange worstelingen, de ander na een meer lieflijke toeleidende weg, de een komt daar sneller, bij de ander duurt het vele jaren. Het gaat er maar om dat we daar terechtkomen.
Daar kan toch niemand bezwaar tegen hebben? Het gaat toch om de rechtvaardiging van de goddeloze? Dat is toch niet alleen theorie, maar ook en vooral praktijk?
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door -DIA- »

Posthoorn schreef:
ds. J. Catsburg schreef:Waar komen we zo'n uitdrukking nu tegen, in de Bijbel? Velen hebben blijkbaar nimmer gehoord van de rechtvaardiging van de goddeloze, waar Paulus zo uitvoerig over spreekt in de Romeinenbrief. Geachte mevrouw, het is door en door Bijbels, dat God Zijn volk dagvaardt voor de rechterstoel. Daar had David een gezicht op, toen hij riep in Psalm 130: "Zo Gij in het recht zult treden en zult gadeslaan mijn ongerechtigheden, ach, wie zal dan bestaan? Maar neen, daar is vergeving altijd bij U geweest". Gods lieve Geest overtuigt van zonde, oordeel en gerechtigheid. Die overtuiging werkt een hartelijke vereniging met Gods rechtvaardig oordeel. De dichter belijdt in Psalm 51: "Uw doen is rein; Uw vonnis gans rechtvaardig".
In Rom. 8: 1 lezen we: "Zo is er dan geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn. Buiten Christus zijn werd voor de apostel beleving. Dan weten we ons doemwaardig. We gaan als gans verlorenen Gods recht erkennen, al zou Hij ons voor eeuwig verdoemen. In deze richterlijke gangen wordt de ziel begerig gemaakt naar Christus, om in Hem gerechtvaardigd te worden.
Met het eerste gedeelte van het citaat eens. Met het tweede gedeelte minder.
Als de zondaar 'voor het gerecht' wordt gedaagd, sterft hij aan al het eigene en wordt Christus hem geopenbaard. De een komt op die plaats na lange en bange worstelingen, de ander na een meer lieflijke toeleidende weg, de een komt daar sneller, bij de ander duurt het vele jaren. Het gaat er maar om dat we dáár terechtkomen.
Daar kan toch niemand bezwaar tegen hebben? Het gaat toch om de rechtvaardiging van de goddeloze? Dat is toch niet alleen theorie, maar ook en vooral praktijk?
Een man, die door God in een afsnijdende weg was geleidt. Hij las Rom. 8: "Zo is er dan geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn. Hij sprong op! Hij kon nog nog zalig worden! wat een blijdschap, het kon nog! Dat kon hij niet voor zichzelf houden, en fietste meteen naar een ander kind van God. Hij kon nog zalig worden! Zo is er dan geen verdoemenis... Hij had het geloofd! Dat was Gods Woord!
Dat andere kind van God was wat langer op de weg: Ja, dat is groot jongen, maar... er staat nog iets achter: voor degenen die in Christus Jezus zijn.
En met de blijdschap die hij had toen hij naar dat kind van God reed, met zo'n groot gemis moest hij terug. Wat gebeurde hier? Hij moest er zelf helemaal buiten vallen. En: het leven is alleen in Christus. Ik noem geen naam, ik weet ook niet of ik het mag schrijven, maar het kan wel tot onderwijs dienen. Deze man is nog in het land der levenden. Daarom zeg ik dit wat sumier, maar zou iemand dit lezen die hem kent dan zou de lezer wellicht weten over wie ik hier spreek. Ik wens daarom niet over die mens te spreken maar wat die mens leerde. De zaligheid ligt buiten de mens, en hij moet overal uitgezet worden, ook zijn aangename tekstjes en versjes, en het moet dan worden: Christus en ik, en niet ik en Christus, zoals ds. Catsburg het uitdrukte.

En dit moet beleefd worden. We kunnen napraten, en deze zaken missen. Dit moet ons wel het meest aan onszelf doen twijfelen. Zolang wij dit niet bevindelijk kennen kunnen we door overreding van de waarheid instemmen en toestemmen. Maar... dan kunnen we ook weten als een ziel in een afsnijdende weg wordt geleidt dat hij hier dan ook niets mee kan. Dat geloof ik ook, want dan is het wel een waarheid, maar die is niet persoonlijke toegepast. De bede wordt dan: Spreek Gij tot mijn ziel: Ik ben uw Heil.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Thea
Berichten: 1086
Lid geworden op: 03 jan 2019, 14:54

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door Thea »

Het is inderdaad de bevinding van Gods volk, wordt dan gezegd.
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Bevinding (geloofsbeleving)

Bericht door -DIA- »

Thea schreef:Het is inderdaad de bevinding van Gods volk, wordt dan gezegd.
Dat wordt gezegd, maar u hebt het misschien nooit gehoord? Als Gods kind ertussenuit valt, en hij mag er iets van zeggen, dan kun je niet anders dan geloven dat dit de waarheid is, want als de mens er niet tussen zit legt dat beslag.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Plaats reactie