Guy schreef:Simon0612 schreef:Guy schreef:Simon0612 schreef:Ik las vanmorgen ergens van iemand dat er een aversie zou zijn vanuit GGiN tegen de Erskines. Ze worden met regelmaat geciteerd in de WS. Daarnaast leest men er bij ons zo nu en dan een preek van en ooit heb ik eens van Windorgel gelezen dat bij hem/haar met regelmaat in de GGiN van de Erskines wordt gelezen. Dit alleen ter info.
Wat is de reden om de Erskines op te voeren? Als autoriteit op theologisch gebied? Of een enkel aansprekend citaat los van de theologische achtergrond van de Erskines?
Zouden die preken samengesteld zijn uit enkel aansprekende citaten? He, dat ik daar niet aan heb gedacht. Ze zitten de boel te misleiden Guy.... Je wil het gewoon niet het dat ze ook bij de GGiN achter Erskines zouden staan?
De GGiN theologie sluit de theologie van de Erskines mijn inziens uit. Of ze zijn Steenblok afgevallen. Dat laatste kan ik me moeilijk voorstellen, daarom was mijn bovenstaande vraag als verhelderingsvraag bedoeld. De Erskines leerden onbevangen een ruim aanbod van genade en recht van toegang voor alle hoorders. Dat wijst de GGiN toch af? Waar ligt dan de affiniteit met deze Schotten? Dat is gewoon een vraag uit theologische belangstelling. Ik begrijp dat het gevoelig kan liggen als in het verleden een ds. R. Kok met de Erskines op de proppen kwam en de schijn vermeden moet worden dat hij achteraf toch een beetje gelijk had
.
Hier is toch wel enige nuance op zijn plaats. GGiN spreekt liever niet over aanbod van genade (zie boekje Wet en Evangelie). Het verkondigen van het evangelie en de beloften noemt men prediking. Twee citaten hierover in het genoemde boekje, betreft het hoofdstuk ‘Enkele misvattingen weersproken’:
- ‘In de GGiN is geen aanbod van genade’
Het is waar dat de uitdrukking aanbod van genade vanwege de in het verleden ontstane verwarring weinig gebruikt wordt, en er een voorkeur is voor het woord ‘prediking’ of ‘verkondiging’. Maar de genade Gods in Christus (de aanbieding van Christus in het evangelie, het aanbod van genade) wordt aan alle hoorders verkondigd.
- ‘In de GGiN worden de beloften alleen aan de uitverkorenen gepredikt’
De beloften Gods tot zaligheid worden gedaan aan Gods kinderen, degenen die zich van harte bekeren en tot het ware geloof komen. Dat zijn de genadeweldaden die alleen de uitverkorenen ontvangen. Die weldaden vloeien voort uit het eeuwige verbond der genade. Dit moet ook in de prediking verklaard worden.
Maar dit betekend niet dat de beloften alleen aan de uitverkorenen gepredikt worden. Wie uitverkoren zijn is een verborgenheid. De beloften worden aan allen gepredikt, zoals de Dordtse Leerregels zeggen, maar wel ‘met bevel van bekering en geloof’. Er wordt dus in de prediking van de beloften aan allen verkondigd, dat alleen zij die zich bekeren en geloven, de beloofde weldaden zullen ontvangen.
Dit zie je ook terug bij strict baptisten, die spreken ook niet over een aanbod van genade (zie interview met ds. Ramsbottom).
De verkondiging van de doodstaat van de mens en het heil in Christus. En dit wordt vol en vrij gepredikt in de GGiN. De genade Gods in Christus wordt aan alle hoorders verkondigd. In de geschriften van de Erskines lees je dat er verzoening is voor een schuldige en ellendige zondaar. En dat is ook wat wij iedere week in kerk te horen krijgen.
Ralph Erskine: De aanbiedingen van Christus vermogen niets op een zondaar, voordat een zondaar eerst overtuigd is van zijn zonde en ellende.
Deze strekking lees je ook terug in het boek van Erskine wat Eilander gisteren citeerde (en dit is een citaat, er zou veel meer te citeren zijn):
De Geest Gods, als een Geest der dienstbaarheid, moest uw geweten en de bedreiging van de wet tesamen binden, vóór u enig belang zult hebben, om kinderen der belofte te worden. Indien u God, als een bedreigend God, niet kent, zo zult u ook nooit recht bekommerd zijn, om Hem te kennen, als een belovend God. Vóór dat een ziel daartoe gebracht wordt, om uit te roepen: “0! de bedreiging van de hel en van de verdoemenis is hetgeen mij rechtvaardig toekomt; en ik ben een kind des toorns", zo zal zij nooit het voorrecht, van een kind der belofte te zijn, recht waarderen. Welke mate van overtuiging en van wettische verootmoediging er nodig is, bepaal ik niet. Maar, indien u niet enigermate uzelf bevindt onder het vonnis der wet, hoe kunt u dan ooit de belofte dierbaar achten en uw nood daaromtrent zien?
@Eilander: Ben het boek aan het lezen.