Ik geloof niet dat je (uitwendig) tot het verbond behoort als allebei je ouders of partner ongelovig is. Er is dan ook geen grond om kinderen te dopen.Tiberius schreef:Klopt.mayflower schreef:Oke, dat begrijp ik (volgens de kinderdoop theologie), maar dan ga ik er toch vanuit dat er sprake is van een tweevoudige vorm van geheiligd zijn (uiterlijk binnen de gemeenschap van de kerk, en innerlijk door de wedergeboorte) ?memento schreef: Binnen main-stream calvinisme, die kinderen door de doop in de gemeente ingelijfd ziet, past de doop hier prima bij. Hier wordt de gemeente in haar geheel aangesproken, als zijnde in het verbond (geheiligd).
Op grond van 1 Korinthe 10 sprak Calvijn van verschillende trappen van verkiezing. Niet alle daarvan zijn zaligmakend.
Je mag dus over het erf van het verbond praten, maar dat erf is niet het lidmaatschap van een kerkverband, of het fysiek aanwezig zijn binnen de Gemeente. Dat erf ontstaat alleen door een ouder of partner die wezenlijk in het verbond komt (inwendig).
1Cor 7 : 14 Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd door den man; want anders waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig.
Kinderen die zich niet tot God bekeren worden verbondsbrekers. De volgende generatie zijn niet meer op het verbondserf.
Hebr 10 : 29 Hoeveel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig geacht worden, die den Zoon van God vertreden heeft, en het bloed des testaments onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was, en den Geest der genade smaadheid heeft aangedaan?
Als mensen van ongelovige ouders tot geloof komen, treden ze wezenlijk in het verbond. Hun partner en evt. kinderen dienen daarbij gedoopt te worden omdat ze op het erf van het verbond komen. Ze zijn geheiligd. Dit is een heel bijzonder groot voorrecht.
Hand. 16 : 15 En als zij gedoopt was, en haar huis,
1 Kor. 1 : 16 Doch ik heb ook het huisgezin van Stefanus gedoopt; voorts weet ik niet, of ik iemand anders gedoopt heb.
Het huis omvat alle gezinsleden. Zie 1Sam1 :21 Elkana toog op met zijn ganse huis, terwijl Hanna thuisbleef. Daar zijn dus ongetwijfeld zijn kinderen mee bedoeld.
Hnd 2:39 Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal.
Met het woord 'toe roepen' wordt specifiek de geroepen mens bedoeld. Niet het hele nageslacht.
In die zin wordt Gods zegen tot in het duizendste geslacht gegeven.