Joodse uitleg Efeze 1 (vh: Calvijnjaar: verkiezing)

Toeschouwer
Berichten: 951
Lid geworden op: 19 jul 2004, 22:47

Re: Calvijnjaar - „De verkiezing is een troostleer”

Bericht door Toeschouwer »

Ik heb jullie alleen maar een Joodse uitleg willen doorgeven.
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 23849
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Re: Calvijnjaar - „De verkiezing is een troostleer”

Bericht door refo »

Ik moet zeggen: toen ik gewezen werd op dat 'wij' en 'gij' in Efeze 1 heb ik het eens nauwkeurig gelezen. Het 'wij' zou je als pluralis maiestatis kunnen zien, maar Paulus noemt zich vaak 'ik' als hij het over zichzelf heeft. Wie is dus 'wij'? Niet Paulus + de lezer van de brief. Anders zou doorgaan in vers 13 met 'wij' logischer zijn. Hij springt steeds van 'wij' naar 'u' en weer terug. Blijkbaar is 'wij' niet hetzelfde als Paulus + de lezer. Anders zou de hele brief wij kunnen zijn. Wat de Efeziers hebben meegemaakt is in die lezing hetzelfde als wat Paulus heeft meegemaakt.

In de volgende hoofdstukken gaat het ook om een 'middelmuur' die gebroken is. Inderdaad zou 'wij' de gelovige joden kunnen zijn en 'gij' de gelovigen uit de heidenen.

In hoofdstuk 2 wordt af en toe 'gij' ingevoegd door de SV (cursief), maar dat zou dus evengoed 'wij' kunnen zijn.

't Is laat, dus ik ga er niet verder op in, maar het is een studie waard.
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Calvijnjaar - „De verkiezing is een troostleer”

Bericht door Afgewezen »

refo schreef:Ik moet zeggen: toen ik gewezen werd op dat 'wij' en 'gij' in Efeze 1 heb ik het eens nauwkeurig gelezen. Het 'wij' zou je als pluralis maiestatis kunnen zien, maar Paulus noemt zich vaak 'ik' als hij het over zichzelf heeft. Wie is dus 'wij'? Niet Paulus + de lezer van de brief. Anders zou doorgaan in vers 13 met 'wij' logischer zijn. Hij springt steeds van 'wij' naar 'u' en weer terug. Blijkbaar is 'wij' niet hetzelfde als Paulus + de lezer. Anders zou de hele brief wij kunnen zijn. Wat de Efeziers hebben meegemaakt is in die lezing hetzelfde als wat Paulus heeft meegemaakt.

In de volgende hoofdstukken gaat het ook om een 'middelmuur' die gebroken is. Inderdaad zou 'wij' de gelovige joden kunnen zijn en 'gij' de gelovigen uit de heidenen.

In hoofdstuk 2 wordt af en toe 'gij' ingevoegd door de SV (cursief), maar dat zou dus evengoed 'wij' kunnen zijn.

't Is laat, dus ik ga er niet verder op in, maar het is een studie waard.
Tja, en zo houden die chiliasten je wel aan het werk. Mij lijkt de verklaring van Zonderling afdoende.
Trouwens, hoe moeten we dan 1 Kor. 10:1-13 lezen?
Toeschouwer
Berichten: 951
Lid geworden op: 19 jul 2004, 22:47

Re: Calvijnjaar - „De verkiezing is een troostleer”

Bericht door Toeschouwer »

Tja, en zo houden die chiliasten je wel aan het werk. Mij lijkt de verklaring van Zonderling afdoende.
Volgens mij gebeurt zoiets in preken ook: de ene keer spreekt de dominee in de wij-vorm en de andere keer in de u-vorm. Daar gaan we toch ook niet allerlei diepzinnige betekenissen aan koppelen?
Wij kijken even verder in de brief, hfds. 2:1,2.
En u [heeft Hij mede levend gemaakt], daar gij dood waart door de misdaden en de zonden;
In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid;


Dat is eens voor altijd het Goddelijk oordeel over de ware toestand van de mens - hier bedoelt Paulus de heidenen; in vers 3 ook de Joden.
Tegelijk lezen we Gods oordeel over de aard en richting van de huidige loop der wereld. “Dood door de overtredingen en zonden”. Duidelijker kan zelfs God niet spreken. Met dit woord over alle nog zo fijnzinnig en indrukwekkend voor de dag komende natuurlijke religie een vernietigend oordeel uitgesproken. Tegelijk ook over de daaraan ten grondslag liggende waan, dat de mens van nature ‘het goede en het Goddelijke in zich zou hebben’, dat slechts aangewakkerd en ontwikkeld moet worden. Ontwikkel maar eens leven in een dode. Dus baten voor God de meest volmaakte en nauwgezette godsdienst en moreel niets, waar het de verwerving van Zijn gunst en van het leven betreft, mar het is noodzakelijk om uit de doden opgewekt te worden tot “nieuwheid des levens”in de Opgestane.

Vers 3: Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen;
Paulus spreekt hier tegen Joden en niet Joden. Hij bepleit voor zichzelf en de rest van het Joodse volk geen uitzonderingspositie. Datzelfde doet hij ook in Rom. 3:9, 19, 20, 23. Weliswaar bezit Israël aan nationale beloften en taken grote voorrechten boven de andere volken, maar wat natuurlijke bekwaamheid of door vrome godsdienstige oefeningen verworven werkzaamheid of waardigheid betreft, valt het onder hetzelfde oordeel, namelijk dood door overtredingen en zonden, van nature kinderen des toorns, evenals de anderen.
Binnen de Gemeente in de Messias Jezus geniet Israël alleen al om die eenvoudige reden geen enkel voorrecht. Dat wordt ons verteld door een man die een Hebreeër uit de Hebreeën, naar de ijver van de wet een Farizeeër was, met een vurige liefde tot zijn volk; en het geloof aan hun uiteindelijke terugkeer tot God en de vervulling van hun nationale roeping werd nooit uitgedoofd (Fil. 3:5-7; Rom. 1:5;10:1)

Vers 11: Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt;
Hier had gevoeglijk een nieuw hoofdstuk kunnen beginnen. Want hier gaat Paulus over op een nieuw onderwerp waarmee hij zich tot het eind van hoofdstuk 3 zal bezighouden. Hij spreekt hier over wat hij noemt ‘mijn’ evangelie, dat is het geheimenis der Gemeente, het lichaam van de Messias. In het plan van God met de mensheid bestaat tweeërlei volk, namelijk Joden en heidenen = niet Joden.
Deze twee worden in Gods Woord nooit door elkaar gegooid en wisselen nooit van rol. Het natuurlijke zaad van Abraham, dat is het uit 12 stammen bestaande volk Israël, heeft van God Zelf (reeds vóór Mozes) de besnijdenis aan het vlees als onderscheidingsteken ontvangen en heeft onder geen beding het recht om daarvan af te zien (1 Kor. 7:18).
Alleen met dit volk is God in een bepaalde verbondsverhouding getreden, zoals met geen ander tot op de huidige dag. Aan hen zijn de woorden Gods toevertrouwd (Rom. 3:2). Zij zijn het enige volk waarvan God zich als drager en doorgever van Zijn openbaringen aan de mensheid heeft bediend. Ook bevat de Nieuwtestamentische profetie op haar laatste bladzijden duidelijke aanwijzingen dat dit door God tussen Israël en de hele overige volkerenwereld gezette onderscheid ook in de toekomstige nieuwe wereldorde niet zal zijn opgeheven (Op. 21:12; 22:2).
De overige naties heten in de Bijbel eenvoudig heidenen, of volken, hetgeen niet een aanduiding van een bepaalde godsdienst inhoudt. Zelfs spreekt Paulus gelovigen in de Messias aan als “u, heidenen” in Rom. 11:13 en Efeze 3:1. Het onderscheidt blijft, want in Rom. 11:1 noemt Paulus zichzelf met nadruk: ‘Ik ben een Israëliet’.

Vers 12: Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld.
In dit vers wijst hij de gelovigen uit de heidenen op dit onderscheid tussen Joden en niet Joden. Men heeft dat in de christenheid al snel en met groot plezier vergeten en wordt er vandaag nog niet graag aan herinnerd. “Gij waart zonder de Messias”. Dat is het Joodse volk nooit geweest, want God heeft de Beloofde nooit weggenomen om Hem aan een ander volk in plaats van de Joden te geven; immers, ik ben daar als te vroeg wedergeborene het bewijs van.

‘Uitgesloten van het burgerrecht Israëls’.
God Zelf was koning in Jessurun = Israël, zegt Deut. 33:5.
Israël was de theocratie, d.w.z. het werkelijke historische koninkrijk Gods op aarde. Al haar nationale, sociale en godsdienstige ordeningen stammen uit de mond van de Heer. In zo’n verhouding als regent en rechter is God nooit tot enig ander volk getreden. Wel hebben volkeren, waar onder het Evangelie in meerdere of mindere mate ingang heeft gevonden, zich aangematigd om zich daarom <christelijke> volken te gaan noemen. Maar dat is een waan die bijzonder kwalijke vruchten heeft doen rijpen. Toch is er onder deze zogenaamde <christelijke> volken geen enkel, dat zijn politieke en sociale ordeningen en inrichtingen niet zelf heeft bepaald of door zijn heersers liet bepalen. Alles berust op pure eigen wil en eigen wijsheid, op scheppingen van de eigen geest en niet op die van God.

Vreemd aan de verbonden der belofte’.
Wel heeft God, toen Hij het verbond met Abraham, Zijn uitverkorene sloot, al aan de heidenen gedacht, want in hem, de eerste Jood Abraham, zouden alle geslachten van de aardbodem gezegend worden (Gen. 12:3). Maar dit is het kenmerkende van de hele Mozaïsche huishouding of bedeling, dat er tijdens haar hele duur onder alle volken maar één werkelijk bondsvolk was, waaraan de Heer zich onder ede tot bepaalde dingen had verplicht. Zo was en blijft Israël het eeuwig voortbestaan als volk gegarandeerd.

‘Zonder God in de wereld’.
Omdat echter de mens met een gerichtheid op God geschapen is, hebben volkeren zich afgoden en heren in menigte gemaakt. Dat is de reden dat de begrippen van heidenen en afgodendienaars elkaar in de praktijk van de grote volkerenwereld bijna volledig dekken.
Alleen Israël, het geringste en meest verachtelijke onder de volken, heeft een duidelijke, onbedrieglijke belofte van de enige ware en levende God ontvangen. De ganse heiden -wereld heeft bij al haar wijsheid God in Zijn wijsheid niet gekend. Want, zegt Paulus in 1 Kor. 1:21, daar de wereld in de wijsheid Gods door haar wijsheid God niet gekend heeft, heeft het Gode behaagd door de dwaasheid der prediking te redden hen, die geloven.

In vers 13 komt het "maar nu", dat bij leven en welzijn de volgende keer.
Gebruikersavatar
freek
Berichten: 5711
Lid geworden op: 24 nov 2005, 13:55

Re: Calvijnjaar - „De verkiezing is een troostleer”

Bericht door freek »

Ik vind het helemaal niet uit de lucht gegrepen, eerlijk gezegd. In de verklaring van Floor wordt deze mogelijkheid ook genoemd, ook al kiest hij er zelf uiteindelijk niet voor (als ik het me goed herinner). In ben benieuwd naar het vervolg, Toeschouwer.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Calvijnjaar - „De verkiezing is een troostleer”

Bericht door Afgewezen »

@Toeschouwer, ik had mijn post aangepast en verwees naar 1 Kor. 10:1-13.
Hoe moeten we dat dan lezen?
Probleem met die hele uitleg in je post, dat er heel veel bij gespeculeerd wordt, het is waarheid en fantasie ineengestrengeld. Ik heb eigenlijk niet zo heel veel zin om al die knopen te ontrafelen. Het is ook een speciale discussietechniek: overspoel je opponent met zó veel informatie dat er bijna geen beginnen aan is om het te weerleggen.
In elk geval: Niemand zal ontkennen dat Israël Gods volk was en dat de heidenen er pas later bij zijn gekomen, dat de Joden dus een bevoorrechte positie hadden. Daar hoef je niet zo'n ingewikkelde verklaring voor te geven.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Joodse uitleg Efeze 1 (vh: Calvijnjaar: verkiezing)

Bericht door Afgewezen »

Enfin, ik kan het natuurlijk toch niet laten.
Vers 3: Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen;
Paulus spreekt hier tegen Joden en niet Joden. Hij bepleit voor zichzelf en de rest van het Joodse volk geen uitzonderingspositie. Datzelfde doet hij ook in Rom. 3:9, 19, 20, 23. Weliswaar bezit Israël aan nationale beloften en taken grote voorrechten boven de andere volken, maar wat natuurlijke bekwaamheid of door vrome godsdienstige oefeningen verworven werkzaamheid of waardigheid betreft, valt het onder hetzelfde oordeel, namelijk dood door overtredingen en zonden, van nature kinderen des toorns, evenals de anderen.
Binnen de Gemeente in de Messias Jezus geniet Israël alleen al om die eenvoudige reden geen enkel voorrecht. Dat wordt ons verteld door een man die een Hebreeër uit de Hebreeën, naar de ijver van de wet een Farizeeër was, met een vurige liefde tot zijn volk; en het geloof aan hun uiteindelijke terugkeer tot God en de vervulling van hun nationale roeping werd nooit uitgedoofd (Fil. 3:5-7; Rom. 1:5;10:1).
Binnen de gemeente geniet Israël wél een voorrecht: zij zijn de natuurlijke takken, in tegenstelling tot de heidenen. Maar ik begrijp wel waar deze gedachte vandaan komt: de gemeente zou iets ‘nieuws’ moeten zijn, náást het volk Israël. Het beeld van de olijfboom leert ons al dat dit niet klopt.
Vers 11: Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt;
Hier had gevoeglijk een nieuw hoofdstuk kunnen beginnen. Want hier gaat Paulus over op een nieuw onderwerp waarmee hij zich tot het eind van hoofdstuk 3 zal bezighouden. Hij spreekt hier over wat hij noemt ‘mijn’ evangelie, dat is het geheimenis der Gemeente, het lichaam van de Messias. In het plan van God met de mensheid bestaat tweeërlei volk, namelijk Joden en heidenen = niet Joden.
Precies wat ik al zei: nu wordt zgn. het bestaan van de gemeente ‘onthuld’. Maar God heeft de hele mensheid door één volk gehad. Dat volk was eerst beperkt tot het volk Israël, later zijn daar de gelovigen uit de heidenen aan toegevoegd.
Deze twee worden in Gods Woord nooit door elkaar gegooid en wisselen nooit van rol.
Dit is een bewering, die op geen enkele wijze gestaafd wordt. Integendeel, het hele NT toont ons hoe God Zijn profetieën aangaande Zijn volk vervult in de gemeente, echter niet met uitsluiting van Israël.
P.S. Ik heb nog steeds, Toeschouwer, geen commentaar gehad op mijn aanhaling uit 2 Kor. 6. Daar worden de verbondsbeloften uit Jeremia 31 geheel beschouwd als bezit van de GEMEENTE.
Het natuurlijke zaad van Abraham, dat is het uit 12 stammen bestaande volk Israël, heeft van God Zelf (reeds vóór Mozes) de besnijdenis aan het vlees als onderscheidingsteken ontvangen en heeft onder geen beding het recht om daarvan af te zien (1 Kor. 7:18).
Alleen met dit volk is God in een bepaalde verbondsverhouding getreden, zoals met geen ander tot op de huidige dag. Aan hen zijn de woorden Gods toevertrouwd (Rom. 3:2). Zij zijn het enige volk waarvan God zich als drager en doorgever van Zijn openbaringen aan de mensheid heeft bediend. Ook bevat de Nieuwtestamentische profetie op haar laatste bladzijden duidelijke aanwijzingen dat dit door God tussen Israël en de hele overige volkerenwereld gezette onderscheid ook in de toekomstige nieuwe wereldorde niet zal zijn opgeheven (Op. 21:12; 22:2).
Ik heb in de vorige topic over het chiliasme duidelijk laten zien om welk Israël het gaat, met het oog op de grote toekomst. Ook daarop heb ik, wederom, géén commentaar van jou mogen ontvangen.
De overige naties heten in de Bijbel eenvoudig heidenen, of volken, hetgeen niet een aanduiding van een bepaalde godsdienst inhoudt. Zelfs spreekt Paulus gelovigen in de Messias aan als “u, heidenen” in Rom. 11:13 en Efeze 3:1. Het onderscheidt blijft, want in Rom. 11:1 noemt Paulus zichzelf met nadruk: ‘Ik ben een Israëliet’.
De gelovigen uit de overige naties worden door Paulus ‘mijn-volk’ genoemd, in tegenstelling tot wat ze eerst waren: niet-mijn-volk (Rom. 9:25, 26).
Vers 12: Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld.
In dit vers wijst hij de gelovigen uit de heidenen op dit onderscheid tussen Joden en niet Joden. Men heeft dat in de christenheid al snel en met groot plezier vergeten en wordt er vandaag nog niet graag aan herinnerd. “Gij waart zonder de Messias”. Dat is het Joodse volk nooit geweest, want God heeft de Beloofde nooit weggenomen om Hem aan een ander volk in plaats van de Joden te geven; immers, ik ben daar als te vroeg wedergeborene het bewijs van.
Je spreekt jezelf tegen Toeschouwer. Eerst zeg je dat Israël ‘terzijde’ is gesteld, nu heeft God de Beloofde nooit weggenomen etc.
Overigens is de hele toonzetting in dit stukje vals: “Men heeft in … de christenheid… met groot plezier vergeten…” Dat is erg suggestief en negatief. De Joden hebben de Messias verwórpen en toen is de wijngaard, het Koninkrijk dus, wel degelijk aan ánderen gegeven.
‘Uitgesloten van het burgerrecht Israëls’.
God Zelf was koning in Jessurun = Israël, zegt Deut. 33:5.
Israël was de theocratie, d.w.z. het werkelijke historische koninkrijk Gods op aarde. Al haar nationale, sociale en godsdienstige ordeningen stammen uit de mond van de Heer. In zo’n verhouding als regent en rechter is God nooit tot enig ander volk getreden. Wel hebben volkeren, waar onder het Evangelie in meerdere of mindere mate ingang heeft gevonden, zich aangematigd om zich daarom <christelijke> volken te gaan noemen. Maar dat is een waan die bijzonder kwalijke vruchten heeft doen rijpen. Toch is er onder deze zogenaamde <christelijke> volken geen enkel, dat zijn politieke en sociale ordeningen en inrichtingen niet zelf heeft bepaald of door zijn heersers liet bepalen. Alles berust op pure eigen wil en eigen wijsheid, op scheppingen van de eigen geest en niet op die van God.
Wat ik hiermee moet, weet ik niet.
‘Vreemd aan de verbonden der belofte’.
Wel heeft God, toen Hij het verbond met Abraham, Zijn uitverkorene sloot, al aan de heidenen gedacht, want in hem, de eerste Jood Abraham, zouden alle geslachten van de aardbodem gezegend worden (Gen. 12:3). Maar dit is het kenmerkende van de hele Mozaïsche huishouding of bedeling, dat er tijdens haar hele duur onder alle volken maar één werkelijk bondsvolk was, waaraan de Heer zich onder ede tot bepaalde dingen had verplicht. Zo was en blijft Israël het eeuwig voortbestaan als volk gegarandeerd.
Er zal nooit een gemeente zijn zonder dat ook de gelovigen uit Israël daar deel van uitmaken. Maar dat is een andere zaak.
‘Zonder God in de wereld’.
Omdat echter de mens met een gerichtheid op God geschapen is, hebben volkeren zich afgoden en heren in menigte gemaakt. Dat is de reden dat de begrippen van heidenen en afgodendienaars elkaar in de praktijk van de grote volkerenwereld bijna volledig dekken.
Alleen Israël, het geringste en meest verachtelijke onder de volken, heeft een duidelijke, onbedrieglijke belofte van de enige ware en levende God ontvangen. De ganse heiden -wereld heeft bij al haar wijsheid God in Zijn wijsheid niet gekend. Want, zegt Paulus in 1 Kor. 1:21, daar de wereld in de wijsheid Gods door haar wijsheid God niet gekend heeft, heeft het Gode behaagd door de dwaasheid der prediking te redden hen, die geloven.
Klopt.
In vers 13 komt het "maar nu", dat bij leven en welzijn de volgende keer.
Ik ben benieuwd. Je bezorgt me wel steeds een hoop werk om al die knopen te ontrafelen.
Laatst gewijzigd door Afgewezen op 27 jun 2008, 12:34, 2 keer totaal gewijzigd.
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 23849
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Re: Joodse uitleg Efeze 1 (vh: Calvijnjaar: verkiezing)

Bericht door refo »

Er wordt wel degelijk een verschil gemaakt door Paulus zelf:

wij, die eerst in Christus gehoopt hebben.
In Welken ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook etc

Het is 'wij eerst' en 'u nu ook, nadat'.

En als de uitkomst op voorhand al vasstaat hoef je natuurlijk niet mee te discussieren.
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Joodse uitleg Efeze 1 (vh: Calvijnjaar: verkiezing)

Bericht door Afgewezen »

refo schreef:Er wordt wel degelijk een verschil gemaakt door Paulus zelf:

wij, die eerst in Christus gehoopt hebben.
In Welken ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook etc

Het is 'wij eerst' en 'u nu ook, nadat'.

En als de uitkomst op voorhand al vasstaat hoef je natuurlijk niet mee te discussieren.
De uitkomst staat in zoverre vast, dat het chiliastische standpunt van Toeschouwer onbijbels is. Over een detailexegetische kwestie kun je van mening verschillen.
Maar wat je punt betreft: dat Paulus in het collectieve 'wij' differentieert, is helemaal zo vreemd niet.
Toeschouwer
Berichten: 951
Lid geworden op: 19 jul 2004, 22:47

Re: Joodse uitleg Efeze 1 (vh: Calvijnjaar: verkiezing)

Bericht door Toeschouwer »

Efeze 2:13: Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus.

Hier, in dit vers: “Maar thans in de Messias Jezus, zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van de Messias”. Hier staat weer zo’n Goddelijk “maar”. Wat een tegenstelling tussen de bepalingen van de vorige bedeling Gods onder Mozes en die van de huidige in de Messias. Zo’n verandering is er nooit geweest. “Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus de Messias gekomen” (Joh. 1:17).
Immers, door de volkeren werd de wet van Mozes niet nageleefd, deze wet was voor het Joodse volk om hen juist apart te houden van de overige volken. Daardoor waren die volkeren vervreemd van de dingen van God en zonder hoop in de wereld zegt vers 12. Maar nu in de Messias zijn ze dichtbij gekomen door het bloed van de Messias en zijn eveneens de zegeningen, die eerst aan Israël gegeven zijn, mede deelachtig geworden.
Hebt u er wel eens bij stilgestaan dat deze verandering in de Goddelijke heilsorde, waarvan in deze verzen sprake is, zich helemaal geruisloos voltrok? Niemand in de Hoge Raad of aan het hof van Herodes of in de keizerlijke hoofdstad Rome wist iets af van dat visioen, dat aan die voormalige Galilese visser rond het middaguur in Joppe op het dak van een leerlooier, een zekere Simon, was getoond (Hand. 10:9-16) En niemand had op het kleine reisgezelschap gelet, dat de volgende morgen vanuit Joppe op weg ging naar Caeserea en daar binnentrad bij een eenvoudig Romeins hoofdman (Hand. 10:23).
Toch was dat het keerpunt tussen twee van de belangrijkste bedelingen in het grote heilsplan van God. Want niet te Jeruzalem, d.w.z. op het terrein van het nabije ‘op de grote Pinksterdag’, toen de Heilige Geest onder geweldig gedruis de aan Israël gegeven belofte begon te vervullen, werd voor de heidenen de deur van het geloof geopend. Nee, dat gebeurde in de bescheiden privé- of ambtswoning van een Romeinse officier. Daar viel de Heilige Geest op allen die er het nauwst bij betrokken waren, namelijk de apostel Simon Petrus en zijn 6 Joodse begeleiders en de heidense Cornelius, die de God van Abraham, Isaäc en Jakob vreesde. Geen van hen allen was zich bewust van de volledige draagwijdte van deze gebeurtenis. Het was iets volkomen onverwacht en onvoorzien.
De dag van Pinksteren, die volgens Hand. 2:1 te Jeruzalem moest worden vervuld en werd vervuld, heeft en houdt zijn grote betekenis voor de uiteindelijke toekomstige vervulling van alles wat God tegen Zijn volk Israël gesproken heeft door de mond van al Zijn profeten van oudsher. In Hand. 2 werden de eerstelingen verzameld, het begin van de volheid, die later zal volgen. Maar de opening van een geheel nieuw tijdperk en een nieuwe ordening voor de heidenen gebeurde niet daar en niet op dat moment. Dat vond plaats zonder datum, zonder volksoploop, zonder dat het opzien of rumoer in de wereld of in de maatschappij teweegbracht, daar in het huis van de heiden Cornelius te Caesarea.
Nu leven we sindsdien in de bedeling van het lichaam van de Messias en het is volstrekt kenmerkend dat dit lichaam van de Messias, de Gemeente, bestaande uit Jood en niet Jood, op deze stille, van buitenaf bijna onopgemerkte manier haar aanvang nam. Aan wat daar plaatsvond was geen profetie voorafgegaan. Het was de bijna heimelijke invoering van een <geheimenis>, zoals Paulus ons in het 3e hoofdstuk van deze brief nog grondig uiteen zal zetten.
Paulus zegt echter nog meer; hij verklaart dat de gelovigen uit de heidenen dichtbij gekomen zijn door het bloed van de Messias. In de volgende verzen 14-16 wordt dit nog uitvoeriger behandeld. En weer wordt daarmee aan de betekenis van het bloed en het kruis van de Messias een draagwijdte en een invulling gegeven die helaas slechts door weinig kinderen van God wordt ingezien.
Want het gaat hier weer opnieuw om een van de grote daden Gods, die geheel zonder ons denken of ons toedoen tot stand zijn gekomen en waaraan van de kant van de mens niets behoeft te worden toegevoegd. Wat Gods woord van ons verwacht is alleen maar, dat we Zijn uitspraken geloven, ons daaronder buigen en er mee rekenen, of ons beperkt verstand dat nu bevatten kan of niet. Het bloed van de Messias heeft dus niet alleen de kracht om ons van al onze zonden te reinigen, en dat voor iedere individuele gelovige, maar tegelijk betekent het de schepping en de vorming van een eenheid en een gemeenschap tussen God en mens enerzijds en tussen mens en mens anderzijds, zoals die in geen vorig tijdperk ooit ontworpen is door God.
Toeschouwer
Berichten: 951
Lid geworden op: 19 jul 2004, 22:47

Re: Calvijnjaar - „De verkiezing is een troostleer”

Bericht door Toeschouwer »

freek schreef:Ik vind het helemaal niet uit de lucht gegrepen, eerlijk gezegd. In de verklaring van Floor wordt deze mogelijkheid ook genoemd, ook al kiest hij er zelf uiteindelijk niet voor (als ik het me goed herinner). In ben benieuwd naar het vervolg, Toeschouwer.
Jawel, Floor van der Rhee komt tot dezelfde conclusie, zie pag. 247-251 in 'God heeft een Zoon.
Tenminste als je deze bedoelt.
Toeschouwer
Berichten: 951
Lid geworden op: 19 jul 2004, 22:47

Re: Calvijnjaar - „De verkiezing is een troostleer”

Bericht door Toeschouwer »

Afgewezen schreef:@Toeschouwer, ik had mijn post aangepast en verwees naar 1 Kor. 10:1-13.
Hoe moeten we dat dan lezen?
Probleem met die hele uitleg in je post, dat er heel veel bij gespeculeerd wordt, het is waarheid en fantasie ineengestrengeld. Ik heb eigenlijk niet zo heel veel zin om al die knopen te ontrafelen. Het is ook een speciale discussietechniek: overspoel je opponent met zó veel informatie dat er bijna geen beginnen aan is om het te weerleggen.
In elk geval: Niemand zal ontkennen dat Israël Gods volk was en dat de heidenen er pas later bij zijn gekomen, dat de Joden dus een bevoorrechte positie hadden. Daar hoef je niet zo'n ingewikkelde verklaring voor te geven.
Nu precies zoals het er staat. Hier heeft Paulus het tegen Israël, dat lees je gelijk in het eerste vers: 'dat onze vaders allen onder de wolk waren en allen door de zee doorgegaan zijn.'

Ook hier wordt Israël aangesproken, hier gaat het niet over heidenen. Dit is tot een waarschuwing geschreven ook voor ons.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Joodse uitleg Efeze 1 (vh: Calvijnjaar: verkiezing)

Bericht door Afgewezen »

Misschien dat ik hier en daar wat geprikkeld reageer. Maar dat komt doordat
1. er altijd zo'n verwijtende toon zit in de posts van Toeschouwer richting kerk;
2. Toeschouwer niet echt ingaat op argumenten;
3. ik het chiliasme echt een te kort doen vind aan de Bijbel.

Nog even wat Efeze 1 betreft:
Het meest logisch is om het gedeelte tot vers 10 of 12 te lezen als iets wat alle gelovigen aangaat. Vanaf vs. 12 maakt Paulus dan onderscheid tussen gelovigen die eerst geloofden (Joden, maar mogelijk ook heidenen) en de gelovigen uit Efeze. In vs. 19 grijpt Paulus dan weer terug op het collectieve, 'ons'.

Maar zelfs al zou je het eerste gedeelte lezen als alleen op de gelovige Joden betrekking hebben, dan nóg betekent dit niets meer en niets minder dan dat het heil waarin de gelovige Joden mochten delen nu óók tot de heidenen in Efeze is gekomen.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Calvijnjaar - „De verkiezing is een troostleer”

Bericht door Afgewezen »

Toeschouwer schreef:
Afgewezen schreef:@Toeschouwer, ik had mijn post aangepast en verwees naar 1 Kor. 10:1-13.
Hoe moeten we dat dan lezen?
Probleem met die hele uitleg in je post, dat er heel veel bij gespeculeerd wordt, het is waarheid en fantasie ineengestrengeld. Ik heb eigenlijk niet zo heel veel zin om al die knopen te ontrafelen. Het is ook een speciale discussietechniek: overspoel je opponent met zó veel informatie dat er bijna geen beginnen aan is om het te weerleggen.
In elk geval: Niemand zal ontkennen dat Israël Gods volk was en dat de heidenen er pas later bij zijn gekomen, dat de Joden dus een bevoorrechte positie hadden. Daar hoef je niet zo'n ingewikkelde verklaring voor te geven.
Nu precies zoals het er staat. Hier heeft Paulus het tegen Israël, dat lees je gelijk in het eerste vers: 'dat onze vaders allen onder de wolk waren en allen door de zee doorgegaan zijn.'

Ook hier wordt Israël aangesproken, hier gaat het niet over heidenen. Dit is tot een waarschuwing geschreven ook voor ons.
Paulus spreekt hier de Korinthiërs aan, díe vermaant hij om hier waarschuwing uit te trekken. Dus wie zijn nu die 'ons'?
Gebruikersavatar
freek
Berichten: 5711
Lid geworden op: 24 nov 2005, 13:55

Re: Calvijnjaar - „De verkiezing is een troostleer”

Bericht door freek »

Toeschouwer schreef:
freek schreef:Ik vind het helemaal niet uit de lucht gegrepen, eerlijk gezegd. In de verklaring van Floor wordt deze mogelijkheid ook genoemd, ook al kiest hij er zelf uiteindelijk niet voor (als ik het me goed herinner). In ben benieuwd naar het vervolg, Toeschouwer.
Jawel, Floor van der Rhee komt tot dezelfde conclusie, zie pag. 247-251 in 'God heeft een Zoon.
Tenminste als je deze bedoelt.
Nee, ik bedoelde het commentaar van L. Floor, uit de serie 'Commentaar op het NT'. Volgens mij kiest hij niet voor deze uitleg.
Plaats reactie