Daarvan zegt...

CvdW
Berichten: 2920
Lid geworden op: 23 mar 2015, 13:07

Re: Daarvan zegt...

Bericht door CvdW »

Ik heb even gezocht naar 'onder toezicht staan van De Passie', maar ik kan niets vinden.
Wel weet ik dat enige jaren geleden vele scholen onder toezicht stonden en dat was niet vanwege het te lage niveau, maar aanscherping regels door onderwijsinspectie.
@Merel: Kunt u meer helderheid geven?
Hendrien
Berichten: 1323
Lid geworden op: 01 mar 2012, 17:44

Re: Daarvan zegt...

Bericht door Hendrien »

DDD schreef:
Auto schreef:
DDD schreef:
begrijp ik ook waarom sommige bevindelijk-gereformeerde ouders eerder kiezen voor De Passie dan voor het Lodenstein.
Hier heb ik geen enkel respect voor. Deze mensen nemen hun doopbelofte niet serieus.
Waar is dit nu weer op gebaseerd. Vooralsnog weet ik van docenten op het Lodenstein die ik vanwege hun gespleten persoonlijkheid niet als christen zou durven typeren en zie ik hier een docent op De Passie die een voluit gereformeerd artikel schrijft.
Tjonge, DDD, wat een rare opmerking! Docenten op het VLC met een gespleten persoonlijkheid?? Wat bedoel je hier mee? Klinkt nu wel heel vreemd!
DDD
Berichten: 28405
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Daarvan zegt...

Bericht door DDD »

Ik bedoelde met een grote scheiding tussen de leer en hun persoonlijk leven.
Gabrielle
Berichten: 1055
Lid geworden op: 04 nov 2004, 23:12

Re: Daarvan zegt...

Bericht door Gabrielle »

Ik weet dat er heel wat reformatorische ouders zijn die blij zijn dat de Passie er is.

Niet omdat ze daar in eerste instantie voor gekozen hebben, ze kozen in eerste instantie voor het reformatorisch onderwijs. Want dáár hoorden hun kinderen.
Maar vanwege het pesten op deze school, kiezen ze na een paar jaar noodgedwongen voor de Passie. Ook al is het principieel gezien niet wat ze graag zouden willen. Maar als je kind voor het eerst sinds jaren weer lachend uit school komt, doet dat wel wat met je.........


En denk niet dat het hier over een enkeling gaat, helaas niet..
Hendrien
Berichten: 1323
Lid geworden op: 01 mar 2012, 17:44

Re: Daarvan zegt...

Bericht door Hendrien »

Helaas wordt er op iedere school gepest. Nu lijkt het of dat op de Passie niet zo is en dat geloof ik echt niet...
DDD
Berichten: 28405
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Daarvan zegt...

Bericht door DDD »

Dat is echt niet waar. Op veel kleine scholen wordt niet gepest.
merel
Berichten: 9611
Lid geworden op: 08 jun 2015, 10:58

Re: Daarvan zegt...

Bericht door merel »

CvdW schreef:Ik heb even gezocht naar 'onder toezicht staan van De Passie', maar ik kan niets vinden.
Wel weet ik dat enige jaren geleden vele scholen onder toezicht stonden en dat was niet vanwege het te lage niveau, maar aanscherping regels door onderwijsinspectie.
@Merel: Kunt u meer helderheid geven?
Excuus, was al langer geleden dat ik dacht. Tijd gaat veel sneller dan ik soms door heb. De Passie in Rotterdam stond in 2008 een periode onder toezicht. Op dit moment niet meer.
-DIA-
Berichten: 32685
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Daarvan zegt...

Bericht door -DIA- »

Om de huidige tegenstellingen en twisten in de gereformeerde gezindte te verstaan, lijkt het me nuttig om ons te verdiepen hoe het gekomen zoals het nu is. De tegenstellingen worden scherper, helaas, maar het alles wel te begrijpen.
Het lijkt me in het licht van het elkaar niet meer verstaan, het uiteengroeien van verschillende flanken nuttig om kennis te nemen van zaken die in de 20e eeuw veel stof deden opwaaien. Zaken die nu vaak als 'normaal' worden gezien, terwijl de gemeenten die nog niet meegaan meer en meer tegenstand ondervinden.
Ik acht het dan ook wel nuttig om onze tijd te verstaan om de catechismus van ds. J. van Sliedregt eens te lezen. Ik heb een link van digibron, artikelen over onze Catechismus, gepubliceerd in "DE WAARHEIDSVRIEND" vanaf 1963.

http://www.digibron.nl/search/results?q ... onDate_ASC
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
-DIA-
Berichten: 32685
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Daarvan zegt...

Bericht door -DIA- »

HEILDELBERGER CATECHISMUS, Zondag 23:
Daarvan zegt, ds. G.H. Kersten
(De Saambinder 13 dec. 1924 en 10 jan. 1924)

DE BATE DES GELOOFS.

Zondag 23 slaat op de zevende afdeling terug. Daar toch ving de verhandeling van het geloof aan, waarin de onderwijzer sprak van de aard (Zondag 7) en van de hoofdsom des geloofs (Zondagen 8-22).
Nu in vr. 59, nadat dus aan de hand van de twaalf artikelen is voorgesteld wat den Christen nodig is te geloven, vraagt de onderwijzer naar de bate van het geloof. Het zaligmakend geloof is profijtelijk ter zaligheid. Niet alle geloof. Of sprak Christus niet van die op de steenrots bezaaid worden? Zij hebben geen zaligmakende bate van hun geloof. „Zij zijn deze, die, wanneer zij het gehoord hebben, het Woord met vreugde ontvangen; en deze hebben geen wortel, die maar voor een tijd geloven, en in den tijd der verzoeking wijken zij af." (Luc. 8 : 13). Ook Matth. 7:22 diene hier als bewijs: „Velen zullen te dien dage zeggen: Heere, Heere 1 hebben wij niet in Uwen Naam geprofeteerd, en in Uwen Naam duivelen uitgeworpen, en in Uwen Naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van mij, gij, die de ongerechtigheid werkt."
Van Simeon den tovenaar staat geschreven, dat ook hij geloofde en gedoopt werd en gedurig bij Filippus bleef en zich ontzette, ziende de tekenen en grote krachten, die er geschiedden. Maar als hij meent, dat de gave Gods door geld verkregen wordt, wijst Petrus niet alleen met heilige verontwaardiging Simeons geld af, maar wijst hem zelf ten verderve; en verklaart voorts: "Gij hebt geen deel noch lot in dit Woord; want uw hart is niet recht voor God." Trots zijn geloven was Simeon een gans bittere gal en samenknoping der ongerechtigheid.

Het is dus volstrekt ongenoegzaam gedoopt te zijn en Gods knechten aan te hangen; zich bij de ware kerk te voegen en zich over Gods werk te verwonderen. Bij de historieel gelovige, meer nog bij den tijdgelovige vindt ge dat alles ook; en deze „gelovigen" komen eeuwig om, omdat zij de rechte gemeenschap aan Christus missen, die alleen door zaligmakend geloof bekomen wordt. Wij mogen ons willen troosten met de zaligheid en beweren de goede keus gedaan te hebben, gelijk honderden in onze oppervlakkige, koude dagen, waarin het welhaast onwrikbaar vaststaat, dat elk belijder der „Gereformeerde leer" zalig wordt, de bate des, geloofs tot rechtvaardiging der ziel is alleen voor hen die door Gods genade, dit alles door het waar geloof mochten omhelzen, wat God Zijn volk beloofd heeft en bevolen te geloven, gelijk ons de Twaalf Artikelen hebben geleerd.

Het moge ons tot nauwgezet zelfonderzoek dienen, wat de onderwijzer ons voorhoudt als te zijn de bate des geloofs. Kennen ook wij iets van deze bate? O, zij verwekke in ons een heilig begeren naar de rechtvaardigheid in Christus door het geloof. Want de bate des geloofs is: „dat ik in Christus voor God rechtvaardig ben, en een erfgenaam des eeuwigen levens."

Voor God rechtvaardig! dat is niemand van nature. Wij allen zijn verdoemelijk voor God: „Wij weten nu, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij." Gevonnist door Gods onkreukbaar recht aanschouwen wij het levenslicht; van het uur onzer ontvangenis af zijn wij voorwerpen van Gods toorn.

Rechtvaardig voor God wordt ook niemand door eigen toedoen. Hoe vroom hij ook zich aanstelt, uit de werken der wet wordt geen vlees gerechtvaardigd voor God. Een engel met uitgetrokken zwaard bewaakt de toegang tot de boom des levens. Rechtvaardig is alleen hij, die aan het vlekkeloos recht Gods voldoening schenkt; één enkele zonde stelde ieder mensenkind schuldig tot de eeuwige dood; en uit dat oordeel der verdoemenis, dat elke polsslag van ons leven bij vernieuwing wordt ingeroepen, kan niemand in hemel noch op aarde, ons verlossen, dan Eén, n.l. Christus. Rechtvaardig voor God is, die in Christus is geborgen. „Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn." En in Christus is de rechtvaardiging, omdat Hij aan het geschonden recht Zijns, Vaders volkomen voldoening schonk, door Zijn offerande, aan het kruis volbracht. Op grond van die algehele voldoening is Hij, als Borg, en is Zijn volk in Hem vrijgesproken van schuld en straf en gewordt hun het eeuwig leven. Want de rechtvaardigmaking is een Goddelijk vrijspreken, gelijk de rechters in de vierschaar doen.

Rechtvaardigmaking en heiligmaking zijn dus, hoewel onafscheidelijk aan elkaar verbonden, wèl te onderscheiden. De Roomse kerk verwart deze beide weldaden uit het genadeverbond, doch het licht in de Hervorming bij vernieuwing opgegaan, doet ons de rechtvaardigmaking weer kennen, als een vonnis van God den Vader als Rechter. De heiligmaking vernieuwt den mens, en wast de zonde af; doch de rechtvaardigmaking stelt hem vrij van schuld en straf. De heiligmaking neemt de smet der zonde weg; de rechtvaardigmaking de schuld. En blijft de heiligmaking in dit leven ten dele, zo dat de allerheiligste slechts een klein beginsel heeft van de volmaakte gehoorzaamheid, de rechtvaardigmaking is de volkomen vrijspraak Gods. Een van beiden toch, de rechter moet u veroordelen of vrijspreken; hij stelt u schuldig of niet schuldig. Welnu, zo dan spreekt God Zijn volk volkomen vrij van alle zonden schuld en straf in Christus.

Die rechtvaardigmaking wortelt in de eeuwigheid. Voor de grondlegging der wereld is het Lam geslacht, uit kracht waarvan de gelovigen in de rust konden ingaan, ook eer Christus in het vlees verschenen is, omdat zij in de Borgstelling van de Middelaar van eeuwigheid voor God als rechtvaardig stonden. Wie lust heeft over dit leerstuk meer te lezen, verwijzen wij gaarne o. a. naar de brief van Comrie over de rechtvaardigmaking, welke brief een helder, krachtig pleidooi bevat tegen alle Pelagiaans snorken op 's mensen eigen krachten en gerechtigheden. Hier ga ik op de kwestie, die onder de beste Gereformeerde theologen groot verschil van gevoelen bracht, niet dieper in. In Christus is het volk Gods uitverkorenen; in Christus zijn de verkorenen van eeuwigheid; in Christus staan zij krachtens Gods onveranderlijk besluit van eeuwigheid rechtvaardig voor God, alhoewel zij verdoemelijk liggen op de vlakte des velds; zij zijn voor God schapen ook al leven zij nog als bokken. Zij allen waren in Christus, toen Hij leed en stierf; zij allen werden in Hem gerechtvaardigd, toen Hij werd opgewekt uit den dood; en zijn in Hem verheerlijkt aan des Vaders rechterhand.

Hierin ligt de onwrikbare grond der zaligheid. Wie die grond leggen wil in wat Gods volk ervaart, geniet, gelooft, zet geheel de zaligheid op losse schroeven en onderwerpt het rechtvaardig zijn voor God aan de bestrijdingen van de satan en de vertwijfelingen van het ongeloof. Alleen Christus staat boven satans bereik; en in Hem ligt Gods volk veilig, en de rechtvaardiging in Hem staat vast, eeuwig en altoos. „God is het, Die rechtvaardig maakt. Wie is het die verdoemt? Christus is het. Die gestorven is; ja, wat meer is. Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is; Die ook voor ons bidt."

Maar dit sluit geenszins uit de rechtvaardigmaking door het geloof, hier in den tijd, in de ziel van Gods kinderen. Deze rechtvaardiging in Christus van eeuwigheid en in Arimathea's Hof, moet de onze worden door het geloof. Want wij zijn van nature verdoemelijk en liggen onder Gods recht veroordeeld, en staan buiten Christus' offer, tot de tijd toe, dat God ons uit genade de gerechtigheid van Christus schenkt en ons in die toerekening ook dadelijk vrijspreekt.

Helaas, brede scharen van hen, die het voor de rechtvaardiging in Christus opnamen, zagen dit voorbij. Het werd dan de redenering, dat men van eeuwigheid gerechtvaardigd was er diens volgens in een verzoende staat met God stond, en zo geboren was. Hoe? Zou God nog op die toornen? Dat ware inconsequentie stellen in God. Zo moest wel een doorn in hun oog worden dat volk, dat onder schuld en zonden gebogen, de grootheid van zijn kwaad voor God erkende, en smeekte om behoud. Zo moest men van de bevinding der heiligen wel gaan spreken, als van op dool geraakte vroomheid. Maar om, o ontzettende zaak, met een beredeneerd geloof tenslotte buiten Christus eeuwig om te komen.

Het heeft God behaagd de rechtvaardigheid in Christus hier in de tijd Zijn volk te doen geworden door het geloof, en zo lange tijd wij buiten Christus leven, gelijk de Efeziërs eertijds waren zonder Christus (2 : 12) verkeren wij in een onverzoende staat; en hebben wij geen hoop op de zaligheid; en zijn wij zonder God in de wereld; en zijn wij erfgenamen der rampzaligheid. Wij moeten door het geloof in Christus ingaan, zal onze schuld worden verzoend en onze ziel gerechtvaardigd, een erfgenaam van het eeuwige leven worden. Dat nu is het deel van al Gods volk en zij hebben de troost ervan voor zover zij zulk een weldaad door het geloof aannemen.

II.
De Catechismus antwoordt dan ook op de vraag:„Hoe zijt gij rechtvaardig voor God?" „Alleen door een oprecht geloof in Jezus Christus". En dat dit geloof in Christus niet buiten het zielenleven omgaat, meer is dan een consciëntieel toestemmen, dat alleen "Christus'' gerechtigheid onze schuld voor God bedekken kan, leest datzelfde antwoord, als het spreekt van de verklaging van de consciëntie; het wegvallen van onze verdiensten, het toerekenen van Christus' volkomen genoegdoening en het vrijstaan voor God.

Wij komen nimmer tot de geloofsomhelzing van wat Christus voor de zijnen verwierf, dan door de bevindelijke ervaring van onze verloren staat. Van nature zijn wij blind voor het oordeel, dat om de zonde op ons rust; wij kennen onze zonden niet. Het is het werk van de Heilige Geest ons van onzen ellendestaat te overreden. Die overreding gaat soms met zeer grote angsten gepaard, zodat de ziel in waarheid zeggen kan: „De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis."

Toch moge grote benauwdheid nimmer als kenmerk gesteld van de zaligmakende overtuiging. God wil soms zijn volk leiden aan zeer stille wateren, terwijl helse angsten dikwijls zijn in de goddelozen en bange consciëntie-wroeging bij de algemene overtuiging. Ik heb ze gekend, die onder naar geroep over hun zonden en in bange angsten voor Gods toorn het vel van handen en voeten wreven. Een kleine tijd Gods volk naliepen, en daarna gemeene zaak maakten met de vijanden, en hun leven eindigden met de lieden, die van de wereld zijn.

Zware overtuiging is op zichzelf geen kenmerk van genade. In mijn eerste gemeente ontmoette ik ter gelegenheid van huisbezoek bij zijn familie, iemand, die slechts kort te voren uit de gevangenis was ontslagen. In die gevangenis echter was hij bekeerd. God had hem overtuigd, zo deelde hij mee, en hij geloofde, dat zijn zonden waren vergeven, omdat de Heere zijn ziel door zijn Woord verzekerd had. De ommekeer was groot, ook in zijn huisgezin. Alles moest naar de kerk, groot en klein; goud en verder sieraad afgelegd; en nog zie ik hem onder het gehoor, terwijl ge hem in zijn tranen wassen kon. Het duurde echter niet lang, of hem is overkomen hetgeen met een waar spreekwoord gezegd wordt: „de hond is wedergekeerd tot zijn eigen uitbraaksel; en de gewassen zeug tot de wenteling in het slijk, en spotte, naar men mij berichtte, openlijk met God en Zijn dienst.

Ter toetsing van uw en anderer zielen zult ge een betere toetssteen moeten aanleggen, dan zware overtuiging. Zij, die daarin hun kracht zoeken, zijn niet alleen hoge christenen, die vele van Gods kinderen bedroeven, doch misleiden anderen, en leggen een ander fundament, dan hetgeen gelegd is, Jezus Christus de Gekruiste.

De onderwijzer spreekt dan ook niet van de zwaarte der doorleefde zielsangsten, doch van de waarachtige overtuiging waarin de zondaar gedagvaard voor Gods rechterstoel, door zijn eigen consciëntie wordt verklaagd. God is door de zonde onze Rechter geworden en Hij geeft dit Zijn volk te verstaan. In de waarachtige ontdekking krijgt de zondaar met God te doen. Hij ziet zich voor het recht des Heeren HEEREN. En God kan van Zijn recht niet afstaan, doch eist volkomen voldoening tot de laatste penning toe.

Dat doet die ontdekte zondaar met allen ernst zoeken naar een middel ter ontkoming aan het oordeel. O, hij vlucht van kamer in kamer; hij belooft de Heere beterschap; hij verlaat de paden der zonde en keert zich tot Gods huis en zoekt bij Gods kinderen. En toch bij dat alles is het hem menigmaal een schrik van rondom. Soms, ja, grijpt hem de rijke nodiging van het Evangelie. O, soms kan zijn ziel innig klagen voor God en smeken om behoudenis; soms is de hoop levendig: Het is toch nog in het heden der genade; al moet hij God toestemmen dat Hij recht zou zijn, indien Hij hem voor eeuwig verdoemde, de mogelijkheid van behoud is nog niet afgesneden.

Maar toch onder dat alles blijft Gods recht voldoening vorderen en in plaats van ook maar één kwadrantpenning af te doen, wordt de schuld dagelijks meerder. Niet alleen de wet vloekt, maar satan verwijt en de eigen consciëntie beschuldigd. Ontkoming is er niet. Alleen de dood staat voor ogen. De bloedwreker jaagt op de hielen, dag en nacht. En terwijl alles ontzinkt, roept de zondaar in die bange nood, terwijl hij Gods oordeel recht keurt: Is er enig middel waardoor wij deze straf ontgaan en wederom tot genade komen?"

En het is daar, waar wij geheel ten einde zijn aan alle uitvlucht, waar ons alle steunsel in den mens ontnomen wordt, dat ons Christus, de Hemelse Advocaat wordt ontdekt, van Wien Johannes schrijft: Wij hebben een voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige. Uit Hem vloeit de troost en hoop onzer ziel; in Hem is gerechtigheid en verlossing; op Hem is het oog van den verlorene gericht, om behouden te worden van Gods toorn.

Ja, gelijk iemand, die voor den aardse rechter gedagvaard wordt, met zijn advocaat onderhandelt, en doordat deze voor zijn zaak goede verwachting koestert, bemoedigd wordt, zo onderhandelt Gods volk door het geloof met Christus en grijpt het moed ter behoudenis, omdat Hij hun inleidt in Zijn Borgwerk, en van het algenoegzame tot volkomen voldoening der zonden Zijn volk overtuigt. Hij is blank en rood en draagt de banier boven tienduizend. O, die zoete samensprekingen met Christus! Wat al troostvolle toespraken vloeien van Zijn lippen in de beloften, die Hij Zijn volk toe-eigent.

En toch.... de rechtvaardiging van de zondaar; de vrijspraak van schuld en straf is niet Zijn werk, maar het werk van Zijn Vader. Niet de Advocaat, doch de Rechter spreekt den beschuldigde vrij. Vele zielen, voor wie dit verborgen bleef, verkeren dan ook menigmaal in grote bestrijding; Het is of Gods toorn op hun ziel nog brandt en het recht Gods hun nog zal verdoemen. Als zij denken aan de dood, beeft al wat in hen is. Het Blijft de grote vraag: Zullen zij God kunnen ontmoeten? De vrede van hun hart zal toch vloeien uit de rechtvaardiging, gelijk Paulus in Rom. 5 : 1 zo duidelijk leert.

Door de loop der tijden heen schijnen wel weinigen tot dat vol geloofsbewustzijn gekomen te zijn, dat waar God hen in Zijn gespannen vierschaar afsneed, zij om het genoeg-doen van Christus een volkomen vrijspraak in hun hart ontvingen in de verzegeling van de Heilige Geest, dat God niet meer op hen toornen, noch hun schelden zal. .Dat is het toch wat de onderwijzer ons leert, dat God de Vader om het genoeg-doen van Christus ons zo volkomen vrijspreekt, „als hadden wij nooit zonde gehad noch gedaan, ja dat ons eigendom aan Christus' voldoening zo volkomen is, als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft."

In die gehoorzaamheid van Christus, die de onze wordt door het geloof, en beide het lijden volbracht, dat door de wet geëist werd om de wet van haar vloek Ie ontwapenen, en de dadelijke gehoorzaamheid schonk, die recht geeft ten eeuwigen leven, ligt daarom alleen en geheel de grond onzer rechtvaardigmaking, die ons in een verzoende betrekking stelt tot God en doet uitroepen met aanbidding en in het genieten van de wezenlijke vrijheid van Gods kinderen: „Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het die rechtvaardig maakt. Wie is het die verdoemt? Christus is het, die gestorven is, ja wat meer is, die ook opgewekt is; die ook ter rechterhand Gods is, die ook voor ons bidt."

Het is voor al Gods volk, de meest bekommerde niet uitgesloten, doch de vrijspraak van het eeuwig oordeel, doet ons in de vrijheid staan, alleen voor zover wij deze weldaad met een gelovig hart aannemen. Daarom blijft zulk een troost voor al Gods kinderen in de volkomen…
(hier stopt het helaas abrubt, door een fout in De Saambinder is de tekst van hiet tot het einde weggevallen, zie Digibron, De Saambinder "De bate des geloofs, januari 1925.)
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
eilander
Moderator
Berichten: 16786
Lid geworden op: 15 okt 2007, 21:42

Re: Daarvan zegt...

Bericht door eilander »

Ds. C. Smits in de verklaring van de Catechismus, zondag 23 (pag. 344 van mijn uitgave, Den Hertog 1996):
"Als we aan Zondag 23 zijn toegekomen, dan grijpt de onderwijzer terug naar Zondag 7. Ik heb al meer gezegd: eigenlijk wordt in Zondag 23 precies hetzelfde geleerd als in Zondag 7. Het is niet zo, zoals het weleens verklaard wordt: nu ben je wel in Zondag 7 terechtgekomen, maar niet in Zondag 23. Dit is in het geheel niet de bedoeling van de opstellers geweest. In Zondag 7 wordt dit stuk als leerstuk verkondigd. Maar in Zondag 23 is het een persoonlijke vraag. Hebt gij nu de bate ervan? Dus de uitwerking en de toepassing is wel enigszins anders. Wat het stuk aangaat, wordt in Zondag 7 dadelijk geleerd, dat ik in Christus rechtvaardig voor God ben. Dat is de rechtvaardiging door het geloof."
(...)
"Het heeft wel enige verwarring gesticht voor degenen die lezen in de werken van de godzalige Comrie van Woubrugge, wanneer deze handelt over de vier trappen der rechtvaardiging. Er zijn er die verklaren dat er in de rechtvaardiging trappen zijn. Er zijn geen trappen tót de genade, dat is remonstrants, maar er zijn naar de mate des geloofs wél trappen ín de genade. Comrie sprak over de rechtvaardiging van eeuwigheid, de rechtvaardiging bij de opstanding van Christus, de rechtvaardiging bij de inplanting van het nieuwe leven en de rechtvaardiging in de vierschaar der consciëntie. Dit heeft wel enige verwarring gesticht. Dus dan zou het gaan van het één op het ander, en dan zouden er ook trappen zijn in de rechtvaardiging. Dit is gans en al tegen Gods Woord en dat heeft Comrie nooit zo bedoeld en gewild. Wie dat in Comrie leest, die verstaat Comrie niet. Want Comrie heeft tegen de antinomianen den tegen hebreïsten en de hattemisten getuigd dat er een rechtvaardiging moet zijn in de tijd.
Comrie wil tot de goddeloze, die veronderstelt dat ge van eeuwigheid gerechtvaardigd zijt, zeggen dat deze daad ook in de tijd moet geschieden. Daarom is er in de tijd ook een rechtvaardiging nodig. Vandaar dat onze ouden en voornamelijk dr. Owen spraken over de rechtvaardiging voor het geloof, zoals het in het wezen Gods is. Maar ook de rechtvaardiging door het geloof en dát is hier de bedoeling in Zondag 23. De rechtvaardiging door het geloof in de volheid de tijds, in het uur der minne.
Comrie getuigde ook tegen de remonstranten. Bedenk het wel, er is een rechtvaardiging van eeuwigheid in het wezen Gods, in de borgstelling in Christus. Toen heeft Christus dat rantsoen op Zich genomen, om dat in de volheid des tijds te betalen en aan de gerechtigheid Gods genoeg te doen. Comrie bedoelt niets anders dan de eeuwige raad der rechtvaardiging, de rechtvaardiging van eeuwigheid."
JCRyle
Berichten: 2287
Lid geworden op: 29 mei 2017, 13:08

Re: Daarvan zegt...

Bericht door JCRyle »

eilander schreef:Ds. C. Smits in de verklaring van de Catechismus, zondag 23 (pag. 344 van mijn uitgave, Den Hertog 1996):
"Als we aan Zondag 23 zijn toegekomen, dan grijpt de onderwijzer terug naar Zondag 7. Ik heb al meer gezegd: eigenlijk wordt in Zondag 23 precies hetzelfde geleerd als in Zondag 7. Het is niet zo, zoals het weleens verklaard wordt: nu ben je wel in Zondag 7 terechtgekomen, maar niet in Zondag 23. Dit is in het geheel niet de bedoeling van de opstellers geweest. In Zondag 7 wordt dit stuk als leerstuk verkondigd. Maar in Zondag 23 is het een persoonlijke vraag. Hebt gij nu de bate ervan? Dus de uitwerking en de toepassing is wel enigszins anders. Wat het stuk aangaat, wordt in Zondag 7 dadelijk geleerd, dat ik in Christus rechtvaardig voor God ben. Dat is de rechtvaardiging door het geloof."
(...)
"Het heeft wel enige verwarring gesticht voor degenen die lezen in de werken van de godzalige Comrie van Woubrugge, wanneer deze handelt over de vier trappen der rechtvaardiging. Er zijn er die verklaren dat er in de rechtvaardiging trappen zijn. Er zijn geen trappen tót de genade, dat is remonstrants, maar er zijn naar de mate des geloofs wél trappen ín de genade. Comrie sprak over de rechtvaardiging van eeuwigheid, de rechtvaardiging bij de opstanding van Christus, de rechtvaardiging bij de inplanting van het nieuwe leven en de rechtvaardiging in de vierschaar der consciëntie. Dit heeft wel enige verwarring gesticht. Dus dan zou het gaan van het één op het ander, en dan zouden er ook trappen zijn in de rechtvaardiging. Dit is gans en al tegen Gods Woord en dat heeft Comrie nooit zo bedoeld en gewild. Wie dat in Comrie leest, die verstaat Comrie niet. Want Comrie heeft tegen de antinomianen den tegen hebreïsten en de hattemisten getuigd dat er een rechtvaardiging moet zijn in de tijd.
Comrie wil tot de goddeloze, die veronderstelt dat ge van eeuwigheid gerechtvaardigd zijt, zeggen dat deze daad ook in de tijd moet geschieden. Daarom is er in de tijd ook een rechtvaardiging nodig. Vandaar dat onze ouden en voornamelijk dr. Owen spraken over de rechtvaardiging voor het geloof, zoals het in het wezen Gods is. Maar ook de rechtvaardiging door het geloof en dát is hier de bedoeling in Zondag 23. De rechtvaardiging door het geloof in de volheid de tijds, in het uur der minne.
Comrie getuigde ook tegen de remonstranten. Bedenk het wel, er is een rechtvaardiging van eeuwigheid in het wezen Gods, in de borgstelling in Christus. Toen heeft Christus dat rantsoen op Zich genomen, om dat in de volheid des tijds te betalen en aan de gerechtigheid Gods genoeg te doen. Comrie bedoelt niets anders dan de eeuwige raad der rechtvaardiging, de rechtvaardiging van eeuwigheid."
Gezonde woorden, zoals ik Ds. Smits ook ken.
heusden-op
Verbannen
Berichten: 221
Lid geworden op: 24 mar 2018, 18:50

Re: Daarvan zegt...

Bericht door heusden-op »

"Een prediker, machtig in de Schriften, met veel dogmatische kennis en oefening in het geestelijke leven." Ds. J. T. Doornenbal over ds. Teunis Dorresteijn, laatstelijk predikant van de gereformeerde gemeente in Nederland te Opheusden.
dam-leer
Info-feitenkenner
Verbannen
Berichten: 33
Lid geworden op: 04 apr 2018, 11:48

Re: Daarvan zegt...

Bericht door Info-feitenkenner »

"Men ziet ook zo geen uitstekendheid onder de christenen. O! een christen is wat zonderling, en de Gereformeerde Kerk moet bestaan uit mensen, in welke de Heere door het geloof woonde (Éf. 3 : 17). De Heere moest onder ons gezien worden. (...) Men zal mij lichtelijk tegenwerpen: wel, is dan de Heere niet te Sion? Is haar Koning niet bij haar (Jer. 8 : 19)? Wij hebben immers meer licht dan die van het pausdom? Doch tegen zulk volk zeg ik, dat dit waar is, maar dat verzwaart onze ellende schrikkelijk; want licht te hebben en Gods Geest te missen, is een groot oordeel. En ik mag zeggen, dat de Gereformeerde Kerk een Babel der Babelen is, duizendmaal erger dan die van het pausdom, van wege het licht dat zij heeft en niet recht gebruikt."

Citaat van Jodocus van Lodensteyn (1620-1677) uit een preek over Hoséa 9 : 12.
-DIA-
Berichten: 32685
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Daarvan zegt...

Bericht door -DIA- »

In het begin van dit topic heb ik wat geciteerd van ds. I. Kievit. (1887-1954)
Weer staat er een zeer lezenswaardig artikel van hem in De Saambinder. Over "Het Evangelie is niet naar de mens". Voor wie De Saambinder leest zeker aanbevolen. Van het overtypen ben ik een beetje moe geworden.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Gebruikersavatar
Jeremiah
Berichten: 1471
Lid geworden op: 25 mar 2016, 12:43

Re: Daarvan zegt...

Bericht door Jeremiah »

-DIA- schreef:In het begin van dit topic heb ik wat geciteerd van ds. I. Kievit. (1887-1954)
Weer staat er een zeer lezenswaardig artikel van hem in De Saambinder. Over "Het Evangelie is niet naar de mens". Voor wie De Saambinder leest zeker aanbevolen. Van het overtypen ben ik een beetje moe geworden.
Gelezen! Erg lezenswaardig (zoals alles van ds. Kievit lezenswaardig is) Ik heb deze tekst altijd te eenzijdig opgevat realiseerde ik me.
Plaats reactie