Geloof

HersteldHervormd
Berichten: 5987
Lid geworden op: 29 jun 2019, 21:20

Geloof

Bericht door HersteldHervormd »

Vanaf wanneer mag je spreken van geloof?
Ik denk dat een belangrijke vraag is en vele verschillende visies teweeg brengt.

Ik denk zelf dat er geloof is als de mens gelooft en overtuigd is dat Christus voor hem/haar aan het kruis is gegaan. Want jezelf leren kennen is eigenlijk een vrucht van de wet. En mij is altijd geleerd dat de wet dood is.

Maar ik vind het wel een moeilijk onderwerp.
Dankbaarheid is de moeder van alle deugden.
mail: broederhh@gmail.com
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Geloof

Bericht door -DIA- »

Het wezen van het geloof zien we verwoord in Zondag 7 van onze Heidelberger Catechismus.
Vr. Wat is een waar geloof?
Antw. Een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis,
waardoor ik alles voor waarachtig houd wat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft,
maar ook een vast vertrouwen,
hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie in mijn hart werkt,
dat niet alleen anderen,
maar ook mij vergeving der zonden,
eeuwige gerechtigheid en zaligheid
van God geschonken is,
uit louter genade,
alleen om der verdienste van Christus wil.

Eigenlijk moeten we dan de genoemde punten stuk voor stuk behandelen.
Ook wart onze belijdenis zegt over de wedergeboorte, en wat het verschil is tussen een tijd- wondergeloof en wat het zaligmakende geloof inhoudt. Want wat we veel opmerken is dat men een historisch geloof niet onderscheidt van het ware zaligmakende geloof.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Mannetje
Berichten: 7692
Lid geworden op: 23 mei 2014, 09:54
Locatie: Tholen

Re: Geloof

Bericht door Mannetje »

Ik citeer graag Wilhelmus a Brakel:

Hoofstuk 31
XIII. Zo iemand mij vraagt: waaraan bij* zijn eerste begin van wedergeboorte zal kennen?
Ik antwoord: van de eerste daad des geloofs.
Vraagt men verder: wanneer men de eerste daad des geloofs oefent, en of men de tijd niet moet of kan weten?
Ik antwoord: men behoeft die tijd niet te weten, en men kan hem ook niet vast weten. Begint men van de eerste heftige overtuiging, men had toen, naar alle waarschijnlijkheid, het geloof nog niet; begint men het geloof van de eerste daad des geloofs, die men met bewustzijn en bijzondere hartelijk¬heid deed, zo rekent men te laat, want naar alle waarschijn¬lijkheid had men het geloof al te voren; zodat ik acht, dat men de nette tijd van het begin des geloofs en der weder¬geboorte niet of zeer zelden weten kan. Ook is het niet nodig zulks te weten, 't is genoeg, als men op goede gronden uit het Woord Gods en uit goede kennis van zijn hart en daden besluiten kan, dat men gelooft en wedergeboren is, waarvan wij in het vervolg zullen spreken.

*ik denk dat hier iets anders moet staan
-
Susanna
Berichten: 1061
Lid geworden op: 21 jul 2020, 21:01

Re: Geloof

Bericht door Susanna »

De protestantse hervormers erkenden dat bijbels geloof drie essentiële aspecten heeft: notitia, assensus en fiducia .

Notitia. Notitia verwijst naar de inhoud van het geloof, of de dingen die we geloven. We stellen ons vertrouwen in iets, of beter gezegd, in Iemand. Om te kunnen geloven, moeten we iets weten over die persoon, de Heere Jezus Christus.

Assensus. Dit is "overeenstemming", het is onze overtuiging dat de inhoud van ons geloof waar is. U kunt het christelijk geloof kennen en toch geloven dat het niet waar is. Echt geloof zegt dat de inhoud - de notitia die door de Heilige Schrift wordt onderwezen - waar is.

Fiducia. Fiducia verwijst naar persoonlijk vertrouwen. De inhoud van het christelijk geloof kennen en geloven is niet voldoende, want zelfs demonen kunnen dat doen ( Jakobus 2:19 ). Geloof is alleen effectief als men, wetende over en instemmend met de beweringen van Jezus, persoonlijk op Hem vertrouwt voor redding.

Het komt overeen met wat @DIA deelt.
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Geloof

Bericht door -DIA- »

De eerste 17 artikelen van de Dordtse Leerregels, hoofdstuk 3.

Van des mensen verdorvenheid en bekering tot God, en de manier van deze

1. De mens is van den beginne naar het beeld Gods geschapen, versierd in zijn verstand met ware en zalige kennis van zijn Schepper en van andere geestelijke dingen; in zijn wil en hart met gerechtigheid; in al zijn genegenheden met zuiverheid; en is overzulks geheel heilig geweest. Maar door het ingeven des duivels, en zijn vrijen wil van God
afwijkende, heeft hij zichzelven van deze uitnemende gaven beroofd, en heeft daarentegen in de plaats van die over zich gehaald blindheid, schrikkelijke duisternis, ijdelheid en verkeerdheid des oordeels in zijn verstand; boosheid, wederspannigheid en hardigheid in zijn wil en hart; mitsgaders ook onzuiverheid in al zijn genegenheden.

2. Zodanig als nu de mens geweest is na den val, zodanige kinderen heeft hij ook voortgebracht, namelijk hij, verdorven zijnde, verdorvene; alzo dat de verdorvenheid, naar Gods rechtvaardig oordeel, van Adam op al zijn nakomelingen , uitgenomen alleen Christus, gekomen is, niet door navolging, gelijk eertijds de Pelagianen gedreven hebben, maar door voortplanting der verdorven natuur.

3. Overzulks zo worden alle mensen in zonde ontvangen, en als kinderen des toorns geboren, onbekwaam tot enig zaligmakend goed, geneigd tot kwaad, dood in zonden en slaven der zonde. En willen en kunnen tot God niet wederkeren, noch hun verdorven natuur verbeteren, noch zichzelven tot de verbetering daarvan schikken, zonder de genade des wederbarenden Heiligen Geestes.

4. Wel is waar dat na den val in den mens enig licht der natuur nog overgebleven is, waardoor hij behoudt enige kennis van God, van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tussen hetgeen betamelijk en onbetamelijk is, en ook betoont enige betrachting tot de deugd en tot uiterlijke tucht. Maar zo ver is het vandaar, dat de mens door dit licht der natuur zou kunnen komen tot de zaligmakende kennis Gods, en zich tot Hem bekeren, dat hij ook in natuurlijke en burgerlijke zaken dit licht niet recht gebruikt; ja veel meer het, hoedanig het ook zij, op onderscheiden wijze geheel bezoedelt en in ongerechtigheid ten onder houdt; en dewijl hij dit doet, zo wordt hem alle verontschuldiging voor God benomen.

5. Gelijk het met het licht der natuur toegaat, zo gaat het ook in dezen toe met de wet der tien geboden, van God door Mozes den Joden in het bijzonder gegeven. Want nademaal deze de grootheid der zonde wel ontdekt en den mens meer en meer van zijn schuld overtuigt, doch het herstellingsmiddel daartegen niet aanwijst, noch enige krachten toebrengt om uit deze ellendigheid te kunnen geraken, en omdat zij alzo, door het vlees krachteloos geworden zijnde, den overtreder onder den vloek blijven laat, zo kan de mens daardoor de zaligmakende genade niet verkrijgen.

6. Hetgeen dan noch het licht der natuur noch de wet doen kan, dat doet God door de kracht des Heiligen Geestes, en door het woord of de bediening der verzoening, welke is het Evangelie van den Messias, waardoor het God behaagd heeft de gelovige mensen, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament, zalig te maken.

7. Deze verborgenheid van Zijn wil heeft God in het Oude Testament aan weinigen ontdekt, doch in het Nieuwe Testament, het onderscheid der volken nu weggenomen zijnde, heeft Hij haar aan meer mensen geopenbaard. Van welke onderscheiden uitdeling de oorzaak niet moet gesteld worden in de waardigheid van het ene volk boven het andere, of in het beter gebruik van het licht der natuur, maar in het gans vrije welbehagen en de onverdiende liefde Gods; waarom ook diegenen, wien buiten, ja tegen alle verdiensten zo groot een genade geschiedt, haar met een nederig en dankbaar hart moeten erkennen, maar in de anderen, wien deze genade niet geschiedt, moeten zij met den apostel de gestrengheid en rechtvaardigheid van Gods oordelen aanbidden en die geenszins curieuslijk onderzoeken.

8. Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen. Want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen, die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven.

9. Dat er velen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie, noch in Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, Die door het Evangelie roept, en Zelf ook dien Hij roept onderscheiden gaven mededeelt; maar in degenen, die geroepen worden; van dewelken sommigen, zorgeloos zijnde, het woord des levens niet aannemen; anderen nemen het wel aan, maar niet in het binnenste huns harten, en daarom is het, dat zij, na een kortstondige blijdschap van het tijdgeloof, wederom terugwijken; anderen verstikken het zaad des Woords door de doornen der zorgvuldigheden en wellusten der wereld, en brengen geen vruchten voort; hetwelk onze Zaligmaker leert in de gelijkenis van het zaad , Matth. 13,.

10. Maar dat anderen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, komen en bekeerd worden, dat moet men den mens niet toeschrijven, alsof hij zichzelven door zijn vrijen wil zou onderscheiden van anderen, die met even grote of genoegzame genade tot het geloof en de bekering voorzien zijn , hetwelk de hovaardige ketterij van Pelagius stelt,; maar men moet het Gode toeschrijven, Die, gelijk Hij de Zijnen van eeuwigheid uitverkoren heeft in Christus, alzo ook dezelfden in den tijd krachtiglijk roept, met het geloof en de bekering begiftigt, en uit de macht der duisternis verlost zijnde, tot het Rijks Zijns Zoons overbrengt, opdat zij zouden verkondigen de deugden Desgenen, Die hen uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, en opdat zij niet in zichzelven, maar in den Heere zouden roemen, gelijk de apostolische schriften telkens getuigen.

11. Voorts, wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekering in hen werkt, zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn; maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking van denzelfden wederbarenden Geest; Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen.

12. En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt. En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden. Maar het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrift , die van den Auteur van deze werking is ingegeven,, in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.

13 De wijze van deze werking kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomenlijk begrijpen; ondertussen stellen zij zich daarin gerust, dat zij weten en gevoelen, dat zij door deze genade Gods met het hart geloven, en hun Zaligmaker liefhebben.

14 Zo is dan het geloof een gave Gods; niet omdat het aan den vrijen wil des mensen van God wordt aangeboden, maar omdat het den mens metterdaad wordt medegedeeld, ingegeven en ingestort; ook niet daarom, dat God alleen de macht om te geloven zou geven, en daarna de toestemming of het daadwerkelijk geloven van den vrijen wil des mensen verwachten; maar omdat Hij, Die daar werkt het willen en het werken, ja alles werkt in allen, in den mens teweegbrengt beide, den wil om te geloven en het geloof zelf.

15 Deze genade is God aan niemand schuldig; want wat zou Hij schuldig zijn dengenen, die Hem niets eerst geven kan, opdat het hem vergolden worde? Ja, wat zou God dien schuldig zijn, die van zichzelven niet anders heeft dan zonde en leugen? Diegene dan, die deze genade ontvangt, die is Gode alleen daarvoor eeuwige dankbaarheid schuldig, en dankt Hem ook daarvoor; diegene, die deze genade niet ontvangt, die acht ook deze geestelijke dingen gans niet en behaagt zichzelven in het zijne; of, zorgeloos zijnde, roemt hij ijdellijk dat hij heeft hetgeen hij niet heeft. Voorts, van diegenen die hun geloof uiterlijk belijden en hun leven beteren, moet men naar het voorbeeld der apostelen het beste oordelen en spreken; want het binnenste des harten is ons onbekend. En wat aangaat anderen, die nog niet geroepen zijn, voor dezulken moet men God bidden, Die de dingen die niet zijn, roept alsof zij waren; en wij moeten ons geenszins tegenover hen verhovaardigen, alsof wij onszelven uitgezonderd hadden.

16. Doch gelijk de mens door den val niet heeft opgehouden een mens te zijn, begiftigd met verstand en wil, en gelijk de zonde, die het ganse menselijk geslacht heeft doordrongen, de natuur des mensen niet heeft weggenomen, maar verdorven en geestelijker wijze gedood; alzo werkt ook deze Goddelijke genade der wedergeboorte in de mensen niet als in stokken en blokken, en vernietigt den wil en zijn eigenschappen niet, en dwingt dien niet met geweld zijns ondanks, maar maakt hem geestelijk levend, heelt hem, verbetert hem, en buigt hem tegelijk lieflijk en krachtiglijk; alzo dat, waar de wederspannigheid en tegenstand des vleses tevoren ten enenmale de overhand had, daar nu een gewillige en oprechte gehoorzaamheid des Geestes de overhand begint te krijgen; waarin de waarachtige en geestelijke wederoprichting en vrijheid van onzen wil gelegen is. En tenware dat die wonderbaarlijke Werkmeester alles goeds in dezer voege met ons handelde, de mens zou ganselijk geen hoop hebben van uit den val te kunnen opstaan door zijn vrijen wil, waardoor hij zichzelven toen hij nog stond, in het verderf heeft gestort.

17. Gelijk ook die almachtige werking Gods, waardoor Hij dit ons natuurlijk leven voortbrengt en onderhoudt, niet uitsluit, maar vereist het gebruik der middelen, door welke God naar Zijn oneindige wijsheid en goedheid deze Zijn kracht heeft willen uitoefenen; alzo is het ook dat de voormelde bovennatuurlijke werking Gods, waardoor Hij ons wederbaart, geenszins uitsluit noch omstoot het gebruik des Evangelies, hetwelk de wijze God tot een zaad der wedergeboorte en spijze der ziel verordineerd heeft. Daarom dan, gelijk de apostelen en de leraars die hen zijn gevolgd, van deze genade Gods het volk godzaliglijk hebben onderricht, Hem ter eer, en tot nederdrukking van allen hoogmoed des mensen, en ondertussen nochtans niet hebben nagelaten, hen door heilige vermaningen des Evangelies te houden onder de oefening des Woords, der Sacramenten en kerkelijke tucht; alzo moet het ook nu verre vandaar zijn, dat diegenen, die anderen in de gemeente leren, of die geleerd worden, zich zouden vermeten God te verzoeken door het scheiden dier dingen, die God naar Zijn welbehagen heeft gewild dat te zamen gevoegd zouden blijven. Want door de vermaningen wordt de genade medegedeeld; en hoe vaardiger wij ons ambt doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad Gods, Die in ons werkt, en Zijn werk gaat dan allerbest voort. Welken God alleen toekomt, zo vanwege de middelen, als vanwege de zaligmakende vrucht en kracht daarvan, alle heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Valcke
Berichten: 7605
Lid geworden op: 31 aug 2018, 17:55

Re: Geloof

Bericht door Valcke »

Uit de Westminster Kleine Catechismus nog dit:
30 Vraag: Hoe past de Heilige Geest ons de verlossing toe,
die Christus verworven heeft?
Antwoord: De Heilige Geest past ons de verlossing toe,
die Christus verworven heeft,
door in onze krachtdadige (= inwendige) roeping
het geloof in ons te werken,
en daardoor ons met Christus te verenigen.

86 Vraag: Wat is het geloof in Jezus Christus?
Antwoord: Het geloof in Jezus Christus is een zaligmakende genade,
waardoor wij Hem,
zoals Hij ons in het Evangelie wordt aangeboden,
tot zaligheid
ontvangen en aannemen
en op Hem alleen rusten.

31 Vraag: Wat is de krachtdadige (= inwendige) roeping?
Antwoord: De krachtdadige roeping is het werk van Gods Geest,
waardoor Hij,
ons overtuigende van onze zonde en ellende,
verlichtende ons verstand in de kennis van Christus,
en vernieuwende onze wil,
ons overreedt en in staat stelt
om Jezus Christus,
ons in het Evangelie vrijelijk aangeboden,
te omhelzen.
Met minder dan dit geloof en deze roeping kan een mens het niet doen.
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Geloof

Bericht door -DIA- »

Valcke schreef:Uit de Westminster Kleine Catechismus nog dit:
30 Vraag: Hoe past de Heilige Geest ons de verlossing toe,
die Christus verworven heeft?
Antwoord: De Heilige Geest past ons de verlossing toe,
die Christus verworven heeft,
door in onze krachtdadige (= inwendige) roeping
het geloof in ons te werken,
en daardoor ons met Christus te verenigen.

86 Vraag: Wat is het geloof in Jezus Christus?
Antwoord: Het geloof in Jezus Christus is een zaligmakende genade,
waardoor wij Hem,
zoals Hij ons in het Evangelie wordt aangeboden,
tot zaligheid
ontvangen en aannemen
en op Hem alleen rusten.

31 Vraag: Wat is de krachtdadige (= inwendige) roeping?
Antwoord: De krachtdadige roeping is het werk van Gods Geest,
waardoor Hij,
ons overtuigende van onze zonde en ellende,
verlichtende ons verstand in de kennis van Christus,
en vernieuwende onze wil,
ons overreedt en in staat stelt
om Jezus Christus,
ons in het Evangelie vrijelijk aangeboden,
te omhelzen.
Met minder dan dit geloof en deze roeping kan een mens het niet doen.
Dat is in feite hetzelfde als Zondag 7 ons leert.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
Valcke
Berichten: 7605
Lid geworden op: 31 aug 2018, 17:55

Re: Geloof

Bericht door Valcke »

-DIA- schreef:
Valcke schreef:Uit de Westminster Kleine Catechismus nog dit:
30 Vraag: Hoe past de Heilige Geest ons de verlossing toe,
die Christus verworven heeft?
Antwoord: De Heilige Geest past ons de verlossing toe,
die Christus verworven heeft,
door in onze krachtdadige (= inwendige) roeping
het geloof in ons te werken,
en daardoor ons met Christus te verenigen.

86 Vraag: Wat is het geloof in Jezus Christus?
Antwoord: Het geloof in Jezus Christus is een zaligmakende genade,
waardoor wij Hem,
zoals Hij ons in het Evangelie wordt aangeboden,
tot zaligheid
ontvangen en aannemen
en op Hem alleen rusten.

31 Vraag: Wat is de krachtdadige (= inwendige) roeping?
Antwoord: De krachtdadige roeping is het werk van Gods Geest,
waardoor Hij,
ons overtuigende van onze zonde en ellende,
verlichtende ons verstand in de kennis van Christus,
en vernieuwende onze wil,
ons overreedt en in staat stelt
om Jezus Christus,
ons in het Evangelie vrijelijk aangeboden,
te omhelzen.
Met minder dan dit geloof en deze roeping kan een mens het niet doen.
Dat is in feite hetzelfde als Zondag 7 ons leert.
Dat is waar. Maar zondag 7 wordt vaak verkeerd uitgelegd. Sommigen zeggen dat zondag 7 een beschrijving geeft van een geloof van verzekerdheid en niet van het wezen van het geloof. Anderen zeggen juist het tegenovergestelde en leren dat zondag 7 leert dat iedere gelovige te allen tijde van zijn staat verzekerd is. (Geen van beide is echter juist.)

In de Westminster Catechismus worden dit soort uitersten vermeden en komt men (meen ik) tot de kern, namelijk dat het geloof een zaligmakende genade is waardoor degene die gelooft Christus tot zaligheid aanneemt en op Hem rust, zoals Hij in het Evangelie wordt aangeboden. Dit aannemen van en rusten op Christus zijn de wezenlijke geloofsdaden en onmisbaar; zonder dit kan niet gesproken worden van een zaligmakend geloof, ongeacht of er veel of weinig verzekering is.
Karlstad1970
Verbannen
Berichten: 196
Lid geworden op: 11 mei 2021, 09:51

Re: Geloof

Bericht door Karlstad1970 »

Valcke schreef:
-DIA- schreef:
Valcke schreef:Uit de Westminster Kleine Catechismus nog dit:
30 Vraag: Hoe past de Heilige Geest ons de verlossing toe,
die Christus verworven heeft?
Antwoord: De Heilige Geest past ons de verlossing toe,
die Christus verworven heeft,
door in onze krachtdadige (= inwendige) roeping
het geloof in ons te werken,
en daardoor ons met Christus te verenigen.

86 Vraag: Wat is het geloof in Jezus Christus?
Antwoord: Het geloof in Jezus Christus is een zaligmakende genade,
waardoor wij Hem,
zoals Hij ons in het Evangelie wordt aangeboden,
tot zaligheid
ontvangen en aannemen
en op Hem alleen rusten.

31 Vraag: Wat is de krachtdadige (= inwendige) roeping?
Antwoord: De krachtdadige roeping is het werk van Gods Geest,
waardoor Hij,
ons overtuigende van onze zonde en ellende,
verlichtende ons verstand in de kennis van Christus,
en vernieuwende onze wil,
ons overreedt en in staat stelt
om Jezus Christus,
ons in het Evangelie vrijelijk aangeboden,
te omhelzen.
Met minder dan dit geloof en deze roeping kan een mens het niet doen.
Dat is in feite hetzelfde als Zondag 7 ons leert.
Dat is waar. Maar zondag 7 wordt vaak verkeerd uitgelegd. Sommigen zeggen dat zondag 7 een beschrijving geeft van een geloof van verzekerdheid en niet van het wezen van het geloof. Anderen zeggen juist het tegenovergestelde en leren dat zondag 7 leert dat iedere gelovige te allen tijde van zijn staat verzekerd is. (Geen van beide is echter juist.)

In de Westminster Catechismus worden dit soort uitersten vermeden en komt men (meen ik) tot de kern, namelijk dat het geloof een zaligmakende genade is waardoor degene die gelooft Christus tot zaligheid aanneemt en op Hem rust, zoals Hij in het Evangelie wordt aangeboden. Dit aannemen van en rusten op Christus zijn de wezenlijke geloofsdaden en onmisbaar; zonder dit kan niet gesproken worden van een zaligmakend geloof, ongeacht of er veel of weinig verzekering is.
De schrijver van zondag 7 is in zijn uitleg ( schatboek) heel duidelijk dat het hier over de zekerheid van het geloof gaat, de wedergeboorte.


Verzonden vanaf mijn iPhone met Tapatalk
Gebruikersavatar
Van Ewijk
Berichten: 1753
Lid geworden op: 01 apr 2015, 18:05

Re: Geloof

Bericht door Van Ewijk »

Citaten en verwijzingen te over.
Dat was ook te verwachten als antwoord op een vraag als deze.
Probeer maar eens een vaste definitie te vinden die de hele lading dekt voor zoiets abstracts en breed als geloof.
Wat de één geloof vind is voor de ander het net niet en verschillende uitleggen vullen elkaar aan of sluiten elkaar uit.

Mijn persoonlijke overtuiging haal ik uit het bijbelse voorbeeld van Abraham die rechtvaardig werd verklaard vanwege zijn geloof en de keren dat de Heere Jezus naar geloof verwijst in zijn contacten met hen die hem om hulp vroegen en die hij genas.
Kort en simpel gezegd, Als het de Heere welgevallig is hoe u gelooft is het goed.

Willen we een verkeerd voorbeeld van geloof moeten we naar (dat ene moment) van Mozes kijken toen hij in razernij op de rots sloeg.
Waarmee ik natuurlijk niet wil zeggen dat Mozes zijn hele leven dwaalde anders had God hem nog er tot profeet en overste van het volk van Israël aangesteld.
Laatst gewijzigd door Van Ewijk op 26 mei 2021, 18:59, 1 keer totaal gewijzigd.
''Niemand is armer dan hij die in tijden van nood zijn geloof verliest.''
Valcke
Berichten: 7605
Lid geworden op: 31 aug 2018, 17:55

Re: Geloof

Bericht door Valcke »

Karlstad1970 schreef:
Valcke schreef:
-DIA- schreef:Dat is in feite hetzelfde als Zondag 7 ons leert.
Dat is waar. Maar zondag 7 wordt vaak verkeerd uitgelegd. Sommigen zeggen dat zondag 7 een beschrijving geeft van een geloof van verzekerdheid en niet van het wezen van het geloof. Anderen zeggen juist het tegenovergestelde en leren dat zondag 7 leert dat iedere gelovige te allen tijde van zijn staat verzekerd is. (Geen van beide is echter juist.)

In de Westminster Catechismus worden dit soort uitersten vermeden en komt men (meen ik) tot de kern, namelijk dat het geloof een zaligmakende genade is waardoor degene die gelooft Christus tot zaligheid aanneemt en op Hem rust, zoals Hij in het Evangelie wordt aangeboden. Dit aannemen van en rusten op Christus zijn de wezenlijke geloofsdaden en onmisbaar; zonder dit kan niet gesproken worden van een zaligmakend geloof, ongeacht of er veel of weinig verzekering is.
De schrijver van zondag 7 is in zijn uitleg ( schatboek) heel duidelijk dat het hier over de zekerheid van het geloof gaat, de wedergeboorte.
Ja zeker is er zekerheid in het geloof. Deze zekerheid is gegrond op de vaste beloften van het Evangelie.
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Geloof

Bericht door -DIA- »

Valcke schreef:
-DIA- schreef: Dat is in feite hetzelfde als Zondag 7 ons leert.
Dat is waar. Maar zondag 7 wordt vaak verkeerd uitgelegd. Sommigen zeggen dat zondag 7 een beschrijving geeft van een geloof van verzekerdheid en niet van het wezen van het geloof. Anderen zeggen juist het tegenovergestelde en leren dat zondag 7 leert dat iedere gelovige te allen tijde van zijn staat verzekerd is. (Geen van beide is echter juist.)

In de Westminster Catechismus worden dit soort uitersten vermeden en komt men (meen ik) tot de kern, namelijk dat het geloof een zaligmakende genade is waardoor degene die gelooft Christus tot zaligheid aanneemt en op Hem rust, zoals Hij in het Evangelie wordt aangeboden. Dit aannemen van en rusten op Christus zijn de wezenlijke geloofsdaden en onmisbaar; zonder dit kan niet gesproken worden van een zaligmakend geloof, ongeacht of er veel of weinig verzekering is.
We hebben altijd zo, en nooit anders geleerd. Zondag is immers het wezen,
het-daadwerkelijk-zijn van het ingeplante geloof.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
-DIA-
Berichten: 32701
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Geloof

Bericht door -DIA- »

Om misverstaan te voorkomen, een actuele en veelvoorkomend misvatting werd al in 1963 gesignaleerd in De Wachter Sions. Het is belangrijk te weten waar we over spreken, ook als die term van aanbod-van-genade weer eens om de hoek komt kijken.

Ik citeer ds. Mallan in DWS van 19-02-1965:
EEN VREEMDE COMBINATIE CHRISTUS HEBBEN EN TOCH VERLOREN GAAN.
In het Geref. Weekblad, Kerstnummer 1964, ons door bevriende hand onder het oog gekomen, lezen we onder het hoofd: Kerstfeestvieren en toch verloren gaan iets, dat onze aandacht trok. Daar spreekt de schrijver van het artikel over een algemene schenking en een bijzondere schenking van Christus in de prediking. Een vreemde combinatie Kerstfeest vieren en dus Christus hebben, en toch verloren gaan. Hem dus weer verliezen. Alsof allen die kerstfeest vieren Hem hebben alleen al met dat Kerstfeest vieren, en Hem toch ook weer kwijt raken. Wat is dat een raar spel met woorden, want hoevelen vieren niet Kerstfeest en zijn en blijven daarmee verloren, komen voor eeuwig om.
De wereld viert ook al Kerstfeest, maar doet het op haar manier waar niets goeds voor God inzit. Maar de schrijver gaat verder en wil, dat ongeloof gelijk is aan niet-aannemen van Christus. En dat niet-aannemen van Christus zou dan zijn een verwerpen van een aanbieding van Christus, en die aanbieding van Christus zou dan weer plaatsvinden in de prediking van een welmenend algemeen aanbod van genade aan allen. Daar zou de prediking mee moeten beginnen. De prediking zou inhoud moeten hebben volgens die voorstelling: Hoorders in de prediking wordt Christus u allen aangeboden. Ge hebt allen recht op Hem, neem Hem dan nu ook voetstoots aan met geloof, en ge zult zalig worden, en als ge dat niet doet dan gaat ge verloren. Ge hebt al recht op Hem, en als ge Hem nu ook aanneemt, dan bezit ge Hem ook. Maar men kan Hem ook weer verliezen. Neen, dan spreken de Dordtse Leerregels toch gelukkig andere taal. Die zeggen in D.L.I. par. 15, dat zij, die niet zalig worden maar voor eeuwig omkomen, niet alleen om het geloof, maar ook om alle andere zonden, ter verklaring van Gods gerechtigheid voor eeuwig gestraft zullen worden.
Maar de schrijver is nog mis ook. Want het is niet waar, dat het ongeloof zich alleen betrekt op de verwerping van Christus. Het voorwerp van het geloof is breder. Zie maar eens naar de Catechismus. Daar is het voorwerp van het geloof de ganse H. Schrift, Wet en Evangelie, of wil men met de Catechismus de 12 artikelen des geloofs, nader gezegd de geloofsleer over de drie-eenheid Gods, zoals dat alles nader uitgestippeld wordt van Zondag 8 - 23. En daar is het ongeloof, zowel verwerping van de leer der schepping en voorzienigheid, en dus de leer der wet, zoals die voorafgaat aan het Evangelie als van de leer over Christus.
En zo valt heel zijn voorstelling om dat algemeen aanbod van genade tot grondslag van de prediking te leggen in duigen, als een tekort doen aan de volle waarheid Gods. Een halve bijbel neemt hij; maar een halve waarheid.
Gelukkig gaat onze Catechismus breder dan deze schrijver, die maar begint iedereen rechten op de hemel toe te kennen, die er in werkelijkheid niet voor allen zijn. En zo wordt maar op de mens aan gewerkt, terwijl de Heere de verheerlijking van Zijn eigen deugden beoogt. Hij beroept zich nog wel op Joh. 1 vers 12; zovelen Hem aangenomen hebben, en wil dan daar uit dat algemene aanbod afleiden, wat er toch feitelijk niet in zit. Ook zou Joh. 3 vers 16: Alzo lief heeft God de wereld, willen zeggen dat heel de mensenwereld Christus in zekere zin heeft, en dan met die geschonken Christus aan ze, verloren gaan. Maar daar kan de Remonstrant ook nog mee instemmen. De Heere zou dus alle mensen Christus geven, maar de meesten zouden die geschonken Christus weer kwijt raken, en dat door hun eigen schuld, omdat zij Hem niet hebben willen, God wil dus wel, maar zij willen niet, en zo raken ze alles wat ze al geschonken was weer kwijt.
Alsof de Heere niet zegt in Joh. 3 vers 27, door Johannes de Doper: Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven zij. Zo zegt de Heere Jezus ook in Joh. 6 vers 44: Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft hem trekke; en 1 Joh. 6 vers 47: omdat gij uit God niet zijt hoort gijlieden niet.
En ij in Joh. 10 vers 26 nog eens weer: Maar gijlieden gelooft niet, want gij zijt niet van Mijn schapen. Dus, omdat ze niet uit God zijn, en omdat ze niet tot het getal van de schapen behoren, daar niet onder zijn, horen ze niet, en krijgen ze niets. Dat is toch zo andere taal dan de de schrijver wil. Volgens hem, geeft God ze allen al schaapsrechten, begint Hij om ze aIs schapen te erkennen, maar ze moeten het blijven. Ze moeten zelf ook schaap willen zijn, want als ze dat niet willen, verliezen ze weer een recht om schaap te zijn van de kudde.
Ook moeten mensen, die met dat algemene, onvoorwaardelijke aanbod niet mee kunnen gaan het altijd maar weer ontgelden! En dat terwijl och ook Zondag 31 zo duidelijk leert, dat de prediking zowel uit- als insluit, dood en leven laat horen, de rechtvaardige het wel, maar ook e goddeloze het wee aankondigt, en de Heere Jezus zegt, dat Hij gezonden is om den armen het Evangelie te verkondigen, en te genezen de gebrokenen van hart. Luk. 4, 18, en in de Bergrede, Matth. 5, 3, de armen van geest zalig spreekt, en in Matth. 9, 12 en 13 zo echt zeer onderscheidend oordeelt, dat de zieken de geneesmeester pas nodig hebben; en Hij niet de rechtvaardigen in eigen oog, maar de zondaars, die het werkelijk zijn geworden in eigen oog door ontdekkende genade, tot bekering roept.
Ook komt hij met zijn algemene schenking in botsing met de leiding van de Catechismus, die in Zondag 5, de recht ontdekte zondaar nog wat ophoudt bij zijn ellendetoestand, en dus niets weten wil van zo'n algemeen aanbod en genadeschenking aan allen zonder onderscheid. Comrie zegt er van bij Zondag 5: Helaas! hoe weing wordt deze manier de-zondaar-bij-zijn-ellende-nog-wat-opgehouden, thans gevolgd, ra brengt de mensen tot Christus, eer zij zien, dat ze Hem nodig hebben, en waartoe zij Hem nodig hebben. Maar Comrie spreekt toch ook bij Zondag 7 van zo een algemene schenking en de schrijver beroept zich daartoe immers ook op Comrie. En dat vindt de schrijver toch zo prachtig. Daar meent hij mee op stap kunnen gaan. Maar Comrie zegt ook heel wat anders, zoals we straks zagen en verder onderwijst hij bij Zondag 2 o.a. dat velen schimpend zeggen van ons: Welke onnutte vertroosters die de mens in plaats van hem te vertroosten in volslagen wanhoop onderdompelen. Een hart, zo zegt hij daar wat verderop, dat zo hard is als een diamant, als keisteen of ijzer, al werd het in een volle oceaan van troost gelegd, zal geen enkele druppel troost naar zich trekken; maar als dat hart gekneusd wordt, en dit geschiedt door de kennis der ellende uit de wet, enz. En nog wat verderop zegt hij over de zielsontledigende leer van de Catechismus: De zondaar toch wordt hierin geheel uitgekleed; hij wordt de dood ingedompeld, want het vonnis des doods wordt over hem uitgesproken; hij is zinkende in bittere en ziel-doorgrievende aandoeningen over zijn rampzalige en doemwaardige toestand en juist wanneer hij zegt: Mijn hoop is van den Heere afgesneden, dan nog komt Jezus Christus, Die hem optrekt uit het modderig slijk en de diepe hel en opent voor hem het dal Achor tot een leur der hoop.
Dat is toch nog weer heel wat anders dan die 'algemene schenking en komt zeker overeen niet Zondag 31, waarin beleden wordt dat de 'onherborene door de prediking gewaarschuwd wordt. dat hij onder Gods vloek ligt, in plaats van hem rechten op de hemel toe te kermen. - En zo zal de combinatie: Christus hebben en toch verloren gaan niet zuiver gesteld zijn.
© -DIA- Laatst actief: 00 xxx 24??
KDD
Berichten: 1503
Lid geworden op: 17 okt 2020, 21:40

Re: Geloof

Bericht door KDD »

Ds. J. Nupoort schreef:
Maar wat zijn nu de geloofsdelen?
Dat zijn er drie.
1. De kennis.
2. De toestemming.
3. Het vertrouwen.

Waarin bestaat de geloofskennis?
Deze bestaat:
1. In een hebbelijk licht, door de Heilige Geest onstoken in het begenadigd gemoed, waardoor de ziel bekwaam is om de inhoud van het Goddelijke getuigenis naar de zin van Christus te verstaan. Dit wordt genoemd: verlichte ogen des verstands (Ef. 1:18).
2. In een werkzame oefening, waardoor de verlichte ziel de voorwerpen die haar door het Goddelijke getuigenis ontdekt zijn, tot voorwerpen van haar beschouwing stelt, om door een ernstig, aandachtig en bidden naspeuren van Gods getuigenis te komen tot een zielzaligende bevatting daarvan, in het Woord genoemd: een aanschouwen van Christus en van de heerlijkheid Gods (Joh. 6:40; 2 Kor. 3:18).

Waarin bestaat de toestemming?
Deze bestaat:
1. In een hebbelijke overreding van het begenadigd gemoed, door de Heilige Geest gewerkt, waardoor het, aangaande de waarheid van het Goddelijke getuigenis ten volle overtuigd, bekwaam is om het als waarachtig aan te nemen. Dit wordt in Gods Woord genoemd: het getuigenis in zichzelf hebben (1 Joh. 5:20).
2. In een dadelijke oefening, waardoor de gelovende ziel, met onderwerping van het verstand des vleses, de waarheid van het Goddelijke getuigenis eerbiedigt en met een geheiligde erkentenis omhelst. Dit wordt in Gods Woord genoemd: een erkentenis der waarheid (2 Tim. 2:255) en de genade Gods in waarheid erkennen (Kol. 1:6).

Waarin bestaat het vertrouwen?
Dat bestaat:
1. In een gemoedszekerheid, door de Heilige Geest in het begenadigde hart gewerkt, waardoor het voor zichzelf ontwijfelbare zekerheid heeft dat het Goddelijke getuigenis, als een getuigenis dat voor haar van het grootste belang is, haar persoonlijk raakt. Dit wordt in Gods Woord genoemd: een vaste grond (Heb. 1:1) en een volle verzekerheid des geloofs (Hebr. 10:22).
2. In een dadelijke werkzaamheid, waardoor de ziel zich het Goddelijke getuigenis, als tot haar gesproken eerbiedig en vrijmoedig toe-eigent, met een ootmoedig en blijmoedig daarop verlaten van zichzelf. Dit wordt in Gods Woord genoemd: een leunen op haar Liefste (Hoogl. 8:5), een steunen op zijn God (Jes. 50:10), een verlaten vanzichzelf op den Heere (Ps. 10:14), en een betrouwen op Hem (Ps. 31:10).

In welke van deze drie delen van het geloof bestaat het eigenlijke en ware wezen van het geloof?
Dat bestaat niet in het een of ander daarvan, maar in die drie dingen tezamen, zodat bij niemand het zaligend geloof is, als niet al deze drie dingen erin gevonden worden; en ook niet een van deze drie dingen bij iemand zijn, tenzij hij dat geloof waarlijk bezit. Dit is duidelijk uit het verband waarin deze drie dingen met elkaar gesteld worden (Ps. 9:12; Jes. 43:10; 2 Kor. 15:1,2; Kol. 1:4-6; enz.).

Is evenwel het enen deel net wezenlijker dan het andere?
Nee. Al deze drie geloofsdelen zijn in het geloof even wezenlijk, aangezien de ontbering van zowel het een als van het ander de ontbering van het gehele geloofswezen insluit.
Ditbenik
Inactief
Berichten: 3465
Lid geworden op: 25 feb 2011, 17:09

Re: Geloof

Bericht door Ditbenik »

-DIA- schreef:Om misverstaan te voorkomen, een actuele en veelvoorkomend misvatting werd al in 1963 gesignaleerd in De Wachter Sions. Het is belangrijk te weten waar we over spreken, ook als die term van aanbod-van-genade weer eens om de hoek komt kijken.

Ik citeer ds. Mallan in DWS van 19-02-1965:
EEN VREEMDE COMBINATIE CHRISTUS HEBBEN EN TOCH VERLOREN GAAN.
In het Geref. Weekblad, Kerstnummer 1964, ons door bevriende hand onder het oog gekomen, lezen we onder het hoofd: Kerstfeestvieren en toch verloren gaan iets, dat onze aandacht trok. Daar spreekt de schrijver van het artikel over een algemene schenking en een bijzondere schenking van Christus in de prediking. Een vreemde combinatie Kerstfeest vieren en dus Christus hebben, en toch verloren gaan. Hem dus weer verliezen. Alsof allen die kerstfeest vieren Hem hebben alleen al met dat Kerstfeest vieren, en Hem toch ook weer kwijt raken. Wat is dat een raar spel met woorden, want hoevelen vieren niet Kerstfeest en zijn en blijven daarmee verloren, komen voor eeuwig om.
De wereld viert ook al Kerstfeest, maar doet het op haar manier waar niets goeds voor God inzit. Maar de schrijver gaat verder en wil, dat ongeloof gelijk is aan niet-aannemen van Christus. En dat niet-aannemen van Christus zou dan zijn een verwerpen van een aanbieding van Christus, en die aanbieding van Christus zou dan weer plaatsvinden in de prediking van een welmenend algemeen aanbod van genade aan allen. Daar zou de prediking mee moeten beginnen. De prediking zou inhoud moeten hebben volgens die voorstelling: Hoorders in de prediking wordt Christus u allen aangeboden. Ge hebt allen recht op Hem, neem Hem dan nu ook voetstoots aan met geloof, en ge zult zalig worden, en als ge dat niet doet dan gaat ge verloren. Ge hebt al recht op Hem, en als ge Hem nu ook aanneemt, dan bezit ge Hem ook. Maar men kan Hem ook weer verliezen. Neen, dan spreken de Dordtse Leerregels toch gelukkig andere taal. Die zeggen in D.L.I. par. 15, dat zij, die niet zalig worden maar voor eeuwig omkomen, niet alleen om het geloof, maar ook om alle andere zonden, ter verklaring van Gods gerechtigheid voor eeuwig gestraft zullen worden.
Maar de schrijver is nog mis ook. Want het is niet waar, dat het ongeloof zich alleen betrekt op de verwerping van Christus. Het voorwerp van het geloof is breder. Zie maar eens naar de Catechismus. Daar is het voorwerp van het geloof de ganse H. Schrift, Wet en Evangelie, of wil men met de Catechismus de 12 artikelen des geloofs, nader gezegd de geloofsleer over de drie-eenheid Gods, zoals dat alles nader uitgestippeld wordt van Zondag 8 - 23. En daar is het ongeloof, zowel verwerping van de leer der schepping en voorzienigheid, en dus de leer der wet, zoals die voorafgaat aan het Evangelie als van de leer over Christus.
En zo valt heel zijn voorstelling om dat algemeen aanbod van genade tot grondslag van de prediking te leggen in duigen, als een tekort doen aan de volle waarheid Gods. Een halve bijbel neemt hij; maar een halve waarheid.
Gelukkig gaat onze Catechismus breder dan deze schrijver, die maar begint iedereen rechten op de hemel toe te kennen, die er in werkelijkheid niet voor allen zijn. En zo wordt maar op de mens aan gewerkt, terwijl de Heere de verheerlijking van Zijn eigen deugden beoogt. Hij beroept zich nog wel op Joh. 1 vers 12; zovelen Hem aangenomen hebben, en wil dan daar uit dat algemene aanbod afleiden, wat er toch feitelijk niet in zit. Ook zou Joh. 3 vers 16: Alzo lief heeft God de wereld, willen zeggen dat heel de mensenwereld Christus in zekere zin heeft, en dan met die geschonken Christus aan ze, verloren gaan. Maar daar kan de Remonstrant ook nog mee instemmen. De Heere zou dus alle mensen Christus geven, maar de meesten zouden die geschonken Christus weer kwijt raken, en dat door hun eigen schuld, omdat zij Hem niet hebben willen, God wil dus wel, maar zij willen niet, en zo raken ze alles wat ze al geschonken was weer kwijt.
Alsof de Heere niet zegt in Joh. 3 vers 27, door Johannes de Doper: Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven zij. Zo zegt de Heere Jezus ook in Joh. 6 vers 44: Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft hem trekke; en 1 Joh. 6 vers 47: omdat gij uit God niet zijt hoort gijlieden niet.
En ij in Joh. 10 vers 26 nog eens weer: Maar gijlieden gelooft niet, want gij zijt niet van Mijn schapen. Dus, omdat ze niet uit God zijn, en omdat ze niet tot het getal van de schapen behoren, daar niet onder zijn, horen ze niet, en krijgen ze niets. Dat is toch zo andere taal dan de de schrijver wil. Volgens hem, geeft God ze allen al schaapsrechten, begint Hij om ze aIs schapen te erkennen, maar ze moeten het blijven. Ze moeten zelf ook schaap willen zijn, want als ze dat niet willen, verliezen ze weer een recht om schaap te zijn van de kudde.
Ook moeten mensen, die met dat algemene, onvoorwaardelijke aanbod niet mee kunnen gaan het altijd maar weer ontgelden! En dat terwijl och ook Zondag 31 zo duidelijk leert, dat de prediking zowel uit- als insluit, dood en leven laat horen, de rechtvaardige het wel, maar ook e goddeloze het wee aankondigt, en de Heere Jezus zegt, dat Hij gezonden is om den armen het Evangelie te verkondigen, en te genezen de gebrokenen van hart. Luk. 4, 18, en in de Bergrede, Matth. 5, 3, de armen van geest zalig spreekt, en in Matth. 9, 12 en 13 zo echt zeer onderscheidend oordeelt, dat de zieken de geneesmeester pas nodig hebben; en Hij niet de rechtvaardigen in eigen oog, maar de zondaars, die het werkelijk zijn geworden in eigen oog door ontdekkende genade, tot bekering roept.
Ook komt hij met zijn algemene schenking in botsing met de leiding van de Catechismus, die in Zondag 5, de recht ontdekte zondaar nog wat ophoudt bij zijn ellendetoestand, en dus niets weten wil van zo'n algemeen aanbod en genadeschenking aan allen zonder onderscheid. Comrie zegt er van bij Zondag 5: Helaas! hoe weing wordt deze manier de-zondaar-bij-zijn-ellende-nog-wat-opgehouden, thans gevolgd, ra brengt de mensen tot Christus, eer zij zien, dat ze Hem nodig hebben, en waartoe zij Hem nodig hebben. Maar Comrie spreekt toch ook bij Zondag 7 van zo een algemene schenking en de schrijver beroept zich daartoe immers ook op Comrie. En dat vindt de schrijver toch zo prachtig. Daar meent hij mee op stap kunnen gaan. Maar Comrie zegt ook heel wat anders, zoals we straks zagen en verder onderwijst hij bij Zondag 2 o.a. dat velen schimpend zeggen van ons: Welke onnutte vertroosters die de mens in plaats van hem te vertroosten in volslagen wanhoop onderdompelen. Een hart, zo zegt hij daar wat verderop, dat zo hard is als een diamant, als keisteen of ijzer, al werd het in een volle oceaan van troost gelegd, zal geen enkele druppel troost naar zich trekken; maar als dat hart gekneusd wordt, en dit geschiedt door de kennis der ellende uit de wet, enz. En nog wat verderop zegt hij over de zielsontledigende leer van de Catechismus: De zondaar toch wordt hierin geheel uitgekleed; hij wordt de dood ingedompeld, want het vonnis des doods wordt over hem uitgesproken; hij is zinkende in bittere en ziel-doorgrievende aandoeningen over zijn rampzalige en doemwaardige toestand en juist wanneer hij zegt: Mijn hoop is van den Heere afgesneden, dan nog komt Jezus Christus, Die hem optrekt uit het modderig slijk en de diepe hel en opent voor hem het dal Achor tot een leur der hoop.
Dat is toch nog weer heel wat anders dan die 'algemene schenking en komt zeker overeen niet Zondag 31, waarin beleden wordt dat de 'onherborene door de prediking gewaarschuwd wordt. dat hij onder Gods vloek ligt, in plaats van hem rechten op de hemel toe te kermen. - En zo zal de combinatie: Christus hebben en toch verloren gaan niet zuiver gesteld zijn.
Dit artikel is niet zo zeer het signaleren van een misvatting maar een onjuiste weergave van het schrijven van ds Vroegindeweij. (zie https://bit.ly/3vpI05C). Deze wachtte lange tijd met een reactie maar die kwam wel. (Zie: https://bit.ly/3fnBIOk).
Plaats reactie