Een citaat bij Galaten 5 vs 8:Jongere schreef:Toch hanteert de Heidelbergse Catechismus de wet wel ook in het leven van de gelovige als ontdekking aan de zonde. Eigenlijk nog méér dan ze het vanuit de dankbaarheid benaderen.Willem schreef:In het algemeen kan men toch wel stellen dat de wet voor in Christus gerechtvaardigden een leefregel is tot dankbaarheid. Praktisch gezien zou men dan toch kunnen stellen dat in de uitwerking - als het recht ligt - er geen verschil te zien zal zijn tussen het gereformeerde belijden en het antinomiaanse belijden.
Want enkel in de heiliging heeft de wet zijn functie in de ware christen.
De wet is geplaatst in het stuk van de dankbaarheid (vooral tegen antinomianisme denk ik), maar als je de vraag ziet die hier al eerder werd aangehaald (waarom laat God de wet dan zo scherp preken), zie je dat die met name fungeert als zonde-ontdekking.
Jij hebt recent Luthers Galaten-verklaring gelezen, toch? Hoe ziet Luther de wet in het leven van de gelovige?
n.a.v van de functie van de wet, als tuchtmeester tot Christus. Luther maakt een groot onderscheid tussen de wet (of wetten) bezien in het aardse, maatschappelijke licht of bezien in het goddelijke licht. In het aardse leven is de wet tot bedwinging van uitleving van zonde. De natuurlijke mens gehoorzaamd de wet of door angst voor de straf of om van anderen gezien te worden. Het goddelijke licht is een totaal andere dimensie. Dan vervloekt de wet. De wet is enkel de tuchtmeester tot Christus. De wet doodt. HIer worden ook n.a.v van de wet ook scherpe woorden gebruikt.Vreesachtige en reeds vroeger door de veelheid van hun zonden verschrikte mensen moet men Christus als Heiland en geschenk inprenten, niet als voorbeeld en wetgever. Maar voor zelfverzekerde en verharde mensen geldt het voorbeeld van Christus, opdat zij aan het Evangelie geen gelegenheid tot vrijheid voor het vlees ontlenen en zo nog zelfverzekerder worden.
Van de gelovige echter, zie Galaten 5:13, "Want gij zijt tot vrijheid geroepen, broeders; alleen gebruikt de vrijheid niet tot een oorzaak voor het vlees, maar dient elkander door de liefde."
Hier staat het m.i. duidelijk geformuleerd. Op theologienet.nl is alles ook na te lezen.
Luther waarschuwt wel dat velen de vrijheid van de Geest trekken in de vrijheid van het vlees. En m.i. zit daar het onderscheid. De nieuwe, de geestelijke mens is vrij. De oude, de vleselijke mens is dienstbaar aan de wet. Ook na ontvangen genade...Opdat de christenen, dus niet, zoals wij zeiden, deze vrijheid zouden misbruiken, legt de apostel hun vlees de dienstbaarheid door de wet op en die houdt wederzijdse liefde in.
Daarom moeten de vromen er zichzelf aan herinneren, dat zij in hun geweten wel vrij zijn van de vloek der wet, van de zonden en van de dood en dat dan alleen om Christus' wil, maar dat zij naar het lichaam dienstknechten zijn.
En de hoofsom der wet is liefde tot God en liefde tot de naaste. m.i. is dus het vlees - ook van de gerechtvaardigde - dienstbaar aan de wet.
En Heb. 12 vs 14 zegt: Jaagt den vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal;
Ben het dus geheel met Zonderling eens. De gelovige staat dus in het aardse - vleselijke - leven niet boven de wet maar is er dienstbaar aan.