Gelezen (geloofsopbouwend)

-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door -DIA- »

Isala schreef:De HEERE zal in eeuwigheid regeren; uw God, o Sion, is van geslacht tot geslacht. Hallelujah! (Ps.146:10)

Hoe zal het gaan in de wereld? De tijd is immers uiterst bang. Men hoort van oorlogen en aardbevingen. Bovendien is de aarde met wrevel vervuld. Elk ogenblik kan de wereld in brand vliegen. Geen wonder, dat velen met zorg zijn bezet.

Toch is er een volk, dat niet bezorgd hoeft te zijn, want alle dingen moeten voor hen meewerken ten goede, daar zij naar Gods eeuwig voornemen geroepen zijn. Zij liggen voor Gods rekening naar lichaam en ziel, voor tijd en eeuwigheid. Dat volk wordt door de dichter aangesproken, als hij zegt: Uw God, o Sion, is van geslacht tot geslacht! Hoe bevoorrecht is dat Sion, omdat het zulk een God heeft. Nooit roepen ze tot Hem tevergeefs, want altijd schenkt Hij hen hulp en redt hen keer op keer. Zo deze God voor u is, wie en wat zou dan tegen u kunnen zijn? Hoe zoet is de ervaring van Zijn gunst en de betoning van Zijn goedertierenheid. Als je daarvan iets mag ondervinden, kun je zelfs zingen in de grootste smarten.

Hij zal in eeuwigheid regeren. Ook daarin ligt rijke troost, want dat betekent dat Sion niet overgeleverd is aan het toeval of het noodlot. O nee! Uw God, o Sion, is Koning en Zijn koninkrijk heerst over alles. Niets is aan Zijn regering onttrokken. Hij is het immers, Die het gans heelal heeft geschapen en Hij houdt het in stand net zo lang tot Hij Zijn doel ermee bereikt heeft. Aan die regering zijn ook de duivelen onderworpen. Satan kan maar niet doen wat hij wil. Soms schijnt het van wel. Als wij vandaag om ons heen zien, lijkt het er op, dat satan het voor het zeggen heeft. En zeker, zijn troon staat in deze wereld, en hij heeft grote macht. Duizenden hitst hij op tegen God en Zijn kerk. De afval neemt dan ook ontstellend toe, de ongerechtigheid vermenigvuldigt, de liefde verkilt en de zonde wordt vrij uitgesproken als in de dagen van Sodom. Ja, als wij vandaag om ons heen zien, kan men wel eens verwonderd vragen: In wat voor een wereld leven wij? Wat moet er van worden? En toch, ook nu is het waar, dat God regeert. Wat is het tot rijke troost te weten, dat al wat gebeurt, door Hem van tevoren bepaald is en dat het Hem niet uit de hand loopt. Het is de HEERE, de getrouwe Verbondsgod Die regeert. De Sionieten hoeven niet bevreesd te zijn, want hoe bang de tijd ook is en wordt, Gods rechterhand is hoog verheven, maar houdt ook door haar kracht Gods volk in stand. Ja, Sions God is van geslacht tot geslacht! Dat betekent, dat er verwachting is voor ons nageslacht.

Maar als het dan zo is, dat de Heere in eeuwigheid zal regeren en dat Sions God is van geslacht tot geslacht, hoe past het ons dan de Heere te prijzen. Verwonderd over Gods goedheid en trouw, voelt de dichter zich gedrongen God groot te maken en wekt daar ook anderen toe op. Als ons oog zo op de Heere gevestigd mag zijn, dan kunnen wij inderdaad zingen. Want wat er dan ook mag gebeuren, dan zal de Heere uitkomst geven en mogen wij in dat vertrouwen leven en het melden in ons lied. Ja, op Gods lof loopt alles uit.

Dat wij niet al te zeer op de omstandigheden zouden letten, maar dat wij boven de omstandigheden uit op God zouden letten, want Hij regeert en zal Zijn almacht tonen! Dan zal de lof ook bij ons niet ontbreken. Omdat de Heere in eeuwigheid zal regeren en omdat uw God, o Sion, is van geslacht tot geslacht. Hallelujah!
Vertroost dan elkander met deze woorden.


Auteur: ds. J. van Haaren

bron: Schatgraven GG Terneuzen
Het deed me goed om dit te lezen. Hoe goed is een woord op zijn tijd (Spr. 15:22b)

Men heeft mij fel benauwd van jongs af aan,
Zegg' Isrel nu: men juichte, toen wij vielen;
Men heeft mij reeds van jongs af leed gedaan;
Geen overmacht kon m' echter ooit vernielen.
Psalm 129:1
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
Johannes S
Berichten: 581
Lid geworden op: 22 dec 2017, 16:55
Locatie: Dordrecht

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Johannes S »

Spurgeon schreef: Er is geen andere naam onder de hemel gegeven waardoor wij gered moeten worden, dan Jezus Christus en Die gekruisigd. Er waren geen twee arken, maar één ark; zo zijn er geen twee Verlossers, maar één Verlosser. Er was geen ander middel tot verlossing dan de ark; zo is er geen ander plan tot verlossing dan door Jezus Christus, de Verlosser van zondaren. Tevergeefs beklim je de hoge top van de Sinaï. Tevergeefs klim je naar de hoogste torens van je eigen verwaandheid en je wereldse verdiensten: je zult verdrinken – want, er kan geen ander fundament gelegd worden dan hetwelk gelegd is – Jezus Christus en Die gekruisigd.
Filippenzen 3:20 Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus;
CvdW
Berichten: 2928
Lid geworden op: 23 mar 2015, 13:07

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door CvdW »

-DIA- schreef:
Isala schreef:De HEERE zal in eeuwigheid regeren; uw God, o Sion, is van geslacht tot geslacht. Hallelujah! (Ps.146:10)

Hoe zal het gaan in de wereld? De tijd is immers uiterst bang. Men hoort van oorlogen en aardbevingen. Bovendien is de aarde met wrevel vervuld. Elk ogenblik kan de wereld in brand vliegen. Geen wonder, dat velen met zorg zijn bezet.

Toch is er een volk, dat niet bezorgd hoeft te zijn, want alle dingen moeten voor hen meewerken ten goede, daar zij naar Gods eeuwig voornemen geroepen zijn. Zij liggen voor Gods rekening naar lichaam en ziel, voor tijd en eeuwigheid. Dat volk wordt door de dichter aangesproken, als hij zegt: Uw God, o Sion, is van geslacht tot geslacht! Hoe bevoorrecht is dat Sion, omdat het zulk een God heeft. Nooit roepen ze tot Hem tevergeefs, want altijd schenkt Hij hen hulp en redt hen keer op keer. Zo deze God voor u is, wie en wat zou dan tegen u kunnen zijn? Hoe zoet is de ervaring van Zijn gunst en de betoning van Zijn goedertierenheid. Als je daarvan iets mag ondervinden, kun je zelfs zingen in de grootste smarten.

Hij zal in eeuwigheid regeren. Ook daarin ligt rijke troost, want dat betekent dat Sion niet overgeleverd is aan het toeval of het noodlot. O nee! Uw God, o Sion, is Koning en Zijn koninkrijk heerst over alles. Niets is aan Zijn regering onttrokken. Hij is het immers, Die het gans heelal heeft geschapen en Hij houdt het in stand net zo lang tot Hij Zijn doel ermee bereikt heeft. Aan die regering zijn ook de duivelen onderworpen. Satan kan maar niet doen wat hij wil. Soms schijnt het van wel. Als wij vandaag om ons heen zien, lijkt het er op, dat satan het voor het zeggen heeft. En zeker, zijn troon staat in deze wereld, en hij heeft grote macht. Duizenden hitst hij op tegen God en Zijn kerk. De afval neemt dan ook ontstellend toe, de ongerechtigheid vermenigvuldigt, de liefde verkilt en de zonde wordt vrij uitgesproken als in de dagen van Sodom. Ja, als wij vandaag om ons heen zien, kan men wel eens verwonderd vragen: In wat voor een wereld leven wij? Wat moet er van worden? En toch, ook nu is het waar, dat God regeert. Wat is het tot rijke troost te weten, dat al wat gebeurt, door Hem van tevoren bepaald is en dat het Hem niet uit de hand loopt. Het is de HEERE, de getrouwe Verbondsgod Die regeert. De Sionieten hoeven niet bevreesd te zijn, want hoe bang de tijd ook is en wordt, Gods rechterhand is hoog verheven, maar houdt ook door haar kracht Gods volk in stand. Ja, Sions God is van geslacht tot geslacht! Dat betekent, dat er verwachting is voor ons nageslacht.

Maar als het dan zo is, dat de Heere in eeuwigheid zal regeren en dat Sions God is van geslacht tot geslacht, hoe past het ons dan de Heere te prijzen. Verwonderd over Gods goedheid en trouw, voelt de dichter zich gedrongen God groot te maken en wekt daar ook anderen toe op. Als ons oog zo op de Heere gevestigd mag zijn, dan kunnen wij inderdaad zingen. Want wat er dan ook mag gebeuren, dan zal de Heere uitkomst geven en mogen wij in dat vertrouwen leven en het melden in ons lied. Ja, op Gods lof loopt alles uit.

Dat wij niet al te zeer op de omstandigheden zouden letten, maar dat wij boven de omstandigheden uit op God zouden letten, want Hij regeert en zal Zijn almacht tonen! Dan zal de lof ook bij ons niet ontbreken. Omdat de Heere in eeuwigheid zal regeren en omdat uw God, o Sion, is van geslacht tot geslacht. Hallelujah!
Vertroost dan elkander met deze woorden.


Auteur: ds. J. van Haaren

bron: Schatgraven GG Terneuzen
Het deed me goed om dit te lezen. Hoe goed is een woord op zijn tijd (Spr. 15:22b)

Men heeft mij fel benauwd van jongs af aan,
Zegg' Isrel nu: men juichte, toen wij vielen;
Men heeft mij reeds van jongs af leed gedaan;
Geen overmacht kon m' echter ooit vernielen.
Psalm 129:1
Waarom dan bekommerd zijn?
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door -DIA- »

CvdW schreef:
-DIA- schreef:
Isala schreef:De HEERE zal in eeuwigheid regeren; uw God, o Sion, is van geslacht tot geslacht. Hallelujah! (Ps.146:10)

Hoe zal het gaan in de wereld? De tijd is immers uiterst bang. Men hoort van oorlogen en aardbevingen. Bovendien is de aarde met wrevel vervuld. Elk ogenblik kan de wereld in brand vliegen. Geen wonder, dat velen met zorg zijn bezet.

Toch is er een volk, dat niet bezorgd hoeft te zijn, want alle dingen moeten voor hen meewerken ten goede, daar zij naar Gods eeuwig voornemen geroepen zijn. Zij liggen voor Gods rekening naar lichaam en ziel, voor tijd en eeuwigheid. Dat volk wordt door de dichter aangesproken, als hij zegt: Uw God, o Sion, is van geslacht tot geslacht! Hoe bevoorrecht is dat Sion, omdat het zulk een God heeft. Nooit roepen ze tot Hem tevergeefs, want altijd schenkt Hij hen hulp en redt hen keer op keer. Zo deze God voor u is, wie en wat zou dan tegen u kunnen zijn? Hoe zoet is de ervaring van Zijn gunst en de betoning van Zijn goedertierenheid. Als je daarvan iets mag ondervinden, kun je zelfs zingen in de grootste smarten.

Hij zal in eeuwigheid regeren. Ook daarin ligt rijke troost, want dat betekent dat Sion niet overgeleverd is aan het toeval of het noodlot. O nee! Uw God, o Sion, is Koning en Zijn koninkrijk heerst over alles. Niets is aan Zijn regering onttrokken. Hij is het immers, Die het gans heelal heeft geschapen en Hij houdt het in stand net zo lang tot Hij Zijn doel ermee bereikt heeft. Aan die regering zijn ook de duivelen onderworpen. Satan kan maar niet doen wat hij wil. Soms schijnt het van wel. Als wij vandaag om ons heen zien, lijkt het er op, dat satan het voor het zeggen heeft. En zeker, zijn troon staat in deze wereld, en hij heeft grote macht. Duizenden hitst hij op tegen God en Zijn kerk. De afval neemt dan ook ontstellend toe, de ongerechtigheid vermenigvuldigt, de liefde verkilt en de zonde wordt vrij uitgesproken als in de dagen van Sodom. Ja, als wij vandaag om ons heen zien, kan men wel eens verwonderd vragen: In wat voor een wereld leven wij? Wat moet er van worden? En toch, ook nu is het waar, dat God regeert. Wat is het tot rijke troost te weten, dat al wat gebeurt, door Hem van tevoren bepaald is en dat het Hem niet uit de hand loopt. Het is de HEERE, de getrouwe Verbondsgod Die regeert. De Sionieten hoeven niet bevreesd te zijn, want hoe bang de tijd ook is en wordt, Gods rechterhand is hoog verheven, maar houdt ook door haar kracht Gods volk in stand. Ja, Sions God is van geslacht tot geslacht! Dat betekent, dat er verwachting is voor ons nageslacht.

Maar als het dan zo is, dat de Heere in eeuwigheid zal regeren en dat Sions God is van geslacht tot geslacht, hoe past het ons dan de Heere te prijzen. Verwonderd over Gods goedheid en trouw, voelt de dichter zich gedrongen God groot te maken en wekt daar ook anderen toe op. Als ons oog zo op de Heere gevestigd mag zijn, dan kunnen wij inderdaad zingen. Want wat er dan ook mag gebeuren, dan zal de Heere uitkomst geven en mogen wij in dat vertrouwen leven en het melden in ons lied. Ja, op Gods lof loopt alles uit.

Dat wij niet al te zeer op de omstandigheden zouden letten, maar dat wij boven de omstandigheden uit op God zouden letten, want Hij regeert en zal Zijn almacht tonen! Dan zal de lof ook bij ons niet ontbreken. Omdat de Heere in eeuwigheid zal regeren en omdat uw God, o Sion, is van geslacht tot geslacht. Hallelujah!
Vertroost dan elkander met deze woorden.


Auteur: ds. J. van Haaren

bron: Schatgraven GG Terneuzen
Het deed me goed om dit te lezen. Hoe goed is een woord op zijn tijd (Spr. 15:22b)

Men heeft mij fel benauwd van jongs af aan,
Zegg' Isrel nu: men juichte, toen wij vielen;
Men heeft mij reeds van jongs af leed gedaan;
Geen overmacht kon m' echter ooit vernielen.
Psalm 129:1
Waarom dan bekommerd zijn?
Als het u goed dunk, misschien hoef ik niet alles op een openbaar forum zeggen?
Eens, het zal begin jaren 70 zijn geweest, kreeg ik een briefje en daar las ik in: Bekommernis in het hart des mensen buigt het neder, maar een goed woord verblijdt het. Dit was niet tot bekommernis, maar tot troost en onderwijs.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
Johannes S
Berichten: 581
Lid geworden op: 22 dec 2017, 16:55
Locatie: Dordrecht

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Johannes S »

(...) ''Ongeveer honderd jaar geleden stak een prediker de zee over in het noorden van
Schotland om op zondag ergens te gaan preken. In een ander deel van de boot
waarop hij was, zag hij een arme jongen in de kou zitten zonder schoenen of sokken.
Hij vroeg wie de jongen was. Deze vertelde de prediker, dat hij Andrew Lindsay was,
een arme jongen, ijverig zoekend naar de waarheid. De prediker was diep bewogen.
Hij zag dit arme kind, op een koude morgen de zee overstekend, zonder iets om zich te
beschermen tegen het weer. Hij zag hem later in de kerk, waar hij getroffen werd
door de ernstige manier waarop de jongen naar het Woord luisterde. Kort daarna ging
hij Andrew opzoeken en vroeg hem wat hem ertoe had gebracht zo ver te gaan op
zo’n koude dag. De jongen vertelde hem, dat hij bezorgd was over zijn ziel. Hij wist
dat hij nog niet gered was en zocht naar de weg. Hij dacht door het horen van het
Woord de weg te mogen vinden.

Mijn lieve jongen of meisje, ben jij zo ernstig als deze jongen was? Je bent verloren,
je kunt jezelf niet redden, maar er is een weg om gered te worden. Verlang jij ernaar
om deze weg te vinden? Jezus Christus is de Weg. Er is geen andere Weg. Hij zegt: “Ik ben de Weg,
en de Waarheid en het Leven. Niemand kan tot de Vader komen dan door Mij”
(Johannes 14:6). Hij zegt ook: “Ik ben de Deur. Wie door Mij ingaat, zal behouden
worden en zal ingaan en uitgaan en weide vinden” (Johannes 10:9). Hij is de nieuwe en levende Weg.
De oude weg is voor altijd gesloten, deze nieuwe weg is geopend door het bloed van de Zoon van God. Alle andere
wegen leiden naar de hel. Alleen deze Weg leidt naar de hemel. Christus is de Weg die
de Vader bereid heeft, waardoor zondaren tot Hem komen en behouden worden.
Zodat degenen die zo komen, verzekerd zijn van het eeuwig leven en nooit veroordeeld zullen worden.

Een arme heiden die bezorgd was over zijn ziel, ging naar zijn priester om te vragen
hoe zijn zonden vergeven zouden kunnen worden. Deze priester vertelde hem dat
hij vergeving zou ontvangen, als hij de zeer lange weg naar de afgodstempel zou
lopen met spijkers in zijn schoenen. De man begon terstond aan de lange pijnlijke
reis. Maar al snel nadat hij begonnen was, kwam er een dag dat hij heel vermoeid
raakte en verzengd door de hitte van de zon. Hij besloot uit te rusten onder de eerste boom die hij zou tegenkomen.
Toen hij bij een boom aankwam, vond hij een menigte mensen verzameld rond de boom
en iemand die hen toesprak. Het was een zendeling die de blijde boodschap bracht,
een boodschap van grote vreugde. De man stopte en luisterde. De man van God
sprak van rust. Hij sprak van de weg van vergeving door Jezus Christus, Die onze
zonden gedragen heeft op het kruis. ‘O’, dacht de arme heiden, ‘dit heb ik nooit
eerder gehoord, dit is precies wat ik zoek. Ik hoef niet meer verder te gaan en niets
meer te doen, dit is goed nieuws voor mij’. Hij liep naar de zendeling en vertelde hem
van zijn toestand. Ook vroeg hij naar Jezus Christus. De zendeling wees hem de weg en
God opende de ogen van de arme man om het te zien. Direct wierp hij zijn schoenen
met de spijkers uit, ging terug naar huis en reisde zijn weg met blijdschap. Hij had
andere wegen geprobeerd die allemaal op een mislukking uitliepen, maar nu had hij
de enige en ware weg tot God gevonden. Nu leerde hij dat Christus alles voor hem
gedaan had, wat hij probeerde te doen voor zichzelf.

Hij ervaarde dat hij behouden was. Hij had vergeving van zonden, niet door iets te
doen, maar door te geloven wat de Zoon van God heeft gedaan aan het kruis om
de zonden weg te nemen door het schenken van Zijn eigen bloed.'' (...)

H. Bonar.
Filippenzen 3:20 Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus;
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8917
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Excuus voor de gebrekkige vertaling van Deepl. Bron: https://gentlereformation.com/2021/08/2 ... 9MgfStV5ZA

"Het is voor zondaren": Angst overwinnen aan de tafel des Heeren.

Jonathan Sturm is een RPCNA student aan het Reformed Presbyterian Theological Seminary. Ik heb hem deze week uitgenodigd om te schrijven over een onderwerp dat veel gelovigen kwelt in hun christelijke wandel: angst aan de tafel des Heeren. Wat je hier vindt zijn Jonathan's overwegingen.

Op een sabbatdag, laat in zijn bediening, bereidde John Duncan zich voor om het Avondmaal te vieren. In Duncan's ervaring gingen vreugde en verdriet vaak samen in zijn deelname aan de maaltijd - verdriet over zijn zonden, maar vreugde in de zekerheid van zijn vergeving. Terwijl hij zich voorbereidde, hoorde hij achter zich een vrouw snikken. Deze vrouw was een avondmaalsgangster. Zij had alle uiterlijke tekenen van een leven van berouw en geloof. Toch huilde ze, toen het brood en de wijn aan haar werden doorgegeven, en haar handen beefden, te beschroomd om de elementen aan te nemen, te beschroomd om zich de beloften van het evangelie, die in het sacrament worden betekend, toe te eigenen.

De ervaring van deze vrouw aan de Tafel is niet uniek. Hele boekdelen praktische theologie zijn geschreven over de vrees voor het Avondmaal. Hoewel de maaltijd een genademiddel is, ingesteld voor het welzijn van het volk van Christus, zijn velen bang en onthouden zich, of nemen angstig deel, en verliezen de vreugde van de maaltijd in hun bezorgdheid.

Hoewel de redenen voor angst en bezorgdheid aan de Tafel legio zijn, hoop ik in het kort twee veel voorkomende redenen voor angst te onderzoeken en bijbelgetrouwe antwoorden op deze angsten voor te stellen.

Reden voor angst aan de Maaltijd des Heeren #1: Gebrek aan zekerheid.

Een gebrek aan zekerheid kan bijdragen aan een angstige ervaring aan de Tafel des Heeren. Omdat de gevolgen van onwaardig komen zo ernstig zijn (1 Kor. 11:27-30), mag het niet verwonderlijk zijn dat zij die geen zekerheid van hun redding hebben, het avondmaal niet als een gelegenheid voor vreugde en troost zien, maar als een gelegenheid voor bezorgdheid, twijfel en vrees. Gelovigen in deze toestand zien zekerheid vaak als een essentieel onderdeel van een waar geloof, en daarom als een essentieel onderdeel van een waardig deelnemen aan het Avondmaal.

Reactie op een gebrek aan zekerheid:

Deze gelovigen verwarren een weldaad die voortvloeit uit de verlossing met de verlossing zelf. De Westminster Confessie van Geloof en de Dordtse Leerregels bevestigen de verwarring van mensen in deze toestand: "Zekerheid behoort niet zo tot het wezen van het geloof"[2] en "De Schrift getuigt bovendien dat gelovigen.... niet altijd deze zekerheid van geloof en zekerheid van volharding gevoelen."[3] Het consistente getuigenis van de gereformeerde traditie is geweest dat zij die twijfelen aan hun aandeel in Christus, toch aan de Tafel kunnen en moeten komen. De Westminster Larger Catechism V&A 172 bevestigt dit:

Vraag: Mag iemand die twijfelt aan dit in Christus zijn...tot het Avondmaal komen?

Antwoord: Iemand die twijfelt of hij in Christus is... kan waarachtig aandeel in Christus hebben, hoewel hij er nog niet zeker van is; en naar Gods oordeel heeft hij het, als hij naar behoren getroffen is met de overtuiging van het gemis ervan, en oprecht verlangt om in Christus gevonden te worden, en af te wijken van de ongerechtigheid: In welk geval (omdat beloften zijn gedaan, en dit Sacrament is ingesteld, voor de verlichting zelfs van zwakke en twijfelende Christenen) hij zijn ongeloof moet bewenen, en zich moet inspannen om zijn twijfels opgelost te krijgen; en, aldus doende, kan en moet hij tot het Avondmaal komen, opdat hij verder gesterkt wordt.

Thomas Doolittle moedigde twijfelende gelovigen aan naar de Tafel te komen om zekerheid te vinden: "Ik ben ervan overtuigd dat als u naar deze maaltijd zou gaan, u na verloop van tijd zou horen dat God vrede en troost tot uw ziel zou spreken."Gelovigen die geen zekerheid van Gods liefde hebben, zouden alle aanmoediging moeten hebben om naar deze maaltijd te komen, waar zij geroepen zijn om Christus' offer te gedenken, en om de voordelen van zijn offer te genieten, zelfs de zekerheid van zijn liefde.

Reden voor vrees bij het Avondmaal #2: Een overdreven gewetenswroeging.

Zij die worstelen met angst bij het Avondmaal doen dat vaak vanwege een te wettisch geweten in hun zelfonderzoek. Deze neiging kan de gelovige beroven van vreugde en vertrouwen bij de maaltijd. Velen in deze toestand zouden het zeker eens zijn met Thomas Watson's analyse na zelfonderzoek: "Hoeveel zonden hebben wij te bedwingen! Hoeveel plichten te vervullen! Hoeveel behoeften te vervullen! Hoeveel genaden te versterken!"

Reactie op een al te scrupuleus geweten:

Helaas zijn diezelfde mensen, die zo nauwkeurig en veeleisend zijn in hun zelfonderzoek, vaak blind voor het genadevolle werk van God in hun hart. Joel Beeke vertelt het verhaal van een ouderling in zijn gemeente, die in het begin van een week, toen het Avondmaal gevierd zou worden, sprak over zoete gemeenschap met God. Maar toen hij zich later die week op het avondmaal voorbereidde, wees hij zijn ervaring af en twijfelde of hij wel aan het Avondmaal moest komen. Beeke beschreef verder hoe gelovigen een geest van schroom kunnen hebben in hun zelfonderzoek: "Op de een of andere manier denken ze - diep van binnen - dat ze heiliger zijn wanneer ze [een ervaring van Gods goedheid en zekerheid] wegdrukken dan wanneer ze die omhelzen en erkennen wat Hij heeft gedaan." Het lijkt er dus op dat velen geen vertrouwen hebben om aan de Tafel te komen, niet omdat God niet bereid is zekerheid van zijn liefde te geven, en niet omdat er geen bewijs is van zijn werk in hun leven, maar omdat ze in hun eigen hart onbedoeld "de dag van kleine dingen" (Zach. 4:10) hebben veracht.

Als een nuttig richtsnoer voor zelfonderzoek schijnen veel trouwe voorgangers onderscheid te hebben gemaakt tussen zondig zijn en in zonde wandelen. Het eerste zal de toestand zijn van iedereen die tot de Tafel komt ten alle tijden, terwijl het tweede een legitieme diskwalificerende relatie met zonde is. Gordon Keddie schrijft: "Het Avondmaal is voor gelovigen, voor gelovige zondaars, maar niet voor onberouwvolle zondaars in de greep van zondige houdingen tegenover de Heere." Thomas Watson stelde zich een gesprek voor tussen God en een onbeleden zondaar die aan de Tafel kwam, waarbij God tegen de zondaar zei: "Wat hebt gij hier te doen in uw zonden? "Degenen die uitgesloten zijn van het Avondmaal zijn dus degenen die hun zonden omhelzen, die hun zonden koesteren, die hun zonden koesteren, en die er spijt van zouden hebben van hun zonden verlost te zijn. Maar zij die hun zondigheid erkennen, en die verlangen om gewassen en gereinigd te worden, moeten aangemoedigd worden om aan de Tafel te komen. "De focus van dit zelfonderzoek is deelname," zegt Keddie. "Het is niet bedoeld om christenen weg te houden, maar om hen aan te sporen naar Jezus te vluchten in de berouwvolle, belijdende geest van een levendig geloof." Het zijn zij die erkennen dat zij in zichzelf onwaardig zijn, die de aansporing nodig hebben om deel te nemen aan het Avondmaal en daarin genade te vinden die in al hun behoeften voorziet.

Ongetwijfeld zijn er meer redenen waarom oprechte gelovigen kunnen worstelen met angst aan de Tafel des Heeren en dat ook doen. Maar omdat de genade die in de maaltijd wordt aangeboden zo groot is, en de uitnodiging zo breed - "Komt, allen die dorst hebben, komt tot de wateren..." (Jesaja 55:1) - zou de ervaring van de gelovige aan de Tafel een zelfverzekerde deelname moeten zijn. Dat is wat Duncan de snikkende vrouw aanspoorde te doen: vol vertrouwen deelnemen. Terwijl haar hand trilde over de beker, bood hij zekerheid en bemoediging, fluisterend tegen haar: "Het is voor een zondaren."
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8917
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Schatgraven nieuwsbrief schreef:Verwerp mij niet in de tijd des ouderdoms, verlaat mij niet, terwijl mijn kracht vergaat (Ps.71:9)

Hoor hoe hier de jaren spreken, de ouderdom voelt de lasten en moeiten van het leven dubbel. David heeft dit meegemaakt; hij is niet meer de moedige jongeman of krachtige man. De lasten die hij in zijn jeugd klein achtte, laten hem nu gebogen gaan. Hij brengt dit in herinnering voor zijn God, Die het getal van zijn jaren kent en weet hoe zwak hij is. Er ligt iets ontroerends in dat gebed van vers 9. En als wij het goed horen, dan spreekt er meer uit dan het zwakke gevoel van de ouderdom. Wij horen er ook zijn schuldgevoel in uitspreken, dat bij het klimmen van zijn jaren niet af- maar toegenomen is. Al is het niet waar dat God hem om zijn wandaden verlaten heeft, (vs.10), voor God weet David zich schuldiger dan zijn vijanden hem verklaren. Ook dit hoort bij de ouderdom van de ware godvruchtigen, dat zij het schuldige van hun zonden dieper en zwaarder voelen. De herinnering aan de zonden gaat bij de ouderdom niet verloren, ook als hij weet dat de Heere ze vergeven heeft en in eeuwigheid er niet meer aan wil denken. Was niet zijn hele leven, van zijn jeugd af aan, het zichtbare bewijs dat de Heere zijn God en Verlosser was in al zijn noden?

Gelukkig is die grijsaard, die naarmate zijn ziels- en lichaamskrachten afnemen, het mag ontdekken dat zijn kracht in God toeneemt en hij zich in Hem beroemen mag. Er is onder lijden en verdrukking geen beter middel om de hoop te versterken en de lijdzaamheid te voeden dan te volharden in het ootmoedig en gelovig gebed.

Naarmate David’s jaren nu klimmen neemt ook zijn behoefte toe aan ondersteuning van de Heere. Hij herhaalt nog eens dat ontroerende gebed: ‘Daarom ook, terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God’ , en dat niet in zijn eigen belang, maar vooral ‘totdat ik dit geslacht verkondige Uw arm, allen nakomelingen Uw macht’. Hij voelt zijn heilige roeping en verlangt dat zijn laatste liederen tot lof van Israëls Verbondsgod in de oren en harten van de kinderen ingaan en bewaard blijven. Het nageslacht moet weten hoe machtig hun God is, opdat zij op Hem hun hoop zouden stellen. Zijn luit, het instrument van zijn jeugd, ligt niet toonloos en ongebruikt, men hoort er hem op lieflijke toon de Naam van zijn God op loven en hij luistert als in de dagen van zijn jeugd met welgevallen naar de bekende tonen. De Heere vernieuwt zijn jeugd als de dag en de kracht van zijn innerlijke leven, door de dauw van de Geest gevoed, is met het klimmen van zijn jaren toegenomen.

Lees deze psalm nog eens met stille en toegewijde aandacht. Hoe is Davids inzicht in de wegen van zijn God verhelderd, zijn geloof versterkt, zijn hoop verlevendigd en bevestigd, hoe is zijn lof geklommen! Zijn geheiligd inzicht in de gerechtigheid, in de waarheid en trouw van zijn God, is dieper en helderder geworden. De ervaring van zoveel jaren, onder zoveel omstandigheden van zijn leven, heeft hem de bewijzen gegeven hoe trouw de Heere Zijn beloften en bedreigingen vervult, tot verlossing en redding van Zijn volk, voor Zijn vijanden tot veroordeling en gericht. Over veel van de handelingen en wegen van God is na jaren een licht voor hem opgegaan, dat de avond van zijn leven verheldert. Hij verkondigt met blijde mond aan de volgende geslachten, ‘dat de Heere recht is en al Zijn werk getrouw’. Wij horen hem ernstig en met herhaalde aandrang bidden, maar hierin spreekt hij juist zijn vertrouwen uit op de Heere. Hij eindigt met een zegelied, met een overwinningslied van geloof en hoop.

Het is onze wens en bede dat alle bejaarden onder onze lezers in de dichter van dit lied iets van hun beeld mogen herkennen, dat zij, net als hij, het begin van de eeuwige jeugd in zich hebben. Oud en grijs zijn zonder dit begin, zonder dat onze jeugd in Christus vernieuwd is, is diep beklagenswaardig, want wij missen dan de hoop die alleen de avond van ons leven kan verhelderen. Moge Gods ontferming in Christus u en mij behoeden voor die ontzettende nacht, en moge het voor ons hier al dag zijn, dag tot in alle eeuwigheid!


Titel: Praktische uitleg van de Psalmen, door J.H. Donner, pg. 494-500
Uitg.: Hoekman-Yerseke
ISBN: 978-90-813218-1-5
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
John Galt
Berichten: 1222
Lid geworden op: 24 jun 2017, 22:09

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door John Galt »

J.C. Philpot schreef:
Schatgraven nieuwsbrief schreef:...
Wat is dat voor nieuwsbrief?
Who is John Galt? :quoi
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8917
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

John Galt schreef:
J.C. Philpot schreef:
Schatgraven nieuwsbrief schreef:...
Wat is dat voor nieuwsbrief?
Hier kun je je opgeven:
https://www.gergemterneuzen.nl/componen ... Itemid-999

Ze sturen af en toe een mooi citaat uit een boek.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8917
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. (Rabbi) J. Duncan schreef:Men schiet tekort als men mens een mens vertelt dat hij tot Christus mag komen, maar hem moet worden betuigd dat hij moet komen. Sommigen zouden inderdaad de mens alles willen laten, hoewel hij niets kon doen; en anderen zouden hem niets willen laten doen, omdat alles voor hem gedaan is.

Zolang mij wordt verteld dat ik tot God moet komen, en dat ik ook kan komen, moet ik aannemen dat er iets goeds, of een zekere kracht van goed in mij is gebleven. Dan eigen ik mijzelf toe wat alleen aan Jehovah toebehoort. Het schepsel wordt verheven en God wordt van Zijn heerlijkheid beroofd.

Als mij daarentegen wordt verteld dat ik niet tot God kan komen, maar niet dat ik toch moet komen, dan mag ik tevreden zijn over mijzelf, hoewel ik nog niet nabij God ben. Ik ben namelijk niet verantwoordelijk voor mijn rebellie en is dat God Jehovah (de HEERE) niet mijn God is.

Maar als we prediken dat zondaars niet kunnen komen, en toch moeten komen, dan wordt aan de eer van God recht gedaan, en de zondaar het zwijgen opgelegd en in de klem gebracht. De mens moet zo in de klem worden gebracht, dat hij tot Christus moet komen, en toch weten dat hij dat niet kan komen. Hij moet tot Christus komen, of hij zal naar een andere verlosser kijken, terwijl er geen ander is tot wie hij kan komen. Daarom: hij beseft dat hij kan niet komen, of hij zal naar mogelijkheden in zichzelf kijken.

Dit is heilige list van het Evangelie om mensen de mond te snoeren zodat alleen de weg van geloof overblijft. Sommigen grijpen naar het ene deel aan van deze list en anderen het andere deel waardoor de zondaar blijft die hij is.

Maar wanneer een mens erkent dat hij wel moet maar niet kan , dan blijft alleen de weg van het geloof over. Op die weg is hij aangewezen en die weg leert hij bewandelen. Zo wordt God wordt verklaard Jehovah (HEERE) te zijn, en de zondaar wordt bereid gemaakt om door Hem gered te worden, op Zijn eigen manier, dat door Zijn soevereine genade.
Bron: John Duncan, Rich Gleanings from Rabbi John Duncan, blz. 392, via de weblog van ds. P. de Vries
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
Arja
Berichten: 2057
Lid geworden op: 30 mei 2019, 15:57
Locatie: Provincie Utrecht
Contacteer:

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Arja »

Verlang niet naar troost omwille van de troost, maar naar troost en verkwikking om te dienen en te gehoorzamen, opdat u daardoor kracht zult ontvangen om met meer blijdschap voort te gaan in de wegen van uw plicht. Psalm 119 vers 32: Ik zal de weg van Uw geboden lopen, als Gij mijn hart verwijd zult hebben. Het is alsof de dichter wil zeggen: O Heere, de vertroostingen die Gij zult geven, zullen naar U terugkeren in een blijmoedig dienen van U. Ik begeer ze als olie voor de raderen van de gehoorzaamheid, en niet als voedsel voor mijn trots.

Uit: Christus aan de deur van het hart, John Flavel
Gebruikersavatar
Johannes S
Berichten: 581
Lid geworden op: 22 dec 2017, 16:55
Locatie: Dordrecht

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Johannes S »

Johannes S schreef:
Spurgeon schreef: Ik herinner me ook hoe ik de schande van de zonde begon te zien. Zoals mijn Heere bespuwd, belasterd en kwaadaardig behandeld werd, zo begon mijn ziel alle trots van zonde te verfoeien, zijn belofte van plezier te verachten en hem van duizend misdaden te beschuldigen. Hij had me bedrogen, me richting de afgrond geleid, me bijna vernietigd. Ik verafschuwde hem en verfoeide zijn omkoperijen en alles wat hij aan genoegen en plezier aanbood. O zonde, wat een schandelijke indruk maakte u op mij! Alles wat laag, gemeen en verachtelijk is, zag ik in u samengebald. Mijn hart geselde de zonde door berouw, sloeg hem met berispingen en kwelde hem met zelfverloochening. Toen werd hij tot een voorwerp van schande en minachting gemaakt.

Maar dit was niet voldoende: de zonde moest sterven. Mijn hart treurde om wat de zonde had gedaan, en ik was besloten om de dood van de Heere op mijzelf te wreken. Mijn ziel zong zijn besluit als volgt uit:

‘O, wat haat ik deze lusten van mezelf,
die mijn God kruisigden; die zonden die
Zijn vlees doorboorden en aan het
kruishout nagelden.
Ja, mijn Verlosser, ze zullen sterven,
zo besloot mijn hart.
Noch zal ik de schuldige zaken sparen
die mijn Zaligmaker lieten bloeden.’

Toen leidde ik mijn zonden verder naar de kruisigingsplek. Ze wilden graag ontsnappen, maar de kracht van God verhinderde dit en begeleidde ze als een soldatenwacht naar de dodelijke galg. De hand van de Heere was aanwezig en Zijn alles openbarende Geest ontkleedde mijn zonden zoals Christus ontkleed was. Hij stelde ze mij voor ogen, zelfs mijn verborgen zonden in het licht van Zijn aangezicht. O, wat een schouwspel was het terwijl ik ernaar keek! Ik had eerder zijn bevallige kleding gezien en de kleuren waarmee hij zichzelf had opgesmukt, om er even mooi uit te zien als Izebel toen zij haar gezicht verfde. Nu echter zag ik zijn naaktheid en verschrikking en ik was de wanhoop nabij. Maar mijn geest richtte me op, want ik wist dat ik vergeving had ontvangen en ik zei: ‘Christus Jezus heeft mij vergeven, want ik heb in Hem geloofd, en ik zal het vlees ter dood brengen door het aan Zijn kruis te laten sterven.’

Ik herinner me het inslaan van de spijkers, en hoe het vlees worstelde om zijn vrijheid te behouden. Een, twee, drie, vier, de spijkers gingen erin en bevestigden de vervloekte zonde aan het hout met Christus, zodat hij niet kon vluchten noch regeren. En nu, lof zij God: ook al is mijn zonde niet dood, hij is gekruisigd en moet uiteindelijk sterven. Daar hangt hij. Ik kan zien hoe het leven eruit wegstroomt. Soms worstelt hij om naar beneden te komen en probeert hij de spijkers los te wrikken, want hij zou graag ijdelheid najagen. Ach, hij sterft een trage dood, die samengaat met veel pijn en worstelen. Toch sterft hij. Spoedig zal zijn hart met de speer van de liefde van Christus doorboord zijn en zal hij geheel de geest geven. Dan zal onze onsterfelijke natuur niet meer door het lichaam dezes doods belast worden, maar ze zal zuiver en smetteloos opwaken en voor eeuwig Gods gelaat aanschouwen.

Welnu, ik spreek niet allegorisch over dingen die werkelijkheid behoren te worden maar die in de praktijk slechts ideeën blijven. Ik beschrijf in beeldspraak wat in werkelijkheid gebeurt. Ieder mens die in Jezus gelooft, gaat namelijk onmiddellijk aan het werk om van de zonde af te komen. En u kunt weten of iemand in Jezus Christus heeft geloofd of niet, door te zien of er een verandering zichtbaar is in zijn motieven, gevoelens, leven en gedrag.
Ik was vergeten de tekst bij deze meditatie te vermelden.
De tekst is: Maar die van Christus zijn hebben het vlees gekruist met de bewegingen en begeerlijkheden.
Galaten 5:24.

Bij die bewegingen en begeerlijkheden hoort als je jezelf zo graag hoort praten, het draait (ten diepste) om jezelf. Ik. Niet 'Christus leeft in mij', maar het gaat om 'ik', om mijn eer. Dat ik aan m'n eer kom en dat ik me vermaak, etc.
Filippenzen 3:20 Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus;
Gebruikersavatar
Johannes S
Berichten: 581
Lid geworden op: 22 dec 2017, 16:55
Locatie: Dordrecht

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Johannes S »

Johannes S schreef:Deze brief staat in een oude catechisant.



Millmont, Union Country, Pennsylvania, 28 april 1932


Aan de heer en mevrouw Horace Coleman,

Geliefde broeder en zuster in Christus,

Hartelijke groeten in de gezegende Naam van Hem Die
ons beveelt (Efeziers 5 vers 20): 'Dankende te allen tijd
over alle dingen God en de Vader, in de Naam van onze
Heere Jezus Christus.'

Wat een hoog bevel wordt ons hier voorgehouden! Toch
moeten we hier steeds biddend naar streven.

Het is zowel tot Zijn eer als tot ons nut wanneer we dit
doen. Want er is een wonderlijke kracht in de lofprijzing
om het hart boven alle teleurstellingen en beproevingen
van de aarde op te heffen. lk ben er grondig van overtuigd
dat een belangrijke reden, waarom zo velen van Gods
dierbare kinderen zo veel in Mesech wonen, is omdat zij
zo weinig lofzingen!

Pas vroeg een broeder mij, wat de beste manier was om
de koudheid van zijn hart te overwinnen en de gebondenheid-
held van zijn geest, wanneer hij wilde bidden. lk vertelde
hem om te beginnen met de Heere te prijzen, zo gauw
hij op zijn knieën viel. En als hij aan niets anders kon denken,
om dan te te beginnen met Hem te danken dat hij nog niet
in de hel was.

Pas las ik van een knappe jonge man die uit de oorlog
terug was gekomen en zijn rechterarm miste. Zijn
vrienden en familieleden kwamen bij elkaar om hem te beklagen
en zij betreurden zijn gemis. Maar hij zei: 'Help mij
om God te danken, dat ik mijn linkerarm nog heb!'


'Dankende te allen tijd over alle dinqen God en de Vader,
in de Naam van onze Heere Jezus Christus.' Let op de
overeenkomst tussen deze oproep en de taal van Psalm
34 vers 2: 'lk zal de HEERE loven te allen tijd; Zijn lof zal
gedurig in mijn mond zijn. Dit toont ons de overeen-
komst tussen de Testamenten. Vergelijk ook Handelingen 16 vers 25!

lk denk dat ik je bijna kan horen fluisteren: 'Maar broeder
Pink. Wij kunnen ons niet tot de lofprijzing van God
brengen en ook in ons niet de geest van ware dankbaarheid
voortbrengen, net zomin als we ervoor kunnen zorgen
dat de regen neerstort op het verschroeide land. En dat is
helemaal waar. Maar stil blijven staan bij onze onmacht brengt ons nergens
en het brengt geen vrucht voort tot Gods eer.

Luister, het is waar: ik kan mijn lichaam niet gezond
maken, net zomin als ik een boom kan maken; maar ik
kan wel mijn gezondheid, die ik reeds heb, vernielen en
ondermijnen; én ik kan zulke middelen gebruiken die
-onder Gods zegen- meewerken aan een goede ge-
zondheid. Zo is het geestelijk ook. Waarom zou ik niet de
tien laatste Psalmen lezen of de brief aan de Efeziërs?
Waarom zou ik niet peinzen over Gods barmhartigheden
en zegeningen?
...
Wat zijn er ontzettend weinig mensen die werkelijk God
kennen op een bevindelijke en intieme manier!
Ik zie uit naar een oprechte en wijdverspreide opwekking.
Psalm 107 geeft ons veel hoop. Bovenal, Jehovah is op de
Troon en Zijn arm is niet verkort!


Met Christelijke liefde, hartelijke groeten en veel gebeden,

de uwe door de verdraagzame genade van God,

A.W. Pink
Nog voor de volledigheid:
Bron: (moet zijn) De Catechisant, februari 1999 - 8e jaargang - nr. 2.
Filippenzen 3:20 Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus;
KDD
Berichten: 1503
Lid geworden op: 17 okt 2020, 21:40

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door KDD »

Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst. Romeinen 12:1

Indien de Zoon van God ons verlost heeft door Zijn bloed, dan behoort al wat wij zijn en hebben Hem toe; ons lichaam, onze ziel en geest behoren Hem. Niets is ons eigendom; wij zijn door een dure prijs gekocht. Door het afleggen van Zijn dierbaar leven voor ons, heeft Hij ons verlost tot Zichzelf, opdat wij Hem tot een bijzonder volk zouden zijn, en Hem niet alleen opofferen de kalveren onzer lippen, maar Hem geven ons lichaam, onze ziel, onze geest, geheel ons vermogen, ja ons leven zelfs; al wat wij zijn en hebben behoort Hem krachtens Zijn soeverein recht. Hij heeft er recht op, daar Hij niet alleen onze Schepper, maar ook onze Verlosser is, ons gekocht hebbende door Zijn dierbaar bloed. Wanneer wij Zijn genade in onze ziel warm gevoelen, kunnen wij dan ons lichaam en onze ziel Hem onthouden? Let eens op Abraham. Toen God hem riep en zeide: „Abraham!” wat was zijn antwoord? „Hier ben ik”. Hier is mijn lichaam, hier is mijn ziel, hier is mijn alles; hier is mijn vrouw en mijn zoon, het is alles te Uwer beschikking. Wat zal ik doen, Heere? Neem ze, ze zijn allen Uwe. Gij hebt er recht op en Gij moet met hen doen zoals het recht is in Uw ogen. Onder deze indrukken dan moeten wij onze lichamen in Zijn hand stellen en onze zielen niet achterhouden. Want wat is de doos zonder het juweel? Wat is het lichaam zonder de ziel? Zal de Heere het lichaam aannemen als de ziel achterwege blijft? Het is papisterij, het lichaam te geven en de ziel achter te houden. Zo is het niet met het volk van God. Zij bieden hun lichaam aan, maar met hun lichaam ook de ziel, die in het lichaam huist; het lichaam met zijn inwoner, de juweeldoos met de juwelen er in. Maar wat is het, het lichaam aan te bieden? Zij moeten het stellen als een levende offerande. De Heere neemt geen dode offeranden aan. Gij herinnert u, dat onder de Joodse wet de offerande een levend dier moest zijn, en dat zonder enig gebrek. Geen dood lam of bokje, maar een levend dier, volmaakt in zijn soort, moest als slachtoffer geofferd worden. Zo ook als wij onze lichamen de Heere geven, moet het een levende offerande zijn. Het mag wel eens gevraagd worden: Wat hebben wij voor de zaak Gods geofferd? Worden wij geroepen ons bezit, onze afgoden, genegenheden, naam, onze roem en wereldse belangen op te offeren, en hebben wij aan deze roepstemmen gehoor gegeven? Abraham offerde Izak niet, totdat de Heere hem riep dit te doen, doch toen de Heere hem daartoe geroepen had, gaf hij direct aan deze roepstem gehoor. Evenzo behoorde het te zijn met degenen, die wandelen in de voetstappen van de gelovige Abraham. Indien zij geroepen worden, gelijk zij allen vroeger of later geroepen worden, om offeranden op te offeren, dan behoren zij daaraan gevolg te geven. Welnu, in het stellen van onze lichamen tot een levende offerande, stellen wij die ook tot een heilige offerande, omdat hetgeen in het geloof gedaan wordt, door God wordt aangenomen als geheiligd door Zijn Geest. Indien wij offerande doen, zonder het werk van de gezegende Geest in ons hart, dan is het een dode offerande. De mannen gaan in monnikenkloosters, en verschalkte vrouwen in nonnenkloosters; zij worden zusters der barmhartigheid en wat niet al meer, en zij offeren hun lichamen als een offerande Gode; maar dit dit is geen levende offerande, omdat er geen geestelijk leven is, noch in de offeraarster, noch in het offer. Doch wanneer wij opofferen onze warmste genegenheden, onze vooruitzichten in dit leven, alles wat het vlees bemint, omdat het Evangelie dit van onze handen vordert, en wij doen dit omdat de liefde van Christus ons dringt, dan is dit een levende offerande en zij is heilig, omdat zij ontspringt uit de heiligende invloeden en bewerkingen van de Heilige Geest. Wij, in waarheid in onszelf blikkende, zien er geen heiligheid in, want de zonde mengt zich in alles wat wij betrachten, maar de ogen Gods onderscheiden het kostelijke van het snode. Hij aanschouwt de zuiverheid van Zijn eigen werk, en Hij kan, wat wij niet kunnen, onderscheiden de werking van de Geest en de werking van het vlees. God ziet op hetgeen Zijn eigen Geest inspireert en Zijn genade werkt, en dit neemt Hij als heilig aan.

Onderwijs uit de dagboek van Philpot
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 8917
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. J. Mijnders (zoals geciteerd in de Schatgraven nieuwsbrief) schreef:Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn Liefste onder de zonen; ik heb grote lust in Zijn schaduw, en zit eronder, en Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet. Hooglied 2:3

Christus, de vruchtbare Levensboom.

We horen de bruid getuigen: ‘Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet’. Wat zijn er helaas weinigen wier lust het is zich onder die boom te zetten en zich te verzadigen met deze vrucht. Men weegt geld uit voor hetgeen niet verzadigen kan. Dit fruit van onze tekst, verkocht op de markt van vrije genade trekt geen kooplustigen. Men loopt er aan voorbij. Deze vruchten zijn veel te goedkoop voor een hoogmoedig mens. Maar de bruid getuigt: ‘Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet’. Wat een gelukkig volk, dat met de verloren zoon uit mag gaan, met de noodkreet in hart en mond: ‘Ik verga van honger’, om dan, o wonder van genade, gevoed te mogen worden met deze weldaden, met deze vruchten van die Appelboom. Als er ooit zoete vruchten gesmaakt worden, dan zijn het de vruchten van deze Appelboom. Hiervoor geldt het te allen tijde: ‘Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet’.

De bruid leert dat al de eigen gerechtigheid is als een wegwerpelijk kleed. Maar onder die Appelboom leert ze hongeren en dorsten naar de gerechtigheid van Christus en wordt ze verzadigd met de vrucht van Zijn gerechtigheid. O, dan wordt de vrucht van eigengerechtigheid zo bitter voor haar, maar wat wordt dan de vrucht van die toegerekende gerechtigheid van die Appelboom, van Christus, het gehemelte van die bruid zoet. Onder deze Boom verneemt de bruidskerk: ‘Doe uw mond maar wijd open en Ik zal ze vervullen’. Daar wordt de stem van die gezegende Bruidegom vernomen.

Welnu volk, wanneer uw hart hongert en dorst naar deze onvergankelijke vruchten, dan mag ik u verkondigen: van deze Levensboom moogt ge vrijelijk eten, maar dan vanzelf geestelijk bedoeld, in de toepassing van die eeuwige Geest in het hart. ‘Koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk’. En de vrucht bevindt zich niet op een onmetelijke hoogte, maar op zulk een hoogte dat die zwarte bruid er bij kan. Dus zeg nooit: voor mij kan of kon het niet, dat is tegen Gods Woord.

Jonge mensen, God geve jullie te verstaan dat de vruchten die de wereld biedt wrang en bitter zijn. Je zult ze eenmaal uitspuwen en het zal tot je eeuwige ondergang leiden. Nu wordt je nog voorgesteld die gezegende Appelboom en de rijkdom en noodzakelijkheid van deze Boom.

Ouderen, hebt ge ooit de smaak van deze vruchten geproefd, dan kan al hetgeen de wereld biedt uw hart niet meer vervullen. Maar hier wordt u voorgehouden datgene waarvan Gods Woord zegt: ‘Koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk’.

Volk, wat een eeuwig Godswonder: niet alleen te mogen horen, maar ook te verstaan dat die Appelboom zich daar bevindt onder de bomen des wouds. Het wonder wordt nog groter wanneer ge niet alleen die vrucht mag genieten, maar wanneer u die gezegende Appelboom, Christus, eeuwig tot uw deel zult hebben. Dan zult ge op zulk een wijze worden gereinigd in het bloed van die Appelboom, dat ge Hem mag aanschouwen zoals ge Hem nooit aanschouwd hebt. En alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht.

Het ligt verankerd in die Voleinder des geloofs, die gezegende Appelboom. Dan zal ten volle worden verstaan, wat ge hier in beginsel met het hart hebt gezongen:
‘IK ZAL EEUWIG ZINGEN VAN GODS GOEDERTIERENHEDEN’.
Amen.

Auteur: ds. J.Mijnders (1921-2021).
Titel: De Roos van Saron (pg. 78-83).
Uitg.: Den Hertog
ISBN: 9789033123078
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Plaats reactie