eilander schreef:Je moet je wel afvragen of dat de bedoeling van deze gelijkenis is.Ouderling schreef:Kijk uit dat termen als " zien is nog geen hebben" niet als Bijbelse bevinding wordt omschreven. Letterlijk staat die term niet in Gods Woord, maar de ondervinding hiervan is zeker wel terug te vinden in de Schrift. Je weg die de Heere met je gaat, die ondervindingen op die weg, moeten terug te vinden zijn in de Schrift. De gelijkenis van de parel van grote waarde is daar een goed voorbeeld van. Wat zal die koopman verblijd zijn geweest dat hij zag dat die parel (Parel) er was. Maar hij had hem nog niet in zijn bezit. Zijn zien was nog geen hebben.
(...).
Ik was even aan het zoeken wat er over deze gelijkenis gezegd was op dit forum, daarom kwam ik hier uit.
Maar gisteren hoorde ik een preek met een verrassende uitleg over de gelijkenis van de koopman en de parel.
44 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een schat, in den akker verborgen, welken een mens gevonden hebbende, verborg dien, en van blijdschap over denzelven, gaat hij heen, en verkoopt al wat hij heeft, en koopt dienzelven akker.
45 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman, die schone paarlen zoekt;
46 Dewelke, hebbende een parel van grote waarde gevonden, ging heen en verkocht al wat hij had, en kocht dezelve.
47 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net, geworpen in de zee, en dat allerlei soorten van vissen samenbrengt;
48 Hetwelk, wanneer het vol geworden is, de vissers aan den oever optrekken, en nederzittende, lezen het goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg.
Vaak wordt de uitleg aangehouden zoals hierboven ook genoemd wordt.
De koopman wordt gelijk gesteld met de zoekende mens.
En de Parel met Christus. Die dan uiteindelijk geëigend wordt doordat de mens alles is kwijtgeraakt. .
Dit is ook de lijn die je leest bij Calvijn en M. Henry. Ook de BMU wijst er op.
Opvallend: De statenvertalers gaan er niet diepgaand op in.
De uitleg in de preek van gisteren is een andere:
De Koopman is Christus, die op zoek gaat naar de parel , dat is de Kerk.
Christus die alles wilde doen, en alles wilde opgeven, ja Zijn leven wilde geven, om Zijn Kerk te kopen.
Deze uitleg vond ik wel helder.
De onderbouwing dat de uitleg anders is dan de gelijkenis van de schat in de akker:
Het Koninkrijk der hemelen wordt in deze gelijkenis niet vergeleken met 'een schat' of 'de parel', zoals in de voorgaande gelijkenis, maar met 'een koopman.' Een andere invalshoek dus ( net als in de derde gelijkenis, waar het koninkrijk der hemelen vergeleken wordt met 'een net')
Ook wordt alles omtrent het vinden en kopen van die parel in de verleden tijd beschreven, ook anders dan in de voorgaande gelijkenis.
Zelf had ik deze uitleg nooit eerder gehoord.
Bij Googlen kwam ik wel wat tegen, en hoorde ook van iemand dat onder de puriteinen deze uitleg wel gangbaar was.
Weet iemand of deze gelijkenis ook bij onze vaderen op deze wijze werd uitgelegd?