Standen in het genadeleven

Gebruikersavatar
Pim
Berichten: 4033
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42
Locatie: Zuid-Holland
Contacteer:

Standen in het genadeleven

Bericht door Pim »

Een mooi stuk van ds Pieters in de OSW:

Standen
Artikel over de ‘standen’ en het bijbelboek Ruth

Ds. W. Pieters, Om Sions Wil, juni 2005

"Ik word (opnieuw) behoorlijk geschud. Misschien wilt u het wat uitleggen? Pasgeleden hoorde ik twee preken. Eén over Leviticus 14, de reiniging van de melaatsen. En één over Jozua 20, de vrijsteden. In Leviticus 14 staat dat na de eerste reiniging de melaatse nog niet helemaal rein was, en dat er dan een tweede reiniging moest volgen. Volgens de prediker het beeld van de zondaar die door het geloof op Christus heeft mogen zien, maar dan nog niet geheel gereinigd is. In Numeri 20 verklaarde de prediker de vrijstad als een beeld van Christus. Degene die daarin de toevlucht genomen had, was nog niet echt veilig, maar moest eerst nog voor het gericht komen om vrijgesproken te worden als hij het echt niet expres gedaan had, en was pas echt vrij na de dood van de hogepriester. Dit werd ook verklaard als een beeld van de standen in het genadeleven. Nu zit ik met de grote vraag: Is het dan tóch echt bijbels dat een ziel die de toevlucht heeft mogen nemen tot de Heere Jezus, nog niet, of nog niet helemaal, gered is? Dan denk ik ook aan de twee voorbijgangen uit Ezechiël 16 vers 6 en 8: "Toen Ik bij u voorbijging, zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zei tot u in uw bloed: Leef; ja, Ik zei tot u in uw bloed: Leef! Toen Ik nu bij u voorbijging, zag Ik u, en ziet, uw tijd was de tijd der minne; zo breidde Ik Mijn vleugel over u uit, en dekte uw naaktheid; ja, Ik zwoer u, en kwam met u in een verbond, spreekt de Heere HEERE en gij werdt de Mijne."

Het is nog niet zo eenvoudig om geestelijke leiding te geven, net zo min als het eenvoudig is om de Schrift altijd recht te verstaan. In het bijzonder de Oudtestamentische Schrift. Hoe moeten we dingen op Christus toepassen? En hoe moeten en mogen we dingen zien en uitleggen als betrekking hebbend op het geestelijke leven? Hebben de wetten in Leviticus ons nog wat te zeggen? Ja. Wat dan? Heel in het algemeen kunnen we het waarschijnlijk gauw eens worden: het gaat God bij melaatsheid om een teken van zonde, en het gaat bij de reiniging van die melaatste om een teken van zonde-uitdelging. Maar gaan we van stap tot stap de wetgeving na, dan blijkt het nog niet zo eenvoudig te zijn om precies te weten hoe elke afzonderlijke handeling wel of niet mag of moet worden toegepast.

Zo is het ook met de vrijsteden. Dat de vrijsteden te maken hebben met en een afbeelding zijn van Gods verlossend handelen in Christus, is waarschijnlijk niet veel omstreden. Maar hoe en wat precies, is zaak van voortgaande discussie.

Precies zo geldt het ook wat betreft profetieën. Hebben die een letterlijke betekenis, of zijn die symbolisch / figuurlijk en geestelijk bedoeld?

Laten we met het laatste beginnen. In Ezechiël 16 beschrijft de profeet hoe Gods verhouding tot het volk van Juda was en andersom. In beeldspraak wordt dit beschreven. Dat deze beeldspraak niet letterlijk mag worden uitgelegd, is iedereen mee eens, maar hoe dan de geestelijke bedoeling mag worden toegepast op ons, hier en nu, is niet zo helder. Het is maar net wat iedere prediker erin ziet. Maar of hij het ook bij het rechte eind heeft, kan niet uit deze Oudtestamentische stoffen worden geconcludeerd. Dat moet gegrond worden op klare Schriftbewijzen, waarvan dan een voorbeeld kan worden gezien in deze wetgevingen en profetieën.

Kan (en zo ja, hoe dan) de wetgeving met betrekking tot de vrijsteden in alles worden toegepast op de toestand van Gods kinderen? Denk aan de noodzakelijke dood van de Hogepriester. De achtervolgde mocht in de vrijstad wonen, was daar veilig, maar hij mocht niet naar zijn huis en bezittingen terugkeren, voordat de hogepriester gestorven was. Stierf de hogepriester dan mocht de onschuldige doodslager de vrijstad verlaten. Hoe moet je dit nu op Christus en op Gods volk toepassen?

En ten aanzien van de melaatsen: wanneer iemand zo totaal melaats was dat zijn huid geheel en al wit was geworden, hoefde hij niet meer te worden gereinigd, maar werd hij zonder meer rein verklaard. Al weer geldt: hoe moet dit worden toegepast op de geestelijke melaatsheid? Matthew Henry schrijft: "Als mensen openhartig hun zonden belijden en ze niet verbergen dan is er geen gevaar in vergelijking met het gevaar van hen die hun zonden bedekken. Sommigen leiden hier uit af, dat er meer hoop is voor openlijke zondaars dan voor schijnheiligen. Tollenaren en hoeren zijn voor schriftgeleerden en Farizeeën het koninkrijk der hemelen binnengegaan. In een zeker opzicht is het plotselinge uitbreken van hartstochten, hoewel erg genoeg, niet zo gevaarlijk als verborgen boosaardigheid. Anderen trekken er de lering uit dat, zo wij onszelf oordelen wij niet geoordeeld zullen worden; als wij zien en erkennen dat er geen gezondheid in ons is, niets geheel is in ons vlees vanwege de zonde, dan zullen wij genade vinden in de ogen des Heeren."

Drie verschillende lessen. Welke is nu de goede? Of zijn ze alledrie fout? Of juist alledrie goed? Wanneer iemand uit deze symbolische wetgevingen de gevolgtrekking maakt: iemand kan door het geloof op Christus zien en toch nog niet rein, niet gered, zijn, dan moet hij de waarheid van deze bewering gronden op klare Schriftplaatsen. Kan hij dat niet, dan mag hij deze gevolgtrekking niet als Woord des Heeren in het midden der gemeente verkondigen. Hij kan zich schromelijk vergissen. En in deze aangelegenheid is een vergissing dikwijls niet zonder grote gevolgen.

Wanneer ik de Schrift recht versta, dan leert de hele Schrift ons deze twee dingen: alle geestelijke leven kent groei, opwas, van kind naar volwassene; én alle geestelijke leven is in wezen één, namelijk in Christus alles of niets.

Daarom is het niet zo eenvoudig om op de vraag van de briefschrijver te antwoorden. Aan de ene kant blijkt uit de Schrift dat Gods kinderen meestal niet alles op ene dag leren, maar een levenslange leerschool doorlopen. Aan de andere kant mag ook zeker worden gesteld: door het geloof in Christus? Dan eeuwig veilig!

Hoe moeilijk het is om dingen recht te verklaren wil ik aan een voorbeeld duidelijk maken. Cham was met zijn vader en twee broers en hun vier echtgenoten in de ark. De ark is beeld van Christus. In de ark zijn = in Christus zijn. Was de spottende Cham dan toch ook behouden? Of was hij eerst wel behouden, maar later toch verloren (zoals de remonstrant hieruit zou kunnen concluderen)? Of andersom: kan iemand in de geestelijke Ark, Jezus Christus, zijn en toch uiteindelijk verloren gaan? Deze vragen zijn niet ter zake, omdat we de vergissing maken dat de Ark direct op Christus van toepassing is, en dat het komen tot en het zijn in de ark direct toepasbaar zouden zijn op het geloven in Christus en het zalig worden.

Zeker kunnen we in de bouw van de ark en alles wat ermee te maken had, een afbeelding zien van Christus en Gods volk dat door het geloof in Christus schuilt tegen Gods toorn. Maar hoe ieder afzonderlijk deeltje van de afbeelding wel of niet mag worden toegepast op het afgebeelde, dat is niet zo duidelijk.

Wanneer we het op andere, heldere en ondubbelzinnige Schriftplaatsen kunnen gronden, dat iemand die door het geloof in Christus is, niet zeker en voor eeuwig behouden wordt, dan kunnen we in de geschiedenis van de ark een treffende afbeelding zien van deze "waarheid". Maar zonder heldere schriftplaatsen kunnen we deze conclusie niet trekken uit de geschiedenis van de ark.

Wij varen veilig wanneer we ons houden aan onze gereformeerde belijdenisgeschriften waarin we in artikel 21 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis onder andere dit lezen: "Wij geloven dat Jezus Christus een eeuwige Hogepriester is, met eedzwering, naar de ordening van Melchizédek, en dat Hij Zichzelf in onze naam voor Zijn Vader gesteld heeft om Zijn toorn te stillen met volle genoegdoening, Zichzelf opofferende aan het hout des kruises, en vergietende Zijn dierbaar bloed tot reiniging van onze zonden, zoals de profeten hadden voorzegd. Want er is geschreven dat de straf die ons de vrede aanbrengt, op de Zoon van God was, en dat door Zijn striemen ons genezing is geworden; Hij ter slachting geleid is als een lam; met de misdadigers is gerekend; en als een kwaaddoener is veroordeeld door Pontius Pilatus, hoewel hij Hem onschuldig verklaard had. Zo heeft Hij dan teruggegeven, wat Hij niet geroofd had, en heeft geleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen; en dat zowel in Zijn lichaam als in Zijn ziel, gevoelende de verschrikkelijke straf, die onze zonden verdiend hadden, zodat Zijn zweet werd als druppels bloed, op de aarde aflopende. Hij heeft geroepen: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?", en heeft dit alles geleden tot vergeving van onze zonden. Daarom zeggen wij wel terecht met Paulus, dat wij niet anders weten dan Jezus Christus, en Die gekruisigd; wij achten alle dingen voor drek, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus onze Heere; wij vinden allerlei vertroosting in Zijn wonden, en hebben niet nodig enig ander middel te zoeken of uit te denken om ons met God te verzoenen, dan alleen deze enige offerande, eenmaal geschied, waardoor de gelovigen in eeuwigheid volmaakt worden. Dit is ook de oorzaak, waarom Hij door de engel Gods genoemd is Jezus, dat is Zaligmaker, omdat Hij Zijn volk zalig zou maken van hun zonden." En meteen sluit artikel 22 daar op aan: "Wij geloven, dat - om ware kennis van deze grote verborgenheid te bekomen - de Heilige Geest in onze harten ontsteekt een oprecht geloof, hetwelk Jezus Christus met al Zijn verdiensten omhelst, Hem eigen maakt, en niets anders meer buiten Hem zoekt. Want het moet noodzakelijk volgen, òf dat niet al wat tot onze zaligheid nodig is, in Jezus Christus is; òf, als het alles in Hem is, dat degene die Jezus Christus door het geloof bezit, zijn hele zaligheid heeft. Nu, dat men zou zeggen dat Christus niet genoeg is, maar dat er nog behalve Hem iets meer toe behoeft, was een al te ongeschikte godslastering; want daaruit zou volgen dat Christus maar een halve Zaligmaker was. Daarom zeggen wij terecht met Paulus dat wij door het geloof alleen, of door het geloof zonder de werken gerechtvaardigd worden. Maar wij verstaan niet dat het, om eigenlijk te spreken, het geloof zelf is, dat ons rechtvaardigt; want het is maar een instrument, waarmee wij Christus, onze Rechtvaardigheid, omhelzen. Maar Jezus Christus, ons toerekenende al Zijn verdiensten en zo veel heilige werken, die Hij voor ons en in onze plaats heeft gedaan, is onze Rechtvaardigheid; en het geloof is een instrument, dat ons met Hem in de gemeenschap van al Zijn goederen houdt; die, de onze geworden zijnde, ons meer dan genoegzaam zijn tot vrijspreking van onze zonden."

Is dit heldere taal of niet? Ik lees hier niets over allerlei standen. Al wordt niet ontkend dat er opwas in de genade is; maar niet dat je de helft van Gods gunst kunt hebben en toch nog niet alles …

Omhelsde u, omhels ik nu, de Heere Jezus Christus in liefdevolle hoogachting en onwrikbaar vertrouwen? Dan moeten wij nog een hele hoop leren, afleren en aanleren; en toch: dan zijn we NU volkomen gered!!

Ruth

"In de geschiedenis van Ruth liggen toch standen verklaard?", zo merkt een lezer op. Wat zijn "standen"? Op de weg van het Christelijke geloof wordt met het woord "stand" een fase aangeduid. Het Christenleven is namelijk niet altijd hetzelfde. Er is verschil tussen een beginnend geloof en een volwassen geloof. Er is, anders gezegd, opwas. Denk aan de woorden van de Heere Jezus in Markus 4 vers 28: "De aarde brengt vanzelf vruchten voort: eerst het kruid, daarna de aar, daarna het volle koren in de aar."

Nu is de vraag of het boekje Ruth ook verschillende fasen van het Christenleven weergeeft. Ik denk dat we bij Naomi’s schoondochter, Ruth, zeker mogen spreken van een opwas in de genade. Waar het begin van het nieuwe leven bij deze heidin gelegen is, weten we niet. Maar de eerste keer dat het openbaar komt, in ieder geval voor ons, en misschien ook wel voor Naomi, is in hoofdstuk 1 vers 16, waar zij de goede keuze mag doen, waar ze immers tegen haar schoonmoeder zegt dat zij het volk Israël nu ook kiest tot haar volk; en dat zij de God van Naomi ook tot haar eigen God kiest.

In hoofdstuk 2 vers 12 leren we uit de woorden van Boaz dat Ruth geloofstoevlucht nam onder de vleugels van Israëls God, Die haar daar genadig voor zal belonen. Hierover merkt Matthew Henry op: "Haar sterke genegenheid voor het burgerschap Israëls, waaraan zij door haar geboorte vreemd was, was zo’n werk van Gods genade in haar, dat het voorzeker gekroond zal worden met een volle beloning door Hem, onder Wiens vleugelen zij gekomen was, om toevlucht te nemen. Zij die door het geloof onder de vleugelen van de Goddelijke genade komen, kunnen zich verzekerd houden van een volle beloning voor dit hun doen."

Verder lezen we over het geestelijk-innerlijke leven van deze godzalige Moabietische niets meer. Dus kunnen we er ook niets meer over zeggen.

De vraagsteller zal echter bedoelen dat Ruth een soort allegorie of typologie is. Twee moeilijke woorden. Van "allegorie" spreken we als iets een andere betekenis heeft dan het op eerste gezicht lijkt. Als het boekje Ruth een allegorie zou zijn, dan kun je dit boekje een gelijkenis noemen. Zoals de gelijkenis van de verloren zoon. Het gaat daarin immers niet letterlijk over varkens of over een ring aan zijn hand. Deze dingen zijn een soort tekening met ANDERE, en wel geestelijke, betekenis. In het boekje Ruth, als allegorie gelezen, zou dan het huwelijk tussen Boaz en Ruth betekenen: de geloofsvereniging tussen Christus en Zijn volk.

Maar het boekje Ruth is geen allegorie, het is geschiedenis. En dus kunnen we niet zeggen dat het huwelijk tussen Boaz en Ruth een andere betekenis heeft dan "gewoon" dat deze gewezen heidin nu introuwt in het voorgeslacht van koning David en, vooral, Koning Jezus.

In het woord "typologie" herkent u een woord dat we nogal eens gebruiken: typen. Op een typemachine (of computer) zie je op elke knop van het toetsenbord een teken. Druk je een knop in, dan komt het overeenkomende teken op het papier (of het computerscherm). Zo is het nu ook bij het woord "typologie". We spreken namelijk van typologie wanneer iemand uit het Oude Testament het type of de afbeelding is van de Heere Jezus en van Zijn kerk. Zo kun je Ruth zien als afbeelding van de Christen en Boaz als afbeelding van Christus. Wanneer we de geschiedenis van Ruth zo lezen, kun je onderscheid maken tussen haar nog niet getrouwd zijn, en haar getrouwde staat. Breng je dat over op Christus en de ziel, dan kun je zeggen: zoals Ruth aan Boaz werd gehuwd, zo wordt de ziel door het geloof aan Christus verbonden.

Het grote punt is nu: mogen we de geschiedenis van deze Moabietische opvatten als een typologie? En indien we zeggen "ja", wat is dan wel en wat is dan niet over te dragen op Christus en Zijn bruidskerk? En wat betekent elk facet? Hier liggen heel wat voetangels en klemmen. Zeker is dat een type in het Oude Testament niet de uitleg van het Nieuwe Testament bepaalt, maar net andersom, dat de vervulling van de afbeelding bepaalt hoe de afbeelding moet worden verklaard.

Om nu standen in het boekje Ruth te ontdekken, moeten we de geestelijke bedoeling kunnen terugvinden in het Nieuwe Testament, om vervolgens te kunnen zeggen: zoals het geestelijk toegaat, zo zien we het ook in Ruth en Boaz.

Daarom, de vraag "zijn er standen in het geestelijk leven?" kan niet positief met "ja" worden beantwoord op grond van het boekje Ruth. Als we op grond van duidelijke Schriftplaatsen "ja" zeggen op de gestelde vraag, dan kunnen we (misschien) enige van deze standen ook afgebeeld vinden in het boekje Ruth.

In sommiger preken nu voltrekt er zich een soms heel verward en bizar iets. Allegorie en typologie worden ineengevoegd, en zo worden er geestelijke belevenissen in een persoon gelegd. Dan wordt in het geval van Ruth gezegd: toen Ruth op de akker van Boaz begon te werken, kende ze Boaz nog niet! En men bedoelt dat voor Ruth zelf de ontmoeting met Boaz en later het huwelijk met hem een geestelijke wasdom heeft betekend. Alsof Boaz Christus Zelf was. Op zijn hoogst is Boaz een afbeelding van Christus. En dat is hij! Maar uit de weg van Gods voorzienigheid geestelijke gevolgtrekkingen op Ruth toepassen, kunnen en mogen we niet.

Ik weet dat hier tegengestelde gedachten en preek-praktijken zijn. Een mij geliefd prediker, als ds. Joh. van der Poel uit Ede, heeft een serie preken over het boekje Ruth gehouden en al de dingen daarin ten toon gespreid, waarvan ik overtuigd ben dat het ongegrond is. Daarmee is het zakelijk nog niet af te keuren, maar in ieder geval niet op de Godsopenbaring in het boekje Ruth te gronden. Zakelijk moeten we allerlei allegorische en typologische "verklaringen" van Ruth en haar aren rapen en haar huwelijksaanzoek en haar gehuwd worden en wat er al meer is, beoordelen op duidelijke, ondubbelzinnige Schriftplaatsen.

Misschien denkt iemand: wat blijft er bij zo’n opvatting dan nog te preken over uit het boekje Ruth? Misschien niet zoveel als u denkt, misschien meer dan u denkt, maar misschien ook vooral ánders dan u denkt. Al de geschiedenissen van het Oude, zowel als van het Nieuwe Testament, openbaren ons Wie God is. In het boekje Ruth maakt God Zich onder andere bekend als de wonderlijke Bestuurder van alle gebeurtenissen. Verder schittert de ontferming van God door, Die deze heidin een plaatsje geeft in de stamboom van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus.

Ik eindig met de inleiding op de verklaring van het boekje Ruth van de hand van ds. Kohlbrugge: "Eindelijk komt toch alles goed terecht, indien maar de Heere God in genade met ons is, en ons leert ons aan niets anders te houden dan aan Zijn Woord en aan Zijn barmhartigheid. Wel gaat het ons nooit zó, als wij ons hadden voorgesteld, ook al ging het ons in de aanvang zó goed, dat wij meenden, zo zal het ook blijven! Maar onze wegen zijn niet Gods wegen, en onze gedachten zijn niet Zijn gedachten. Wanneer het in de hemel goed gaat, gaat het hier beneden scheef, in de hemel gaat het ten leven, hier beneden schijnt het ten dode te gaan!

Maar Eén leeft er, en Die heeft alles gedaan, en Die doet alles; en wat Hij doet, dat doet Hij om Zijns Naams wil, opdat Zijn Naam verheerlijkt zij. De duivel is en blijft een leugenaar, maar de Heere is waarachtig, en wat Hij belooft, dat houdt Hij gewis! Hij tuchtigt echter iedere zoon die Hij aanneemt, en het zal met ons gaan, niet zoals wij het ons voorgesteld hebben, maar zoals God wil, omdat wij niet beoordelen kunnen wat voor ons heilzaam en zaligend is; dat weet God alleen. Wij moeten door de diepte heen, maar zo zeker als Christus uit de doden is opgestaan, zo zeker zal Hij de Zijnen niet begeven noch verlaten, maar Hij zal ze met Zich uit de diepte op doen komen; zo zeker als Hij gezalfd is zal Hij ook de Zijnen zalven met vreugde en zaligheid!

Wat Hij heeft gedaan in Zijn regering, dat is geschied opdat Hij bekend zou worden als de waarachtige David, als de enige God en Heiland, Die met goederen vervult hen die het zichtbare niet aanmerken, maar zich vasthouden aan het onzichtbare en niets anders zoeken dan het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid."
Hartelijke groet,

Pim.

Het is vandaag een dag van Goede Boodschap. PrekenWeb.nl
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

Pfff, twas ff doorlezen, maar ik ben het met hem eens.
Gebruikersavatar
Miscanthus
Berichten: 5306
Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
Locatie: Heuvelrug

Bericht door Miscanthus »

Heldere en nuchtere man, die Pieters. :)
Zeeuw

Bericht door Zeeuw »

Bijzonder helder artikel! Van harte mee eens.
Zeeuw

Bericht door Zeeuw »

Bijzonder helder artikel! Van harte mee eens.
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Bericht door memento »

Helemaal mee eens!
limosa

Bericht door limosa »

Ja, ik kan me in het artikel van ds. Pieters wel vinden. De vragen die daar gesteld worden laten ook weer zien wat een verwarring die hele standen-prediking veroorzaakt.
Gebruikersavatar
vlinder
Berichten: 5474
Lid geworden op: 22 nov 2004, 18:19

Bericht door vlinder »

Als ik hem heb gelezen zal ik het er ook wel mee eens zijn :bu .

Als ik tijd heb, ga ik het wel lezen hoor:!
Een lepel vol vriendelijkheid helpt de ander om de waarheid te slikken.
Matthijs
Berichten: 2050
Lid geworden op: 07 okt 2002, 21:03

Bericht door Matthijs »

Oorspronkelijk gepost door vlinder
Als ik hem heb gelezen zal ik het er ook wel mee eens zijn :bu .

Als ik tijd heb, ga ik het wel lezen hoor:!
je leest de OSW toch zeker wel? Daar stond ie namelijk ook in.
Liever Turks dan Paaps
timo

Bericht door timo »

Is dit heldere taal of niet? Ik lees hier niets over allerlei standen. Al wordt niet ontkend dat er opwas in de genade is; maar niet dat je de helft van Gods gunst kunt hebben en toch nog niet alles …

De Theologie van de standen in de genade leven leert ons niet altans zo is hij niet bedoelt door o.a Ds Kersten, Ds Moerkerken(vorig jaar in de saambinder) Als men spreekt over standen in het genade leven is dit geen route die iedereen loopt maarherkenings punten in het geetelijke leven. daarnaast is het zo dat ik wannee ontvang je het gehele genade/ gunst van God? Alle gave en weldaden die we ontvangen liggen bij Christus wast en niet bij de mens.
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

Om vervolgens elders weer te zeggen dat ze wel een volgorde kennen, namelijk die van ellende-verlossing-dankbaarheid, waarbij elke trap weer op te splitsen is in deelpunten.

Ik heb een boekje van ds Moerkerken thuis liggen en wil al 2 jaar een grafisch weergeven wat hij leert in dat boekje.

[edit]
ds Moerkerken is een predikant, dan zetten we meestal ds voor hun naam of anders vdm erachter! :)
[/edit]

[Aangepast op 27/6/05 door Pim]
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

Ow ja, sorry Pim, ik was vergeten dat de dominees een speciale status hebben. Dat was ook wat Jezus zei: Geen broeder staat boven zijn broeder, behalve de dominee.
Gebruikersavatar
Gian
Berichten: 6325
Lid geworden op: 27 nov 2004, 21:24

Bericht door Gian »

huh...

ik weet niet eens wat vdm betekend...:stu
waar hebben we het nou eigenlijk over....
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangwekkend deel het elimineren van traditioneel-theologische en hermeneutische contradicties.
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

Oorspronkelijk gepost door Gian
huh...

ik weet niet eens wat vdm betekend...:stu
waar hebben we het nou eigenlijk over....
Het staat voor iets latijns dat weer vertaald kan worden door: "Door God gezonden/gegeven" geloof ik.
Dathenum

Bericht door Dathenum »

VDM = Verbi Divini Minister, bedienaar van het Goddelijke Woord.
Plaats reactie